You are on page 1of 28

12-10-2016

Grondslagen
College 4

Marieke Beckerman

SAF hoofdstuk 8,9 & 10

Inductief redeneren
m.beckerman@fsw.leidenuniv.nl

ROOSTER 2016

1. wo

MB

14/09

11.00-13.00

SC01

2. wo

RH

21/09 +WG

11.00-13.00

SC01

3. wo

RH

28/09 +WG

11.00-13.00

SC01

4. wo

MB

12/10

11.00-13.00

SC01

5. wo

MB

19/10 +WG

11.00-13.00

SC01

6. wo

MB

26/10

11.00-13.00

SC01

09 november:

TENTAMEN

USC
2

GRONDSLAGEN?
PLANNING

Meer inzicht in argumentatievormen:

Argumenteren: de basis

College 1

Deductief argumenteren

College 2 en 3

Inductief argumenteren

College 4 en 5

Drogredeneringen

College 6

12-10-2016

VANDAAG

Logica: een logisch overzicht


Inductief vs. Deductief argument
5 soorten Inductieve argumenten
Uitleg per argument
Evaluatiemethode per argument
Opdracht

ARGUMENTATIE
Zowel de activiteit als het betoog,
zowel het proces als het product.
Analyseren/beoordelen via:

Logica (focus op betoog):

Abstracte argumentatievorm
Formeel geldige redeneervormen
Abstraheren argumentatieve werkelijkheid
Bv. Propositielogica en Categorische logica (college 2 en 3)

Argumentatieleer (focus op allebei)

Argumentatie in dagelijkse praktijk


Rationeel redeneerproces (met name informeel) +
Communicatie- en interactieproces

ARGUMENTATIE

12-10-2016

Logica: een logisch overzicht


Logica
Deductief redeneren

Argumentatieleer
Inductief redeneren

College 4
College 2 + 3
Deductieve argumenten
1. Propositie logica
2. Categorische logica
formeel evalueren:
Waarheidstabellen
Venn-diagrammen

Inductieve argumenten
1. Statistische generalisatie
2. Statistische applicatie
3. Causaal redeneren
4. Beste verklaring
5. Analogie
veelal informeel evalueren:
Diverse richtlijnen,
zie colleges

Logica: een logisch overzicht


Argumenten evalueren/ beoordelen
Inductief argument: argument sterk/krachtig?
Deductief argument: argument valide?
Formele logica: argument in een geschikte vorm
gieten en validiteit toetsen
(Form:)Propositional argument - Categorical argument

Deductieve argumenten
De conclusie volgt noodzakelijk uit de premissen
Alle professoren zijn hoogbegaafd.
Scherder is een professor, dus hij is hoogbegaafd.
Claimen validiteit: Als de premissen waar zijn, moet de
conclusie noodzakelijkerwijs ook waar zijn
Valide of Invalide (geldig/ongeldig)
Claim toetsen: waarheidstabel/ Venn-diagram

12-10-2016

Inductieve argumenten
Premissen maken conclusie aannemelijk/waarschijnlijk

Vorige week smaakte deze maaltijd heerlijk. Hij zal me


nu ook lekker smaken.

Claimen waarschijnlijkheid:
De premissen zijn redenen ter ondersteuning van de conclusie
Sterk of zwak
Claim toetsen: hoe sterk zijn de redenen ter ondersteuning?

10

Kracht inductief argument


Een voorbeeld:
Veel Leidse studenten vinden 3 oktober een briljant
feest. Waarschijnlijk vinden de nieuwe eerste jaars
dat ook.
1
2

Als je 5 studenten hebt gesproken die dat vinden


Als je 800 studenten hebt gesproken die dat vinden

11

Verwerpen inductief argument


Nieuwe informatie kan de conclusie altijd ondermijnen

12

12-10-2016

Specifiek

Algemeen

Deductief: algemeen naar specifiek


Alle inwoners van Leiden eten haring en witte brood op
3 oktober, Mare woont in Leiden, dus Mare eet op 3
oktober ook haring en witte brood.
Inductief: specifiek naar algemeen
Op de kermis in Leiden staat een reuzenrad,
waarschijnlijk staat op iedere kermis in Nederland
een reuzenrad
13

Specifiek

Algemeen

Meestal, maar zeker niet de regel! B.v.


Inductief argument: specifiekspecifiek
Mijn televisie stoort, Bram is aan het sms-en,
waarschijnlijk werkt mijn televisie niet omdat Bram
aan het sms-en is.
Inductief argument: algemeenspecifiek
Elk jaar is de faculteit dicht op 3 oktober, daarom zal de
faculteit ook dit jaar wel dicht zijn op 3 oktober

Specifiek

14

Algemeen

Meestal, maar zeker niet de regel! B.v.


Deductief argument: specifiekalgemeen
Suze Groeneweg was de eerste vrouw in de tweede
kamer, dus iedereen die Suze Groeneweg is, was de
eerste vrouw in de tweede kamer
Deductief argument: specifiekspecifiek
Mijn televisie stoort alleen als de kabel er niet goed in
zit, de kabel zit er niet goed in, dus mijn televisie
stoort.
15

12-10-2016

Verwerpen
Deductief argument: niet te verwerpen
= als je de premisse(n) voor waar houdt, dan kan het
niet anders dan dat de conclusie ook waar is (valide)
Je bent of een man of een vrouw, dus als je een vrouw
bent dan ben je geen man.
Inductief argument: wel te verwerpen
=nieuwe informatie kan de conclusie altijd ondermijnen
De keuken is een zooitje, dus Maarten zal wel thuis
gekomen zijn van zn werk.
16

Resum deductief - inductief

Deductief argument:
aanspraak op validiteit
valide/niet valide
kan niet worden verworpen

Inductief argument:
aanspraak op waarschijnlijkheid
sterk/zwak
kan worden verworpen

17

Opdracht
Zijn de onderstaande argumenten deductief of inductief
bedoeld (claimen ze validiteit of waarschijnlijkheid)?
1.

Als Rutte de crisis aan zou willen pakken, dan zou hij de belasting
moeten verlagen. Hij verlaagt de belasting niet, dus hij wil de crisis niet
aanpakken.

2.

Niemand snapte het college van vorige keer, dus of de stof was te
moeilijk of de docent legde het niet goed uit.

3.

De zon komt te voorschijn, dus het zal waarschijnlijk gauw stoppen met
regenen.

4.

Pedagogiek is niets voor mij. Dat weet ik omdat het eerste college me
niet aansprak.

5.

Alle mensen zijn sterfelijk, Trump is een mens, dus Trump is


waarschijnlijk toch ook sterfelijk.
18

12-10-2016

Opdracht
Zijn de onderstaande argumenten inductief of
deductief (claimen ze validiteit of waarschijnlijkheid)?
Als Rutte de crisis aan zou willen pakken, dan zou hij de
belasting moeten verlagen. Hij verlaagt de belasting niet,
dus hij wil de crisis niet aanpakken.
Deductief argument
(modus tollens, propositielogica)
2.
Niemand leek het college van vorige keer te begrijpen,
dus of de stof was te moeilijk of de docent legde het niet
goed uit.
Inductief argument, er zijn ook andere verklaringen
mogelijk
Inductief argument op basis van de beste verklaring
1.

19

Opdracht
Zijn de onderstaande argumenten inductief of deductief
bedoeld (claimen ze validiteit of waarschijnlijkheid)?
3.

De zon komt te voorschijn, dus het zal waarschijnlijk


gauw stoppen met regenen.

Inductief, de term waarschijnlijk geeft dit aan.

20

Opdracht
Zijn de onderstaande argumenten inductief of deductief
bedoeld (claimen ze validiteit of waarschijnlijkheid)?
4. Pedagogiek is niets voor mij. Dat weet ik omdat het eerste
college me niet aansprak.
Inductief:
als je de
premisse voor
houdt,
kan de
Statistische
generalisatie
(opwaar
basis
van n=1):
conclusie toch onwaar zijn.

hasty generalisation

5. Alle mensen zijn sterfelijk, Trump is een mens, dus Trump


is waarschijnlijk toch ook sterfelijk.
Deductief valide, maar waarschijnlijk duidt op
inductief argument.
Conclusie: intentie/claim onduidelijk.
21

12-10-2016

VANDAAG

Logica: een logisch overzicht


Inductief vs. Deductief argument
5 soorten Inductieve argumenten
Uitleg per argument
Evaluatiemethode per argument
Opdracht

22

Soorten inductieve argumenten


1.

Statistische generalisatie

2.

Statistische applicatie / syllogisme

3.

Causale inferentie

4.

Afleiden uit de beste verklaring

5.

Argument op basis van analogie

23

1. Statistische generalisatie
Statistische kenmerken van een steekproef
gebruiken om statistische uitspraken (conclusie) te
doen over de populatie als geheel.
Premisse
Steekproef

Conclusie
Populatie

Conclusie kan universeel (alle) zijn


of particulier (als het gaat om een percentage)

24

12-10-2016

Generalisatie

Alphen a/d Rijn

Populatie
Steekproef

25

VN aanbevelingen Zwarte Piet niet


overnemen overgrote meerderheid
Nederlanders wil Zwarte Piet niet aanpassen
De Nederlandse overheid kan de aanbevelingen van de VN over Zwarte Piet negeren.
Dit blijkt uit onderzoek van EenVandaag onder 20.000 leden van het opiniepanel.
Acht op de 10 deelnemers (83%) vinden dat Nederland de aanbevelingen uit het VN
rapport niet hoeft over te nemen.

Daarnaast vinden veel mensen dat Zwarte Piet helemaal niets met racisme te maken
heeft. Zij (71%) begrijpen niet dat Zwarte Piet onbedoeld discriminerend kan
overkomen op mensen met een donkere huidskleur. Driekwart (76%) vindt dan ook
dat er niets moet worden aangepast aan het uiterlijk van Zwarte Piet. Toch is de
groep mensen die wel open staan voor een aanpassing groter dan een paar jaar
geleden. Bedroeg dit in 2013 nog 5%, nu is 17% voor een aanpassing van Zwarte
Piet.

Aan het onderzoek deden 20.163 leden van het EenVandaag Opiniepanel mee.
Het onderzoek vond plaats van 28 tot 31 augustus 2015.
26

Wat is hier de populatie en wat is hier de steekproef?

Is de conclusie universeel of particulier?


Opdracht

Peiling: 1 op 8 wil wel vluchteling in huis

Ongeveer een op de acht Nederlanders


(13 procent) is bereid om vluchtelingen in
huis op te nemen, waarvan een derde dat wil
'zolang als het nodig is'. Omgerekend geven
300.000 huishoudens aan dat ze (gemiddeld bijna twee) vluchtelingen willen
opvangen.
Kiezers van SP en D66 zijn daar vaker toe bereid dan VVD- en PVV-aanhang.
Dat blijkt uit de wekelijkse peiling van Maurice de Hond onder 3000
kiesgerechtigde Nederlanders.
Bijna 40 procent vindt dat Nederland meer vluchtelingen moet opnemen dan
tot nu toe is toegezegd. Onder de VVD-kiezers is dat 21 procent en onder de
PvdA'ers 55 procent

Bron: www.ad.nl 06/09/15

27

12-10-2016

Conclusie

Opdracht

13%= particulier
Als er Iedere of Geen enkele Nederlander had gestaan, dan
universeel.

Peiling: 1 op 8 wil wel vluchteling in huis


Ongeveer een op de acht Nederlanders
(13 procent) is bereid om vluchtelingen in
huis op te nemen, waarvan een derde dat wil
'zolang als het nodig is'. Omgerekend geven
300.000 huishoudens aan dat ze (gemiddeld bijna twee) vluchtelingen willen
opvangen.
Kiezers van SP en D66 zijn daar vaker toe bereid dan VVD- en PVV-aanhang.
Dat blijkt uit de wekelijkse peiling van Maurice de Hond onder minimaal 3000
kiesgerechtigde Nederlanders.
Bijna 40 procent vindt dat Nederland meer vluchtelingen moet opnemen dan
tot nu toe is toegezegd. Onder de VVD-kiezers is dat 21 procent en onder de
PvdA'ers 55 procent.
Bron: www.ad.nl 06/09/15

28

Statistische generalisatie evalueren


Een voorbeeld
Anna:
Alle kinderen met gedragsproblemen die ik tijdens
mijn studie heb geobserveerd, hadden ouders die
niet consequent waren. Dus kinderen met
gedragsproblemen hebben ouders die niet
consequent zijn.
= Alle geobserveerde raven zijn zwart, dus alle raven
zijn zwart.

29

Statistische generalisatie evalueren


1. Accepteren we de premisse(n)?
Hier: spreekt Anna de waarheid, heeft ze een goed
geheugen, is Anna getraind in het observeren
2. Is de steekproef GROOT genoeg?
Hier: hoeveel kinderen met probleemgedrag heeft Anna
tijdens haar studie geobserveerd?
Hasty generalization: Inductieve conclusie trekken uit
een te kleine steekproef
Hier: Anne heeft 3 kinderen met probleemgedrag
geobserveerd. Toeval (runs of luck)?
30

10

12-10-2016

BIASED SAMPLING
3. Is de steekproef vertekend (biased)?
Hier: Anna heeft kinderen met ouders geobserveerd
die waren geselecteerd op moeilijke ouder-kind
interacties.
Biased sampling: Steekproef niet representatief, niet
willekeurig (random)
4. Zijn er andere soorten van bias aanwezig?
Vooroordeel, suggestieve vragen
alle Zeeuwen zijn zuinig
wat is nou belangrijker: de relatie met het achterlijk bekrompen Rusland goed
houden of het beschermen van onschuldige en hulpeloze kinderen?
Hier: Anna heeft de observaties bevooroordeeld gedaan.

31

Vooroordeel Prejudice

32

Evalueer de volgende Statistische Generalisaties:


1.
2.
3.
4.

Accepteren we de premisse(n)?
Is de steekproef groot genoeg?
Is er sprake van een biased sample?
Zijn er andere soorten bias aanwezig?

Opdracht

A) Er kwamen slechts zon 20 studenten naar het


responsiecollege dat ik vorige week gaf, dus deze week zullen
er waarschijnlijk ook niet veel meer dan 20 studenten komen.
Premisse niet juist [1] Biased sample [3]

B) Heb jij categorische logica onder de knie?


Te kleine steekproef [2], niet random (biased sample) [3]

C) Aan de hele zaal: Wie heeft categorische logica onder de knie?


Niet representatief, niet random (biased sample) [3]

D) Aan de hele zaal: Wat heeft jullie voorkeur: (a) Altijd op deze
donkere grauwe locatie college volgen of (b) voortaan op een
zonnige inspirerende plek?
Suggestieve vraagstelling (other source of bias) [4]
33

11

12-10-2016

Opdracht
Evalueer de onderstaande statistische generalisaties
Ik heb veel vrienden. Ze zeggen allemaal dat ik fantastisch mooi
kan zingen. Dus waarschijnlijk vinden de meeste kijkers- en
de jury - van de Voice of Holland dat ook.
Kleine steekproef [2], biased sample [3], (be)vooroordeel(d) [4]

Een Fransman heeft mijn fiets gestolen, dus de meeste Fransen


zijn dieven.
Hasty generalisation [2]

Eerstejaars pedagogiek studenten kunnen niet wetenschappelijk


schrijven, dus alle eerstejaars zullen wel niet
wetenschappelijk kunnen schrijven.
biased sample [3], Vooroordeel [4]

Ik heb het nooit eerder geprobeerd, maar ik heb net een kiwi in
een teil met water laten vallen. De kiwi bleef drijven, dus alle
soorten fruit zullen wel blijven drijven in het water.
Hasty generalisation [2]

34

Soorten inductieve argumenten


1.

Statistische generalisatie

2.

Statistische applicatie / syllogisme

3.

Causale inferentie

4.

Afleiden uit de beste verklaring

5.

Argument op basis van analogie

35

2. Statistische applicatie (syllogisme)


Statistiche generalisatie
Steekproef
Populatie
Statistiche applicatie
Steekproef
Populatie

Informatie uit de populatie gebruiken om conclusies te


trekken over een gedeelte van de populatie
80% van de VVD-ers in Leiden heeft op Rutte gestemd
Robert is een VVD-er uit Leiden
Robert heeft gestemd op Rutte

36

12

12-10-2016

Statistische applicatie: VORM


X procent van F heeft kenmerk G
a is een F (=referentieklasse)
a heeft kenmerk G
80% van de VVD-ers uit Leiden heeft op Rutte gestemd
Robert is een VVD-er uit Leiden
Robert heeft gestemd op Rutte

37

Statistische applicatie: KRACHT

Erg Zwak
0%

Zwak
50%

80%

Erg Sterk
100%

38

Beoordelen Statistische applicatie


1. Kracht
2. Relevantie (van de premisse aan de conclusie)
Een sterk inductief argument kan zwak worden
gemaakt door informatie aan de premisse toe te
voegen.
Stel Robert is de tweelingbroer van Diederik
Samson.
Wat is relevant(er)? Referentie klasse Politieke
voorkeur of familieband?
Context!

39

13

12-10-2016

Hi, mijn
naam is
Robert

Opdracht

80% van de VVD-ers in Leiden heeft op Rutte gestemd


Robert is een VVD-er uit Leiden
Robert heeft gestemd op Rutte
Bedenk nog meer informatie die dit sterke inductieve
argument zwak(ker) maakt
Bedenk informatie die dit sterke inductieve argument
nog sterker maakt
Wat is het meest relevant?

40

Opdracht
3% van de PvdA-ers met blauwe ogen heeft gestemd op Rutte
Marjan is een PvdA-er met blauwe ogen
Marjan heeft niet op Rutte gestemd
Wat is de referentieklasse (F)?
PvdA-ers met blauwe ogen
Hoe relevant is de referentieklasse?
PvdA is relevant, blauwe ogen niet
Hoe sterk is dit argument?
Sterk

41

Statistisch applicatie in de zaal


Leiden may I have your votes please?
www.menti.com
55 58 70

42

14

12-10-2016

Statistische applicatie in de zaal

% van de 1e jrs PED studenten in Leiden is vrouw

........ is een 1e jrs PED student in Leiden


Dus
.is een vrouw
Hoe sterk is dit argument?
Afgaande op de referentieklasse
Afgaande op de relevantie van de refentieklasse?
43

Opdracht
Een erg hoog percentage van de leden van de 2 e kamer is een man
Marianne Thieme zit in de 2e kamer
Marianne Thieme is een man
Wat is de referentieklasse (F)?
Leden van de 2e kamer
Hoe relevant is de referentieklasse?
Relevant, maar referentieklasse vrouwelijke voornamen relevanter
Hoe sterk is dit argument?
Hoog percentage = sterk
Maar Marianne is een naam voor een vrouw en dit is relevanter dus
zwak argument
44

Soorten inductieve argumenten


1.

Statistische generalisatie

2.

Statistische applicatie / syllogisme

3.

Causale inferentie

4.

Afleiden uit de beste verklaring

5.

Argument op basis van analogie

45

15

12-10-2016

3. Causaal redeneren
Causale relatie: oorzaak-gevolg relatie,
het n benvloedt het ander
Voorbeeld:
Mijn auto is ermee gestopt. Hij had geen benzine meer.
Causale generalisatie:
autos stoppen ermee als ze geen benzine meer hebben
Verklaringen en voorspellingen berusten vaak (onbewust)
op causale generalisaties
Causale inferentie: een specifieke gebeurtenis koppelen
aan een causale generalisatie
46

Opdracht
De lamp doet het niet.
Waarom doet de lamp het niet?
De stekker zit niet in het stopcontact.
Oorzaak? Gevolg?
Causale generalisatie?
Lampen doen het niet als je de stekker uit het
stopcontact haalt.
Causale inferentie?
Uit de causale generalisatie afleiden waarom de lamp
het niet doet.
47

Opdracht
De lamp doet het niet.
Waarom doet de lamp het niet?
De stekker zit niet in het stopcontact.
Oorzaak? Gevolg?
Causale generalisatie?
Lampen doen het niet als je de stekker uit het
stopcontact haalt.
Causale inferentie?
Causale Inferentie: De lamp doet het niet omdat de stekker niet in het
Uit de causale generalisatie
afleiden
waarom de lamp
stopcontact
zit.
het niet doet.
48

16

12-10-2016

3. Causaal redeneren
Belang van beoordelen van causale generalisaties
In de pedagogiek

Kinderen raken ontregeld door bezoek van ouders


tijdens ziekenhuisopnames.
Fysiek straffen zorgt ervoor dat kinderen
opgroeien tot verantwoordelijke volwassenen.
Babies laten huilen om ze te leren emoties te
reguleren.
Opzoek naar juiste verklaringen en voorspellingen
Voor een zo goed mogelijk pedagogisch advies
Voor het welzijn van ouder en kind
49

3. Causaal redeneren
Causale generalisatie als general conditional (als, dan)
Om te kunnen beoordelen
ALS kenmerk F, DAN kenmerk G
Als de stekker [F] in het stopcontact zit,
dan brandt de lamp [G].
Beoordelen:
[F] een voldoende voorwaarde voor [G]?
[F] een noodzakelijke voorwaarde [G]?
Dus: noodzakelijk niet voldoende
50

Nog een voorbeeld


Als je moeder bent, dan ben je een vrouw.
Het zijn van moeder [F] is voldoende om een
vrouw te zijn.
Als [F] voldoende is voor [G], dan is
[G] noodzakelijk voor [F]
Het zijn van een vrouw [G]
is noodzakelijk om een
moeder [F] te zijn.

Moeders

Vrouwen

51

17

12-10-2016

Nog een voorbeeld


Als je moeder bent, dan ben je een vrouw.
noodzakelijk om een
Het zijn van moeder [F] is voldoende
vrouw te zijn.

Als [F] voldoende is voor [G], dan is


[G] noodzakelijk voor [F]
Moeders

Het zijn van een vrouw [G]


is noodzakelijk
om een
voldoende
moeder [F] te zijn.

Vrouwen

52

Nog een voorbeeld


Als je moeder bent, dan ben je een vrouw.
noodzakelijk
Het voldoende,
zijn van moeder
[F] is voldoende
Dus
niet noodzakelijk

om een

vrouw te zijn.

Als [F] voldoende is voor [G], dan is


[G] noodzakelijk voor [F]
Het zijn van een vrouw [G]
Dus
noodzakelijk, niet
is noodzakelijk
om voldoende
een
voldoende
moeder [F] te zijn.

Moeders

Vrouwen

53

Voldoende en Noodzakelijk
Brandstof is noodzakelijk, niet voldoende om mijn
auto te laten rijden.
Een regenbui is voldoende om de straten nat te laten
worden, maar het is niet noodzakelijk.
Als je een volwassen, toerekeningsvatbare Nederlander
bent, mag je voor de Tweede Kamer stemmen bij
verkiezingen. Zowel voldoende als noodzakelijk.

54

18

12-10-2016

Voldoende voorwaarde
[F] is voldoende voorwaarde voor [G] als:
1. Steeds als [F], dan ook [G]
2. Er zijn geen [F] zonder [G]
Als je moeder bent, dan ben je een vrouw.
Als ik een steen op mn voet laat vallen, dan heb ik pijn.
Als het regent, dan wordt het nat.

Is een regenboog [F] een voldoende voorwaarde om de straat


nat te laten worden [G]?
NEE
1. Steeds als een regenboog [F] verschijnt, wordt de straat
nat [G]?
2. Er zijn geen regenbogen [F] zonder dat de straat nat [G]
wordt?
55

Evalueren Causale Generalisatie

Sufficient Condition Test (SCT)


Meerdere kenmerken systematisch onderzoeken: SCT
Iets een voldoende voorwaarde?
1. Zijn er gevallen waarin het tarGet kenmerk [G] afwezig is
en het kandidaat kenmerk [A,B,C,D] aanwezig ?
2. Die kandidaat kenmerken streep je weg (niet voldoende)
3. Het kenmerk dat overblijft is een voldoende voorwaarde;
Kandidaat [A,B,C of D] wordt [F] (suFFicient=voldoende
voorwaarde kenmerk)
56

Opdracht
Uit het voorbeeld met de regenboog:
Wat is het target kenmerk [G]?
Wat zijn de kandidaat kenmerken [A,B,C,D]?
Wat is het voldoende kenmerk [F]?
Regen
A /F
Straten worden nat
Regenboog B
Zandstorm C
Venz D

57

19

12-10-2016

SCT
Mogelijke voldoende voorwaarden voor een kind om
ADHD [G] te hebben:
[A] = in een klas zitten >30 leerlingen
[B] = veel suiker eten
[C] = problemen rondom geboorte
[D] = ADHD in de familie =F
[G] afwezig en [A,B,C of D] toch aanwezig?

Kind 1
Kind 2
Kind 3

A
A
A

B
B
-B

C
C
-C

D
-D
-D

ADHD [G]
-ADHD -[G]
-ADHD -[G]
58

Evalueren Causale Generalisatie

Necessary Condition Test (NCT)


[F] is noodzakelijke voorwaarde voor [G] als:
Als niet [F], dan ook niet [G]
Het bestaat niet dat iets [F] niet heeft en [G] wl
Brandstof rijdende auto
Als ik geen brandstof [F] in de tank heb,
dan rijdt [G] mijn auto niet.
Het bestaat niet dat ik geen brandstof [F] in de tank heb
en mijn auto wl rijdt [G].

59

Opdracht
Uit het voorbeeld met de auto:
Wat is het target kenmerk?
Wat is het noodzakelijke kenmerk?
Bedenk nog twee noodzakelijke kenmerken en
twee niet noodzakelijk kenmerken.

Goed werkende thermostaat


Goed werkende airbag
60

20

12-10-2016

CONCLUSIE

Als je vier jaar lang colleges GS geeft, dan wordt je


TWINGO vanzelf een MINI.
OF
Een MINI is een noodzakelijke voorwaarde om voor de
vierde keer colleges GS te kunnen geven.

61

NCT
Stel je weet niet of iets een noodzakelijk voorwaarde is
Wanneer haalt een student zijn/haar Masterdiploma?

Meerdere kenmerken systematisch onderzoeken:


Necessary Condition Test (NCT)

62

NCT
Iets een noodzakelijke voorwaarde?
1. Zijn er gevallen waarin het target kenmerk [G] aanwezig
is en het kandidaat kenmerk [A,B,C,D] afwezig?
2. Die kandidaat kenmerken streep je weg (niet noodzakelijk)
3. Het kenmerk dat overblijft is een noodzakelijke voorwaarde;
Kandidaat [A,B,C of D] wordt [F]
(F=noodzakelijk voorwaarde kenmerk)

63

21

12-10-2016

NCT
Mogelijke noodzakelijke voorwaarden voor een student
om het MA-diploma [G] te behalen
[A] = IQ van minimaal 120
[B] = Lid zijn van een studentenvereniging
[C] = In het bezit zijn van een BA-diploma =F
[D] = Een harde werker zijn
[G] aanwezig en [A,B,C of D] toch afwezig?

Stud 1
Stud 2
Stud 3

A
-A
A

B
B
-B

C
C
C

D
D
-D

-MSc
MSc
MSc

-G
G
G
64

Joint test
Voldoende: [G] afwezig en [A,B,C of D] toch aanwezig?
en
Noodzakelijk: [G] aanwezig en [A,B,C of D] toch
afwezig?
Welk kandidaat kenmerk kan
a)
Een voldoende kenmerk zijn?
b) Een noodzakelijk kenmerk zijn?
c)
Een voldoende en noodzakelijk kenmerk zijn?

65

Opdracht
Voldoende: G afwezig en A,B,C of D toch aanwezig?
Noodzakelijk: G aanwezig en A,B,C of D toch afwezig?

Case 1
Case 2
Case 3

A B C D
-A B C D
A -B C -D

G
-G
G

Voldoende: A
Noodzakelijk: A en C
Voldoende en Noodzakelijk: A
66

22

12-10-2016

Soorten inductieve argumenten


1.

Statistische generalisatie

2.

Statistische applicatie / syllogisme

3.

Causale inferentie

4.

Afleiden uit de beste verklaring

5.

Argument op basis van analogie

67

4. Afleiden uit de beste verklaring


meest gebruikt inductief argument
Verklaringen geven antwoord op de vraag WAAROM?
1.

2.

3.

4.

Observatie: je slot is geforceerd en je Macbook is


weg WAAROM?
Verklaring:Hypothese dat er bij je ingebroken is,
is het meest voor de hand liggend.
Vergelijking: Geen andere verklaring is net zo
voor de hand liggend
Conclusie: Er is bij je ingebroken.

68

Hypothese Evalueren
A hypothesis provides the best explanation when its more explanatory, deep
powerful, falsifiable, modest, simple, and conservative than any competing
hypothesis
Explanatory Verhelderend: moet alle relevante observaties verklaren
Politie is het verkeerde huis binnen gevallen
Deep - Diepgaand: behoeft geen nadere uitleg, one question for another
Politie is mijn huis binnengevallen, waarom?
Powerful Krachtig: betrekking hebben op veel andere gevallen
Geforceerde sloten staan meestal in verband met inbraken
Falsifiable - Weerlegbaar: moet andere verschijnselen juist niet verklaren
Elk voorwerp leidt zn eigen leven
69

23

12-10-2016

Hypothese Evalueren
Modest Bescheiden: Not jump into conclusions
Een bende heeft het op jou gemunt
Simple Eenvoudig: Houd het zo simpel mogelijk
De politie is mijn huis binnengevallen en mijn
vriend heeft mijn laptop geleend
Conservative Behoudend: Not forcing to give up
well-established beliefs
De kat van de buren heeft je slot geforceerd

70

Wat ontbreekt er waarschijnlijk aan de hypothese wanneer men de


volgende uitspraken doet?

Opdracht

Helderheid, diepgang, kracht, weerlegbaarheid, bescheidenheid,


eenvoud, behoudendheid?

Maar dat heeft alleen betrekking op dat ene specifieke geval.


Kracht - Power
Maar dat staat lijnrecht tegenover alles wat we geleerd hebben op
de middelbare school.
Behoudendheid - Conservative
Je hoeft daar niet allemaal aanspraak op te doen om te verklaren
wat we zien.
Bescheidenheid Modest ( / eenvoudig-simple)
Maar dat werpt weer nieuwe vragen op.
Diepgang - Depth
Maar dat verklaart maar een deel van het verhaal.
Helderheid - Explanatoriness
Maar dat heeft betrekking op werkelijk alles.
Weerlegbaarheid - Falsifiability
71

Opdracht
Ik heb meestal op dit tijdstip college, maar ik zie
niemand in de zaal zitten. Waarschijnlijk omdat een
tovenaar iedereen onzichtbaar heeft gemaakt.
Welke regel wordt hier geschonden
om het een beste verklaring te
kunnen laten zijn?

Behoudendheid: het staat lijnrecht tegenover alles


wat we geleerd hebben
[Diepgang: werpt nieuwe vragen op]
[Weerlegbaarheid: kan op alles betrekking hebben]
72

24

12-10-2016

Opdracht
Volgens het rooster heb ik op dit tijdstip college, maar
ik zie niemand in het Gorlaeus zitten. Waarschijnlijk
omdat het college op een andere locatie plaatsvindt.
Welke regel wordt hier geschonden om het een beste
verklaring te kunnen laten zijn?

Geen

73

Opdracht
Ik heb meestal op dit tijdstip college, maar ik zie
niemand in de zaal zitten. Waarschijnlijk omdat
iedereen besloten heeft om het college niet bij te
wonen.
Welke regel wordt hier geschonden om het een beste
verklaring te kunnen laten zijn?
Diepgang: werpt nieuwe vragen op
Helderheid: verklaart een deel van het verhaal

74

Soorten inductieve argumenten


1.

Statistische generalisatie

2.

Statistische applicatie / syllogisme

3.

Causale inferentie

4.

Afleiden uit de beste verklaring

5.

Argument op basis van analogie

75

25

12-10-2016

5. Argument op basis van analogie


Wordt veel gebruikt in het dagelijks leven
Ik houd van lezen
Mijn vrienden houden van lezen
Mijn vrienden en ik zijn het meestal eens over wat een
goed boek is
Mijn vrienden vinden de thriller Terug naar de kust een
goed boek
Dus ik vind het boek waarschijnlijk ook goed

76

5. Argument op basis van analogie


Object A heeft kenmerk P, Q en R
Object B, C en D hebben kenmerk P, Q en R
Object B, C en D hebben kenmerk X
-------------------------------------------------Object A heeft waarschijnlijk ook kenmerk X
Object A heeft kenmerk P
Object B heeft kenmerk P
Object B heeft kenmerk X
----------------------------Object A heeft waarschijnlijk ook kenmerk X

77

Evalueren analogie
Hoe sterk een argument is hangt af van:
0. Waarheid van de overeenkomsten (premissen)
1. Relevantie van overeenkomsten
2. Relevantie van de verschillen
3. Hoeveelheid overeenkomsten
4. De mate van stelligheid van de conclusie

78

26

12-10-2016

1.
2.
3.
4.

Aantal overeenkomsten en de relevantie


Aantal verschillen en de relevantie
Hoeveelheid overeenkomsten
Stelligheid van de conclusie

Voorbeeld
Basisschool A

Basisschool B

Leesmethode B
Leesmethode B
Gebruik in groep 5
Gebruik in groep 5
Goede lezers
Slechte lezer
Amsterdam
Dordrecht
Telefonisch besteld
Via internet besteld
Remedial teacher
Geen Remedial teacher
Orthopedagoog
Geen Orthopedagoog
Reguliere basisschool
Montessori basischool
Bruin dak
Oranje dak
Cito materiaal ter leesbevordering:
implementatie verliep goed
-----------------------------------------------------------------------------------------------------Implementatie verloopt waarschijnlijk goed

79

Wordt dit (inductieve) argument op basis van analogie


sterker of zwakker als:

Opdracht

Mijn vriendin en ik hebben veel films samen gezien, en we zijn


het altijd eens over wat we wel en niet goed vinden. Mijn
vriendin vond de film TONIO goed, dus ik zal deze film
waarschijnlijk ook goed vinden.
1. De film die ik en mijn vriendin samen hebben gekeken waren
thrillers, TONIO is geen thriller.
ZWAKKER- relevant verschil

2. We keken de films altijd in het weekend, maar mijn vriendin heeft de


film op donderdag gekeken.
GEEN EFFECT- geen relevant verschil

3. De conclusie zegt dat ik de film sowieso goed vind.


ZWAKKER- stelligheid conclusie

4. De conclusie zegt dat ik de film waarschijnlijk niet compleet stom


vind.
STERKER- stelligheid conclusie

5. We hebben samen veel, zeer verschillende films gezien.


STERKER- relevante overeenkomst

80

College 4: the end


Did you had the time of your life?

81

27

12-10-2016

De hoofdrolspelers van
volgende week.

Tot dan!
82

28

You might also like