You are on page 1of 6

Sociologie: een aantal begrippen toegepast op de casus

van mijn opvoedvraag


Groeperingen:
Is er bij M. / Ryan sprake van groeperingen waartoe zij behoren?
M.:
- Primaire groep: het gezin van M. bestaat uit haarzelf, haar man B. en haar
twee kinderen.
- Secundaire groepen: de vriendengroep van M. bestaat uit een kleine groep
vrienden die erg close zijn. Zo is ze bevriend met een vrouw genaamd CH.,
waarmee ze een goede band heeft. Met haar voert ze vaak diepe gesprekken
en M. kan altijd bij CH. Terecht als ze ergens mee zit of hulp nodig heeft.
- De fietsclub waartoe M. behoort: M. gaat geregeld samen met een groepje
mensen fietsen in haar vrije tijd. Dit doet ze minimaal n keer per week. Hier
beleeft ze veel plezier aan. Daarnaast vindt M. het fijn om goede contacten te
hebben met de groep van het fietsclubje. Ze vindt het altijd erg leuk om met
deze mensen om te gaan en heeft er dan ook buiten het sporten goed contact
mee.
Ryan:
- De vriendengroep van Ryan is erg close met elkaar. Dit heb ik van M. gehoord,
die dit zelf vaak bij hen ziet, en van Peter (de zoon van Ryan) die bij de
vriendengroep van Ryan hoort. Ryan woont op zichzelf, samen met Peter en
diens vriendin. Hun vrienden komen daar vaak over de vloer en blijven vaak
lang daar rondhangen. Ryan lijkt dat erg fijn te vinden, volgens M. Soms merkt
M. wel dat Ryan kribbig of gefrustreerd naar zijn vrienden toe reageert, maar
ze weet niet goed wat de oorzaak van dat gedrag is.
Interdependentie:
Hoe groter de interdependenties zijn tussen de leden van een samenleving, des
te geringer is de waarde van het bezit van wapens als hulpbron, des te groter is
de waarde van zelfbeheersing en des te meer zelfbeheersing zullen mensen
hebben.
Is er in sommige van die groepen sprake van dependentie?
Bij Ryan: Ik denk dat er onderlinge afhankelijkheid is tussen Ryan en zijn
vrienden. Ze gaan veel met elkaar om en lijken volgens M. altijd hulp aan elkaar
aan te bieden. Ryan reageert de laatste tijd vaak gefrustreerd of gerriteerd naar
zijn vrienden toe, maar M. merkt wel dat er bij deze vrienden geen spanningen
daardoor oplopen. Ze hebben in haar ogen genoeg zelfbeheersing onder elkaar
en met Ryan om niet gerriteerd of zelfs agressief terug te reageren, maar lijken
Ryan zijn rust te willen gunnen. M. weet niet of ze wel Ryan al eens gevraagd
hebben naar waarom hij zo reageert.
Normen en Waarden:
Waarden zijn de met anderen gedeelde voorstellingen over wat juist en goed is
en daardoor
nastrevenswaardig. Normen zijn meer concrete gedragsregels die, op basis van
waarden, aangeven wat verwacht wordt in een bepaalde situatie.

Hierbij speelt de morele norm (wat is goed om te doen), de juridische norm (wat
mag ik volgens de wet doen) en de sociale norm (wat wordt er van mij verwacht
ten aanzien van mijn rol(len) ) mee.
Welke normen en waarden spelen mee in deze Casus voor M.?:
- Behulpzaamheid: Voor M. is het een belangrijke waarde dat je behulpzaam
bent naar anderen toe, als zij jou hulp kunnen gebruiken. M. heeft deze
waarde vanuit haar eigen opvoeding ook meegekregen; bij haar ouders thuis
was het altijd belangrijk om je medemens te helpen. M. geeft deze waarde
ook door aan haar eigen gezin. Nu ze signalen oppikt bij Ryan, meent ze dat
hij hulp nodig heeft. En vanwege het feit dat M. behulpzaamheid als een
belangrijke waarde in haar leven beschouwt, wilt zij Ryan dus die hulp
aanbieden. Het aanbieden van hulp aan iemand dat dat nodig heeft of lijkt te
hebben, is voor M. dan ook een belangrijke morele norm om op te volgen.
- Zorgzaamheid: Ook de waarde zorgzaamheid heeft M. vanuit haar eigen
opvoeding meegekregen. M. had namelijk een jonger broertje met een
verstandelijke beperking, die veel verzorging en hulp nodig had. M. is ermee
opgegroeid dat ze voor haar broertje moest zorgen en heeft zo gemerkt
hoeveel baat mensen hebben bij iemand die hen wilt helpen en over hen
zorgt. Om die reden vindt M. het ook moeilijk om te zien dat Ryan met zichzelf
in de knoop lijkt te zitten, maar dat er niemand is die hem veel hulp lijkt te
bieden. M. is bezorgd en wilt Ryan helpen. Wel voelt ze zich hierbij
gelimiteerd, aangezien Ryan niet haar eigen zoon is en het vooral in haar
ogen de taak van de ouders is om te zorgen voor Ryan wanneer deze ergens
tegenaan lijkt te lopen.
- Geluk: Voor M. is het belangrijk dat mensen gelukkig zijn in hun leven. Ze
vindt het dan ook vervelend om te zien dat Ryan niet gelukkig lijkt te zijn. Ze
vraagt zich af in hoeverre ze Ryan kan helpen om ervoor te zorgen dat hij
gelukkig kan worden in zijn leven. Het is voor M. dan ook een morele norm om
mensen te helpen als zij daardoor eerder hun geluk kunnen nastreven.
Institutionalisering / Socialisatie (hypothese):
In ons leven worden we ook door de samenleving opgevoed. Dit noemt men
socialisatie of institutionalisering. Gedrag binnen bepaalde situaties komt, al dan
niet bewust, vast te liggen. Dit levert voor de deelnemer meer dan eens iets op.
Al hoeven wij dit niet goed te keuren, we moeten het wel begrijpen.
Is er in de casus sprake van institutionalisering?:
(Doet hij wel wat in de samenleving verwacht wordt, dan is het gedrag
genstitutionaliseerd, is het niet het gedrag dat gepast is volgens de
samenleving, dan is het deviant gedrag)
In de casus van M. is er sprake van genstitutionaliseerd gedrag bij M. Voor haar
is het namelijk normaal in haar samenleving dat mensen niet zomaar van hun
werk ontslag nemen. Ryan doet dit wel. Hij neemt vaker een tweede baantje voor
een kortere tijd en neemt meteen ontslag zodra het bedrijfje van hemzelf goed
begint te lopen. Als dit bedrijf dan na een tijd geen / weinig klanten trekt zoals
voorheen, dan ga Ryan weer opzoek naar een tweede baantje. Hij kan anders zijn
financile zaken niet onderhouden (huur, eten kopen e.d.). Voor M. is dit vreemd
gedrag. Zij vindt het namelijk niet normaal dat Ryan zomaar steeds dat tweede
baantje opzij gooit zodra zijn eigen bedrijf goed loopt. Ze snapt dat Ryan er

vooral op uit is om zijn eigen bedrijf een succes te maken en dat vindt ze ook
normaal, maar wat ze niet normaal vindt, is dat Ryan steeds zijn tweede baantje
opzegt terwijl hij iedere keer opnieuw erachter komt dat hij niet goed genoeg kan
leven van alleen zijn eigen bedrijfje. M. snapt niet waarom Ryan steeds zijn
tweede baan opzegt, waardoor hij steeds opnieuw naar een andere baan op zoek
moet gaan zodra hij in de problemen komt met zijn geld komt. Voor M. is het
namelijk normaal dat je in zon situatie die tweede baan houdt, totdat je er zeker
van bent dat je die tweede baan echt voor een langere tijd niet meer nodig zal
hebben.

Deviant gedrag:
Er is sprake van deviant gedrag wanneer mensen in meer of mindere mate
zichtbaar afwijken van de algemeen geldende normen en waarden.
Afwijkend gedrag is een kwestie van een beoordeling op basis van een sociale
definitie op een gegeven plaats n tijdstip rekening houdend met rol (bijv. man
vs. vrouw) die men inneemt binnen een groep.
Naarmate groeperingen sterker de normen en waarden (al dan niet gedwongen)
naleven des te minder wordt deviant gedrag geaccepteerd en des te sterker zal
deze afwijzing worden geuit.
Is er in de casus sprake van deviant gedrag bij M. of Ryan?
Ik denk dat M. het gedrag van Ryan wel deviant zou noemen. Hij wijkt af van de
geldende normen en waarden in de samenleving, namelijk dat het normaal is dat
je moet werken om genoeg geld te kunnen verdienen om je situatie leefbaar te
houden. Er zijn natuurlijk uitzonderingen op deze regel, zoals mensen met een
beperking of mensen die zijn afgekeurd, maar Ryan valt hier niet onder.
Ryans eigen bedrijfje neemt weinig van zijn vrije tijd in beslag, waardoor hij
genoeg tijd over zou moeten hebben volgens M. om gemakkelijk een tweede
baantje erbij te kunnen nemen. Hiermee zou hij dan zijn financile kosten kunnen
dekken, zonder dat dit het belang van zijn eigen bedrijfje in de weg zou zitten.
Ryan lijkt hier echter anders over te denken, want zodra het iets beter gaat met
zijn eigen bedrijfje, dan stopt hij bij zijn tweede baantje. Ik denk dat M. dit gedrag
als deviant zou beschouwen, omdat zij het vreemd vindt dat Ryan in de rol
volwassene niet veel interesse lijkt te steken in de andere baan die hij naast zijn
eigen bedrijf vaak nodig heeft. Dat hij die baantjes zo gemakkelijk aan de kant
schuift, is voor M. vreemd. Zij is het namelijk gewend, zowel uit haar opvoeding
als uit wat ze om zich heen in haar omgeving ziet, dat mensen de vervelende
baantjes maar moeten nemen voor wat ze zijn, als ze dan wel hun financile
kosten kunnen dekken.
Ik denk niet dat de afwijzing / sociale controle in de samenleving van M. en Ryan
erg groot is op het gedrag van Ryan. Het mag dan norm zijn dat mensen vinden
dat als je kan werken, je moet werken om je eigen kosten te kunnen financieren,
maar dat betekent nog niet dat iedereen dat ook doet. Er zijn redelijk wat
bekende verhalen over mensen die proberen om het moeten gaan werken te
ontwijken op allerlei soorten manieren en Ryan maakt daarop geen uitzondering.
Sterker nog, het lijkt zelfs zo dat Ryan niet per se niet wilt werken (voor zijn eigen
bedrijf lijkt hij er geen moeite mee te hebben). Het is eerder zo dat Ryan zijn

baantjes snel opgeeft, omdat hij het werk wat hij leuk vindt graag meer zou
willen doen, ook al loopt dit niet altijd even goed voor hem af.
Anomie:

Welke aanpassingsvorm(en) past bij M. / Ryan?:


Ik denk dat M. valt onder de conformist. In de casus blijkt dat ze Ryan wilt helpen,
maar niet goed of ze dat wel moet doen en hoe ze dat moet doen. M. hecht veel
aan de waarde behulpzaamheid, maar wilt Ryan alleen helpen als hij daar ook
behoefte aan heeft. Ook wilt M. alleen in zoverre helpen als dat zij Ryan mag
helpen; zij is immers niet zijn ouder en Ryan is officieel oud genoeg om
zelfstandig zijn eigen problemen te kunnen aanpakken. M. houdt zich dus zowel
aan de waarden en normen
die in haar eigen omgeving belangrijk zijn (het hulp bieden als dat nodig is), en
wilt bij het handelen daarop alleen gebruik maken van de vastgelegde
hulpmiddelen die aanvaard zijn in haar samenleving (in zoverre zij dus mag
helpen zoals dat volgens de samenleving e.d. mag)
Bij Ryan zelf denk ik dat hij een vernieuwer is. Ryan houdt zich in zoverre wel aan
de voorgeschreven normen en waarden, maar maakt er wel zijn eigen regeltjes
bij als dat voor hem beter uit komt. Zo snapt Ryan denk ik wel dat het in zijn
omgeving normaal is dat hij moet werken om zijn kosten te financieren, maar
bepaalt daarbij zelf wel waar en wanneer hij dat extra baantje pakt dat hij soms
nodig heeft. Als het baantje hem niet zint, lijkt hij ermee op te houden, ook al
verdient hij dan maar wat minder geld (M. meent in ieder geval dat Ryan de 2 e
baan vaak niet leuk vindt).
Macht:
Macht of het gevoel van draagkracht ten opzichte van de draaglast is belangrijk
om als individu of als groep te kunnen functioneren in de samenleving. Een
gevoel van machteloosheid zorgt voor desintegratie en wanhoop.
Kenmerken:
- Het vermogen om doelstellingen in de toekomst te formuleren.
- Het vermogen om, als doelstellingen voor de toekomst gekozen zijn, de
middelen aan te wenden om ze te realiseren.

Het vermogen om voor de vastgestelde doelstellingen de middelen te


organiseren en om hiervoor anderen te benvloeden.

Speelt er macht- machteloosheid bij de casus van M. in het geding?


Ja, bij M. speelt er in zekere zin een vorm van machteloosheid mee. Zo weet M.
welke doelstelling ze heeft en hoe ze die zou kunnen behalen: Ryan te helpen
met zijn probleem door hem die hulp aan te bieden. Maar de machteloosheid zit
hem in het derde kenmerk.
M. weet namelijk hoe ze haar doel zou kunnen bereiken, maar de vraag is of Ryan
die hulp ook wel echt nodig heeft en wel wilt krijgen. Als hij die hulp niet wilt
accepteren, dan kan M. weinig aan de situatie en haar gevoelskwestie
veranderen. Om deze reden denk ik dan ook dat M. in zekere zin machteloos is in
deze situatie.
Symbolisch interactionisme:
De nadruk ligt op de interpretaties van het gedrag of handelingen tussen
mensen, de interactie. Aan de handelingen (gedrag/taal) tussen mensen wordt
een bepaalde symboliek (stempel) toegekend met al zijn betekenissen en
bedoelingen.
Mensen reageren niet zozeer op elkaars gedragingen, maar op betekenissen,
verwachtingen en bedoelingen die daaraan toegekend kunnen worden. De
sociale werkelijkheid wordt dus bepaald door de definitie van de waargenomen
toestand en steeds opnieuw geconstrueerd.
If men define situations as real, they are real in their consequences. (Thomas
Theorem)
Is er sprake in de casus van symbolisch interactionisme?:
Ja, er is zeker sprake van symbolisch interactionisme in mijn casus. M. zegt dat ze
signalen bij Ryan oppikt, en uit die signalen maakt zij op dat Ryan niet lekker in
zijn vel zit en misschien wel hulp met iets nodig heeft. M. merkt dus iets aan het
gedrag en de uitspraken van Ryan en kent daar een bepaalde symboliek toe
(boosheid, frustraties, twijfel). Zij vat Ryans gedrag dus op een bepaalde wijze
op: ze signaleert dat het gedrag van Ryan vreemd is in haar ogen en kent daar
zelf de betekenis aan toe dat Ryan dus niet goed in zijn vel zou kunnen zitten. M.
meent dan meteen dat ze Ryan hulp moet bieden, omdat zij van zichzelf meent
dat Ryan die hulp nodig heeft. M. verwacht dus met andere woorden dat Ryan die
hulp wilt krijgen. In dit geval reageert M. dus op het gedrag van Ryan en de
betekenis die zij aan dat gedrag geeft. Of Ryan dus hulp nodig heeft en of hij wel
of niet goed in zijn vel zit, weet M. dus niet zeker. Zij meent alleen dat ze dit
weet, omdat zij die interpretatie aan Ryans gedrag koppelt. Of deze redenatie dus
ook klopt in de werkelijkheid, is niet zeker totdat M. Ryan hiernaar vraagt.
Self-fulfilling prophecy
Doordat een individu of groepering naar een aanvankelijk onjuiste definitie van
de situatie n/of de persoon handelt, creert men een reactie bij de ander die de
eerdere onjuiste definitie juist bevestigt.
Zou er bij deze casus mogelijk een self-fulfilling prophecy kunnen ontstaan?
Ja, ik denk dat dat best mogelijk is bij deze casus.

M. weet namelijk niet zeker (zoals uitgelegd bij Symbolisch interactionisme) of


Ryan wel of niet hulp nodig heeft, omdat zij niet weet of Ryan ook daadwerkelijk
wel of niet goed in zijn vel zit. Dit is alleen maar de betekenis die zij aan Ryans
gedrag geeft.
In eerste instantie kan er niets aan de hand zijn, want M. kan het immers fout
hebben genterpreteerd dat Ryan niet goed in zijn vel zit. Als zij dan op deze
interpretatie handelt zonder ook te weten of de situatie in haar hoofd
overeenkomt met de situatie in de werkelijkheid, dan kan dat bij Ryan zorgen
voor een self-fulfilling prophecy.
Als M. zo gaat handelen richting Ryan dat hij niet lekker in zijn vel zit, kan Ryan
gaan denken dat er ook daadwerkelijk iets mis met hem kan zijn. Hierdoor zal hij
dan ook niet goed in zijn vel gaan zitten, aangezien anderen hem vertellen dat hij
niet lekker in zijn vel zit. In dit geval is Ryan dan zo gaan handelen dat de
aanvankelijk foute definitie van de situatie toch juist wordt. Hij zit dan uiteindelijk
niet goed in zijn vel, ook al komt dat in dit geval dan meer omdat anderen hem
dat vertellen, dan dat hij ook daadwerkelijk op het begin niet goed in zijn vel zat.

You might also like