You are on page 1of 3

Overdenking van de groep -

versie 1
Groep 1/2 van de Montessorischool in Weert

In dit document sta ik stil bij de verdere ontwikkeling van mijn groep. Waar kan ik
op letten in deze groep? Waar kan ik in deze groep aan bijdragen? Hoe ga ik dit
aanpakken? Ik leg uit welk doel ik, op basis van de typering, wil bereiken met
mijn groep. Ik beschrijf hoe ik dit doel wil gaan aanpakken en welke werkvormen
ik hierbij wil gaan gebruiken.

Typering van de groep


Na het afnemen van de sociogram en het bekijken van de resultaten van KIJK heb
ik een typering van groep 1/2 uitgewerkt. Uit de resultaten van de sociogram heb
ik gezien welke kinderen positief voor elkaar kiezen en welke kinderen negatief
voor elkaar kiezen. Ik heb kunnen zien welke kinderen veel positief worden
gekozen en welke kinderen juist veel negatief worden gekozen. De resultaten van
KIJK hebben mij een beter beeld gegeven van het sociaal-emotionele niveau van
de klas. Ik heb bijvoorbeeld gezien dat de kinderen die veel negatief worden
gekozen ook minder scoren op de verschillende gebieden in KIJK. Dit heeft mij
een goed beeld gegeven van mijn klas.
Ik heb gezien dat mijn klas een best rustige klas is. Wel zie je kleine
vrienden-/vriendinnengroepjes in de klas die elkaar veel opzoeken. Alleen als het
moet zullen deze kinderen met kinderen die niet bij deze groepjes horen samen
werken of spelen. Er zitten ook een paar individuen die weinig aansluiting vinden.
Er zit een aantal kinderen in de klas dat graag de leiding neemt. Zij willen graag
antwoord geven op vragen van de juf of ze willen bij groepsopdrachten alles
regelen. De andere kinderen uit de klas gaan hier niet echt op in. Ze laten het
meestal gewoon gebeuren. Hierdoor komt het voor dat andere kinderen uit klas
weinig de kans krijgen om antwoorden te geven of zichzelf te laten horen. Dit is
vooral storend tijdens lessen in de kring of lessen met de hele klas. Kort gezegd:
mijn klas is niet n geheel, maar een mengeling van verschillende groepjes en
individuen.

Doelen
Het doel waar ik met deze klas aan wil werken is: Ik wil dat de hirarchie
binnen de groep zo verandert dat alle kinderen een even groot aandeel
hebben. Ik vind het belangrijk dat er aan dit doel gewerkt wordt, omdat de
groep naar mijn mening te veel bestaat uit kleine groepjes en individuen.
Hirarchie wordt vaak bepaald door populariteit. Hoe populairder iemand is
binnen een groep, des te meer invloed diegene heeft. Populaire kinderen worden
vooral gekenmerkt door aardig, behulpzaam, en sociaal gedrag (Luitjes & De
Zeeuw-Jans, 2015).
Om dit doel te bereiken heb ik een paar subdoelen opgesteld:
- Ten eerste wil ik ervoor zorgen dat de kinderen in de klas de
regels en normen goed kennen. Misschien is het nodig om nieuwe
regels en normen te maken (bijvoorbeeld samen met de kinderen). In ieder
geval is het belangrijk dat regels en normen worden herhaald. Regels en
normen die door de kinderen zelf worden gemaakt worden beter
onthouden en houden langer stand. Het werken aan groepsnormen en
regels draagt bij aan een positief groepsklimaat. Een positief
groepsklimaat houdt in:
o Iedereen voelt zich veilig in de groep.
o De groepsleden hebben respect voor elkaar.
o De groepsleden communiceren positief met elkaar.
o Iedereen werkt samen en helpt elkaar (Luitjes & De Zeeuw-Jans,
2015).
- Ook wil ik dat de klas meer n geheel wordt. In de klas zitten veel
kleine groepjes en er zijn individuen die nog weinig aansluiting vinden bij
de rest. Kinderen hebben behoefte aan erbij horen. Kinderen die geen
aansluiting vinden bij de rest van de groep voelen zich niet fijn in de klas,
en dat is iets wat ik niet wil zien. Ik wil ervoor zorgen dat de kinderen in de
klas meer met elkaar mengen.
- Ik wil erop gaan letten dat ik, vooral bij de kinderen die minder
populair zijn of de groepssfeer negatief benvloeden, positief
gedrag meer benadruk. Wanneer kinderen te horen krijgen dat ze iets
goed doen, vertonen ze dit gedrag vaker. Hoe meer je als leerkracht het
positieve gedrag benadrukt, des te meer de kinderen zich positief gaan
gedragen.

Invloed op mijn lessen


Om ervoor te zorgen dat de klas meer n geheel wordt er op mijn stageschool al
iets gedaan. Na iedere vakantie krijgen de kinderen nieuwe plaatsen in de klas.
De juffen proberen hierbij zoveel mogelijk te schuiven en ze proberen om juist de
kinderen die niet veel met elkaar omgaan bij elkaar te plaatsen. Dit vind ik heel
sterk. Zelf wil ik de regels en normen van de klas zo duidelijk mogelijk proberen
te maken voor de kinderen. Mocht het nodig zijn, dan ga ik nieuwe regels en
normen met de kinderen bespreken. Deze ga ik dan vastleggen, zodat hier altijd
naar kan worden verwezen. Duidelijke en gezamenlijke regels en normen zorgen
voor een het positieve groepsklimaat, zoals hierboven beschreven (Luitjes & De
Zeeuw-Jans, 2015). De volgende regels en normen zouden voor mijn klas kunnen
werken:
- Eerlijk zijn tegen elkaar
- Van spullen van een ander afblijven
- Elkaar helpen
- Niemand buitensluiten
- Elkaar complimenten geven
- Iedereen is belangrijk
Ik wil ervoor zorgen dat zoveel mogelijk kinderen bij de les betrokken raken. Het
is de bedoeling dat alle kinderen een bijdrage kunnen leveren aan de les.
Om dit te realiseren ga ik veel werken met de beurtenstokjes die wij in de klas
hebben. Dit zijn ijsstokjes met alle namen van de klas erop. Deze stokjes zitten in
een beker. Wanneer ik iemand een beurt ga geven ga ik dus geen kinderen
aanwijzen, maar ik ga een stokje uit het bekertje trekken. Het is de bedoeling dat
de kinderen hierdoor beter opletten, omdat iedereen de beurt kan krijgen. Van
mijn mentor heb ik gehoord dat het belangrijk is dat de stokjes van de kinderen
die aan de beurt zijn geweest weer terug in het bekertje worden gestopt.
Wanneer ik dit niet doe letten deze kinderen niet meer op, omdat ze geen beurt
meer kunnen krijgen, en verdwijnt de betrokkenheid.
Ook wil ik in mijn lessen proberen om in groepjes op basis van de sociogram
te werken. Hoe kleiner de groepjes zijn, hoe groter het aandeel per kind. Ik wil in
groepjes van ongeveer 4 kinderen werken. Veel lessen bij de kleuters worden in
de kring gehouden. Tijdens deze lessen kan ik dan niet werken in groepjes. Wel
ga ik proberen om in andere lessen in groepjes te werken.
Verder ga ik erop letten dat ik zoveel mogelijk positief gedrag ga
benadrukken. Bij de kinderen die weinig aansluiting vinden ga ik bijvoorbeeld
gedrag benadrukken wanneer ze initiatief tonen om met andere kinderen te
spelen of werken. Bij de kinderen die te veel de leiding nemen en de rust vaak
verstoren ga ik gedrag benadrukken wanneer ze andere kinderen ruimte geven.

Bronnenlijst
Luitjes, M. & Zeeuw-Jans, I. De. (2015). Ontwikkeling in de groep. Bussum:
Coutinho.

You might also like