You are on page 1of 3

Ik vroeg mij af: wat is dat?

Maar het was wat het was.

En toen kon het nog alles zijn.

http://www.tuningpeople.be/bonte-nacht/

Voorwoord bij onderzoek: een (persoonlijke) inleiding


Een persoonlijke inleiding die getuigt van de authenticiteit waarmee ik in mijn job als lerarenopleider sta en die
ik aanvankelijk wat leek te verliezen tijdens de masteropleiding. Die kadert welke weg ik gegaan ben en wellicht
nog zal gaan, met de nodige valkuilen, als leraar en als kunsteducator.

En die begint met het verhaal dat ik keer op keer met mijn studenten deel.

De eekhoorn een waargebeurd verhaal over en met Casper, mijn jongste zoon

Casper, toen een jaar of drie, en ik wandelden door het bos toen we plots een eekhoorn over het pad
zagen rennen. Met grote ogen en opengesperd mondje keek Casper het beestje na. Toen hij een beetje
bekomen was, vroeg hij: Wat was dat, papa? Ik vertelde hem over de eekhoorn, dat die in het bos woont
en dat hij kastanjes, eikels en nootjes eet. De pluimstaart en de snelheid van de klimmende eekhoorn
kregen echter het meeste aandacht. En ik vertelde ook over de winterrust van de eekhoorn, want de
eekhoorn houdt een winterrust, geen winterslaap, Casper. Toen we weer thuiskwamen spreidde hij zijn
nieuwe kennis tentoon. Mama en de twee oudere broers werden uitgebreid en vooral heel correct
onderwezen over de eekhoorn.

Enkele jaren later, ondertussen zat Casper in het 3de leerjaar Casper liep zenuwachtig heen en weer in
de woonkamer, werkblaadjes in de hand. Toen ik hem vroeg waarom hij zo nerveus was, antwoordde hij
dat hij morgen een toets van WO had. Hij moest erg veel leren over de herfst. Het stukje dat hij nu
moest instuderen, was wel heel erg moeilijk en hij kreeg het maar niet in zijn hoofd geprent. Hij moest
namelijk in de juiste volgorde uit het hoofd leren wat een eekhoorn eet: kastanjes, eikels en noten en
dus niet noten, eikels en kastanjes. Wil je mij ondervragen, papa?

Toen ik de blaadjes in mijn handen kreeg, zag ik een lelijke, bijna onherkenbare eekhoorn, zwart-wit,
want kleurenkopien zijn duur. Onder en boven de eekhoorn stonden opsommingen van voedsel,
leefgewoontes, habitat alles netjes geordend en voorzien van bullets om gemakkelijk in te studeren.

Hoge ambities: onderwijsvernieuwing


Vanuit mijn interesse in en gedrevenheid voor een fundamentele vernieuwing van het onderwijs, startte ik dit
onderzoeksproces met erg hoge ambities.

Als vader van drie zonen hoor ik thuis vreselijke verhalen over het onderwijs waarin mijn kinderen gedwongen
worden te disfunctioneren. Er wordt van hen verwacht dat ze urenlang luisteren naar informatie die voor hen vaak
onvoldoende relevant is omdat er geen verbinding wordt gemaakt met hun leven of met de dingen die zij vanuit
een natuurlijke verwondering of interesse net wel willen leren. Bovendien wordt die irrelevante informatie vaak
op een manier aangeboden die hun verwondering en interesses tempert in plaats van aanwakkert. Ze worden
vaak geconfronteerd met leraren die vooral bekommerd zijn om praktische haalbaarheid, zowel in de
voorbereiding van hun lessen als in hun klasmanagement. Interessante onderwerpen worden daardoor vaak
gereduceerd tot onechte boekenkennis en de activiteit van de leerlingen tot stilzitten en luisteren. Hun
smartphone, die vaak aan hun hand gekleefd lijkt en waarmee ze communiceren, opzoeken en ontspannen,
mogen ze op school niet bovenhalen. Hierdoor worden mijn kinderen gedwongen om af te tellen tot wanneer
voor hen het echte leven begint, wanneer ze kunnen kiezen voor een studie in het hoger onderwijs die aansluit
bij hun interesses. Ze koesteren de hoop dat het dan allemaal levensechter, interessanter, uitdagender, zal
worden. Als vader word ik dan tot pedagogisch verantwoord zwijgen gedwongen, want tot mijn grote
teleurstelling weet ik, als lesgever in het hoger onderwijs, dat er niet heel veel zal veranderen. Het hoger
onderwijs is zelfs in een praktijkgerichte opleiding als de lerarenopleiding lager onderwijs waarin ik lesgeef
besmet door dezelfde bacterie.

Gelukkig merk ik ook overal in gesprekken met leraren uit het werkveld en beleidsmensen, op de sociale media
dat onderwijsvernieuwing toch wel op de agenda staat. Vanuit verschillende hoeken wordt gezocht naar een
alternatieve benadering van onderwijzen en leren.

Dat brengt mij bij mijn job en passie de lerarenopleiding lager onderwijs. Het besef dat ik vanuit mijn taak als
lerarenopleider en lid van de opleidingscommissie, die in een nieuw curriculum wil streven naar diepgaande
onderwijsvernieuwing, hierin een grote rol kan spelen, heeft mij doen accelereren in mijn drang naar
onderwijsvernieuwing. Dit resulteerde in een eerder heftig onderzoeksplan waarin ik onderwijsvernieuwing
koppelde aan de inzet van nieuwe technologien en kunsteducatie. Ik was ervan overtuigd dat net de koppeling
van technologie, pedagogie en veranderkunde zou kunnen leiden tot diepgaande vernieuwing. Hierbij baseerde
ik mij op het boek Stratosphere van Michael Fullan, professor emeritus aan de Ontario Institute for Studies in
Education (Fullan, 2013).

De raad om het onderzoek minder grootschalig en beheersbaar te maken, nam ik naar mijn aanvoelen wel ter
harte door de onderzoeksvragen te herformuleren, zodat er minder werd ingezet op een fundamentele transitie
in onderwijs en visie van mijn collegas in de lerarenopleiding. Ondertussen verloor ik mezelf toch nog steeds in
de literatuur Ik las veel bronnen die mij weliswaar inspireerden als kunsteducator, maar die tegelijkertijd het
geheel steeds waziger maakten.

De vraag van mijn onderzoeksbegeleidster om een klein vooronderzoek te doen naar de termen muzische
vorming, kunsteducatie, kunstzinnige vorming en cultuureducatie gaven mij in eerste instantie het gevoel dat
ik dichter bij de essentie kwam, ook al veroorzaakte het weer de nodige onzekerheid. Blijkbaar slaagde ik er steeds
weer opnieuw niet in om naar de essentie te gaan en verloor ik uit het oog dat die essentie voor het grijpen lag, al
maanden, zelfs jaren lang.

Een spiegel: ambitie of authenticiteit?


Toen ik dan vergaderde met de collega die dit onderzoek mee ondersteunt vanuit het onderzoeksproject binnen
mijn hogeschool en met de onderzoekscoach van UC Leuven Limburg, werd mij een erg duidelijke en in eerste
instantie erg confronterende spiegel voorgehouden.

Mijn collega, die van opleiding leraar lager onderwijs is, wees mij onomwonden en in eerder harde bewoordingen
dat de masteropleiding mij blijkbaar ver van mezelf als persoon, als lector muzische vorming en als gedreven,
inspirerende muzische mens en lerarenopleider had gebracht. Hij drukte mij met de neus op de feiten.

Vanuit mijn verontwaardiging over het onderwijs en vanuit mijn onweerstaanbare drang om mezelf te bewijzen,
was ik de essentie kwijtgeraakt. Als lerarenopleider functioneer(de) ik optimaal omdat ik een bron van inspiratie
ben voor collegas en studenten. Mijn dynamiek, gedrevenheid en zorg voor studenten, leraren in het lager
onderwijs en collegas, werden nu verpletterd onder persoonlijke ambities, onder voorwendsels dat een dieper
graven in theorie mijn praktijk zou versterken. Hij confronteerde mij met andere woorden met mijn stijgende
gebrek aan authenticiteit, nochtans voor mij het uitgangspunt in mijn leven, leren en lesgeven. Vanuit deze
confrontatie en vanuit zijn onbesmette zorg voor duidelijkheid en essentie, kwamen we gaandeweg wel tot de
kern. Hij dwong mij door zijn dwingende, maar correcte analyse tot de kernvragen: Wat bedoel jij nu eigenlijk met
kunsteducatie? en Hoe kun je mensen in het werkveld ondersteunen om wat jij beweert over kunsteducatie te
helpen ontwikkelen?

Zinloze zinvolheid
Deze kernvragen leidden bij mij tot verrassing en herkenning. Het waren namelijk de vragen die mij in mijn job en
in mijn studie steeds weer opnieuw bezig hebben gehouden. Meer nog, deze vragen stelde ik meteen na de
summerschool vorig jaar, bij de start van de masteropleiding kunsteducatie. Het toen erg premature gevoel dat ik
hierop misschien geen duidelijke antwoorden zou krijgen in die opleiding, deden mij toen al twijfelen om de studie
verder te zetten. Daarbij verloor ik uit het oog dat ze mij net zou uitdagen om zelf antwoorden te vinden. Door de
veelheid aan indrukken was ik blijkbaar vergeten dat ik zelfs eerder al, namelijk in het essay dat ik schreef voor de
intake, deze vragen voorop gezet had. Onder het kopje Zinloze zinvolheid, als besluit van mijn essay, schreef ik
het volgende:

En laat dit nu net een van de redenen zijn waarom ik zo graag de opleiding master in de kunsteducatie zou
volgen. Ik wil erg graag te weten komen of kunsteducatie die als belangrijkste missie heeft mensen te laten
genieten van kunst en er hen gevoelig voor te maken voldoende zinvol en zingevend kan zijn. Dit sluit
namelijk sterk aan bij mijn interesses als lerarenopleider. Hoe kan ik toekomstige leraren lager onderwijs
bijbrengen dat er zoiets bestaat als zinloze zinvolheid en dat niet alles ook niet in onderwijs direct
aantoonbare en meetbare resultaten moet genereren, maar dat verwondering, authenticiteit en
schoonheid volstaan.

Bovendien verloor ik uit het oog dat ik net heel veel voeding kreeg om deze vraag voor mijzelf te kunnen
beantwoorden. Mijn fascinatie voor de pedagogische filosofie van Gert Biesta in Het prachtige risico van
onderwijs (Biesta, 2015) en Hannah Arendt in Education in crisis (Arendt, 1954) hadden mij nochtans kunnen
wakker schudden. Wat Biesta en Arendt niet konden, is wel gelukt door de wat botte reactie van mijn collega.

Ander perspectief
Dit alles bracht mij tot een ander perspectief voor mijn onderzoek. Waar ik in eerste instantie vreesde dat dit mijn
fundamenten, die ik sinds juni had gemetseld, zou opblazen omdat ik meteen dacht dat het mij zou afbrengen van
mijn fascinatie voor onderwijsvernieuwing en kunsteducatie, ben ik er nu van overtuigd dat dit onderzoek mij op
deze andere manier kan terugbrengen naar mijn eerste bekommernissen en naar mijn authenticiteit als
lerarenopleider. Bovendien frist het mijn keuze om de masteropleiding te gaan doen op, waardoor het onderzoek
mij net weer brengt tot de essentie van mijn leraarschap en mijn rol als kunsteducator.

Mijn rol als lerarenopleider en kunsteducator


Met dit onderzoek wil ik dan ook graag een bijdrage leveren aan de zoektocht naar de vorm en inhoud van
kunsteducatie in de lagere school. Mijn verontwaardiging over hoe kinderen en leerkrachten vaak geketend1
worden aan theorien en werkblaadjes in een soort onderwijs waarin geen plaats is voor verwondering en
verbeelding en de overtuiging dat dit anders kan en moet, vormen de motor van dit vaak moeilijke proces. Om die
bijdrage te kunnen leveren, is er naast wetenschappelijk onderzoek met grote stapels literatuur, vragenlijsten en
interviews nood aan een authentiek, duidelijk en leesbaar verhaal dat hopelijk inspirerend is voor de juffen en de

meesters in de lagere school


Jan Schoolmeesters

27 maart 2017

Niets is zeker in het leven,


dat niet erkennen is dwaas.

Lof der zotheid Erasmus

1
Vandaar de keuze voor de foto op de titelpagina. Colored Sculpture, een installatie van Jordan Wolfson -
http://www.davidzwirner.com/artists/jordan-wolfson

You might also like