You are on page 1of 5

Differentiaalvergelijkingen

Marl`ene van der Kaaij


31 januari 2015

Contents
1 Veerbeweging
1.1 Kenmerkende grootheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
1.2 Differentiaalvergelijking van de ongedempte harmonische trilling
1.3 Differentiaalvergelijking oplossen . . . . . . . . . . . . . . . . . .

1
1
2
4

2 Slingerbeweging - Wiskundige slinger

The equation was very complicated but the professor, being a tactful and
modest man, used the word ordinary to describe it

1
1.1

Veerbeweging
Kenmerkende grootheden

Een veer in zijn ruststand beweegt niet. Zodra je een veer een bepaalde uitrekking
of indrukking geeft, gaat deze veer bewegen. De veer krijgt dan een bepaalde
uitwijking, zijn maximale uitwijking noemen we de amplitude. Wij gaan het
hebben over de ongedempte harmonische trilling. Een ongedempte harmonische trilling beweegt periodiek, hiermee bedoelen we dat een trilling dezelfde
tijdspan heeft. Dit noemen we de periode van een trilling. Wanneer een veer in
van zijn maximale uitrekking is en naar zijn maximale indrukking gaat, gaat de
veer door zijn evenwichtsstand. Dit punt noem je het evenwichtspunt.
De ongedempte harmonische trilling zou in de werkelijkheid niet voorkomen,
dan spreek je over de gedempte trilling waarbij de veer uiteindelijk terugkomt
in zijn ruststand.
Een veer beweegt met een bepaalde snelheid en een bepaalde versnelling. De
snelheid is maximaal in de evenwichtsstand en hierbij heeft de veer geen versnelling meer. De versnelling is maximaal wanneer de veer geen snelheid meer
heeft, dit is in de maximale uitwijking ofwel amplitude.

De snelheid van een object, in ons geval de veer, beweegt in een bepaalde afstand
over tijdsinterval. In formulevorm geeft dit
v=

s
t

Met v de snelheid van de veer, s de afstand waarover de veer beweegt en t


de tijdspan. Bovendien, als de veer een massa heeft kan het alleen maar een
versnelling krijgen als er ook een Fres op het object werkt. Dan geldt de tweede
wet van Newton, deze wet luidt
F~res = m ~a
Met F~res de resulterende kracht, m de massa van het object en a de versnelling
van de veer. Daarbij moet gelden m 6= 0.
Daarbij moeten we ook rekening houden met de wet van Hooke. Deze wet
beschrijft de evenredigheid tussen de uitrekking en welke kracht op de veer
wordt uitgeoefend. In formulevorm geeft dit
F =ks
Met k een krachtconstante waarbij k 6= 0.
Merk op dat voor de veerkracht geldt Fv = C u. Deze C is de veerconstante,
deze constante noemen wij k. De uitwijking u noemen wij s. De formule van
de veerkracht is dus afgeleid uit de wet van Hooke.

1.2

Differentiaalvergelijking van de ongedempte harmonische trilling

Voor de ongedempte harmonische trilling willen we graag een functievoorschrift


opstellen. Als we de beweging tegen de tijd uitzetten dan krijgen we een sinusode te zien. Als we een bepaalde uitwijking hebben, kunnen we dit punt
op de sinusode ook als een punt op de eenheidscirkel plaatsen. Omdat de veer
periodiek beweegt met dezelfde amplitude, kunnen we dit zien als een punt op
de eenheidscirkel dat een bepaalde hoek maakt.Deze hoek noemen we . De
hoek beweegt met een hoeksnelheid . De hoeksnelheid is in een tijdsinterval t
van de doorlopen hoek over de periode 2. In formulevorm geeft dit = 2
t .
Als we een uitwijking van de veer nemen, niet per se de maximale uitwijking,
dan kunnen we deze uitwijking als punt op de eenheidscirkel zien. Dit punt
maakt een hoek . Aangezien de straal van de cirkel gelijk is aan de amplitude,
krijgen we in formulevorm
s
(1)
sin =
A
Met s de uitwijking en A de amplitude. Aangezien we = 2
t hadden gedefinieerd,
kunnen we deze formule herschrijven als = t . Voor geldt dan = t.
2

We willen uiteindelijk een functievoorschrift opstellen voor de plaatsbepaling


uitgezet over de tijd.
Formule (1) kunnen we herschrijven als
s(t) = A sin( t)

(2)

Daarboven, we willen niet dat dit alleen geldt dat we beginnen bij 0, 2, 4, 6, 8...
(ecetera) op de eenheidscirkel. We willen dat het functievoorschrift voor de
plaatsbepaling altijd geldt, dus we moeten rekening houden met een beginfase,
dit wordt bepaald waar de veer begint met zijn uitrekking op t = 0 begint. De
beginfase noemen we .
Het functievoorschrift voor de plaatsbepaling wordt dan
s(t) = A sin(t + )

(3)

Een paar basisbegrippen uit de bewegingsleer zijn plaats, snelheid en versnelling.


Dit zijn vectorgrootheden, dat houdt in dat deze basisbegrippen allemaal een
grootte en een richting hebben. We spreken bij de ongedempte harmonische
trilling van een eenparige cirkelbeweging, hierbij is de grootte van de snelheid
constant en de richting verandert gelijkmatig door invloed van de versnelling. De
grootte van de versnelling is ook constant en de richting verandert gelijkmatig
door invloed van de snelheid. Daarbij staat de versnellingsvector loodrecht
op de snelheidsvector. Ook, de versnellingsvector staat in tegenovergestelde
richting van de plaatsvector. Daarnaast, de snelheidsvector staat loodrecht op
de plaatsvector.
Dus, de veer beweegt met een snelheid en versnelling. Door de eerste afgeleide
van het functievoorschrift van de plaatsbepaling te bepalen krijgen we een functievoorschrift van de snelheid. De snelheid uitgezet over de tijd definieren we
als v(t).
Differentieren van formule (3) geeft met behulp van vs (t) =

ds
dt

en de kettingregel.

Het functievoorschrift voor de snelheid wordt dan


vs (t) = A cos(t + )

(4)

Door de tweede afgeleide van het functievoorschrift van de plaatsbepaling te


bepalen krijgen we een functievoorschrift van de versnelling. De versnelling
uitgezet over de tijd definieren we als a(t).
2

d s
Differentieren van formule (4) geeft met behulp van as (t) = dv
dt = dt2 en weer
gebruikmakend van de kettingregel. Het functievoorschrift voor de versnelling
wordt dan
as (t) = 2 A sin(t + )
(5)

1.3

Differentiaalvergelijking oplossen

Aangezien we nu het functievoorscchrift voor de plaatsbepaling, snelheid en


versnelling hebben opgesteld, kunnen we nu de differentiaalvergelijking bepalen.
Hiervoor moeten we eerst kijken hoe de krachten werken op de veer.
Wanneer de veer zijn maximale uitrekking heeft bereikt, gaat de veer terugveren
naar zijn evenwichtspunt. Dit is de resulterende kracht van de veerbeweging
ofwel de tweede wet van Newton.
Wanneer de veer zijn maximale indrukking heeft bereikt, gaat de veer terugveren
naar zijn evenwichtspunt. Merk op dat dit in tegenovergestelde richting is dan
wanneer de veer terugveert vanuit zijn maximale uitrekking. Dit betekent dat
we krijgen met herleiden (en volgens de wet van Hooke)
Fres = m as (t)
k s(t) = m as (t)
k
s(t)
as (t) =
m
Aangezien we weten as (t) =
equivalent met

dv
dt

d2 s
dt2 .

Dus de formule as (t) =

k
m

s(t) is

k
d2 s
=
s(t)
(6)
dt2
m
Dit is onze differentiaalvergelijking voor de ongedempte harmonische trilling
k
met m
> 0. Dit is een tweede-orde differentiaalvergelijking namelijk
00

y + 2 y = 0
k
Waarbij y staat voor de plaatsfunctie s(t) en 2 staat voor de constante m
.
x
Om de algemene oplossing te vinden stellen we y = e . Dan krijgen we de
karakteristieke vergelijking
2 + 2 = 0
(7)

Als we deze vergelijking invullen in de abc-formule dan zien we dat D < 0 en


dat de oplossing van is

p
p
0 02 (4 1 2 )
b2 4ac
42
=
=
=
= i
2a
2
2
Dus voor de algemene oplossing, met A en B willekeurige constanten, geldt
b

y = A ex cos(t) + B ex sin(t)
y = A cos(t) + B sin(t)

Aangezien we formule (6) ook kunnen oplossen door de plaatsfunctie en snelheidsfunctie in te vullen krijgen we
k
A sin(t + )
m
r
k
=
m

2 A sin(t + ) =

Bovendien wisten we dat de formule van de hoeksnelheid =


ook
r
k
2
=
t
m

2 m = t k
r
m
t = 2
k

2
t

dan geldt dus

Meestal wordt de trillingstijd t aangegeven met een grote letter T en de krachtconstante k wordt aangegeven met de veerconstante C, dus de formule van het
massa-veersysteem voor de trillingstijd is
r
m
T = 2
C

Slingerbeweging - Wiskundige slinger

De slinger heeft een Fz = mg met g de valversnelling. Als we Fz gaan ontbinden


in twee factoren krijgen we voor Fres = m g sin() en Fy = m g cos().
Omdat Fres de enige kracht is die voor de beweging zorgt dat de slinger door
het evenwichtspunt gaat (versimpeld model want de wrijvingskracht is verwaarloosd) kunnen we Fres gelijk stellen aan Fz . Dit geeft
d2 y
= m g sin()
dt2
Als de amplitude erg klein is geldt sin() . Herleiden geeft
m

d2 y
= g
dt2
Voor geldt =

s
L

y(t)
L

(8)

(9)

(booglengte). Invullen geeft

2 A sin(t + ) = g

A sin(t + )
L

(10)

Oplossen geeft
r
=

g
L

(11)

You might also like