Professional Documents
Culture Documents
versie 1
Groep 1/2 van de Montessorischool in Weert
In dit document sta ik stil bij de verdere ontwikkeling van mijn groep. Waar kan ik
op letten in deze groep? Waar kan ik in deze groep aan bijdragen? Hoe ga ik dit
aanpakken? Ik leg uit welk doel ik, op basis van de typering, wil bereiken met
mijn groep. Ik beschrijf hoe ik dit doel wil gaan aanpakken en welke werkvormen
ik hierbij wil gaan gebruiken.
Doelen
Het doel waar ik met deze klas aan wil werken is: Ik wil dat de hirarchie
binnen de groep zo verandert dat alle kinderen een even groot aandeel
hebben. Ik vind het belangrijk dat er aan dit doel gewerkt wordt, omdat de
groep naar mijn mening te veel bestaat uit kleine groepjes en individuen.
Hirarchie wordt vaak bepaald door populariteit. Hoe populairder iemand is
binnen een groep, des te meer invloed diegene heeft. Populaire kinderen worden
vooral gekenmerkt door aardig, behulpzaam, en sociaal gedrag (Luitjes & De
Zeeuw-Jans, 2015).
Om dit doel te bereiken heb ik een paar subdoelen opgesteld:
- Ten eerste wil ik ervoor zorgen dat de kinderen in de klas de
regels en normen goed kennen. Misschien is het nodig om nieuwe
regels en normen te maken (bijvoorbeeld samen met de kinderen). In ieder
geval is het belangrijk dat regels en normen worden herhaald. Regels en
normen die door de kinderen zelf worden gemaakt worden beter
onthouden en houden langer stand. Het werken aan groepsnormen en
regels draagt bij aan een positief groepsklimaat. Een positief
groepsklimaat houdt in:
o Iedereen voelt zich veilig in de groep.
o De groepsleden hebben respect voor elkaar.
o De groepsleden communiceren positief met elkaar.
o Iedereen werkt samen en helpt elkaar (Luitjes & De Zeeuw-Jans,
2015).
- Ook wil ik dat de klas meer n geheel wordt. In de klas zitten veel
kleine groepjes en er zijn individuen die nog weinig aansluiting vinden bij
de rest. Kinderen hebben behoefte aan erbij horen. Kinderen die geen
aansluiting vinden bij de rest van de groep voelen zich niet fijn in de klas,
en dat is iets wat ik niet wil zien. Ik wil ervoor zorgen dat de kinderen in de
klas meer met elkaar mengen.
- Ik wil erop gaan letten dat ik, vooral bij de kinderen die minder
populair zijn of de groepssfeer negatief benvloeden, positief
gedrag meer benadruk. Wanneer kinderen te horen krijgen dat ze iets
goed doen, vertonen ze dit gedrag vaker. Hoe meer je als leerkracht het
positieve gedrag benadrukt, des te meer de kinderen zich positief gaan
gedragen.
Bronnenlijst
Luitjes, M. & Zeeuw-Jans, I. De. (2015). Ontwikkeling in de groep. Bussum:
Coutinho.