You are on page 1of 8

Extra materiaal 3 HAVO Statistiek

Beelddiagram
Een beelddiagram is een schematische weergaven van gegevens.
Ieder figuurtje in het diagram staat voor een bepaald aantal.
Dit staat altijd naast of in diagram.
Voorbeeld
In een bedrijf is, aan degenen die op vakantie gaan, gevraagd met welk
vervoersmiddel zij op vakantie gaan.
De resultaten vind je in het beelddiagram hieronder.

Af te lezen valt dat er 175 mensen met de auto, 50 met de bus, 100 met het
vliegtuig en 50 met de fiets als vervoersmiddel op vakantie gaan.

Cirkeldiagram
Wat is een cirkeldiagram?

Een cirkeldiagram is een schematische weergave van gegevens in een cirkel.


Hieronder zie je een voorbeeld.

De verschillende delen noem je sectoren.


Zo is de sector 'lopend' lichtblauw.
Deze sector heeft een sectorhoek van 20 : 100 360 = 72.

Hoe maak je een cirkeldiagram?

Bij een reeks gegevens kan je een cirkeldiagram maken.


Je moet daarvoor eerst weten hoe groot de sectorhoeken worden.
Die sectorhoeken bereken je met een verhoudingstabel of met de formule
sectorhoek = aantal : totaal 360
Voorbeeld
Aan een aantal leerlingen is gevraagd wat hun favoriete huisdier is.
De resultaten zie je in het overzicht hieronder.
Katten
Honden
Vogels
Vissen
Anders

74
34
20
15
7

Maak hierbij een cirkeldiagram.


Allereerst moeten we weten hoeveel leerlingen zijn ondervraagd.
74 + 34 + 20 + 15 + 7 = 150 leerlingen.
Nu kunnen we de sectorhoeken berekenen.
Met de verhoudingstabel:

aantal leerlingen
hoek in graden

150
360

1
74
2,4
177,6

34
81,6

20
48

Of met de formule:
74
34
20
15
7
Nu maak je het cirkeldiagram.

:
:
:
:
:

150
150
150
150
150

360
360
360
360
360

=
=
=
=
=

177,6
81,6
48
36
16,8

15
36

7
16,8

Staafdiagram / histogram
Wat is een staafdiagram?

Een staafdiagram is een schematische weergave van gegevens door met


staafjes te werken. Hieronder zie je een voorbeeld:

In een staafdiagram hoeven de staven niet per se los van elkaar te staan!
(Dit in tegenstelling tot wat sommige boeken van Getal & Ruimte beweren)

Wat is een histogram?

Een histogram is een speciale naam voor een staafdiagram bij een
frequentietabel of bij een 'percentagetabel'. In een histogram staan de
staven tegen elkaar aan. Lang niet elk wiskundeboek gebruikt deze term.

Hoe maak je een staafdiagram?

Eerst moet je je gegevens netjes overzichtelijk hebben.


Misschien zal je zelf eerst een frequentietabel moeten maken.
Net als bij een grafiek moet je op de verticale as gelijke stapjes hebben.
Kies je stapgrootte nooit zo, dat de verhouding tussen de assen 1 : 2 of
groter is.
Voorbeeld
Aan een aantal leerlingen is gevraagd wat een favoriete huisdier is.
De resultaten zie je in het overzicht hieronder.
Katten
Honden
Vogels
Vissen
Anders
Maak hierbij een staafdiagram.

74
34
20
15
7

Handigst is om op ruitjespapier op de verticale as 10 leerlingen per hokje te


nemen en op de horizontale as ieder huisdier twee hokjes te geven.
Zo wordt je diagram 8 cm bij 10 cm.
Katten krijgt dan een staaf van 7,4 cm, honden van 3,4 cm, enzovoort.
Hieronder zie je hoe dat er ongeveer uit kan komen zien.
De staven mogen ook tegen elkaar aan staan.

Frequentie, frequentietabel en indeling in


klassen

1. Wat is een frequentie?

Het aantal keren dat een waarde in een reeks voorkomt, heet de frequentie.
Frequentie is dus een beter woord voor aantal.

2. Wat is een frequentietabel?

Een tabel, waarin de frequenties van een reeks staan heet een
frequentietabel.
Meestal zijn de tabellen verticaal georinteerd.
Dat wil zeggen dat de waarnemingsgetallen links staan en de frequenties
rechts.

3. Hoe maak je een frequentietabel?

Zoek de hoogste en laagste waarde in je reeks getallen op.


Deze getallen zet je in de linkerkolom.
In de rechterkolom komen de frequenties.
Als je dit makkelijk vind mag je in het midden nog een kolom maken waarin
je turft.
Voorbeeld
Voor een proefwerk zijn de volgende cijfers gehaald:
7, 6, 9, 4, 5, 5, 6, 6, 7, 7, 7, 9, 4, 5, 5, 6, 7, 6, 6, 9, 9, 4
Maak hierbij een frequentietabel.
cijfer
frequentie
4
3
5
4
6
6
7
5
8
0
9
4
(Noot: Eventueel mag je de rij 8 | 0 weglaten)

4. Hoe maak je een indeling in klassen?

Bij een reeks gegevens met allemaal verschillende waarden wordt een
gewone frequentietabel veels te lang.
Je kan dan kiezen om een steelbladdiagram of een indeling in klassen te
maken.
Je groepeert de gegevens dan in een klasse.
Daar maak je dan een frequentietabel van.
Een klasse loopt altijd vanaf tot aan

Bijvoorbeeld de klasse vanaf 6,0 tot aan 7,0. Getallen die in deze klasse
liggen kunnen bijvoorbeeld zijn: 6,0 6,4 6,9 6,15 6,99.
7,0 ligt niet in deze klasse, die komt namelijk in de klasse 7,0 tot 8,0.
Klassen zijn vrij om te kiezen. Zorg ervoor dat je ongeveer 5 of 6 klassen
krijgt.
(3 klassen is echt te weinig, kies dan voor een klasse als bijvoorbeeld 5,0 tot
5,5)
Voorbeeld
Gegeven zijn de volgende lengten in cm:
0,3 4,6 3,8 4,9 1,5 0,9 1,0 1,6
2,4 2,7 3,6 0,4 1,3 4,4 3,1 4,0
Maak hierbij een indeling in klassen.
lengte in cm
0,0 tot 1,0
1,0 tot 2,0
2,0 tot 3,0
3,0 tot 4,0
4,0 tot 5,0

frequentie
3
4
2
3
4

Noot 1: De waarneming 1,0 valt in de klasse 1,0 tot 2,0.


Noot 2: Bekijk ook de theorie over modus en gemiddelde van een indeling in
klassen.

5. Wat is een somfrequentietabel?

Een somfrequentie of cumulatieve frequentie van een waarnemingsgetal is de


som van alle frequenties vanaf het kleinste waarnemingsgetal tot en met het
betreffende waarnemingsgetal.
Voorbeeld
In onderstaande tabel staan de resultaten van een houdbaarheidsproef van
verpakte sla. Men onderzoekt van 30 zakjes hoe lang het duurt voordat deze
bedorven zijn.
dag
6
7
8
9
10

somfrequentie
3
10
15
23
30

Omdat het om somfrequentie gaat, zijn op dag 7 in totaal 10 zakjes


bedorven, dus inclusief de 3 die al bedorven waren op dag 6. Op dag 10 zijn
alle 30 zakjes bedorven.

Boxplot

Bij het gebruik van boxplots is het handig dat je weet wat spreidingsbreedte
en kwartielen zijn.

Wat is een boxplot?

De mediaan en de kwartielen verdelen een rij getallen in vier even grote


groepen.
Deze gegevens kunnen in beeld gebracht worden met een boxplot.
Voorbeeld
Van een serie waarnemingen is Q1 = 18, Q3 = 37 en de mediaan is 29.
De kleinste waarneming is 2 en de grooste waarneming is 48.
De box plot maak je op de volgende manier:

De verschillende gebieden bevatten elk 25% van de gegevens.


De kwartielafstand en spreidingsbreedte kunnen ook worden berekend.
Hierboven zie je die ook getekend, deze zijn echter geen onderdeel van de
boxplot.

Hoe maak je een boxplot?

Van een rij waarnemingsgetallen zal je de kleinste en grootste waarneming


moeten bepalen samen met Q1, de mediaan en Q3.
Je maakt een getallenlijn die dient als je horizontale as.
Let op: Als je waarnemingsgetallen gaan over bijvoorbeeld tijd in uren komt
dit ook als naam onder de as te staan.
Elk van de bovenstaande getallen die je bepaalt hebt, krijgen een verticaal
streepje boven de as. Daarna maak je de 'box' en trek je lijnstukken van Q1
naar de kleinste waarneming en van Q3 naar de grootste waarneming.
Voorbeeld
Jaap heeft geen zin om de telefoon op te nemen en laat de telefoon altijd
rinkelen.
Hij houdt bij hoeveel keer de telefoon rinkelt voor men op hangt.
7, 3, 8, 6, 8, 5, 4, 5, 3, 6, 2, 6, 9, 1, 2, 7, 5, 8, 7, 6.
Maak een boxplot bij deze gegevens.
Antwoord:
Op volgorde zijn de getallen:
1, 2, 2, 3, 3, 4, 5, 5, 5, 6, 6, 6, 6, 7, 7, 7, 8, 8, 8, 9

De mediaan is 6, Q1 = 3,5 en Q3 = 7.

You might also like