You are on page 1of 15

Romeinse cijfers

XIX . VII . MCMXCVI


1 I
5 V
10 X
50 L
100 C
500 D
1 000 M
Romeinse cijfers
getallen waarbij je enkel moet optellen
Voorbeeld: Algemene regel:
Als een teken met een kleinere waarde achter
XVI een teken met een grotere waarde staat,
dan moet je optellen

Je telt alle waarden op


Romeinse cijfers:
getallen waarbij je ook moet aftrekken
Voorbeeld: Algemene regel:
Als een teken met een kleinere waarde
XIV voor een teken met een grotere waarde
staat, dan moet je het ervan aftrekken.

Je moet de I aftrekken van de V


Romeinse cijfers:
enkele voorbeelden

CCXLVI = 100 + 100 + (50 10) + 5 + 1 = 246

CMLX = (1 000 100) + 50 + 10 = 960

693 = 600 + 90 + 3 = DC + XC + III = DCXCIII

2407 = 2 000 + 400 + 7 = MM + CD + VII = MMCDVII


Negatieve getallen
4
3
2
1
0
-1
-2
-3
Oefening 1:
Mieke woont op de tweede verdieping en gaat de was doen in de
kelder op -1.
Hoeveel verdiepen moet ze naar beneden?

2 1 0 -1 3 verdiepingen
Oefening 2:
Jef is net thuisgekomen en heeft zijn auto geparkeerd op -2. Hij woont
op 1 verdiep boven Mieke. Dus hij woont op het derde verdiep.
Hoeveel verdiepen moet Jef naar boven?

-2 -1 0 1 2 3 5 verdiepingen
Vul de getallen as aan

0 1
Oefening 1:
Ik vertrek bij 2 en spring 5 sprongen naar links.
Waar kom ik dan uit?

25=-3
Oefening 2:
Ik vertrek bij -1 en spring 3 sprongen naar rechts.
Waar kom ik dan uit?

-1 + 3 = 2
Oefening 3:
Ik begin bij -3 en spring 7 sprongen naar rechts.
Waar kom ik uit?

-3 + 7 = 4
Oefening 4:
Ik vertrek bij 3 en spring 4 sprongen naar links.
Waar kom ik uit?

3 4 = -1

You might also like