Bijlage 2 Format Toelichting lesontwerp
Student: Michelle Dekker
Vakgebied: Rekenen
Klas: PEH16VD
Kennis over (kinderen in) de
groep is nadrukkelijk
verwerkt in de omschrijving
van de beginsituatie van de
groep, zowel in
pedagogische zin (gedrag,
groepsverhoudingen,
groepsdynamiek) als in
didactische zin
(vakspecifieke
beginsituatie).
De lesdoelen zijn
afgestemd op de
beginsituatie. In de
formulering ervan wordt
zichtbaar dat kennis van
vakdidactiek en leerlijnen
op een logische manier is
verwerkt.
Werk- en
groeperingsvormen zijn
afgestemd op specifieke
kenmerken van de groep n
op specifieke kenmerken
van vakdidactiek en werk-
en groeperingsvormen zijn
functioneel ondersteunend
bij het behalen van de
lesdoelen.
Een aanzet tot
samenwerkend leren krijgt
op een logische wijze plek in
het lesontwerp.*
Een aanzet tot ontdekkend
leren krijgt op een logische
wijze plek in het
lesontwerp**
De proces- en
productdoelen worden
expliciet gevalueerd met
de kinderen.
Docent: Mayella Vos
Stagegroep: Groep 6
Welke keuzes heb ik hier gemaakt en waarom? (denk hierbij met name kernbegrippen uit
(vak-) en specifieke theorie)
Om tot een goede beginsituatie te komen heb ik zowel naar pedagogisch
als didactische zin gekeken. Voor de pedagogische zin heb ik informatie
uit het sociogram en de klimaatschaal gehaald. In de klimaatschaal zie je
terug dat er een fijne sfeer in de klas heerst. De kinderen ervaren de klas
als een veilige omgeving. Uit het sociogram heb ik vernomen dat er drie
kinderen zijn die buiten de groep vallen, omdat zij het meest negatief
worden gekozen. Ik heb voor deze les gekozen voor de coperatieve
werkvorm denken-delen-uitwisselen. Ik kies bij deze les ervoor om
tweetallen te maken van een sterkere en zwakkere rekenaar. De
kinderen werken aan een nieuw doel, daarom kies ik voor deze
combinatie. Ik denk dat heterogenen tweetallen elkaar kunnen helpen bij
een nieuw onderwerp. Voor de informatie van de didactische zin heb ik
vragen gesteld aan mijn mentor. Ik zie elke dinsdag een rekenles. Tijdens
de rekenlessen is het mij opgevallen dat de kinderen veel bezig zijn met
het onderdeel meetkunde. De kinderen zijn veel bezig met de
lengtematen.
Het is belangrijk dat de kinderen al voorkennis hebben over het
onderwerp, zoals de lengtematen. Tijdens de coperatieve werkvorm zijn
de kinderen bezig met kerndoel 32: Eenvoudige meetkundige problemen
op te lossen en kerndoel 33: Meten en leren te rekenen met eenheden en
maten, zoals bij tijd, geld, lengte, omtrek, oppervlakte, inhoud, gewicht,
snelheid en temperatuur. Tijdens de verlengde instructie komt kerndoel 30
aan bod ze leren schriftelijk optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en
delen volgens meer of minder verkorte standaardprocedures. Tijdens het
zelfstandig werken zijn de kinderen met alle drie de kerndoelen bezig.
Uit het sociogram en de klimaatschaal is gebleken dat de klas over het
algemeen al goed kan samenwerken, alleen dat er drie kinderen vaker
negatief worden gekozen. Bij deze les heb ik ervoor gekozen om
heterogenen tweetallen te maken, omdat het een nieuw onderwerp is. Zo
kan de sterkere leerling de zwakkere leerling helpen. Zo komen beide
kinderen op een hoger niveau. De kinderen moesten eerst zelf proberen
om een afstand te berekenen. Als beide kinderen dat hadden gedaan,
moesten ze het uitwisselen met elkaar. Na enkele minuten vraag ik aan
een aantal kinderen hoe ze tot het antwoord zijn gekomen.
Ik heb ervoor gekozen om de coperatieve werkvorm deken-delen-
uitwisselen te gebruiken. De kinderen werken in heterogenen tweetallen,
omdat het een nieuw onderwerp is. Zo kunnen de sterkere rekenaars de
zwakkere helpen en door uitleg te geven komen ze zelf ook op een hoger
niveau.
n.v.t.
Als de kinderen zelfstandig met de opdrachten bezig zijn, kijk ik in de
resultaten van snappet. Hier kan ik zien of de kinderen de opdrachten
snappen. Als ik zie dat een kind veel fouten heeft, roep ik hem of haar bij
me en kijken we samen naar de opdrachten.
Aan het einde van de les evalueer ik de lesdoelen met de kinderen. De
lesdoelen zijn aan het begin van de les benoemd. Ik gebruik stokjes met
de namen van de kinderen. Hierdoor denken alle kinderen na over het
antwoord, want ze weten niet wie de beurt krijgt. Ik vraag aan vijf kinderen

De werkvormen die worden
gehanteerd bij evaluatie
zijn passend bij
vakdidactiek en sluiten aan
op specifieke kenmerken
van de groep.
*bij tenminste 3 lesontwerpen
** bij tenminste 1 lesontwerp
of het doel is behaald. Als het doel nog niet behaald is vraag ik aan het
kind: Wat word je leerdoel voor de volgende keer? Hierna vraag ik aan
de kinderen hoe ze de samenwerking hebben ervaren.
Doordat de kinderen eerst zelf nadenken over het antwoord, dan het
antwoord uitwisselen en hierna het antwoord wordt gedeeld met de klas
zijn de kinderen continue bezig met de opdrachten. Bij het evalueren
vertellen de kinderen hoe ze dit hebben ervaren. Daarnaast wordt
besproken of de lesdoelen zijn behaald die aan het begin van de les zijn
genoemd.

Buijs, K., Klep, J., Noteboom, A. (2009). Kerndoel 30, groep 5 en 6. Geraadpleegd
op 2 april 2017, van http://tule.slo.nl/RekenenWiskunde/F-L30.html

Buijs, K., Klep, J., Noteboom, A. (2009). Kerndoel 32, groep 5 en 6. Geraadpleegd
op 2 april 2017, van
http://tule.slo.nl/RekenenWiskunde/F-L32.html

Buijs, K., Klep, J., Noteboom, A. (2009). Kerndoel 33, groep 5 en 6. Geraadpleegd
op 2 april 2017, van http://tule.slo.nl/RekenenWiskunde/F-L33.html

Kerpel, A. (2014). Coperatieve werkvormen. Geraadpleegd op 2 april 2017, van

http://wij-leren.nl/cooperatieve-werkvormen-artikel.php