You are on page 1of 7

Oefening 1:

Vul in : Hij of Zij

. heet Karin. .. heet Aisha.

heet Herman

Oefening 2

Welke vorm is goed? Zet een cirkel om het goede woord!

1. Herman en Karin kijken naar televisie. Zij/Hij/Wij kijken naar televisie.


2. Aisha en ik gaan naar de supermarkt. Zij/Hij/Wij gaan naar de supermarkt.
3. Herman en jij lezen een boek. Zij/ Jullie/ Wij lezen een boek.
4. Herman, Aisha en Karin leren Nederlands. Zij/ Wij/ Jullie leren Nederlands.

Oefening 3

Vul in. Kies uit ik of jij/je

Annemarie : Dit is mijn nieuwe vriendin, Tanja.

Vrienden: Dag, Tanja. Ik ben Maria. En ik ben Ofelia. Ik heet Carla. En ik ben Manuel. Waar
kom . vandaan?

Tanja: .. kom uit Rusland, uit Moskou.


Maria: Ben.getrouwd?

Tanja: Ja, .. ben getrouwd met Aleksander.

Ofelia: Welke talen spreek ..?

Tanja: spreek Russisch, Engels en Nederlands.

Oefening 4:

Vul in. Kies uit jullie hij wij/we zij/ze

Carla: Komt Aleksander ook uit Rusland?

Tanja: Ja. komt uit Sint Petersburg.

Maria: Spreekt ook Nederlands?

Tanja: Ja, beter dan ik.

Ofelia: Hebben .. kinderen?

Tanja: Ja, .. hebben twee kinderen, een jongen en een meisje.


Maria: Hoe heten ..?

Tanja: Ivan en Nadja. Ivan is de oudste, .. is vijf jaar. Nadia is jonger. . is

drie jaar.

Oefening 5

Vul een pronomen personale in

Anna: . ben Anna Janssen.

. woon in Groningen.

En .. ?

Simon: heet Simon Valk.

. woon ook in Groningen.

Dat is Karin.

woont in Utrecht.

Anna: En wie zijn dat?

Simon: Dat zijn Pierre en Sandra.

Anna: Komen . uit Nederland.

Simon: Nee, komen uit Belgi.

Anna: Pierre en Sandra, spreken . Frans?

Pierre en Sandra: Ja, .spreken Frans en Nederlands.


Oefening 6

Vul in de juiste vorm van het werkwoord zijn

1. Ik .. verpleegster. .

2. Jij/ Je .. mijn vriendin.

3. U . arts.

4. Hij rechter.
5. Zij/Ze . lerares.

6. We/Wij vrolijk.

7. Jullie . triest.

8. Zij/ze . mijn collegas.


Oefening 7

Vul in de juiste vorm van het werkwoord hebben

1. Ik een papegaai.

2. Jij/Je . een vis.

3. U een paard.

4. Hij .een hond.


5. Zij /Ze . een kat.

6. Wij/ We een konijn

7. Jullie een slang.

8. Zij/ze .een schildpad.

You might also like