You are on page 1of 19

Kennisportfolio H1

Bedrijfseconomie

AC-Methode:
1. Fabricage kostprijs: (Cf / Nf) + (Vf / Wf)
2. Commercile kostprijs: (C / N) + (V/W)
3. Klassiek resultaat
Opbrengst
( afzet x verkoopprijs )
- kosten
( vast + variabel )
= Bedrijfsresultaat
- / + voorraadmutatie: Je hebt bijvoorbeeld 90.000 verkocht, maar 110.000
geproduceerd. Deze die nog in voorraad zitten mogen niet op de resultatenrekening. De
voorraadmutatie zou dan zijn: 20.000 x fabricage kostprijs. Leg je iets in de voorraad, dan
'+'.
= Perioderesultaat
4. Geanaliseerd resultaat
Opbrengst
( afzet x verkoopprijs excl. btw )
- kostprijs verkopen ( afzet x commercile kostprijs )
= verkoopresultaat / transactieresultaat / ruilwinst
+ / - bezettingsresultaat
* Productie: (Wp - Np) x Cp / Np
Afzet:
(Wa - Na) x Ca / Na
= perioderesultaat
DC-Methode:
= variabele kostencalculatie
= de vaste kosten worden in n bedrag ten laste van het resultaat gebracht
Opbrengst
( afzet x verkoopprijs )
- variabele kosten ( afzet x variabele kostprijs )
= dekkingsbijdrage / contributiemarge
- vaste kosten
= perioderesultaat (winst)
Verschil tussen AC en DC:
voorraadmutatie x vaste fabricagekosten per product
Bep
= C / (p-v)
Oftewel: constante kosten / (verkoopprijs excl. btw - variabele kosten)
Veiligheidsmarge
= het percentage waarmee de afzet mag dalen voordat het break even punt bereikt is.
= ( (begrote afzet - break even afzet) / begrote afzet )x 100%
Verschillenanalyse

Engels

Tijdens de lessen hebben we vooral de tijden besproken.


Engelse tijden:

Write an email

Structuur & layout

Van:
Aan:
CC:
BCC:
Onderwerp:
Bijlagen:

Elles Brus
Diana van der Heijden
Application for position of Marketing Manager
CV E. Brus

Dear Ms van der Heijden,

Aanhef

With reference to your advertisement on the www.jobs.students.com


webstite, I am interested in applying for the post of Marketing
Manager.
I have attached my CV as a PDF file.

Structuur & layout

I would be grateful if you could consider my application. I am


available for an interview on Thursdays and Fridays. You can reach
me at the email address or telephone number provided below.
I look forward to hearing from you.
Kind regards,

Slotzinnen
Ondertekening

Elles Brus
elles_brus@live.nl

Management

Management

De effectieve organisatiestructuur volgens Mintzberg

1e configuratie de eenvoudige structuur

Belangrijkste organisatie onderdeel:


strategische top
Cordinatiemechanisme:
direct toezicht
(De-)centralisatie vorm:
horizontale n verticale centralisatie
Ontwerp individuele functies:
- Een losse arbeidsverdeling
- Weinig geformaliseerd gedrag
- Weinig met trainingen etc.
Afdelingsvorming/-grootte:
- Een minimale differentiatie tussen de eenheden
- Kleine hirarchie van managers
Organische structuur
- Weinig/geen technostructuur
- Weinig/geen ondersteunend personeel
- Weinig/geen middenkader
Planning-/Controlesystemen: niet/nauwelijks
Verbindingsmiddelen: niet/nauwelijks
Contingentiefactoren: jong, klein & niet-hoogwaardig technisch systeem
- Eenvoudige, dynamische omgeving
- Eventueel vijandige omgeving
- Structuur niet onderhevig aan mode
Wanneer wordt de Eenvoudige Structuur gebruikt?
- Organisatie in pioniersfase (kan ook bij groei best zo blijven!!)
- Organisaties in extreme crisissituatie
2e configuratie de machine bureaucratie

Belangrijkste organisatie onderdeel:


Technostructuur
Cordinatiemechanisme: standaardisatie van werkprocessen
(De-)centralisatie vorm:
beperkte horizontale decentralisatie (selectief)
Ontwerp individuele functies:
- Beperkte horizontale decentralisatie (selectief)
- Sterk gespecialiseerde routinewerkzaamheden
- Verticale en horizontale taakspecialisatie
- Sterk geformaliseerd gedrag (veel regels/procedures)
- Weinig training/indoctrinatie
Afdelingsvorming/-grootte:
- Groepering naar functie (F-indeling)
- Grote uitvoerende eenheden in de kern/op productieniveau
- Uitgebreide bestuurlijke structuur met een sterk onderscheid lijn-staf
Planning-/Controlesystemen: actieplanning
Verbindingsmiddelen: weinig
Contingentiefactoren:
- Oud, groot
- Niet-hoogwaardig technisch systeem, wel sterk regulerend
- Eenvoudige, stabiele omgeving
- Structuur niet onderhevig aan mode
Wanneer wordt de Machinebureaucratie gebruikt?
- Voor een organisatie die volgroeid is
- Organisaties, die groot genoeg zijn om een zodanig werkvolume te hebben
dat het werk gestandaardiseerd kan worden

3e configuratie de professionele bureaucratie

Belangrijkste organisatieonderdeel: de uitvoerende kern


Cordinatiemechanisme: standaardisatie van vaardigheden
(De)centralisatievorm: verticale en horizontale decentralisatie
Ontwerp individuele functies:
- Kennis en vaardigheden verleend aan een professional: heeft hierdoor
macht/gezag
- Wel veel horizontale taakspecialisatie, maar verticaal juist niet (veel
controle over eigen werkzaamheden)
- Weinig gedragsformalisatie
- Training en indoctrinatie van de professional
Afdelingsvorming/- grootte:
- Groepering naar functie en markt
- Uitvoerende kern kan groot zijn
- Weinig managers
Planning-/Controle-systemen: nauwelijks /niet
Verbindingsmiddelen:
- Weinig in uitvoerende kern
- Meerdere op Middenkader-niveau (commissies, task forces)
Contingentiefactoren:
- Leeftijd, omvang niet zo van belang, varieert
- Niet-hoogwaardig technisch systeem, niet sterk regulerend, niet
geautomatiseerd (soms echter wel hoogwaardige technologie)
- Ingewikkelde, stabiele omgeving
- Onderhevig aan mode
Wanneer wordt de Professionele Bureaucratie gebruikt?
- Universiteiten
- Ziekenhuizen
- Onderwijsinstellingen
- Accountantsbureaus
- Advies-/Consultancybureaus

4e configuratie de divisiestructuur

Belangrijkste organisatie onderdeel: middenkader


Cordinatiemechanisme: standaardisatie van output
(De-)centralisatie vorm:
beperkte verticale decentralisatie (parallel)
Ontwerp individuele functies:
- Iedere divisie heeft eigen uitvoerende functies
- Nauwelijks gedragsformalisatie (door het hoofdkantoor opgelegd)
- Veel gedragsformalisatie binnen de divisies
- Training/indoctrinatie van de divisiemanagers
Afdelingsvorming/- grootte:
- Divisies; eenheden in het middenkader gegroepeerd naar markt / product /
geografisch gebied
- Geen contact tussen de divisies
Centraal hoofdkantoor:
- Kleine technostructuur
- Kleine ondersteunende staf
Planning-/Controle-systemen:
- Controle van resultaat
- Geen actieplanning door hoofdkantoor, wel door de divisiemanager voor de
divisie
Verbindingsmiddelen
- Weinig
Contingentiefactoren
- Oud, groot
- Gediversifieerde markten
- Niet te complexe, niet te dynamische omgeving
- Iedere divisie heeft eigen technisch systeem
- Aan mode onderhevig
Macht: intern & extern
Iedere divisie heeft een eigen structuur (kan diehebben!); meestal een
machinebureaucratie
Wanneer wordt de Divisiestructuur gebruikt?
- Voor een organisatie die volgroeid is
- Veelal in de profit sector van de gendustrialiseerde economie: Philips,
Unilever, Shell, DSM etc.

5e configuratie de adhocratie

Twee vormen:
- De Operationele Adhocratie
- De Bestuurlijke Adhocratie
De Operationele Adhocratie
- Werk wordt direct in opdracht van de klant uitgevoerd (onder contract)
- Nieuwe, creatieve oplossingen t.b.v. een klant
- Bestuurlijk en uitvoerend werk vloeien in elkaar over (planning en ontwerp
niet te scheiden van uitvoering)

De Bestuurlijke Adhocratie
- Werk wordt voor eigen nut uitgevoerd
- Bestuurlijk en uitvoerend werk strikt van elkaar gescheiden
Uitvoerende Kern wordt losgekoppeld:
- Kan als aparte organisatie worden opgezet
- Kan worden uitbesteed aan een
ander
- Kan worden geautomatiseerd

Belangrijkste organisatie onderdeel:


- De Uitvoerende Kern (in Operationele Adhocratie)
- De Ondersteunende Diensten (in Bestuurlijke Adhocratie)
Cordinatiemechanisme: onderlinge aanpassing
(De-)centralisatie vorm: selectieve verticale en horizontale decentralisatie
Ontwerp individuele functies:
- Veel horizontale taakspecialisatie
- Veel training
- Weinig formalisatie van gedrag
Organische structuur
- Veel managers! Zelf lid projectgroepen
- Experts uit verschillende disciplines werken samen in
adhoc-/marktgeorinteerde projectteams(Matrixstructuur)
Afdelingsvorming/- grootte
- Kleine eenheden
- Groepering van eenheden: functioneel en marktgericht
- Men werkt in teams
- (Raakvlakken met) Matrixstructuur
Planning-/Controle-systemen
- In feite niet
- Beperkte actieplanning (vooral in Bestuurlijke Adhocratie)
Verbindingsmiddelen: veel (bevorderen onderlinge aanpassing)
Contingentiefactoren: jong
Technisch systeem:
- Geavanceerd, geautomatiseerd (Bestuurlijke Adhocratie)
- Niet gereguleerd of geavanceerd (Operationele Adhocratie)
- Omgeving vaak complex, dynamisch
- Zeer onderhevig aan mode
Wanneer wordt de bestuurlijke Adhocratie gebruikt?
- Farmaceutische firmas
- Ruimtevaartorganisatie
Etc.
Wanneer wordt de operationele Adhocratie gebruikt?
- Advies- /Consultancybureaus (Creatief, innovatief)
- Filmmaatschappijen
Etc.

Marketing

Stimulans respons model (B2C):


= Marketeers proberen inzicht te krijgen op het denken en doen van
consumenten. De consument krijgt prikkels, vervolgens worden de kenmerken
van de koper bekeken en het besluitvormingsproces en daarna kijken ze naar de
reactie van de koper.

Prikkels:

Door het bedrijf zelf: Product, Prijs, Promotie en plaats


Andere prikkels: economisch, technologisch, politiek en cultureel

Kenmerken invloed op consumentengedrag:


- Cultureel
- Cultuur: subcultuur & sociale klasse
- Sociaal: gezin & rol en status
- Persoonlijk: leeftijd en levensfase & beroep & financile situatie & levensstijl
- Psychologisch: motivatie & perceptie & leren

Kenmerken invloeden koopgedrag organisaties:


- Omgeving: Economische vooruitzichten, kosten geld, Ontwikkelingen
concurrentie
- Organisatie: Doelstellingen, beleid, Systemen
- Intermenselijk: Autoriteit, Status
- Individueel: Leeftijd, Functie, Opleiding

Marktsegmentatie:
1. Marktsegmentatie
2. Keuze van de doelgroep
3. Marktpositionering
Marktsegmentatie (Welke doelgroepen binnen de markt):
Geografische segmentatie: Indeling van de markt naar geografische
eenheden, zoals economische samenwerkingsverbanden, klimaatgebieden,
naties, deelstaten, regios, provincies, steden of wijken.
Demografische segmentatie: Indeling van de markt naar leeftijd, geslacht,
seksuele geaardheid, gezinsgrootte, inkomen, beroep, opleiding, religie,
nationaliteit.
Psychografische kenmerken: Door middel van deze segmentatie worden
kopers ingedeeld naar sociale klassen, levensstijl of persoonlijkheid.
Gedragssegmentatie: Worden kopers ingedeeld in groepen op basis van hun
kennis van houding tegenover, gebruik van of reactie op een product.
Segmenten bewerken:
Ongedifferentieerde marketing (massa): Negeer je de verschillen tussen de
segmenten en richt je je met n aanbod op de hele markt!! Coca Cola
Gedifferentieerde marketing (gesegmenteerd): Worden de verschillende
doelgroepen aangesproken met een verschillend marketingaanbod. Denk hierbij

aan diverse wasmiddelenmerken van bijvoorbeeld Unilver.


Geconcentreerde marketing (Niche): Is aantrekkelijk wanneer de middelen
beperkt zijn. Je richt je niet op een klein deel van een grote markt. Niches zijn
kleiner, en trekken mogelijk slechts een of enkele concurrenten aan.
Individueel/lokaal marketing (Micro): Is de praktijk waarbij producten en
marketingprogrammas worden aangepast aan de smaak van specifieke
personen en specifieke locaties. Micro-omgeving omvat lokale marketing en
individuele marketing. (voorstelling in een gemeente).
Positionering:
De positie van een product is de manier waarop consumenten het product
definiren op belangrijke eigenschappen, de plaats die het product in hun hoofd
inneemt in verhouding tot concurrerende producten.
Concurrentieel voordeel Differentiren:
- Product
- Imago
- Mensen
- Diensten
- Kanalen
Kanaalsoorten
Kanaal 1: Producent consument. Bijvoorbeeld kaasboer die direct kaas verkoopt
aan consument
Kanaal 2: Producent detailhandel consument. Bijvoorbeeld tassenhandelaar
die tassen verkoopt aan 100 winkels die zij direct bij hem inkopen.
Kanaal 3: Producent groothandel detailhandel consument. Coca Cola die
zijn producten verkoopt aan een groothandel, deze verkoopt ze aan de
detailhandel en die aan de consument
Kanaal 4: Producent groothandel Jobber Detailhandel consument. Komt
nauwelijks meer voor, een Jobber is iemand die een detaillist adviseert wat zij
kunnen verkopen
Verticale marketingsystemen:
- Gentegreerd: De cordinatie en conflictbeheersing gerealiseerd doordat
verschillende niveaus van productie en distributie in het kanaal in handen zijn
van n bedrijf.
- Contractueel: Bundelen onafhankelijke productie- en handelsbedrijven op
verschillende niveaus in het distributiekanaal hun schaalvoordelen of een sterke
invloed op de omzet te realiseren dan zij zelfstandig zouden kunnen.
- Geleid: De leiding in handen van een of enkele dominante kanaaldeelnemers.
In het systeem worden opeenvolgende fasen van productie en distributie
doorgaans door de grootste of de sterkste instantie bestuurd, en niet door de
gemeenschappelijk eigendom.
Horizontale marketingsystemen:
Waarin twee of meer bedrijven op hetzelfde niveau samenwerken om een
nieuwe marketingkans te realiseren. De bedrijven kunnen hun kapitaal,
productiefaciliteiten en marketingmiddelen combineren: samen staan ze sterker.
Je kunt de krachten bundelen met concurrenten of niet-concurrenten, op
tijdelijke of op permanente basis.
Formulemanagement 3 niveaus:
1. STRATEGISCH: wat moeten we doen?

(het strategisch proces om een formule te ontwikkelen)


2. TACTISCH: hoe gaan we het doen? : (invullen van de Retailmix)
3. OPERATIONEEL: hoe gaan we lokaal optimaliseren? : welke
instrumenten van de Retailmix
Retailmix 9Ps:
Externe winkelfactoren (de attractiewaarde)
1. Publiek (doelgroepkeuze)
2. Product (assortiment)
3. Plaats
4. Prijs
5. Promotie
Interne winkelfactoren (de transactiewaarde)
6. Presentatie
7. Physical distribution
8. Personeel
9. Productiviteit (wordt niet altijd vermeld)
Kosten georinteerd:
- Kostprijs-plusmethode
- Break-evenanalyse / Target return pricing
Vraag georinteerd:
Perceived value: De waarde in de ogen van de klant vormt het uitgangspunt,
niet de kosten van de aanbieder.
Waardeprijszetting: Die precies de juiste combinatie van kwaliteit en goede
service biedt tegen een billijke prijs.
Pricing op basis van toegevoegde waarde: Ze verlagen niet de prijs om de
concurrent te evenaren, maar bieden waardetoevoegende diensten om hun
aanbod te differentiren, waardoor ze een hogere winstmarge kunnen
realiseren.
Concurrentie georinteerd:
Going rate (gangbare prijs): wordt de prijs grotendeels gebaseerd op de prijs
van de concurrentie, waarbij minder aandacht wordt besteed aan de eigen
kosten van het bedrijf en aan de vraag.
Dynamische prijsstrategien:
Nieuwe producten
Afroomprijsstrategie: Nieuw product op de markt brengen, en prijzen hoog
stellen, zodat zij de markt laag voor laag kunnen afromen.
Penetratieprijsstrategie: Je zet de aanvankelijke prijs laag om de markt snel
en diep te penetreren. Het tegenovergestelde van afroomprijsstrategie.
Bestaand assortiment:
Line pricing: Meestal wordt een hele productlijn ontwikkeld, niet alleen een
enkel product.
Productopties: Zij bieden afzonderlijk verkrijgbare accessoires aan bij hun
hoofdproduct.
Toebehoren: Bedrijven die producten maken die samen met het hoofdproduct
gebruikt moeten worden. (scheermesjes)
Bijproducten: Bij de productie van vleeswaren, aardolieproducten, chemicalin

enzovoort ontstaan vaak bijproducten.


Pakketten: Aanbieders bundelen
vaak verschillende producten in een
pakket, waarvoor een gereduceerde
prijs geldt.
Prijsaanpassingsstrategin:
- Kortingen
- Prijsdiscriminatie
- Psychologische prijszetting
- Promotieprijszetting
- Geografische prijszetting
- Dynamische prijszetting
- Internationale prijszetting

Marketingcommunicatie

Corporate Communicatie:
Cordinatie interne communicatiedisciplines en processen
Onderdelen: Marketing, Intern, Concern.
Waarom marketingcommunicatie?
- Concurrerende omgeving: onderscheiden door sterk imago / sterk merk!
- Consumententrends veranderen, communicatie dus ook
- Nodig: goede (= planmatige) interne & externe communicatie, die n geheel
vormt
Marketingcommunicatie Definitie:
het in contact treden met de handel en/of consumenten om hun kennis, attitude
en gedrag te benvloeden in een voor het marketingbeleid gunstige richting
(Floor en Van Raaij).
Marketingmix (= 4 Ps)
Product: aard, kwaliteit, kenmerken, stijl, merknaam, verpakking, garantie !
monolitisch/endorsed/branded
Prijs: kosten die in rekening worden gebracht, korting, kredietvoorwaarden
Plaats/distributie: kanalen, bereik, locatie, voorraad !push/pull
Promotie: reclame, persoonlijke verkoop, publiciteit, etc.
(Personeel, Publiek, Presentatie: betrokken bij het (ver)koopproces en het
aanbieden en leveren van diensten)
Identiteitsstructuren: (MEB)
- Monolitische identiteit: een visuele stijl, een merk (Sony of Shell)
- Endorsed Identiteit: Dochteronderneming heeft eigen stijl maar
moederbedrijf blijft herkenbaar op de achtergrond (Achmea, Unilever)
- Branded Identiteit: Dochterondernemingen hebben geheel eigen stijl (Sara
Lee met Pickwick)

Doelen marketingcommunicatie, communicatiedoelstellingen:


1. Kennis: bekendheid van en kennis over organisatie of merk (positionering),
onderwerp of probleem
2. Houding: t.o.v. organisatie of merk, interesse, tevredenheid (na aankoop)
3. Gedrag: gedragsintentie t.a.v. organisatie, merk of probleem

Verband tussen doelstellingen:


ONDERNEMINGSDOELSTELLING:
In 2012 een rendement op genvesteerd
vermogen behalen van 10%
MARKETINGDOELSTELLING:
In 2012 het marktaandeel vergroten van
20% naar 25%

MARKETINGCOMMUNICATIEDOELSTELLING:
In 2012 heeft 10% van de doelgroep een probeeraankoop gedaan
Marketingcommunicatieplan:
Analyse
Definitie
Strategie
Concept
Implementatie
Evaluatie
Analysefase:
Markt: Positie en soorten markten
Concurrent
Consument
Middelen
Definitie:
- Doelgroep
- Doelstellingen
- Segmentatie
- Boodschap
1. Doelgroepsegmentatie 1: algemeen niveau
- Geografische kenmerken
- Demografische kenmerken
- Socio-economische kenmerken
2. Doelgroepsegmentatie 2: algemeen niveau
- Psychografische kenmerken: Gedrag dat niet te voorspellen is aan de hand van
de voorgaande segmentatiecriteria. Het is vaak
gedrag dat onder bepaalde omstandigheden tot
uiting komt.
Voorbeeld: persoonskenmerken en levenstijl
3. Doelgroepsegmentatie 3: domeinspecifiek
niveau
- Gewenste producteigenschappen:
Fysiek, psychosociaal, gebruiksfrequentie,
betrokkenheid.
4. Doelgroepsegmentatie 4: merkspecifiek
niveau
- Merkbekendheid (geholpen/ongeholpen):

welke merken mobiele telefonie-aanbieders ken je?


ken je het merk Sizz?
- Merkattitude (Hoe je ergens over denkt)
- Koop- en gebruiksgedrag/intentie (loyaliteit)
5. Doelgroepsegmentatie 5: bijna klaar met segmenteren
- Voorwaartse segmentatie:
> koop- en gebruikgedrag
> dan beschrijven algemeen niveau
- Achterwaartse segmentatie:
> beschrijven algemeen niveau
> koop- en gebruikgedrag
Marketingcommunicatiedoelgroep:
- gesegmenteerde doelgroep + secundaire
- verschillende rollen in beslissingsproces
- Marketing: gebruiker / Communicatie: boodschap
COMMUNICATIEDOELSTELLINGEN:
Doelstellingen:
KENNISDOELEN:
- Categoriebehoefte
- Merkbekendheid
- Merkkennis
Doelstellingen (2):
HOUDINGSDOELEN:
- Merkattitude
- Gedragsintentie: Dit kan zijn informatie opvragen, een winkel bezoeken, een
showroom of beurs bezoeken, een proefrit maken, een abonnement nemen, een
product of een bepaald merk kopen.
- Gedragsfacilitatie: In reclame tonen hoe product gekocht/ besteld kan worden
Doelstellingen (3):
GEDRAGSDOELEN:
- Koopgemak
- Gebruiksgemak
- Tevredenheid na aankoop
Strategie:
- Hoe
- Positionering
- Propositie
Randvoorwaarde 1 je budget:
Budget bepaal je o.b.v:
- Omzetpercentagemethode
- Sluitpostmethode
- Concurrentiegeorinteerde methode
- Taakstellende methode
- Anticyclische methode
Randvoorwaarde 2: tijd!
Na doelgroep (wie?) en doel (wat?) nu het hoe: de strategie

Strategische keuzes (afh. van budget, tijd):


- Positionering
- Massamedia of persoonlijk?
- Korte of lange termijn campagne?
- Propositie/boodschap (PLC?)
Dan: inzet instrumenten/middelen
Positionering: ( De positie van een merk ten opzichte van andere
merken in de perceptie van de consument)
Ontstaat door:
- categorisering van producten door consumenten:.
- Wat voorziet in dezelfde behoefte?
Dan: onderscheidende, relevante merkwaarden vaststellen.
Positioneringstrategien:
1. Informationele positionering
Voordelen gebruik merk verbonden aan functionele eigenschappen
2. Transformationele positionering
Voordelen merk verbonden met waarden of levensstijl consument
3. Tweezijdige positionering
Productvoordelen verbonden met zowel functionele producteigenschappen als
met waarden van de consument
4. Uitvoeringspositionering
Vanuit de uitvoering van de campagne
Strategische keuzes:
Lange termijn: themacommunicatie
Merkbekendheid, merkvoorkeur en het imago vergroten
Korte termijn: actiecommunicatie
Realiseren van probeeraankopen en directe omzetverhoging
Propositie (boodschap):
- Moet passen bij gewenste positionering
- Moet onderscheidend zijn (o.b.v. een gunstig productvoordeel)
Concept:
- Creatief concept
- Middelenmix
- Bereikscriteria
Dus: strategische media- en middelenkeuze hangt af van:
- Doelstellingen
- Doelgroep
- Kenmerken product/positionering
- Propositie
- Fase productlevenscyclus
1. Introductiefase
2. Groeifase
3. Volwassenheidsfase
4. verzadigingsfase
5. teruggangsfase
Keuze voor media en middelen:

- TV-, radio-, tijdschrift-, dagbladadreclame


Actiereclame
Themareclame
- Beurzen voorbereiding
veel soorten
- Direct marketing
- Internetreclame
- Persoonlijke verkoop
- Sales promotion (actie!)
- Sponsoring (naambekendheid, imago, relatie)

Conceptfase:
- Propositie vertalen naar creatief concept = communicatie ontwerp
- Doel: propositie zo aansprekend mogelijk overbrengen bij doelgroep!
Verschillende creatieve concepten:
- Vergelijkingsconcept
- explicatieconcept
- effectconcept
- associatieconcept
Implementatie:
- Activiteitenplanning
- Bureauselectie
- Begroting
Implementatie:
- Draaiboek: afstemmen communicatieactiviteiten en opstellen begroting
- Denk ook aan tijd en geld voor ontwerpen en ontwikkelen advertenties, spots
e.d.; daarnaast voor plannen zendtijd of aanlevertermijn evt. advertenties
- Maak in het draaiboek een tijdschema!
Evaluatie:
- Proces
- Inhoud
Evaluatie vormen:
Effectevaluatie:
- Zijn de communicatiedoelstellingen bereikt?
- Wat kan volgende keer beter?
Procesevaluatie:

- Hoe is het proces verlopen? Cordinatie?


Productevaluatie:
- Wat is de waardering van de doelgroep voor de communicatie-uiting?

Recht

Reclame
Drie niveaus van regels mbt reclame:
1) supranationaal
2) nationaal
3) zelfregulering
Wij zoomen in op het nationale niveau!
Dit valt uiteen in 2 belangrijke type reclames:
1) Misleidende reclame
2) Vergelijkende reclame
Artikelen:
Art. 6:194 BW (bedrijf)
Art. 6:194a BW (vergelijkende reclame)
Art. 6:193c BW (consument)
Consumentenkoop (klanten)
Relaties WAAR met derden:
- Leveranciers
- Overheid (belasting)
- Verkooprelatie
- Winkeltijdenwet
- Franchise gevers en nemers
- Huurovereenkomst
- Arbeidsovereenkomst
Vermogensrecht:
- Verbintenis uit de wet
-Verbintenis uit overeenkomst
Algemeen overeenkomsten recht BW6
Bijzonder overeenkomsten recht BW7
Artikelen: Art. 7:5 BW consumentenkoop
Voorwaarden art. 7:5 lid 1 BW
1) roerende zaak
2) verkoper, uitoefening beroep of bedrijf
3) koper, natuurlijk persoon, niet handelt in uitoefening beroep/bedrijf
Art. 7:6 BW dwingend recht
1: Overdracht eigendom art 7:9 lid 1 BW
2: Bezitsverschaffing art. 7:9 lid 2 BW
Mooi verschil: gewone koop & consumentenkoop = art. 7:11 en 7:10 lid 1 BW
3. Conformiteit: Art. 7:17 lid 1 BW
Conformiteit: Voldoet aan de overeenkomst
Non-conformiteit: voldoet niet aan de overeenkomst Art. 7:21 Non-

conformiteit
Overeenkomsten via internet
- B2B
- B2C
- C2C
3 fases:
1: precontractuele fase koop (op afstand)
2: Sluiten van de overeenkomst
3: Nakoming
1: De winkelier moet duidelijke en begrijpelijke informatie verschaffen
- Art. 3:15d BW Informatieverstrekking algemeen
- Art. 3:15e BW Informatieverstrekking algemeen
De informatieregels:
3:15d en 3:15E BW (algemeen)
7:46 c (voor de koop op afstand)
2: Overeenkomst sluiten
- Aanbod en aanvaarding
- Aanbod wil en verklaring aanvaarden bij allebei
Art 3:37 lid 1 BW
Art. 6:227 c lid 2 BW speciale regel koop op afstand
Art. 3:15a BW elektronische handtekening bevestiging
3: Niet nakoming
Art. 7:46c lid 2 BW
Ontbinden Art 7:46d lid 1 BW
Reclame en marketing algemene regels Art. 3:15a BW van toepassing en
verder.
Privacy
- Wet bescherming persoonsgegevens (WPB)
- Verwerken en persoonsgegevens (WPB)
Persoonsgegevens:
Naam, adres, sofi-nummer, man/vrouw, woonplaats, email, rekeningnummer e.d.
- Art. 1 WPB Definitie WPB
- Art. 8 WPB De gronden voor verwerking
Melden van de gegevensverwerking
- Melden bij college bescherming persoonsgegevens (CPB)
- Melden voordat wordt begonnen met gegevensverwerking
- Melding niet vereist indien vrijstellingsbesluit van toepassing is.
- Bijv. verwerkingen door verenigingen en verwerkingen in verband met
salarisadministratie.
Art. 10 WPB Niet langer bewaren dan noodzakelijk
Art. 13 WPB maatregelen tegen onrechtmatige verwerking
Art. 33 en 34 WPB betrokkenen moet genformeerd worden over verwerking
Recht van verzet:
- Als we er niet mee eens zijn
- Betrokkene heeft onder meer een recht van verzet als het verwerken van zijn
persoonsgegevens geschiedt voor direct marketingdoeleinden.
- Indien het verzet gerechtvaardigd is, moet de verwerking altijd onmiddellijk
worden gestaakt.
Verwerken van gegevens:
- Geregeld in artikel 1 onder b. van de Wbp
- Elke handeling of elk geheel van handelingen met betrekking tot
persoonsgegevens.

- Ziet op alle mogelijke vormen van technische en gebruikshandelingen met


persoonsgegevens.
- Bijv. verzamelen, vastleggen, raadplegen, gebruiken, verspreiden, verkrijgen.
De Wbp is niet van toepassing op:
- Activiteiten met uitsluitend persoonlijke of huishoudelijke doeleinden.
- Indien speciale wetten dat bepalen
- bijv. Wet op de inlichtingen en veiligheidsdiensten, Wet politieregisters, Wet
gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens.

You might also like