You are on page 1of 9

Lesvoorbereidingsformulier Fontys Hogeschool Kind en Educatie, Pabo

Eindhoven
Bron: Didactisch model van Gelder
Student(e) Dana Sprengers Groep 1/2
Klas PEH16DA Aantal leerlingen 24 leerlingen
Datum 21-3-2017
Vak- vormingsgebied: Geschiedenis
Speelwerkthema/ onderwerp: Vroeger, museum
Persoonlijk leerdoel:
* Ik maak duidelijke regels voordat ik een les begin om te zorgen dat ik mijn grenzen aangeef bij de leerlingen.
1. De leerlingen steken hun vinger op als ze een vraag hebben.
2. Als er een vraag wordt gesteld steken de leerlingen hun vinger op.
3. De leerlingen mogen niet door elkaar praten.
* Ik wil de lesdoelen die ik geformuleerd heb over kunnen brengen aan de leerlingen.
Lesdoelen: Evaluatie van de lesdoelen:
Procesdoel: Procesdoel:
* De leerlingen leren ontdekkend leren. Als ik de leerlingen in het begin van de les meteen te
- Confrontatie: De voorwerpen roepen verwondering op en maken pakken heb kan ik zien of ik verwondering oproep en of
de leerlingen nieuwsgierig. ze nieuwsgierig zijn.
- Verkennen: De leerlingen gaan de voorwerpen bekijken, voelen en Tijdens het verkennen stel ik de leerlingen een aantal
ruiken. vragen, zodat ze er meer over na gaan denken.
- Concluderen: Van wie is de koffer? Aan het einde van de les is de grote vraag: Van wie is
Productdoel: de koffer? Ook al geven ze niet het goede antwoord, ze
* De leerlingen leren kennis maken met het begrip vroeger. hebben er wel over nagedacht.
- De leerlingen communiceren over en aan de hand van historische Productdoel:
voorwerpen. De woordenschat van de leerlingen wordt hierdoor Als de leerlingen het woord vroeger gebruiken weet ik
uitgebreid(taalontwikkeling). dat ze begrepen hebben dat we terug in de tijd gaan.
* De leerlingen leren voorwerpen van vroeger te
benoemen(kenmerken, eigenschappen, waarvoor werden ze
gebruikt).

Kerndoel 51
De leerlingen leren gebruik te maken van eenvoudige historische
bronnen en ze leren aanduidingen van tijd en tijdsindeling te
hanteren.
Informatie over heden en verleden, en historische bronnen.
* voorwerpen die vroeger gebruikt werden (kenmerken,
eigenschappen, waarvoor werden ze gebruikt?)
Bron: www.tule.slo.nl
Beginsituatie:
Er wordt gebruik gemaakt van het erfgoedproject voor kleuters. Het thema heet overgisteren en het geeft de leerlingen een
beeld van het begrip museum als een plek waar bijzondere voorwerpen bewaard worden die (bijna) nergens (meer) te koop
zijn. De leerlingen zijn voor de vakantie naar een museum geweest en nu wordt er gebruik gemaakt van een koffer met oude
voorwerpen. Ze hebben al vaker met tijdbesef te maken gehad. Elke ochtend wordt er gevraagd welke dag het is, welke dag
was het gister en welke dag is het vandaag. Leerlingen uit groep 2 kunnen dat beter benoemen dan de leerlingen uit groep 1.
De leerlingen zijn gewend om in de kring op een vaste plek te zitten met een gezamenlijke activiteit. De meeste leerlingen in
de klas vinden het moeilijk om de hele tijd stil te zitten, daarom laat ik ze dingen verkennen. Er zitten hele rustige
leerlingen(L, L, N, R) in de klas die soms aansporing nodig hebben. Dat doe ik door ze ook een voorwerp uit de koffer te laten
pakken en te omschrijven.

Lesverloop
Tijd/ Didactische handelingen Leraar Leeractiviteit leergedrag Materialen
Leerinhoud leerling(en)
5 min. Ik kom de klas binnen met een koffer. Dan vertel De leerlingen gaan bij binnenkomst * Oude
Inleiding: ik de leerlingen dat ik deze koffer vanochtend allemaal op hun eigen stoel in de kring koffer
zag staan en ik wist niet goed wat ik ermee moet zitten
Gezamenlijk doen. Ik keek meteen in het rond of ik nog
iemand zag van wie de koffer kon zijn, maar er
was niemand in de buurt. Ik vraag de leerlingen
of ze allemaal op hun plek willen gaan zitten in
de kring.
20 min. Ik zet de koffer in het midden en vraag aan de Als er vragen worden gesteld steken de * Inhoud
Inhoud: leerlingen wat we nu eigenlijk moeten doen met leerlingen hun vinger op en mogen ze de van de
Gezamenlijk de koffer. Samen met de leerlingen bespreken vraag beantwoorden. koffer:
wat we ermee gaan doen.
Conclusie: In ieder geval voorzichtig doen, want
het is van iemand anders.
De leerlingen mogen voorwerpen
Het is de bedoeling dat we de koffer gaan terug
benoemen, voelen en ruiken.
brengen naar de eigenaar, maar wie is de
eigenaar? Samen met de leerlingen bespreken
hoe we weten wie de eigenaar is.
Conclusie: Je moet weten wat er in de koffer zit,
anders kan iedereen wel zeggen dat die van
hem/haar is.
Gezamenlijk de voorwerpen bespreken. Wat is
het? Hoe voelt het? Waar kun je het voor
gebruiken?
5 min. Van wie zou de koffer zijn met al deze De leerlingen mogen alle voorwerpen * Oude
Afsluiting: voorwerpen? De koffer is van een weer terug in de koffer leggen. koffer
museummedewerker. En wat mag ik nu met de
Gezamenlijk koffer doen? Conclusie: De koffer terug brengen
naar een museum.

Inhoud van de koffer:


Twee stoffen handschoenen, duimstok, vergrootglas, pincet, poetsdoek, tube lijm, klompjes, schilderijlijst, deurklopper, mapje
met drie oude fotos, beursje met drie oude munten: een stuiver, dubbeltje en een kwartje, potje met gelijmde scherf, tol en
een leesplankje aap, noot en Mies

Hulpschema bij het ontwerpen van geschiedenislessen

Leerinhoud
Kernconcepten
Ontwikkeling van tijdsbesef
In mijn les heb ik gebruik gemaakt van het cyclisch tijdbesef en lineair tijdsbesef. De voorwerpen in de koffer zijn van vroeger
en is cyclisch tijdbesef, omdat de voorwerpen nog bestaan alleen vernieuwd. Doordat ik het begrip vroeger aan bod laat
komen leren de leerlingen te ontdekken waar ze vroeger gebruik van maakte en hoort bij lineair tijdsbesef.

Kennis en inzicht in historische werkelijkheid


Ik heb mijn les voorbereid voor groep 1/2. Ik heb me niet verdiept in een tijdvak, maar in het begrip vroeger. Als ik dat wel zou
doen zou ik meer naar de tijd van televisie en computer (1950-nu, nu en lang geleden) gaan. Het gaat namelijk over een
museum bewerker. Het zijn voorwerpen van vroeger, maar niet ouder dan 1950.

Historisch denken en redeneren


* Tijd- en standplaatsgebondenheid
Het begrip vroeger komt aan bod. De leerlingen zijn naar en museum geweest en daar konden de leerlingen allemaal
voorwerpen zien van vroeger.
* Oorzaak en gevolg
We hebben een koffer gevonden en wat moeten we er mee gaan doen. Als we weten van wie de koffer is kunnen we hem
netjes terug brengen. Iemand is een koffer kwijt en mist de koffer met de spullen.
* Personen, Gebeurtenissen, Verschijnselen, Structuren en Ontwikkelingen
De leerlingen zien koffer in de kring staan en we gaan samen achterhalen van wie die koffer nu eigenlijk is. Het is geen koffer
van nu, maar wat is het dan wel en van wie is de koffer.

Contexten Werkvormen
Schaalniveau: Nederlandse geschiedenis.
Perspectief (bril): Cultureel
Erfgoededucatie: Het is erfgoededucatie. Het is een les die is
gebonden aan erfgoedbrabant. Ze hebben een koffer met oude
spullen erin van een museumbewerker. Ze maken ook gebruik
van verschillende lesmaterialen. Dit is een voorbereidende
activiteit om daarna met de leerlingen naar het museum te gaan
om de koffer terug te brengen.

Didactiek
Gebruik tijdbalk: Ik heb geen gebruik gemaakt van een
tijdbalk. Beeldvormingsschema:
* De werkelijkheid (schoolomgeving, voorwerpen)
Ik heb gebruik gemaakt van verschillende voorwerpen: Een oude koffer
met: Twee stoffen handschoenen, duimstok, vergrootglas,
pincet, poetsdoek, tube lijm, klompjes, schilderijlijst,
deurklopper, mapje met drie oude fotos, beursje met drie oude
munten: een stuiver, dubbeltje en een kwartje, potje met
gelijmde scherf, tol en een leesplankje aap, noot en Mies
* Afbeeldingen (tekening, foto, film, dvd, model, grafiek, kaart, enz.)
Er zaten afbeeldingen in de koffer. Oude fotos en een leesplankje.
* Het gesproken woord (verhaal, uitleg, interview, radio, enz.)
Ik ben begonnen met een verhaaltje over dat ik een koffer tegen ben
gekomen en dat ik hem wil terug brengen, maar dat ik niet weet van wie
de koffer is.
* Het geschreven/gedrukte woord (teksten, tabellen)
k heb geen gebruik gemaakt van geschreven/gedrukte woord.
* Doen (leven als, spelen als, spelen met, schrijven, spreken,
tekenen, herdenken en vieren)
Ik heb de leerlingen zelf de voorwerpen laten voelen en kijken wat het is.
Toelichting lesontwerp
Kennis over (kinderen in) de groep is nadrukkelijk verwerkt in de omschrijving van de beginsituatie van de groep, zowel in
pedagogische zin (gedrag, groepsverhoudingen, groepsdynamiek) als in didactische zin (vakspecifieke beginsituatie).
Welke keuzes heb ik hier gemaakt? Toelichting/ onderbouwing van keuzes (denk hierbij met name kernbegrippen uit (vak-)
specifieke theorie)
Er wordt gebruik gemaakt van het erfgoedproject voor kleuters. Het thema heet overgisteren en het geeft de leerlingen een
beeld van het begrip museum als een plek waar bijzondere voorwerpen bewaard worden die (bijna) nergens (meer) te koop
zijn. De leerlingen zijn voor de vakantie naar een museum geweest en nu wordt er gebruik gemaakt van een koffer met oude
voorwerpen. Ze hebben al vaker met tijdbesef te maken gehad. Elke ochtend wordt er gevraagd welke dag het is, welke dag
was het gister en welke dag is het vandaag. Leerlingen uit groep 2 kunnen dat beter benoemen dan de leerlingen uit groep 1.
De leerlingen zijn gewend om in de kring op een vaste plek te zitten met een gezamenlijke activiteit. De meeste leerlingen in
de klas vinden het moeilijk om de hele tijd stil te zitten, daarom laat ik ze dingen verkennen. Er zitten hele rustige
leerlingen(L, L, N, R) in de klas die soms aansporing nodig hebben. Dat doe ik door ze ook een voorwerp uit de koffer te laten
pakken en te omschrijven.

De lesdoelen zijn afgestemd op de beginsituatie. In de formulering ervan wordt zichtbaar dat kennis van vakdidactiek en
leerlijnen op een logische manier is verwerkt.
Welke keuzes heb ik hier gemaakt? Toelichting/ onderbouwing van keuzes (denk hierbij met name kernbegrippen uit (vak-)
specifieke theorie)
* De leerlingen leren ontdekkend leren.
- Confrontatie: De voorwerpen roepen verwondering op en maken de leerlingen nieuwsgierig.
- Verkennen: De leerlingen gaan de voorwerpen bekijken, voelen en ruiken.
- Concluderen: Van wie is de koffer?
* De leerlingen leren kennis maken met het begrip vroeger.
- De leerlingen communiceren over en aan de hand van historische voorwerpen. De woordenschat van de leerlingen wordt
hierdoor uitgebreid(taalontwikkeling).
* De leerlingen leren voorwerpen van vroeger te benoemen(kenmerken, eigenschappen, waarvoor werden ze gebruikt).

Kerndoel 51
De leerlingen leren gebruik te maken van eenvoudige historische bronnen en ze leren aanduidingen van tijd en tijdsindeling te
hanteren.
Informatie over heden en verleden, en historische bronnen.
* voorwerpen die vroeger gebruikt werden (kenmerken, eigenschappen, waarvoor werden ze gebruikt?)

De leerlingen zijn bezig met het erfgoedproject en daar hoort deze opdracht bij. Het begint eigenlijk allemaal bij de koffer en
vanuit daar hebben ze opdrachten gemaakt voor de kleuters en aan het einde van het project gaan ze naar het museum. Ze
hebben verder niks met de opdrachten gedaan, maar ik mocht de koffer met de leerlingen bespreken.

Werk- en groeperingsvormen zijn afgestemd op specifieke kenmerken van de groep n op specifieke kenmerken van
vakdidactiek.
Welke keuzes heb ik hier gemaakt? Toelichting/ onderbouwing van keuzes (denk hierbij met name kernbegrippen uit (vak-)
specifieke theorie)
Dit is de eerste les die ik ga geven met de klas en heb maar n keer geobserveerd, omdat ik met een blessure thuis zat. Ik
weet nog niet goed hoe de leerlingen onderling zijn. Ik heb er daarom voor gekozen om in een kring te blijven zitten. Ik wil
later in een kring beginnen en dan groepjes aan het werk zetten, maar ik wil het nu nog gezamenlijk houden. De leerlingen
zijn al wel naar het museum geweest dus weten er al wel het n en het ander vanaf.

Werk- en groeperingsvormen zijn functioneel ondersteunend bij het behalen van de lesdoelen.
Welke keuzes heb ik hier gemaakt? Toelichting/ onderbouwing van keuzes (denk hierbij met name kernbegrippen uit (vak-)
specifieke theorie)
Ik ga met alle leerlingen in de kring zitten, omdat ik samen met ze ga bespreken wat voor koffer het is en wat er nu eigenlijk
allemaal in zit. Ik ga het gezamenlijk met de leerlingen bespreken. Ik laat de leerlingen n voor n de spullen eruit halen en
ontdekken wat het is. Als een leerling er niet uit komt mag een andere leerling meehelpen. Ik heb kies ervoor om het in de
kring te houden, omdat het eigenlijk een introductie is op het hele project.

Een aanzet tot samenwerkend leren krijgt op een logische wijze plek in het lesontwerp.*
Welke keuzes heb ik hier gemaakt? Toelichting/ onderbouwing van keuzes (denk hierbij met name kernbegrippen uit (vak-)
specifieke theorie)
Niet van toepassing

Een aanzet tot ontdekkend leren krijgt op een logische wijze plek in het lesontwerp**
Welke keuzes heb ik hier gemaakt? Toelichting/ onderbouwing van keuzes (denk hierbij met name kernbegrippen uit (vak-)
specifieke theorie)
De leerlingen leren met deze opdracht ontdekkend leren. Ik laat ze eerst de confrontatie aangaan. Er staat een koffer in de
kring, wat is dat nu voor een koffer. Zou er iets in zitten? Daarna laat ik de leerlingen verkennen. Om de beurt pakt een
leerling iets uit de koffer en gaat het voorwerp bekijken, voelen en misschien wel ruiken. Aan het einde komen we bij de
conclusie van wie de koffer nu eigenlijk is.

De proces- en productdoelen worden expliciet gevalueerd met de kinderen.


Welke keuzes heb ik hier gemaakt? Toelichting/ onderbouwing van keuzes (denk hierbij met name kernbegrippen uit (vak-)
specifieke theorie)
Als ik vraag aan de leerlingen wat voor koffer het is ben ik al bezig met het procesdoel. Het is geen gewone koffer, maar wat
is het dan wel. Ik heb hiervoor gekozen, omdat de leerlingen al gaan nadenken over wat voor koffer het is. Daarna gaan we de
voorwerpen ontdekken en bespreken en dat is ook onderdeel van het proces. Aan het einde van de les bespreek ik met de
leerlingen wat nu eigenlijk de conclusie is. Van wie is de koffer nu eigenlijk? En wat zijn dit allemaal voor spullen?

De werkvormen die worden gehanteerd bij evaluatie zijn passend bij vakdidactiek en sluiten aan op specifieke kenmerken
van de groep.
Welke keuzes heb ik hier gemaakt? Toelichting/ onderbouwing van keuzes (denk hierbij met name kernbegrippen uit (vak-)
specifieke theorie)
Tijdens de evaluatie blijven de leerlingen allemaal in de kring zitten. We bespreken samen van wie de koffer is en tussendoor
heb ik al kunnen observeren welke leerlingen gebruikt maakte van het begrip vroeger.

Persoonlijke reflectie
Wat wilde ik?
Voor mezelf was het belangrijk dat ik de lesdoelen die ik had geformuleerd aanbod liet komen en dat ik de aandacht van de
leerlingen erbij hield. Ik wilde de leerlingen ontdekkend laten leren, het begrip vroeger laten benoemen en hun woordenschat
verbreden.
Wat deed ik?
De leerlingen zaten in de kring en ik gaf om de beurt een leerling de beurt om te kijken wat er in de koffer zat. Ik merkte dat
daardoor de aandacht van de leerlingen goed was. De meeste leerlingen wilde graag iets uit de koffer halen en vertellen wat
het was. Om met ontdekkend leren bezig te zijn vroeg ik niet alleen aan de leerlingen wat voor voorwerp het was, maar ook
wat kan je ermee doen, hoe voelt het, waar is het van gemaakt enz. Tussendoor vroeg ik aan de leerlingen of het van nu was
of van vroeger.
Aan het einde van de activiteit vroeg ik van wie de koffer nu eigenlijk was.

Welke betekenis heeft het voorgaande voor jou?


1. Positieve ervaringen: Ik merkte dat de leerlingen erg betrokken waren. Het was een lange activiteit en ik dacht van te
voren ik maak hem korter. Ik merkte dat ze het eigenlijk wel heel leuk vonden en heb de activiteit in de tweede kring nog
even terug gepakt.
2. Wat anders ging: Het was voor mij nog even zoeken. Ik merkte bij mijn voorbereiding dat ik het moeilijk vond om de tijd in
te schatten en hoelang de leerlingen nu eigenlijk echt in de kring zitten. Ik wilde eigenlijk mijn activiteit in n keer
uitvoeren, maar ik heb het in twee delen gedaan.
3. Wat anderen vinden: Ik had mijn lesvoorbereiding laten zien aan mijn werkplekbegeleidster en ze gaf aan dat mijn
activiteit te lang duurde. Ik kon de activiteit korter maken of als ik wilde mocht ik beginnen tijdens de eerste kring en de
tweede kring verder gaan.
Er was niemand in de klas om feedback te geven over mijn activiteit, maar ik krijg feedback op mijn lesvoorbereiding en op
mijn eigen feedback.

Hoe nu verder?
Alternatieven formuleren:
Ik heb gemerkt dat de leerlingen maximaal een half uur in de kring actief mee kunnen doen. Het is voor mij belangrijk dat ik
tijdens mijn activiteiten de leerlingen erbij betrek en dat ik toch zorg dat ze voldoende informatie hebben meegekregen.

Literatuurlijst
Kerpel, A. (2014). Wij-leren. Opgeroepen op 3 16, 2017, van http://wij-leren.nl/ontdekkend-leren-artikel.php
Martin Klein Tank, G. v.-M. (2009). TULE inhouden & activiteiten. Opgehaald van
http://tule.slo.nl/OrientatieOpJezelfEnWereld/F-L51.html
Ninke van der Heijden, T. U. (2015, November ). Opgehaald van Erfgoedbrabant :
http://www.erfgoedbrabant.nl/onderwijs/lesmateriaal/overgisteren/

You might also like