You are on page 1of 3

Bijlage 2 Format Toelichting lesontwerp

Student: Sverre Verbeeten Docent: Harm Litjens


Vakgebied: taal, stellen Stagegroep: 5/6
Klas: PEH16VD
Welke keuzes heb ik hier gemaakt en waarom? (denk hierbij met name kernbegrippen uit
(vak-) specifieke theorie)
Kennis over (kinderen in) de Om tot een goede beginsituatie te komen heb ik gekeken naar resultaten
groep is nadrukkelijk
uit het sociogram en heb ik gesprekjes gevoerd met mijn mentor.
verwerkt in de omschrijving
van de beginsituatie van de
groep, zowel in Ik heb kennis over de kinderen in pedagogische zin verwerkt in de
pedagogische zin (gedrag, beginsituatie:
groepsverhoudingen,
- Uit de resultaten van het sociogram blijkt dat er een paar kinderen
groepsdynamiek) als in
didactische zin een beetje buiten de groep vallen en dat groep 5 en 6 niet echt
(vakspecifieke een geheel zijn als klas. Hierom ga ik bij de nabespreking van de
beginsituatie). verhalen er voor zorgen dat de kinderen goed naar elkaars
verhalen luisteren, omdat er toch iets persoonlijks van de
kinderen in de verhalen terugkomt. De kinderen onderbouwen
waarom ze voor dit onderwerp gekozen hebben, wat iets over
henzelf zegt. Hierdoor leren de kinderen elkaar beter kennen en
zullen de kinderen meer respect voor elkaar krijgen.

In vakspecifieke zin heb ik ook kennis over de kinderen verwerkt in de


beginsituatie:
- De kinderen zijn bekend met het schrijven van verhalen en
gedichten. Ze weten waaraan een verhaal moet voldoen, maar
soms is het nog lastig om dit in de praktijk terug te laten komen.
Vooral inspiratie en motivatie om een vloeiend verhaal te
schrijven ontbreekt bij sommige kinderen. In de taalmethode zit
dit goed verweven. Hier wordt afgewisseld tussen luister- en
spreekopdrachten. Soms bedenkt mijn mentor samen met de
kinderen een stelopdracht. Deze sluit dan vaak aan bij het thema
dat op dat moment speelt.
De lesdoelen zijn Aan het einde van de les zijn de kinderen in staat om:
afgestemd op de
Productdoelen:
beginsituatie. In de
formulering ervan wordt - Een spannend verhaal te schrijven waarbij aandacht is voor
zichtbaar dat kennis van spelling en interpunctie (Tule, kerndoel 5).
vakdidactiek en leerlijnen - Langere zinnen te maken, naast enkelvoudige ook
op een logische manier is
samengestelde zinnen te schrijven, grammaticaal complexer te schrijven
verwerkt.
(kunnen spelfouten en grammaticale fouten bevatten) (Tule, kerndoel 5).
- Een verhaal te schrijven waarin schrijfdoelen betrekking hebben
op informeren, instrueren, overtuigen of plezier verschaffen (Tule,
kerndoel 5). In dit geval gaat het dus om plezier verschaffen. Het gaat om
een verhalende tekst.

Procesdoelen:
- Plezier te hebben in het lezen en schrijven van voor hen
bestemde verhalen, gedichten en informatieve teksten (Tule, kerndoel 9).
- Naar elkaars verhalen te luisteren en respect te tonen voor
fantasien van een ander.
De leerlijnen die hierbij aansluiten laat ik duidelijk terugkomen in mijn
les(voorbereiding).

De procesdoelen zijn doelen waarbij de interesses van de kinderen en het


respect voor elkaar naar voren komt. Dit is belangrijk voor de ontwikkeling
als groep. De kinderen leren elkaars werk respecteren en elkaars ideen
te begrijpen.

De kinderen zijn bezig binnen de gevorderde geletterdheid. De kinderen


hebben het schrijven geautomatiseerd. Ze hebben de technische
aspecten van het coderen steeds beter onder de knie, waardoor het
omzetten steeds vlotter gaat. Ze hebben steeds meer aandacht voor de
taakomgeving en leren een schrijfplan te maken. De kinderen zijn ook
gericht gevoelens en gedachten op papier te zetten. Ze leren ordenen en
rekening te houden met het publiek en het doel van de tekst (Paus, 2014).
Wanneer de kinderen dus een spannend verhaal schrijven doorlopen ze
dit hele proces. Ze hebben het publiek en het doel voor ogen, ze maken
een schrijfplan en ze zetten gevoelens en gedachten op papier, doordat
het een geheel eigen bedacht verhaal is.
Werk- en De kinderen werken zelfstandig aan de opdracht, maar aan het einde van
groeperingsvormen zijn
de les bespreken we gezamenlijk de resultaten. De kinderen luisteren
afgestemd op specifieke
kenmerken van de groep n naar elkaars verhalen en tonen hier respect voor. De verhalen worden
op specifieke kenmerken door de kinderen zelf bedacht, dus het zegt iets over de persoon zelf. Het
van vakdidactiek. Werk- en onderwerp, de opbouw, de personages, enz. zeggen allemaal iets over
groeperingsvormen zijn
het kind zelf. Doordat de kinderen van groep 5 en 6 niet echt als geheel
functioneel ondersteunend
bij het behalen van de een groep zijn, leren ze elkaar zo beter kennen en elkaars kijk op iets
lesdoelen. accepteren en respecteren. De kinderen kunnen op elkaars verhalen
reageren, waardoor er een soort gesprek ontstaat. Zo zijn de kinderen als
groep toch samen bezig. Ze vertellen wat ze van het verhaal van een
ander vinden. De kinderen voelen zich zo betrokken bij elkaar, omdat ze
over elkaar iets zeggen wat voor elk kind persoonlijk voelt.

Het zelfstandige gedeelte sluit aan bij de kenmerken van de vakdidactiek.


De kinderen moeten zelf een verhaal kunnen schrijven, waarbij ze voor
zichzelf op verschillende punten moeten letten. Het is dus goed dat dit ook
echt zelfstandig gebeurt, zodat elk kind goed kan reflecteren op zijn eigen
werk en er ook echt iets persoonlijks van maken. De kinderen hebben
plezier in het schrijven van verhalen, dus moet je de kinderen ook hierin
loslaten, zodat ze zichzelf volledig kunnen storten op hun fantasien.
Een aanzet tot n.v.t.
samenwerkend leren krijgt
op een logische wijze plek in
het lesontwerp.*

Een aanzet tot ontdekkend n.v.t.


leren krijgt op een logische
wijze plek in het
lesontwerp**

De proces- en Aan het einde van de les:


productdoelen worden
Productdoelen:
expliciet gevalueerd met
de kinderen. - Bespreek ik met de kinderen welke verhalen er ontstaan zijn en
hoe de kinderen tot deze verhalen gekomen zijn.
- Bespreek ik met de kinderen waar ze op gelet hebben tijdens het
schrijven van de tekst.
- Ik vraag aan de kinderen of ze hebben gelet op het schrijven van
langere zinnen en of ze het schrijfdoel duidelijk hebben meegenomen
tijdens het schrijven van het verhaal.

Procesdoelen:
- Vraag ik de kinderen wat ze van de les vonden. Hadden ze plezier
in het schrijven van de tekst?
- Ik vraag de kinderen hoe het luisteren naar elkaars verhalen ging
en wat ze er van vonden om op elkaars verhalen te mogen reageren.
De kinderen krijgen de kans hun mening te geven over de les. Wat de
kinderen te vertellen hebben, neem ik mee in mijn volgende lessen.
De werkvormen die worden Bij de evaluatie van de lesdoelen betrek ik de gehele klas. De kinderen
gehanteerd bij evaluatie
kunnen zo op elkaar reageren en hun mening geven. De kinderen
zijn passend bij
vakdidactiek en sluiten aan vertellen de verhalen aan elkaar, waardoor ze van elkaars verhalen leren.
op specifieke kenmerken De kinderen benoemen bij de evaluatie hoe ze het verhaal opgesteld
van de groep. hebben en waar ze op gelet hebben. De opbouw van het verhaal wordt
besproken en zo leren alle kinderen veel van elkaars verhalen. Dingen die
ze bij andere kinderen terug zien komen waar ze zelf niet aan hebben
gedacht, nemen ze weer mee voor de volgende keer. De kinderen kijken
kritisch naar hun eigen werk en vergelijken deze met het werk van andere
kinderen.
*bij tenminste 3 lesontwerpen
** bij tenminste 1 lesontwerp

Bronnenlijst:
Paus, H. et al. (2014). Portaal. Bussum: Coutinho.
Tomesen, M. (EN), Koeven, E. van, Taalgroep Nederlandse taal PO (SLO). (2009).
Kerndoel 5, groep 5 en 6. Geraadpleegd op 20 maart 2017, van
http://tule.slo.nl/Nederlands/F-L05.html
Tomesen, M. (EN), Koeven, E. van, Taalgroep Nederlandse taal PO (SLO). (2009).
Kerndoel 9, groep 5 en 6. Geraadpleegd op 20 maart 2017, van
http://tule.slo.nl/Nederlands/F-L09.html

You might also like