You are on page 1of 19
Oefeningen Thema efeningen __opmerkingen 1. Inleldende begrippen: 1,2,3,4,5, {juin functievant 6.7.8.9, | = dpwekking van wisselspanning 2, Fase, faseverschil en 10,11,12, = Loplossing vectoriéle voorsteling. 13, 14, = 2oplossingen 15, 16,17 = Vectorile oplossing 3. RLC-seriekringen 18,19,20, —-Kringen zoals bij DC 2 = Vectordiagrarmma’s 22', 23, 24,25 = Allerei 4. RLC-parallelkringen 26,27, 28, =_Kringen zoals bij DC 23, ~ Vectordiagremma's 20 = Allene’ 31, 32, 33 5. Gemengde kringen B = Vectordiagremma’s 35, 36,37, - Kringen zoals bij DC 38, 39,40, - Oplossen mb.v. vectordiagram 41, 42, 43, 44 - Resonanties 6. Vermagen en arbeldsfactor vvan een sinusoidale wisselstroom. ontwikkeling 1. Inleidende begrippen. 1. Een RMS-voltmeter meet een spanning van 120 V. Bereken de amplitude, de effectieve en de gemiddelde waarde van de wisselspanning. (Um = 169,71 V,, U = 120 V, Ugem = 108,04 V) 2. Een sinusvormige wisselspanning heeft na 1/12 periode ee waarde van 150V. Hoe grect is de amplitude, de effectieve en de gemiddelde waarde van deze spanning? (Um = 300 V , U = 212,13 V, Ugem = 190,99 V) 3. We beschouwen twee sinusvormige wisselspanningen met frequenties 60 en 150 Hz Bereken de tijd dle nodig Is om de amplitudewaarde te bereiken nadat de spanning door nul ging. (t= 4,17 ms, t= 1,67 ms) 4. Een wisselstroom heeft een waarde van 10 A, en een frequentie van 100 he, Bereken de stroomwaarde 2 ms en 6 ms na de positieve nuldoorgang (i= 13,45 0,1 =-8,31A) 5. Bepaal de kortste tijd vanaf de positieve nuldoorgang wearvoor een isselstroom met een amplitude van 20 A en een frequentie van 200 Hz de warden 1,7432 A en 6,1804 A berelkt. (t= 69,4 us , U= 250 us ) 6. Bereken het aantal poolparen dat een generator moet hebben om bij 100 ‘r/min een spanning met een frequentie van 50 Hz te genereren, (p= 30) 7. Een 12-polige generator draait met een snelheid van 250 trimin. Bereken de frequentie, de cirkelfrequentie en de periode van de gegenereerde spanning. (f= 25 Hz, Ch 157,08 radls , T ams) 8. Een rechthoekige spoel met 60 windingen draait in een 4-polg magnetisch veld met een magnetische Inductie B = 1,5 t onder de polen De spoel ligt ‘0p een rotor met een diameter van 12 cm en een lengte van 20 cm (werkzaam gedeelte). De maximum waarde van de opgewekte spanning Dbedraagt 28,8 V. Bereken de frequentie en de gemiddelde waarde van ce opgewekte spanning. (f= 4,24 He, Ugem 3¥) 9. Een rechthoekige winding ligt op een rotor met een breedte van 6 cm en ‘een lengte van 12 em (werkzaam gedeelte). Deze rotor draait rond met een snelheid van 1000 tr/min. De fluxdichtheld onder de polen bedrsagt 0,6 T fen het aantal poolparen is 3. Hoe groot Is de ogenbilkkelijke waarde van de opgewekte spanning 12 ms nadat de winding de neutrale stand passeert. (u=-027V) 2. Fase, faseverschil en vectori 10. en sinusoidale stroom met een amplitude van 1,5 A ijt 45° voor op een sinusoidale spanning met een amplitude van 34 V. De frequentie van belde elektrische grootheden is 50 Hz. Bepaal de ogenblikkelijke waarden van de stroom en van de spanning op een tidstip dat 8.5 ms voorbij de positieve rnuldoorgang van de spanning list. a 2 13, 14, 1s. 16, (w= 15,44V, 15 = 0,46 A) Een sinusoidale stroom met een effectieve waarde van 12,5 A ijt na op een sinusoldale spanning. Bereken de faseverschulving als de ogenblikkeliike waarde van de stroom 10 A Is op het ogenblik dat de spenning positet ‘maximaal is. Los analytisch en vectoriéel op, (6=55,55° Een spanning met een amplitudewaarde van 200 V ijt 30° na op een. stroomsterkte. Op het ogenblik dat de spanning nul volt bedraagt, is de stroomsterkte 7 A. Bereken de amplitudewaarde van de strom. Los analytisch en vectoriéel op, (im = 14) Een sinusoidale stroom met een amplitude van 10 A iit 60° na op een sinusoidale spanning met een amplitude van 120 V. Bepaal de ogenblkkelijke waarde van de stroom op het ogenblik dat de spanning 80 Vis. Los analytisch en vectoriéel op. 3,12, '=9,79A) ‘Twee spanningen die niet in fase zijn berelken op een bepaald ogenbilk de waarden e, = 12 Ven e2 = 5 V. De spanningen die worden afgelezen op de voltmeters 2ijn respectlevelije 20 en 15 V. E1 iit voor op £2. Bereken het faseverschil. Los anaiytisch en vectoriéel op. (= 1147 en 141,26°) Een stroom 11 = 10 A it 600 na op een stroom 12 = 15 A. Beide stromen vloeten in een knooppunt samen tot een resulterende strom : Bereken de effectieve waarde van deze stroom en de faseverschuiving van T tov. 11, Los vectoriéel op. (I= 21,79 A, 6 ° In een lichtarmatuur zitten twee gasontladingslampen die in duo geschakeld 2ijp. Dit wil zeggen dat wanneer een lamp een stroom opneemt van 0,4 A de 600 naijt op de netspanning, de andere lamp een stroom opneemte van 0,4 A die 60° voorijt op de netspanning, (Dit kan door het plaatsen van ‘condensatoren), 7, Bereken de stroom door beide lampen. Los vectoriéel op. (=04A) In nevenstaande opsteling iS de bronspanning U Us = 60 V. Hoe groot is U2 als U1 30° nat op U? mv perv By 100 V en de spanning Wem Bereken ook de faseverschuiving tussen U en U2. Los vectoriéel op. (U2 = 151,05 V, Q> = 11,412) 3. De RLC- st jekringen. 18. Door een redle spoel met L = 0,02 H en R = 100 n vioelt een wisselstroom van 40 mA. De frequentie Is 400 Hz, Bereken de deelspanningen, de totale spanning en de faseverschuiving ‘ussen de bronstroom en de bronspanning. Teken het vectordiagram. (/ omcoa, Tinscov, We amor.) T= saszzeae'v, @ = 2669 (Paonia, Ty=4casv, T= 2012135'v, T= sascruoev, 6 = id) 19, a) Bereken de impedantie, de bronstroom, de deelspanningen en de faseverschuiving tussen de bronstroom en bronspanning, si %40 IK Reao Teken het vectordiagram. (G= 64 290°V, 2 = 10.25319°-C1, T= 64 23687 A, $= 5313°inductief Uy = 3840 23687, U; = 7680 212687°V, Ue = 25,602 ~$3,3'V) b) __Bereken de resonantiefrequentie, de resonantiestroom, de spanning over de ‘condensator bij resonantie en de kwalitetsfactor van deze krig, (Ci = 28,94 Hz, 1, = 10,67 A, Uc = 73,73, Q= 1,15) 20. 2) Bereken de totale impedantie, de bronstroom, de_faseverschulving tussen bronstroom en bron-spanning en de spanningen Uas» Use Use Ra40 ,=255mH (B= 20010°V, 1 = 201-3687" 4,2 = 1013687n, } = 3687 Inductiey Uys = 1788912657" V Tgc = 7211 ~318°V, Teg = 82461 ~11283"V) b)_Teken het vectordiagram. Construeer uitgaande van Tas, Tae en Tes de spanningsvectoren van elke component apart. Je mag niets berekenen! ‘Tip: als dt niet lukt kijk dan eerst eens naar de volgende oefening 21. Vervolledig voor iedere schakeling de vectordiagramma’s zocat 1, U, Tay T; en/of Uc en @ van de gegeven schakeling zijn aangegeven. Je mag veronderstellen dat X, > X¢! a ee ee Sa fy ye vw A i © © 7 He 7 & & o &» & ge & Ye uv v y we — y: ri a 2. 23, 24. 2s, Een regle spoel_ wordt achtereenvolgens aangesloten op een gelikspanningsbron van 10 V en een wisselspanningbron van 10 V. In het geval van de gelikspanning loopt 0,5 A door de spoel. In het geval van de wisselspanning (50 Hz) vicelt een wisselstroom van 0,3 A. Bereken de ohmse weerstandswaarde, de Impedantie, de reactantie en de zelfinductiecoéfficiént van deze spoel. (R= 200, 2 = 3333.2, %, = 26,662, 34,86 mH ) Een inductieve verbruiker aangesloten op een bron van 110 V/ 50 Hz heeft een cos ¢ = 0,75 (de faseverschuiving tussen spanning en stroom is gel aan Bg cos 0,75 = 41,41° |) . Er vloeit een stroom van 8 A. Bereken de R en de L van deze inductieve verbruiker. (R= 10,319, L= 29 mt) Een oven met een verwarmingselement van 1 KW Is ontworpen voor en spanning van 100 V. Men wenst deze oven echter aan te sluiten op een spanning van 240 V /S0 Hz. Dit kan door een component in serie met het Verwarmingselement te plaatsen. Men gebruikt als component een weerstand of een ideale condensator of een reéle spoel met een ohmse Wweerstand van 5 . Bereken telkens deze component en de spanning Welke van de erie oplossingen is de beste? Verklaar! (R= 14.9, Up = 140V, C= 1,46 YF, Uc = 218,17 V, L = 59,54 mH , Un, 193,72 V, de condensator ‘omdat deze nauwelijks actet vermogen verbruilet j Een redle spoel met inductiviteit L en weerstand R, wordt in serie geschakeld met cen ideale weerstand R; = 3 Q. Als men aan deze schakeling een spanning van 104 V / 50 Hz aanlegt staat er 66 V over de reéle spoel en 50 V over de weerstand R Bereken de R, en de L van deze spoe! Tip:maak eens het vectordiagram van alt probleem! (R= 2,389, = 10 mH) 4. De RLC-parallelkringen 26. Een weerstand van 2000 in parallel met een capacitet ven 100 nF 2jn rngesloten op een spanningsbron van 100 V / 1,4 kHz, Bereken de admitantie , de Impedantie, de totale stroom, de’deelstromen en de faseverschuiving tussen de bronstroom en bronspanning Teen het vectordagram, (Y= opotor2 ceo4or s , Z = 988,02 2-80.40" 0 , T= 100 LO" V Ty = 50.0" mA , ig = 88 £00" mA , J 101 £004" WA , @ = -804 27. a) Bereken de admittantie, de impedantie, de faseverschuiving tussen de bronstroom en bronspanning, de bronspanning, de bronstroom en de deelstromen, Re60 v=2v/s0H Teken het vectordiagram. (2 = 424 248° 0, V = 0,235 £-45" S , @ = 45° inuctiof T= 1520 A. U= 00 20 Ty = 10 200° A 7, = 5 21807 A , 1 = 14,16 245° A) ») Bereken de resonantiefrequentie, de resonantiestroom en ce stroom door de condensator bij resonant. (f,= 9820 He , I,=10A , I, = 886A) 28 a) Rereken de totale impedantio, de hranstroom, de faseverschuiving tussen bronstroom en bronspanning en de stromen i.7,F; en, x80 sea “totam fer Rezo & vswoy enn (0 = 400 20" Vv, 71 = 26908 221,00" A 2-371 2-21.80 0 , 9 -21,80° cepectior T= 10c-2887 A, T= 20 283,13" A h=520°A) 29, 30, Et b) Teken het vectordiagram. Construeer ultgaande van de brov-spanning de spenningsvectoren van elke component apart. Je mag nlets berekenen ! ©) Wat gebeurt er met de lengte en de ligging van de vectoren TF; ents als men de frequentie van de bronspanning opdrijft? van een niet verliesvrije condensator weten we dat hij een capacttelt heeft vvan 0,8 uF en een verliesfactor tg 5 = 1,210"? bij een frequentie van 800 He, Bereken de grootte van de weerstand die men parallel met C schakelt om dit verlies aan te geven. Bereken de grootte van Cen R' die men In serie moet plaatsen om dezelfde niet ideale condensator voor te stellen? Tip: de vervangingsimpedantie van de parallelschakeling van R en C moet gelik zijn aan de vervangingsimpedantie van de serieschakeling van R’ en C aangezien zij dezeifde regele condensator voorstellen. (R= 20,7 KO, R’ = 2,96 0, C = 0,807 uF) Een capacitive verbruiker aangesloten op een bron van 220 V / 50 Hz heeft ‘een cos ¢ = 0,60 (de faseverschuiving tussen spanning en stroom is gelijk ‘aan Bg cos 0,60 = 53,13° !) . Men kan deze verbruiker voorstallen door een parallelschakeling van een ideale weerstand en een ideale condensator. Bereken de R en de C van deze capacitieve verbruiker als je weet dat er een stroom van 0,45 A door de weerstand vieett (R= 488,892, C= 8,66 uF) Een reéle spoel met inductivitelt Len weerstand R in serie wordt aangesioten op een spanning van 300 V / 50 Hz. Wanner mer parallel over deze reele spoel een weerstand Rp van 100 2 schakelt stijgt de bronstroom vvan 5 naar 7 A. Bereken de R en de L van deze spoel. ‘Tip: teken eerst het vectordiagram van deze kring! (R= 30.2, L = 165,4 mH) 32. Vervolledig voor iedere schakeling de vectordiagramma's zodat 7, 0, Thy T. enfof 7 en @ van de gegeven schakeling zijn eangegeven. Je mag veronderstellen dat X, > Xe ! 3 a st 4 = — ae a 33. Drie impedanties staan in parallel wisselspanning van 250 V / 50 Hz. fen worden gevoed met een ereken 2) de admittantie van het geheel, ) de bronstroom, ©) de wearde van de reactantie die hiermee parallel geschakeld moet worden zodat de bronstroom in fase ligt met de bronspanning. 4) de grootte van de bronstroom na het parallel schakeen van deze reactantie | A 1 xu) Z-wrs7ra Z- 10+) 00 Zo msjmo onniesz £4437 8, U= 25000 V , T= 830 C-MAT A, C= AO F 385 20") a De gemengde kringen. _ 34, Teken het vectordiagram van de onderstaande schakelingen. Begin het vectordiagram door de vector van de in de schakeling aangegeven stroom (of spanning horizontaal te tekenen, 35. a) Bereken de bronstroom. 'b) Welke faseverschuiving is er tussen U en U'? 00 © 133 Lean (72 3-205" A met D = 40000" ¥ Dea wor 0) R 36. a) Bereken de stroom en de spanning van ledere impedantie, 'b) Wat Is de faseverschuiving tussen de bronspanning en de bronstroom. ©) Teken een vectordiagram (3 stromen, 7 spanningen). L085 (D= 100.0 V , Za = 8 9008 0 , $= 30,80 nde T= 202-s0g6 A, T= 8982-10047 A , T= $7800-10,0 A T= rac-1948 v , T= Th = 402-3086" v) 37. Bereken de bronspanning van nevenstaande schakeling, [] []eo ep a m)% 8667252,29°V als Tey = 20 20°V) 100 Ra 60 13 waa 38. Welke condensator moet men gebruiken opdat bij het sluiten van de schakelaar de grootte van de bronstroom niet verandert. De frequentie bedraagt 1000 Hz « : : em = 1,44 pF) 39. Bereken de waarde van R, en C. = 655,74 2, C = 735,68 nF) 40. Bereken R, en ¢; zodat de stroom 1, door de serieschakeling van Ry en Cir 10 ‘mA bedraagt en 90° voorjt op de bronspanning U. tes 3° te i= sko LT |i fiom, c= 3000 Tip: probeer eens een vectordiagram te maken van dit problem! (R= 19,4 KO, G = 351 0F ) {ultkomsten kunnen een beetje afuijken door afrondingsfouten !) 14 4.1.2 Resonanties! 41. Bereken de resonantiefrequentie van de nevenstaande schakelng at Chay 42, Bereken de resonantiefrequentie en de impedantie van deze schakeling bi) (Sse R,=4000 (f= 795,77 Hz, 2, = 1802) 49._ In de bifgevoegde achekeling heeft de bron neast de frequentie van 500 Hz ‘ook een harmonische frequentie van 1500 Hz die vrij sterk Is. De ‘aangegeven fiterinstalatie moet ervoor zorgen dat de 1500 Hiz-component ‘onderdrukt wordt zodat de spanning die aan de klemmen A en B verschijnt alleen nog de 500 Hz-componente bevat. Bepaal de waarden van L en C als Je weet dat 1, = 10 mH (C= 10,13 uF, I = 1,25 mH) 15 44, Bereken de capacitelten zodanig dat de frequenties van 120 kHz en 85 kHz ‘tegengehouden worden. = 0t8ime Le0t3mt & S Tip: Zorg ervoor dat de parallelkringen van IyC, en IaC; de 120 kHz tegenhouden. Bereken vervolgens ¢, nodig om 85 kHz tegen te houden. De totale schakeling moet dan voor deze frequentie een open contact vormen. 13,53 nF , Cy = 6,23 nF) (CG, = 14,73 nF | G ‘6. Vermogen en arbeidsfactor van een sinusoidale wisselstroom. 45. Op de elnddatum van de maand dulét de actieve energiemeter 1230 kwh ‘aan. De reactieve energiemeter duidt 1000 kvarh aan. Bepaal de gemiddelde arbeldstactor van de installatie In ce betreffende Periode van een maand (cos = 0,77592) 46. Een ideale condensator van 200 HF is aangesloten op een spanning van 100 V met frequentie 50 Hz. Bereken het actif, reactiaf en schijnbaar vermogen. (P= OW; Q= 628,3 var; S= 628,3VA) 47. Een TL-lamp van 65 W neemt een stroomsterkte op van 0,591 A onder een spanning van 220 V bij f = 50 Hz. Bereken de capaciteltswaarde van de condensator die men parallel moet schakelen om: 2) cos@ = 1 te krljgen b) cos = 0,8 te krjgen. (6.2 744F C= 4198 uF ) 48. Een motor aangesloten op een net van 220 V - 50 Hz, neemt bij nullast een stroomsterkte ult het net van 0,4 A. De faseverschulvingshoek Is 75°. Bepaal de arbeldstactor, het rendement en het opgenomen actif, reactiet fen schijnbaar vermogen. 16 49, 0, 31 52, 53. 54, (cos = 0,25882; 1 = 0; P = 22,776 W; Q = 85 var 5 = 88VA) en transformator van 380 V - 50 Hz levert aan een verbruiker met cos 10,8 een vermagen van 60 kW. Bereken het schijnbaar en readtief vermogen van de transformator. Hoe groot is de stroomsterkte die de verbruiker ‘opneemt? (S= 75000vA; Y= 45 000 var; I= 197,368 ) Een keten bevat een ohmse weerstand van 12 9, een inductantie xt 20 @ en een capacitantie van 8 2, In serie eangeslaten op een spanning van 150 V - 50 Hz, Bereken de arbeldstactor, het actief, reactief en schijnbaar vermogen. (cos = 0,707; P = 937,49 W; Q = 937,49 var, S = 1325,824 VA) en inductiemotor, aangesloten op een net van 380 V - 50 Hz, levert aan zijn riemschijf een vermogen van 12 kW en werkt met een rendement van 0,63. De A-meter in de voedingsiiin geplaatst, duidt een stroomsterkte aan van 80 A. Je wil een arbeidsfactor van 0,8 bekomen. Bereken de capacieltswaarde en het reactief vermagen van de condensator ‘le je parallel met de motor moet plaatsen, (C= 207,36 uF; Qe = 9,407 kvar ) Een ohmse verbruiker (verwarmingselement) is aangeslsten op een bbranspanning van 220 V en neemt een stmomsterkte ap van 5 A. Bereken het maximal momenteel vermogen en het gemiddeld actif, reactief en schijnbaar vermogen. (Yan = 2200W; P = 1400W; Q = 0 var; S = 1100VA) Een magnetische keten is aangesloten op 220 V - 50 Hz en neemt een stroomsterkte op van 4 A. De wattmeter duidt een vermogen aan van 200w. Bereken de faseverschulvingshoek tussen stroom en spanning, de chmse weerstand en het reactief vermogen. (.Qc = 5,865 kvar; C = 129,286. uF) Een bedrijf beschikt over een voedingsspanning van 380 V - 50 Hz en ineemt een stroomsterkte van S00 A op terwijl de arbeldsfactor 0,5 is. Men wil, zonder dat de eangevoerde stroomsterkte tveneemt, het ‘afgenomen actief vermogen met 10 % verhogen. Bereken het reactief vermogen dat hiervoor moet worden geinstalleerd. Bereken tevens de capaciteitswaarde, (cose = 0,707; P = 937,49 W; Q = 937,49 vari S 1325,824 VA) v7 55. 56. Een werkplaatsinstalatie gevoed door een net van S00 V met een frequentie van 50 Hz omvat: ~_verwarmingsovens die schijnbaar 16 kVA opnemen bij eer arbeldsfactor vvan 0,8 (inductef), = uislampenverlichting met een actief vermogen van 7 kW met cos 0,6 (induetien, = machinevertichting met gloellampen die een toteal vermogen van 5 kW ‘opnemen bij cos = 1, = motoren die schijnbaar 25 KVA opnemen bij cas = 0,7, = batterj condensatoren die een vermogen opnemen van 10kvar. Bereken = de totaal opgenomen stroomsterkte ~ het totaal actif, reactief en schijnbaar vermogen = de arbeldsfactor van de hele installatie (1 = 99,975 A; P = 42,3 KW; Q = 26,636 kvar; S = 49,987 KVA; cos 084622) Los vraagstuk 4 op door gebruik te maken van de complexe rekenwijze. 18

You might also like