You are on page 1of 8

De opdracht van Best of- hoorcollege van Filosofie van Carin

Wevers, toegepast op mijn opvoedvraag:


Welke ethische dilemmas spelen in mijn opvoedvraag?:
1. Moet ik, als buitenstaander zijnde, me bemoeien met de keuzes die
Ryan neemt met betrekking tot zijn werk?:
Ryan lijkt vaak ontslag te nemen van zijn tweede baantjes, zodra zijn
eigen bedrijfje financieel wat beter loopt. M. vindt dat niet altijd een goede
keuze, aangezien er ook vaak periodes zijn waarin Ryans eigen bedrijfje
niet goed lijkt te lopen, waardoor hij het inkomen van een tweede baantje
nodig zal hebben. Maar is het Ms plaats om zich met Ryans keuzes te
bemoeien? Het is immers zijn leven. Volgens de wet is Ryan (21)
volwassen genoeg om zelfstandig deze keuzes te kunnen maken. Maar
voor M. voelt het aan alsof Ryan niet altijd verstandige keuzes maakt als
het op werk aankomt. Is het dan goed van M. dat ze Ryan hierbij zou willen
helpen? Of is het juist niet goed, omdat Ryan deze keuzes zelf moet maken
en moet leren om te gaan met de consequenties van zijn keuze?
2. Moet ik me met Ryans leven / keuzes bemoeien, ook al ben ik niet zijn
ouder?
M. kent Ryan doordat deze een vriend van haar eigen zoon is. M. is geen
ouder of opvoeder van Ryan in directe zin. Hierdoor ontstaat bij mij dan de
vraag in hoeverre het moreel goed is dat M. zich met Ryans leven wilt
bemoeien. Hoeveel aanspraak mag een buitenstaander maken op de
keuzes die Ryan in zijn leven maakt? En mag zij daar dan zomaar oordelen
over vellen? Misschien hebben Ryans ouders hun zoon opgevoed met de
les na vallen komt opstaan, waarbij Ryan van zijn foute keuzes zal
moeten leren. Is het dan nog wel moreel juist als M. Ryan hierbij wilt
helpen, door hem voor deze fouten te willen behoeden?
Maar het kan natuurlijk ook zo zijn dat Ryan niet goed weet waar hij mee
bezig is, en geen hulp kan krijgen van zijn naasten (dit voorbeeld is
hypothetisch, aangezien ik niet weet of dit in Ryans geval ook klopt). Als ik
vanuit die hoek zou kijken, kan het misschien wel zo zijn dat Ryan juist
heel dankbaar zal zijn voor de hulp die M. hem wilt aanbieden. Het
handelen in deze situatie kan dus zowel goed als slecht zijn, afhankelijk
van de redenen achter het gedrag van Ryan.
3. Moet ik Ryan wel of niet helpen, ook al weet ik niet zeker of hij die hulp
zal waarderen?
M. heeft het gevoel dat Ryan niet goed in zijn vel zit. Dit gevoel is ontstaan
mede doordat ze merkt dat Ryan zo vaak ontslag neemt van zijn baantjes,
en soms negatief op haar overkomt. M. weet niet precies wat er speelt,
maar wilt Ryan graag helpen als hij de hulp nodig heeft.
Maar heeft Ryan die hulp wel nodig? Zal hij de hulp waarderen als M. deze
aanbiedt? De waardering is namelijk afhankelijk van de ontvanger van de
hulp. M. kan met de beste intenties Ryan willen helpen, maar Ryan moet
de hulp wel ook interpreteren en ervaren als iets goeds. Indien hij het

anders ervaart, zeg hij vindt de hulp onnodig of misschien wel beledigend,
dan wekt de hulp van M. nou net het tegenovergestelde op van wat M.
ermee wilt bereiken; ze helpt Ryan dan helemaal niet!
Is het in deze situatie dan moreel juist om Ryan hulp te bieden? Ook als hij
deze hulp zelf niet lijkt te willen krijgen?
Welke waarden en normen spelen in dit dilemma een rol?:
1. Bij dilemma 1:
Waarde: zelfstandigheid, omdat hierbij de vraag speelt of het belangrijk is
om Ryan als zelfstandig, volwassen persoon zijn eigen keuzes te moeten
laten maken en de consequenties van die keuzes zal moeten inzien. Bij dit
inzien van de consequenties en deze ook aanvaarden, speelt ook de
waarde verantwoordelijkheid mee, aangezien Ryan zal moeten leren
verantwoording te nemen voor de gevolgen die zijn keuzes teweeg
brengen (bijvoorbeeld weinig inkomen krijgen doordat hij een baan
opgeeft).
Norm: een norm bij deze waarde zou zijn: het is belangrijk dat mensen het
recht hebben om hun eigen keuzes en fouten te mogen maken, en
daarvan mogen leren.
2. Bij dilemma 2:
Waarden: zorgzaamheid is een waarde die bij dit dilemma meespeelt,
omdat M. zich zorgen maakt om Ryan en het gedrag dat ze bij Ryan
waarneemt. M. is zelf een moeder, en merkt dat ze graag voor mensen
wilt zorgen en hen wilt helpen als dat kan. Ook behulpzaamheid is in dit
dilemma een waarde, aangezien M. het belangrijk vindt om mensen te
kunnen helpen als ze het idee heeft dat iemand die hulp kan gebruiken.
Norm: een norm bij deze waarden zou zijn: als je ziet dat iemand hulp
nodig heeft, moet je proberen deze persoon te helpen in hoeverre jij dat
kan doen.
3. Bij dilemma 3:
Waarden: behulpzaamheid, aangezien het in dit dilemma de vraag is in
hoeverre we mensen moeten helpen. Waar ligt hierbij de grens? Als
iemand zegt dat hij de hulp niet nodig heeft, moet je dan toch helpen?
Norm: ik moet hulp bieden als dat aan mij gevraagd wordt, en ik tot de
mogelijkheden beslis om de hulp aan de vrager te kunnen geven.
Redeneringen van posities als je met een dergelijk dilemma te maken
krijgt:
Nihilisme (Nietzsche):
Bij het Nihilisme is het goed om mensen te helpen, zolang je hen ook in
hun Kracht zet. Het is hierbij dus belangrijk om mensen te laten inzien dat
ze zelf iets kunnen doen aan hun situatie. In Ms geval zal zijn dan kunnen
inzien dat Ryan bezig is met het ontdekken van wie hij zelf is en wilt
worden. Dat Ryan baantjes uitprobeert, om erachter te komen dat dit geen
2

werk is dat hij voor de rest van zijn leven wilt gaan uitvoeren, is in zijn
geval misschien een manier van ontdekken van wat Ryan later met zijn
leven wilt gaan doen. Hierbij is het volgens het Nihilisme van belang dat
mensen in hun Kracht gezet worden, zodat ze ontdekken waar ze goed in
zijn; het probeert te zorgen voor een versterking van de eigen natuur en
de krachten die in iemand zitten.
Kantiaanse plichtethiek:
Bij deze plichtethiek staat centraal dat je zo handelt, als dat je wilt dat
anderen jou behandelen.
M. moet zich dan in Ryans situatie verplaatsen en zich afvragen of zij hulp
had willen krijgen, of zij dan zou willen dat iemand naar haar toekwam die
aangaf het gevoel te hebben dat M. niet lekker in haar vel leek te zitten.
Als M. zich in Ryans situatie verplaatst, en dan deze hulp zou willen
krijgen, is het volgens deze ethiek goed om zo te handelen zoals jijzelf
behandelt wilt worden. In dat geval zal M. dan inderdaad naar Ryan toe
moeten gaan om haar gevoelens over hem met Ryan te delen en hem de
hulp aan te bieden die zij denkt dat Ryan nodig heeft.
Maar zou M. zelf geen hulp willen krijgen van anderen als zij in Ryans
situatie verkeerde, dan moet M. deze hulp niet alsnog aan Ryan gaan
aanbieden. Bij de plichtethiek van Immanuel Kant moet je anderen
behandelen zoals jij behandelt wilt worden, en moet je mensen evengoed
niet zo behandelen als jij niet ook zo behandelt wilt worden.
Existentialisme:
We zijn altijd vrij om keuzes te mogen maken, volgens het Existentialisme.
Maar wel belangrijk bij het maken van die keuzes, is dat we er onze
verantwoordelijkheid voor nemen. In het geval van M. en Ryan, kan het
best zo zijn dat Ryan niet goed nadenkt over de gevolgen van zijn keuzes,
en neemt hij hier misschien niet altijd even goed de verantwoordelijkheid
voor, waardoor hij met zichzelf in de knoop raakt (bijvoorbeeld het ontslag
nemen van zijn baantjes, waardoor hij geen / minder inkomen krijgt,
waardoor hij moeilijkheden zou kunnen krijgen met het betalen van de
huur).
Vanuit een existentialistisch oogpunt gezien zou M. aan Ryan duidelijk
kunnen maken dat zijn keuzes gevolgen hebben die zowel voor hem als
voor anderen van belang zijn (Ryan woont immers met nog twee mensen
samen en ze moeten samen de huur betalen). Als ze hierover met Ryan in
gesprek gaat, kan ze Ryan proberen te laten inzien dat hij een zelfstandig,
volwassen persoon is dat zijn eigen keuzes moet maken, maar hierbij ook
verantwoording moet nemen voor de gevolgen ervan. Dus dat er
consequenties aan zitten om steeds baantjes op te zeggen; hij krijgt
minder / geen inkomen, moet opnieuw gaan solliciteren, zijn huisgenoten
moeten mogelijk zijn deel van de huur betalen en vinden dat niet fijn,
waardoor er ruzie zou kunnen ontstaan, etc.

Relativisme:
Bij het Relativisme kijkt men naar de situatie waarin het dilemma speelt.
Als Ryan zo is opgevoed dat hij fouten mag maken en ervan moet leren,
dan kan het zijn dat Ryan zijn keuzes om te stoppen met het werk en de
gevolgen daarvan, niet als een probleem beschouwt. Hij zal dit dan juist
zien als een wijze les die hij moet leren: bijvoorbeeld dat hij eerst wat geld
moet sparen voordat hij met een baantje stopt.
Als M. vanuit een relativistisch oogpunt kijkt naar de situatie van Ryan, zal
ze zich eerst moeten afvragen of Ryans gedrag wel of niet normaal is,
kijkende naar de tijd en cultuur waarin Ryan is opgegroeid, kijkende naar
de manier van opvoeden die Ryan is gewent, kijkende naar Ryans directe
omgeving. Als het dan blijkt dat Ryans gedrag niet abnormaal is voor de
tijd, de cultuur, de omgeving waarin hij leeft, dan zou het mogelijk kunnen
zijn dat er bij Ryans situatie geen echte problemen spelen.
Het is daarbij wel van belang dat M. ervoor zorgt dat ze erachter komt of
Ryans gedrag ook daadwerkelijk normaal of abnormaal is, zodat ze hierop
ook haar eigen gedrag tegenover Ryan kan afstemmen.
Pragmatisme:
Bij het pragmatisme doet men dat, wat werkt. Als een handeling goed
werkt, zal je die handeling blijven gebruiken om bepaalde doelen te
realiseren.
M. wilt er in haar geval achter komen of Ryan goed in zijn vel zit of niet, en
of ze hem kan helpen als het antwoord op die vraag nee zou zijn. Volgens
het Pragmatisme, moet je die handeling uitvoeren, die het effectiefste is.
In Ms geval zou het effectiefste middel om haar vragen beantwoord te
krijgen, zijn dat ze haar vragen aan Ryan zelf stelt. Aangezien ze niet zeker
weet of haar gevoel over Ryan (dat hij niet goed in zijn vel zit) juist zijn, is
de meeste effectieve manier om daarachter te komen, door het direct aan
Ryan zelf te vragen. Zo krijgt ze het antwoord op haar vraag en weet ze
vervolgens ook hoe ze naar dat antwoord zal moeten handelen; Ryan wel
of niet gaan helpen.
Legalisme:
Bij het Legalisme worden vragen gesteld als Wat mag volgens de wet?
Is (de handeling) legaal?. Er wordt bij het Legalisme gekeken naar wat
mag en niet mag, wat moreel en niet moreel is volgens de wet. Maar ook
wordt er hierbij gekeken naar ongeschreven regels.
In Ms geval kan zij vanuit het legalisme naar haar opvoedvraag kijken en
zich afvragen hoe te handelen. In haar geval is Ryan meerderjarig, en
volgens de wet zelf verantwoordelijk voor zijn eigen keuzes. Ryan is
officieel oud genoeg om zelfstandig keuzes te moeten maken, ook al zijn
dit misschien niet altijd de beste keuzes (al ligt dit ook maar net aan hoe je
de situatie bekijkt; M. kan het een onverstandige keuze vinden, maar Ryan
vindt zijn keuze misschien juist wel goed). Toch is het Ryan die zelf zijn
eigen beslissingen mag nemen. Op basis hiervan zou M. gerust kunnen
4

zijn, aangezien zijn wettelijk niets fout doet als zij ervoor kiest Ryan niet
aan te spreken op haar vermoeden dat hij niet lekker in zijn fel zit, en hem
hulp zou willen bieden als hij dat nodig had. Als M. er dus voor kiest om
Ryan niet te helpen, doet zij wettelijk niets fout.
Maar kijk je naar de ongeschreven regels, dan is dat misschien nog maar
net de vraag. Kijk je bijvoorbeeld naar de norm Er voor je naasten zijn en
je verantwoordelijk voelen voor je medemens, dan is het misschien juist
wel moreel goed als M. nou net wel naar haar gevoel handelt en Ryan
vraagt of hij hulp nodig heeft. Doet ze dit niet, dan is het wettelijk gezien
niet immoreel, maar dan zou ze wel deze ongeschreven regel negeren,
wat weer voor immoreel gedrag zou kunnen zorgen.
In Ms geval zou het hierbij met name een strijd worden over welk recht in
haar geval nou een belangrijke rol speelt: het juridisch recht of het moreel
recht?
Utilisme:
Bij welke keuze levert het resultaat geluk op voor de grootste hoeveelheid
mensen?
In het geval van M. en Ryan, denk ik dat de keuze die voor de meeste
mensen geluk brengt, de keuze zou zijn dat M. haar gevoelens van
bezorgdheid aan Ryan uit. In het geval dat Ryan geen hulp nodig heeft, zal
M. gerustgesteld worden omdat zij dan zal weten dat Ryan niet met
zichzelf in de knoop zit. In dat geval is M. de enige die tegen een probleem
aan stuit, namelijk haar gevoelens van bezorgdheid en twijfel, en heeft zij
haar eigen probleem verholpen, waardoor zij gelukkig zal worden.
In het geval dat Ryan wel aangeeft hulp nodig heeft, kan M. hem helpen in
zoverre zij dat kan. In dat geval kan de hulp voor Ryan leiden tot geluk
voor vele. Zo wordt M. namelijk gerustgesteld door de wetenschap dat
Ryan hulp zal krijgen, zo zal Ryan zelf de hulp krijgen die hij dan wilt
hebben. Ook kan het de huisgenoten van Ryan helpen, aangezien zij met
zn drien de huur moeten betalen. Als Ryan echt moeite heeft met het
behouden van een baantje, en dit probleem verholpen kan worden doordat
M. die hulp kan bieden of gaan zoeken voor Ryan, kan Ryan in het beste
geval een baantje houden en een vast inkomen gaan verdienen, waardoor
hij ook gemakkelijk zijn deel van de huur kan betalen. In dit geval hebben
dan ook Ryans huisgenoten baat bij de beslissing die M. dan zou nemen.
Deugdenethiek van Aristoteles:
Volgens Aristoteles zijn mensen vanuit zichzelf al gericht op het goede
doen. Het probleem is juist dat men niet altijd weet wat dat goede precies
is. Volgens Aristoteles moeten we het juiste midden bij een deugd kunnen
vaststellen; een deugd is namelijk precies goed: niet teveel en niet te
weinig.
Kijk in Ms geval bijvoorbeeld naar de deugd hulpvaardigheid. Een te kort
aan hulpvaardig zijn leidt tot nalatigheid of ongevoeligheid. In het geval
van M. zou dit ertoe leiden dat M. zich niets meer zou aantrekken van de
5

tekens die ze bij Ryan op lijkt te vangen. Ze zou zich dan geen zorgen
maken over Ryans gedrag en het zou haar dan waarschijnlijk niet veel
interesseren welke keuzes Ryan in zijn leven maakt
Bij een teveel aan hulpvaardigheid leidt het gedrag tot bemoeizucht. En bij
de opvoedvraag van M. zou zich dat dan uiten in M. die zich teveel met
Ryans leven bemoeit. Ze kan hem dan overvragen, door constant te
vragen hoe het met hem gaat, of hij ergens tegen aanloopt, enzovoorts.
Ook kan ze teveel hulp willen bieden in dat geval. Ze kan Ryan haar hulp
dan zo vaak aanbieden, dat Ryan de hulp niet meer zou willen, omdat het
hem zou kunnen gaan irriteren hoe erg M. zich met hem bemoeit.
Dit zijn natuurlijk twee uitersten. Volgens Aristoteles Deugdenethiek moet
hierin dus het goede midden gevonden worden. Dat vraagt bij
hulpvaardigheid om een goede afweging van hoe vaak je iemand hulp
aanbiedt. Niet teveel, waardoor het vervelend kan worden, maar ook niet
te weinig, waardoor het kan overkomen alsof het je eigenlijk niet zal
interesseren of je de persoon ook echt kan helpen. M. moet in dat geval
ervoor zorgen dat ze Ryan wel laat merken dat ze hem wilt helpen, omdat
ze het gevoel heeft dat Ryan hulp nodig kan hebben, maar ze moet dit niet
te overdreven gaan doen, aangezien dat Ryan zou kunnen afstoten.
Egosme:
Je moet anderen alleen helpen als je er zelf beter van wordt, is een
bekende uitspraak binnen het Egosme. Wat betreft het helpen van
anderen, is het volgens deze stroming zelfs immoreel om te helpen als je
daar niet zelf beter van wordt.
Dat betekent niet dat als mensen handelen uit eigen belang, ze elkaar niet
helpen. Het helpen van een ander kan namelijk wel goed zijn voor jezelf, je
kan je er dapper, heldhaftig of behulpzaam door voelen.
In Ms geval kan ze uit puur egostische motieven handelen wanneer ze
Ryan wilt helpen. Zo heeft ze mij vertelt dat ze zich vooral zorgen maakt
over het gedrag van Ryan dat ze waarneemt. Om zichzelf van dit bezorgde
gevoel te bevrijden, kan ze Ryan willen helpen. Immers, als ze Ryan dan
helpt, helpt ze zichzelf van dat gevoel af. M. zorgt er dan voor dat zij deze
gevoelens van bezorgdheid en twijfel wegwerkt, waardoor zij zelf er geen
last meer van zal hebben. In dit geval helpt ze Bryan wel, maar doet ze dat
puur uit eigen belang, zoals het Egosme zou stellen.
Altrusme:
Bij het Altrusme kijken we naar de motieven die iemand heeft om een
ander te helpen. Pas als het motief dan wel bewust of onbewust puur
bestaat uit het willen helpen van de ander, dan mag je je daad altrustisch
noemen. Dit willen helpen, puur omdat je iemand wilt helpen, is een zuiver
motief. Bij onzuivere motieven verwachten we iets terug van de persoon
die we helpen; we doen het dan niet voor niets. Bij de zuivere motieven
handelen we dus alleen maar omdat we willen handelen, willen helpen.

Als ik het Altrusme zou toepassen op mijn opvoedcasus, dan zal Ms


motief dus puur gericht moeten zijn op het willen helpen van Ryan, als ze
haar gedrag volgens deze stroming wilt rechtvaardigen.
M. moet Ryan willen helpen, omdat ze ziet dat hij lijdt en dat weg wilt
nemen. Ze mag dan geen verwachten hebben van Ryan, niet hopen dat hij
iets terug zal doen voor haar omdat zij hem geholpen heeft. M. moet Ryan
willen helpen, omdat ze ziet dat hij ergens mee zit. Wel is het belangrijk
dat M. wijsheid bevat om te bepalen wat de juiste hulp voor Ryan kan zijn.
Als zij niet de juiste of genoeg kennis hierover bevat, kan het ingrijpen in
Ryans situatie misschien tot vervelende gevolgen lijden. In dat geval is
niets doen beter dan iets doen. M. weet niet zeker of Ryan wel of niet goed
in zijn vel zit, ze pikt dit voornamelijk op uit de signalen van Ryan. Maar
voor M. blijft de situatie een gevoelskwestie. Ik zou zelf zeggen dat M.
eerst meer duidelijkheid moet krijgen over de situatie: is haar gevoel juist
of niet? Als ze handelt voordat ze dit zeker weet, dus voordat M. genoeg
kennis over de situatie heeft, dan kan zij Ryan misschien kwetsen, wat een
negatief gevolg kan zijn van de hulp die M., al dan niet bewust en
altrustisch, wilt bieden.
De plichtenethiek van Kant:
Bij de plichtenethiek van Kant wordt er gekeken naar wat het goede is, dat
een mens moet doen. De filosoof Emmanuel Kant meent dat alleen die
regels moreel verantwoord zijn die je als universele regel voor iedereen in
soortgelijke omstandigheden kunt willen. Volgens Kant kunnen we niet iets
het goede voor n iemand noemen, dat niet ook het goede voor alle
anderen zou zijn. Daarnaast is het voor deze stroming belangrijk dat de
mens altijd als doel wordt gezien, en niet als middel om een eigen doel te
bereiken. Je moet de ander dus willen helpen omdat hij hulp nodig heeft,
niet omdat jij daardoor bijvoorbeeld geld kan verdienen.
Kant noemt deze regels categorische imperatieven: categorisch omdat ze
altijd gelden en imperatieven omdat het geboden zijn (je moet zo
handelen).
Kant heeft een test bedacht om erachter te kunnen komen of een regel
voldoet aan deze categorische imperatieven.
In Ms geval kan ik haar handelen, de regel die zij hanteert om Ryan te
willen helpen, aan deze test onderleggen om erachter te komen of het
moreel gezien een plicht is (volgens Kant) om deze regel te volgen.
Hieronder volgt de test:
1. Bepaal allereerst de regel waarop je handeling gebaseerd is:
Ik wil met Ryan praten om te zien of hij hulp nodig heeft. Ik volg dan
de regel: Je moet iemand hulp bieden als hij/zij deze nodig heeft.
2. Veralgemeniseer deze regel tot een algemene wet: Iedereen moet
hulp bieden aan een ander als deze hulp nodig heeft.
3. Vraag je af of je deze regel als verplichtende wet kunt invoeren:
Iedereen heeft de plicht om hulp te bieden aan een anders als deze
persoon hulp nodig heeft.
7

4. Kan ik willen dat deze wet wordt ingevoerd? Ja, dat kan ik willen.
Maar ik denk wel dat er meer restricties op deze plicht moeten
zitten. Zo kan onder hulp ook verstaan worden dat iemand hulp
nodig heeft bij het verven van zijn muur. Ik denk zelf niet dat dat een
plicht moet zijn.
In Ms geval zou ik zeggen dat deze regel niet een wettelijke plicht zou
kunnen worden. Daarvoor zou de regel moeten worden aangepast in mijn
ogen, aangezien M. hulp in dit geval bedoelt voor de mensen die mentaal
niet lekker in hun vel zitten. Als de regel dus iets wordt aangepast, dan
zou M. volgens de plichtenethiek de plicht hebben om Ryan te moeten
helpen en in dat geval zou zij dus een moreel goede handeling verrichten.

You might also like