Professional Documents
Culture Documents
raden. Er zijn echter ook minder uitgesproken vormen van dyslexie, en dyslectici
die verschillende oplossingen combineren.
Oorzaken
Het is nog niet precies bekend hoe dyslexie ontstaat en bovendien zijn de
meningen verdeeld. Wel staat vast dat bepaalde hersengebieden en erfelijke
factoren betrokken zijn bij de aandoening. Een drietal theorien doet het meest
opgang over het ontstaan van dyslexie:
Aanleg van de hersenen
De eerste theorie gaat ervan uit dat bij dyslectici iets is misgegaan in de aanleg
van de hersenen. De linkerhersenhelft ontwikkelt zich dan onder invloed van
testosteron langzamer dan de rechter. Dat testosteron een rol speelt, zou
verklaren waarom meer jongens dan meisjes dyslexie hebben, want de
ongeboren jongen maakt tijdens de zwangerschap zelf testosteron aan.
Uit onderzoek is verder naar voren gekomen dat in de hersenen van dyslectici
sommige groepjes van cellen niet op de plaats zitten waar ze thuishoren. Deze
subtiele afwijkingen zijn al voor de geboorte ontstaan en bevinden zich vooral in
de linkerhersenhelft. Welke rol deze afwijkingen bij dyslexie spelen is nog
onduidelijk.
De gebieden van Broca en Wernicke
In het gebied van Broca vindt het opbreken van woorden in taalklanken plaats, en
het gebied van Wernicke is betrokken bij de herkenning van woorden. Bij
dyslectici is sprake van een verstoorde samenwerking tussen deze gebieden; op
zichzelf functioneren beide gebieden normaal. Er zijn ook wetenschappers die
denken dat alleen de linkerhersenhelft niet goed werkt omdat zich daar het
taalcentrum bevindt, of dat in beide hersenhelften bepaalde dingen niet goed
functioneren.
Informatieverwerking in de hersenen
De derde theorie luidt dat de informatieverwerking in de hersenen niet goed
plaatsvindt. In de hersengebieden die te maken hebben met visuele informatie
zijn bij mensen met dyslexie bepaalde afwijkingen gevonden. Sommige cellen in
deze gebieden zijn kleiner dan normaal, vooral die cellen die gevoelig zijn voor
helderheid, contrast en beweging en die betrokken zijn bij het maken van
oogbewegingen. Wellicht zijn dyslectici om die reden minder goed in staat
woordpatronen te herkennen en hebben ze daarom problemen met het sturen
van de oogbewegingen tijdens het lezen.
Het probleem lijkt vooral te zitten in een combinatie van de laatste twee
theorien: het tempo van de informatieverwerking in de diverse hersengebieden
loopt niet gelijk op met de snelheid (of traagheid) van de woordherkenning.
Los van de genoemde drie theorien zijn alle wetenschappers het erover eens
dat dyslexie in belangrijke mate erfelijk bepaald is. De kans dat een kind dyslexie
krijgt wordt groter als een van de ouders of andere familieleden de aandoening
heeft. Maar, het is geen vaststaand feit: de kans is groter, maar van een
wetmatige zekerheid is geen sprake.
Hulpverlening
Dyslexie is (nog) niet eenduidig vast te stellen door hersenonderzoek. De
diagnose wordt na individueel onderzoek gesteld door een psycholoog of
orthopedagoog. Tot nog toe is er geen vorm van behandeling of therapie bekend
waarmee het leesprobleem volledig wordt opgelost. Afhankelijk van de ernst van
de aandoening kan met veel training goede resultaten geboekt worden.
Hulpverleners die daarbij kunnen helpen:
- Remedial teacher: helpt kinderen met leerproblemen.
- Logopedist: geeft taaltrainingen om klanken en geluiden beter te leren
onderscheiden. Daarnaast helpt het goed uitspreken van woorden en klanken bij
het opschrijven ervan.
- Orthopedagoog of psycholoog: stelt de diagnose en geeft richtlijnen voor de
aanpak, bijvoorbeeld aan leerkrachten of remedial teachers. Hij kan direct of
indirect betrokken zijn bij de individuele behandeling. Daarnaast kan hij helpen te
leren omgaan met bijvoorbeeld faalangst of adviezen geven over hulpverlening
wanneer er naast dyslexie ook sprake is van een andere stoornis.
Is dyslexie vastgesteld bij een kind, dan is de schoolbegeleiding geregeld in een
schoolplan. Dat plan kan bijvoorbeeld bestaan uit het aanbieden van extra
begeleiding. Dit geldt zowel voor het basisonderwijs als het voortgezet onderwijs.
Individuele scholen kunnen zelf hun beleid bepalen ten aanzien van leerlingen
met dyslexie, dus kan de opvang per school erg verschillen. Voor hardnekkige
dyslexie is er een gespecialiseerdere behandeling buiten de school in
zogenoemde leesklinieken.
Een leerling bij wie dyslexie is vastgesteld heeft recht op een dyslexieverklaring,
waarmee verschillende faciliteiten binnen het onderwijs kunnen worden
verkregen. Veel dyslectische leerlingen krijgen bijvoorbeeld extra tijd bij
proefwerken en examens. Een dyslexieverklaring mag alleen worden afgegeven
door psychologen en orthopedagogen die gespecialiseerd zijn op het gebied van
leerstoornissen.
In drie protocollen Leesproblemen en dyslexie staat beschreven hoe
leerkrachten en leesspecialisten binnen het basis- en voortgezet onderwijs
leesproblemen vroegtijdig kunnen signaleren en vervolgens de dyslectici kunnen
begeleiden.
Door: Aagtje Smid
@ Hersenstichting