Professional Documents
Culture Documents
Beelddiagram
Een beelddiagram is een schematische weergaven van gegevens.
Ieder figuurtje in het diagram staat voor een bepaald aantal.
Dit staat altijd naast of in diagram.
Voorbeeld
In een bedrijf is, aan degenen die op vakantie gaan, gevraagd met welk
vervoersmiddel zij op vakantie gaan.
De resultaten vind je in het beelddiagram hieronder.
Af te lezen valt dat er 175 mensen met de auto, 50 met de bus, 100 met het
vliegtuig en 50 met de fiets als vervoersmiddel op vakantie gaan.
Cirkeldiagram
Wat is een cirkeldiagram?
74
34
20
15
7
aantal leerlingen
hoek in graden
150
360
1
74
2,4
177,6
34
81,6
20
48
Of met de formule:
74
34
20
15
7
Nu maak je het cirkeldiagram.
:
:
:
:
:
150
150
150
150
150
360
360
360
360
360
=
=
=
=
=
177,6
81,6
48
36
16,8
15
36
7
16,8
Staafdiagram / histogram
Wat is een staafdiagram?
In een staafdiagram hoeven de staven niet per se los van elkaar te staan!
(Dit in tegenstelling tot wat sommige boeken van Getal & Ruimte beweren)
Een histogram is een speciale naam voor een staafdiagram bij een
frequentietabel of bij een 'percentagetabel'. In een histogram staan de
staven tegen elkaar aan. Lang niet elk wiskundeboek gebruikt deze term.
74
34
20
15
7
Het aantal keren dat een waarde in een reeks voorkomt, heet de frequentie.
Frequentie is dus een beter woord voor aantal.
Een tabel, waarin de frequenties van een reeks staan heet een
frequentietabel.
Meestal zijn de tabellen verticaal georinteerd.
Dat wil zeggen dat de waarnemingsgetallen links staan en de frequenties
rechts.
Bij een reeks gegevens met allemaal verschillende waarden wordt een
gewone frequentietabel veels te lang.
Je kan dan kiezen om een steelbladdiagram of een indeling in klassen te
maken.
Je groepeert de gegevens dan in een klasse.
Daar maak je dan een frequentietabel van.
Een klasse loopt altijd vanaf tot aan
Bijvoorbeeld de klasse vanaf 6,0 tot aan 7,0. Getallen die in deze klasse
liggen kunnen bijvoorbeeld zijn: 6,0 6,4 6,9 6,15 6,99.
7,0 ligt niet in deze klasse, die komt namelijk in de klasse 7,0 tot 8,0.
Klassen zijn vrij om te kiezen. Zorg ervoor dat je ongeveer 5 of 6 klassen
krijgt.
(3 klassen is echt te weinig, kies dan voor een klasse als bijvoorbeeld 5,0 tot
5,5)
Voorbeeld
Gegeven zijn de volgende lengten in cm:
0,3 4,6 3,8 4,9 1,5 0,9 1,0 1,6
2,4 2,7 3,6 0,4 1,3 4,4 3,1 4,0
Maak hierbij een indeling in klassen.
lengte in cm
0,0 tot 1,0
1,0 tot 2,0
2,0 tot 3,0
3,0 tot 4,0
4,0 tot 5,0
frequentie
3
4
2
3
4
somfrequentie
3
10
15
23
30
Boxplot
Bij het gebruik van boxplots is het handig dat je weet wat spreidingsbreedte
en kwartielen zijn.
De mediaan is 6, Q1 = 3,5 en Q3 = 7.