Professional Documents
Culture Documents
INHOUDSOPGAVE pagina
1. VOORWOORD.................................................................................................................................4
2. INLEIDING........................................................................................................................................4
2.1 Achtergrond.....................................................................................................................................4
2.2 Projectopdracht...............................................................................................................................5
2.3 Projectdoel......................................................................................................................................5
2.4 Uitgangspunten en randvoorwaarden.............................................................................................5
2.5 Externe partners..............................................................................................................................6
3. GEFASEERDE AANPAK..................................................................................................................6
3.1 Fase 1: Situatieschets en vraagstelling...........................................................................................7
3.2 Fase 2: Inventarisatie nulsituatie.....................................................................................................7
3.3 Fase 3: Gewenste situatie...............................................................................................................8
3.4 Fase 4: Veranderplan......................................................................................................................9
3.5 Fase 5: Implementatie..................................................................................................................10
3.6 Betrokkenheid bestuur en management........................................................................................10
4. PROJECTBEHEERSING................................................................................................................10
4.1 Kwaliteit.........................................................................................................................................10
4.2 Organisatie....................................................................................................................................10
4.3 Volledige samenwerking................................................................................................................11
4.4 Afstemming externe partijen..........................................................................................................14
4.5 Communicatie...............................................................................................................................14
4.6 Personele gevolgen......................................................................................................................15
4.7 Planning........................................................................................................................................15
4.8 Financiën.......................................................................................................................................16
4.9 Risicofactoren...............................................................................................................................18
5. BIJLAGEN......................................................................................................................................21
5.1 Bijlage 1: opsomming van alle vergunningen die onder de Wabo vallen.......................................21
5.2 Bijlage 2: actielijst voor inventarisatie fase....................................................................................22
5.3 Bijlage 3: Organisatie modellen project “omgevingsvergunningen” ..............................................24
1. VOORWOORD
Naar verwachting zal de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht (Wabo) per 1 januari
2009 ingevoerd worden. Dit Plan van Aanpak gaat over het traject om te komen tot invoering
van deze wet bij de gemeenten Landsmeer, Oostzaan en Wormerland en de samenwerking
hierover met de milieudienst Waterland. De betreffende gemeenten en de milieudienst
hebben zich verenigd in een projectleiderskring. Het Ministerie van VROM heeft 75
adviesuren beschikbaar gesteld aan de kring, die geleverd worden door PRC (divisie
Bouwcentrum). Het document is geschreven voor de directies van de genoemde gemeenten
en de milieudienst. Zij dienen hun goedkeuring te verlenen aan dit document. Het is in
gezamenlijkheid geschreven door de leden van de projectleiderskring van de gemeenten en
de milieudienst. Gezien de verregaande samenwerkingsinitiatieven wordt het gezamenlijk
schrijven van het Plan van Aanpak als voordeel voor de toekomst gezien. In de keuze voor
de projectorganisatie is ook rekening gehouden met deze samenwerkingsinitiatieven.
Aangezien de gemeente Waterland ook deelneemt aan de Milieudienst Waterland, heeft
deze gemeente deelgenomen aan de bijeenkomsten die tot dit plan van aanpak hebben
geleid.
2. INLEIDING
2.1 Achtergrond
In het kader van “Andere Overheid” zet het Ministerie van VROM onder andere in op het
verlichten van de administratieve lastendruk voor het bedrijfsleden (haar klanten) en het
verbeteren van de dienstverlening. De invoering van de omgevingsvergunning is één van de
belangrijke instrumenten in dit kader.
Op dit moment staat het product, in plaats van de klant, te veel centraal bij
overheidsdiensten. Het idee is om meer aandacht te besteden aan de beleving van de klant.
Communicatie naar de klant speelt daardoor een belangrijke rol. De omgevingsvergunning
houdt in dat de klant een aanvraag kan indienen om toestemming voor alle activiteiten voor
zijn plan die van invloed zijn op de fysieke leefomgeving. De gemeente dient haar
dienstverleningsproces af te stemmen volgens de logica van haar klant. De aanvrager
bepaalt of hij een integrale aanvraag indient of slechts een deel daarvan.
Er is in deze nieuwe situatie één bevoegd gezag, die het integrale besluit neemt over de
aanvraag en over eventuele handhaving, en er is één overzichtelijke procedure bij de
aanvraag van toepassing. Een belangrijk communicatieonderdeel bij het invoeren van de
omgevingsvergunning is het opzetten en inrichten van een digitaal omgevingsloket, waar de
klant bij één loket digitaal informatie over de omgevingsvergunning en bijbehorende wet- en
regelgeving kan krijgen, digitaal een omgevingsvergunning kan aanvragen en informatie over
de vergunning kan raadplegen.
De wet kent twee vormen van integratie, een volledige en incidentele integratie. Volledige
integratie zijn toestemmingen die altijd onder de omgevingsvergunning vallen. Een
incidentele integratie zijn toestemmingen die soms wel en soms niet plaatsgebonden zijn.
Indien er sprake is van een samenloop met een plaatsgebonden activiteit (een bouwplan)
maakt het onderdeel uit van de omgevingvergunning.
RdH/TvD/W0378.01.01 Pagina 4
De meest voorkomende vergunningen die altijd onder een omgevingsvergunning vallen zijn:
de bouw-, sloop-, monumenten- en milieuvergunning en de planologische vrijstelling. Een
overzicht van alle vergunningen is als bijlage 1 toegevoegd.
2.2 Projectopdracht
De directies geven opdracht aan de projectorganisatie om per 1 januari 2009 Wabo-proof te
zijn. Organisatorische maatregelen zijn dan getroffen om de aanvraag via één loket te
ontvangen en via gestroomlijnde processen (in- en externe adviezen) wordt tijdig een besluit
genomen. Voor de gemeenten Wormerland en Landsmeer worden de financiële aspecten
geacht deel uit te maken van het EGEM-i traject.
2.3 Projectdoel
Het doel is om uiterlijk december 2008 gereed te zijn voor de invoering per 1 januari 2009
van de omgevingsvergunning bij de gemeente; dit houdt in dat de omgevingsvergunning
binnen de wettelijke gestelde eisen wordt verstrekt. Hiervoor moeten duidelijke afspraken zijn
gemaakt over in te winnen adviezen bij derden (o.a. de milieudienst) en andere overheden
(bijv. Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier.).
RdH/TvD/W0378.01.01 Pagina 5
- Afhankelijk van de ontwikkeling van de samenwerking van de WOL gemeenten zal de
gemeente Waterland zoveel mogelijk participeren.
De samenwerkingspartners zijn:
- Provincie Noord-Holland;
- Hoogheemraadschap Hollands Noorder Kwartier.
Met deze partners zullen afspraken gemaakt moeten worden over de voortgangsbewaking en
het ambitieniveau. Het is raadzaam deze partners hierover op korte termijn te raadplegen.
3. GEFASEERDE AANPAK
Voor de invoering van de omgevingsvergunning stellen wij een gefaseerde aanpak voor,
zoals die schematisch is weergegeven in onderstaande figuur. Er is voor gekozen om geen
aparte tijdsplanning te geven voor de aanschaf en implementatie van de benodigde ICT
software. De reden hierachter is dat er pas gekozen kan worden voor een ICT pakket op het
moment dat ook de ambities duidelijk zijn. Het gevolg van deze keuze kan (gelet op de
termijnen bij aanbesteding) zijn dat het ICT pakket, wat nodig is om de gewenste ambities
ook daadwerkelijk te realiseren, nog niet beschikbaar is op 1 januari 2009. Ook zonder deze
software is het echter mogelijk om vanaf 1 januari 2009 gewoon Wabo-proof te werken
(paperclip vergunning).
intern
Situatieschets
Situatieschets
Situatieschets Afweging
Afweging Implementatie
Implementatie
Implementatie
&& Analyse
Analyse Opties
Opties en
en keuze
keuze
Vraagstelling
Vraagstelling
extern
Interviews Workshop
Documentonderzoek Verwerken feedback
Knelpuntenonderzoek
Knelpuntenonde Eindrapportage
Tussenrapportage Evaluatie
RdH/TvD/W0378.01.01
02/08
Pagina 6
Deze aanpak omvat 5 fases:
− Fase 4: Veranderplan;
o opstellen veranderplan.
− Fase 5: Implementatie.
o het veranderplan wordt uitgevoerd.
Daarbij wordt in deze fase ook het Plan van Aanpak door de projectgroep nader uitgewerkt.
In het Plan van Aanpak worden onder meer de verantwoordelijkheden en bevoegdheden en
samenstelling van de stuurgroep en projectgroep duidelijk vastgelegd. De beslispunten in het
kader van het Plan van Aanpak worden door de projectgroep voorbereid en ter
besluitvorming aan de stuurgroep voorgelegd. Op basis van de besluiten wordt dit Plan van
Aanpak nader uitgediept en gedetailleerd.
RdH/TvD/W0378.01.01 Pagina 7
− Welke producten/diensten worden er geleverd (soorten/aantallen)?
− Wat is de huidige capaciteit van de verschillende afdelingen en bestuursorganen?
− Wat is het aanwezige kennisniveau bij de verschillende afdelingen?
− Wat is de bereikbaarheid van het loket (fysiek en digitaal) en wat is de relatie met
de back office?
− Wat zijn de sterke en zwakke punten van de verschillende taakvelden?
− Bestaan er afspraken tussen afdelingen (intern) en/of overige partijen (extern)?
− Bestaan er combinaties van vergunningaanvragen (bijvoorbeeld sloop-, bouw- en
milieuvergunning)? Welke combinaties in welke hoeveelheden zijn er?
− Welke ondersteunde systemen worden er gebruikt binnen de verschillende
afdelingen? Hoe ver is de digitalisering?
In bijlage 2 is een lijst te vinden van de acties die bij de verschillende taakvelden horen en
wie deze acties uitvoert.
− Hoe wordt het front office en back office ingericht? Wie heeft welke rol in de twee
offices en hoe wordt er samengewerkt?
− Wat zijn de gewenste kwaliteiten van de medewerkers?
− Is er genoeg capaciteit? Is er uitbreiding mogelijk en/of nodig?
− Wat zijn de beleidsuitgangspunten voor het vergunningverlenings- en
handhavingsproces?
− Hoe ga je om met het coördineren van meervoudige vergunningen?
− Hoe kunnen verschillende activiteiten ten opzichte van elkaar worden
geprioriteerd?
RdH/TvD/W0378.01.01 Pagina 8
− Hoe zullen de werkprocessen in kaart worden gebracht?
− Welke afspraken dienen er gemaakt te worden met externe partijen zoals
provincie, waterschappen, regionale milieudienst, etc.?
− Wat is het programma van eisen voor een nieuw systeem?
− Is het wenselijk om een aantal bevoegdheden te mandateren?
− Wordt er direct gestart met de digitalisering van het bouw/milieuarchief?
− Is de werkwijze en de onderliggende ondersteuning en informatiestromen
(bestemmingsplannen) adequaat?
− Hoe zal de juridische component worden ingevuld (met name op het gebied van
bezwaar en beroep)?
− Wat zijn de mogelijkheden en onmogelijkheden bij het uitvoeren van taken op het
gebied van digitale uitwisseling ruimtelijke plannen en Wet kenbaarheid publieke
beperkingen en Basisadministratie adressen en gebouwen?
Het resultaat van de onderzoeken in deze fase is dat er in beeld gebracht is en dat er een
programma is opgesteld waarin de gewenste werksituatie en capaciteitsbehoefte staan
beschreven. Dit heeft tot doel de gemaakte keuzes die nodig zijn voor de implementatie vast
te leggen.
− Wat is de planning?
− Welke capaciteit is benodigd voor de invoering van de omgevingsvergunning (het
doorvoeren van de verandering)?
− Welk budget is er benodigd voor de invoering van de omgevingsvergunning (het
doorvoeren van de verandering)?
− Welke capaciteit is benodigd, op welke plaats in de organisatie, voor de uitvoering
van de Wabo?
− Welke kosten zijn er verbonden aan de uitvoering van de Wabo?
− Welke legesinkomsten gerelateerd aan de omgevingsvergunningen worden
verwacht?
− Hoe liggen de verantwoordelijkheden en bevoegdheden tijdens het proces van de
verandering?
− Hoe wordt omgegaan met weerstand binnen de gemeentelijke organisatie?
− Wat is de rol van het management bij de implementatie?
− Moeten er trainingen/opleidingen worden georganiseerd en/of gevolgd?
RdH/TvD/W0378.01.01 Pagina 9
3.5 Fase 5: Implementatie
In deze fase begint de uitvoering van het veranderplan. In de voorliggende periode is gewerkt
aan het maken en vastleggen van de juiste keuzes voor een passende invoering van de
omgevingsvergunning.
Deze stap is in grote mate afhankelijk van de resultaten van de voorgaande stappen. De
ervaring leert dat deze stap erg intensief is. Werkprocessen worden aangepast en op elkaar
afgestemd, kwaliteitsafspraken worden ingevoerd, nieuwe werkzaamheden moeten worden
opgepakt, oude gebruiken moeten worden losgelaten. Dat vereist veel energie en inspanning
van management en medewerkers.
De verwachting is dat het daadwerkelijk invoeren van de nieuwe werkwijze circa drie
maanden in beslag zal nemen en in januari 2009 kan worden afgerond.
4. PROJECTBEHEERSING
4.1 Kwaliteit
Het is van groot belang dat de kwaliteit van het hele project gewaarborgd wordt. Er dienen
duidelijke afspraken gemaakt te worden over de organisatie, communicatie, mogelijke
personele gevolgen, planning, financiën en risico’s. Om de kwaliteit te waarborgen wordt in
dit Plan van Aanpak een aantal maatregelen genomen:
4.2 Organisatie
De organisatie zal sterk afhankelijk zijn van de mate van samenwerking tussen de
gemeenten. De Wabo raakt verschillende afdelingen en disciplines in de organisatie. Daarom
is het van belang dat al deze organisatieonderdelen bij de implementatie van de Wabo
worden betrokken. De projectorganisatie dient derhalve duidelijk vastgesteld te worden. Van
belang is dat de betrokken afdelingen zich ook vertegenwoordigd voelen in de
projectorganisatie.
RdH/TvD/W0378.01.01 Pagina 10
4.3 Volledige samenwerking
In dit model wordt er één Plan van Aanpak gemaakt dat in alle gemeenten wordt uitgevoerd.
De organisatie zal in dit model bestaan uit drie lagen; een stuurgroep, een projectgroep
(inclusief informanten) en werkgroepen.
Stuurgroep
RdH/TvD/W0378.01.01 Pagina 11
Leden stuurgroep (6 leden):
Projectgroep
− Projectleider
MT lid deelnemende gemeente;
− Assistent-projectleider Projectleider interne of extern geworven
;
− Deelprojectleider Loket & Vergunningen
;
− Deelprojectleider Handhaving en bezwaar&beroep;
− Deelprojectleider ICT-voorzieningen .
Tijdens de invulling van de projectgroep zal er voor worden gezorgd dat alle deelnemende
gemeenten vertegenwoordigd zijn.
Ondersteuning:
− Communicatie advies;
− Secretariaat Omgevingsvergunning;
− Personeel en organisatie.
Informanten
De rol van de informant is tweeledig, enerzijds het doorgeven van kennis aan de projectgroep
en anderzijds kennis nemen van de voortgang van het project. De redenen voor het
benoemen van informanten is dat hierdoor het draagvlak en de betrokkenheid binnen de
organisatie voor de omgevingsvergunning wordt vergroot. Ook wordt op deze wijze optimaal
gebruik gemaakt van de aanwezige kennis binnen onze eigen organisatie.
RdH/TvD/W0378.01.01 Pagina 12
RdH/TvD/W0378.01.01 Pagina 13
Werkgroepen
Gedurende het project zullen drie werkgroepen door de deelprojectleiders worden
geformeerd, namelijk een werkgroep Loket&Vergunningen, Handhaving en Bezwaar&Beroep
en ICT-Voorzieningen. De werkgroepen dienen te bestaan uit de specialisten van gemeente
en milieudienst op het desbetreffende vakgebied.
Partijen waarmee overlegd dient te worden op grond van hun adviesrol zijn:
− Brandweer;
− Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten.
4.5 Communicatie
In de volgende tabel is een eerste ruwe versie gegeven van de communicatiestrategie. Er zal
een communicatieplan opgesteld moeten worden. In dit plan dient onderstaande tabel nader
uitgewerkt te worden. Voordat het College dit plan van aanpak zal behandelen dient er een
presentatie van dit plan van aanpak gegeven te worden.
De projectgroep is belast met de verdere uitwerking van de communicatiestrategie.
RdH/TvD/W0378.01.01 Pagina 14
Met wie Door wie Inhoud Frequentie/ Vorm/medium
Communicatie-
momenten/
4.7 Planning
Hieronder volgt een globale planning. Deze globale planning dient door de projectgroep
uitgewerkt worden in een gedetailleerde planning. Voor de globale planning wordt
aangesloten bij de fasen zoals benoemd in hoofdstuk 3.
RdH/TvD/W0378.01.01 Pagina 15
wanneer fase
Januari/februari 2008 1. vaststellen Plan van Aanpak
februari 2008 tot april 2008 2. inventarisatiefase
3. gewenste situatie/afwegingen en keuzen
april 2008 tot juni 2008 -beleid en organisatie
juni 2008 -capaciteit
juli 2008 -werkprocessen
augustus 2008 tot oktober 2008 4. veranderplan
oktober 2008 tot december 2008 5. implementatiefase
4.8 Financiën
De financiën dienen in 2 soorten kosten onderverdeeld te worden: investeringskosten en
exploitatiekosten.
Investeringskosten:
− Inzet eigen uren;
− Inzet derden;
− Inkoop cursussen;
− Bijkomende kosten;
− ICT/Automatisering;
− Stelpost en overig.
Exploitatiekosten:
− Bemensen van het loket;
RdH/TvD/W0378.01.01 Pagina 16
Aantal personen Aantal uren Aantal vergaderingen Kosten
Projectleider MT 1 4 12 4.320,-
Assistentprojectleider 1 4 12 4.320,-
Deelprojectleider 1 4 12 4.320,-
Deelprojectleider 1 4 12 4.320,-
Deelprojectleider 1 4 12 4.320,-
Totaal kosten 21.160
projectgroep
Projectgroep
Deelprojectgroep
Aantal personen Aantal uren Aantal vergaderingen Kosten
Deelprojectleider 1 4 12 4.320,-
Specialist Landsmeer 1 4 12 4.320,-
Specialist Oostzaan 1 4 12 4.320,-
Specialist Wormerland 1 4 12 4.320,-
Totaal kosten 21.160,-
deelprojectgroep
Kosten
Deelprojectgroep loket en vergunningen 21.160,-
Deelprojectgroep Handhaving en Bezwaar&Beroep 21.160,-
Deelprojectgroep ICT 21.160,-
Totaal kosten deelprojectgroepen 64.800,-
Informantengroep
Aantal personen Aantal uren Aantal vergaderingen Kosten
Specialist gemeente 1 1 12 1.080,-
informanten 4 1 12 4.320,-
Totaal kosten 5.400,-
informantengroep
Kosten
Informantengroep Loket en vergunningen 5.400,-
Informantengroep Handhaving bezwaar en beroep 5.400,-
Informantengroep ICT 5.400,-
Totaal kosten informantengroep per gemeente 16.200,-
RdH/TvD/W0378.01.01 Pagina 17
Kosten
Landsmeer 16.200,-
Oostzaan 16.200,-
Wormerland 16.200,-
Totaal gezamenlijke kosten informantengroep 48.600,-
Overleg algemeen
uren kosten
Projectleider 72 6.480,-
Assistent projectleider 622 55.980,-
deelprojectleider 24 2.160,-
Totale kosten overleg 64.620,-
algemeen
Ondersteuning
Aantal gemeenten Uren kosten
P&O 3 40 10.800,-
Secretariaat 1 144 12.960,-
Communicatie 3 55 14.850,-
Totaal gezamenlijke 38.610,-
ondersteuning
*) De kosten voor aanschaf van de ICT software is afhankelijk van het ambitie niveau voor digitalisering van de Wabo. De hier
gehanteerde prijs is dan ook alleen richtinggevend, de werkelijke kosten kunnen uiteenlopen van €30.000,- tot €150.000,-.
*) Bij bovenstaande berekeningen is uitgegaan van een standaardtarief voor een interne medewerker van € 90,-. De keuze kan
gemaakt worden om voor de assistent-projectleider een externe kracht in te huren. De totale gezamenlijke projectkosten,
uitgegaan van een extern tarief van € 120,-, zullen dan uitkomen op € 490.850,-.
4.9 Risicofactoren
De kwaliteit kan onder druk komen te staan door de aanwezige risico’s bij dit project. Dit kan
ondervangen worden door gebruik te maken van risicoanalyse en risicomanagement. De
RdH/TvD/W0378.01.01 Pagina 18
risicoanalyses dienen niet alleen vooraf uitgevoerd te worden maar ook tijdens het project.
De omstandigheden en dus ook de risico’s kunnen immers veranderen. Als de risico analyse
verandert dan moet ook het risicomanagement hierop aangepast te worden.
Financiële risico’s
De financiële risico’s kunnen onderverdeeld worden in 2 groepen, risico’s voor
inwerkingtreding en implementatie en risico’s na inwerkingtreding en implementatie (m.a.w.
tijdens de beheerfase).
− Risico’ s voor inwerkingtreding
De kostenraming voor het begin van het project zal gebaseerd zijn op een aantal
aannames. Voorbeelden hiervan zijn de hoeveelheid eigen uren en de inzet van
derden. Het is van belang deze aannames zo goed mogelijk vooraf vast te stellen.
Juridische risico’s
− De gemeente is verplicht mee te werken aan het uitvoeren van de wettelijke
bepalingen zoals die worden vastgelegd in de Wabo. In die zin heeft de gemeente
geen mogelijkheid om een eigen koers te varen.
− Aangenomen wordt dat de wetgever straks een aantal sancties kan opleggen voor
die situaties waar gemeente aantoonbaar en verwijtbaar in gebreke blijven.
Hierover is nog geen informatie beschikbaar.
− Een andere kant aan dit risico is de kant van de aanvrager zelf. Bij een
eenvoudige aanvraag bijvoorbeeld kan termijnoverschrijding ongewenste
juridische gevolgen hebben.
Tijdsrisico’s
Voor het project gelden een tweetal belangrijke tijdsrisico’s. Ten eerste is de planning tot eind
2008 krap en is er weinig ruimte voor vertraging. Ten tweede zal snel moeten worden gestart
met de aanbesteding op ICT gebied, dit heeft te maken met de doorlooptijd van
aanbestedingen (Europese wetgeving) Als dit niet gebeurd kan er voor eind 2008 eventueel
geen nieuw systeem worden geïmplementeerd.
ICT-risico’s
VROM zorgt voor een belangrijk deel van de benodigde software en het functioneren van de
landelijke server voor het indienen van vergunningsaanvragen. Deze voorzieningen evenals
RdH/TvD/W0378.01.01 Pagina 19
de installatie van de software en eventuele aanpassingen van onze eigen ICT vormen een
risico.
Overige risico’s
Als overige risico’s kunnen afstemming met de provincie en scholing van de medewerkers
genoemd worden.
− Afstemming provincie;
Met de provincie zullen goede en duidelijke afspraken moeten worden gemaakt
met betrekking tot die gevallen waarin de provincie het bevoegde gezag is en de
gemeente een adviserende rol heeft; daarbij gaat het ook om praktische zaken als
ter inzage legging, hoorzittingen, communicatie en leges.
− Scholing medewerkers;
De betrokken medewerkers moeten tijdig en voldoende geschoold zijn om
uitvoering aan de Wabo te kunnen geven. Ook hierin schuilt een risico.
RdH/TvD/W0378.01.01 Pagina 20
5. BIJLAGEN
5.1 Bijlage 1: opsomming van alle vergunningen die onder de Wabo vallen
Toestemmingen die altijd onder een omgevingsvergunning vallen zijn (volledige integratie):
- krachtens de Woningwet: de ontheffing van het Bouwbesluit 2003 en de
bouwvergunning;
- krachtens nieuwe Wet ruimtelijke ordening: de sloop- en aanlegvergunning,
binnenplanse ontheffing, projectbesluit, tijdelijke ontheffing van het bestemmingsplan,
ontheffing van het bestemmingsplan in bij AmvB aangegeven gevallen en de
buitenwerkingstelling van een beheersverordening ten behoeve van een project;
- krachtens de Wet milieubeheer: de milieuvergunning en milieumelding;
- krachtens de Mijnbouwwet: de mijnbouwmilieuvergunning;
- krachtens de Monumentenwet 1998: de monumenten- en sloopvergunning;
- krachtens de Wet verontreiniging oppervlaktewateren: de vergunning voor indirecte
lozingen;
- krachtens de Bouwverordening: de ontheffing van een voorschrift, gebruiksvergunning
en sloopvergunning;
- krachtens Gemeentelijke verordeningen: de inritvergunning, uitritvergunning,
kapvergunning, sloopvergunning, alarminstallatievergunning, aanlegvergunning,
reclamevergunning en de monumentenvergunning.
Toestemmingen die alleen onder een Omgevingsvergunning vallen als deze samenlopen
met de plaatsgebonden activiteit, zijn een aantal specifieke toestemmingen op grond van:
RdH/TvD/W0378.01.01 Pagina 21
5.2 Bijlage 2: actielijst voor inventarisatie fase
Algemeen
Aktie Door wie (niveau) Betrokkenen Termijn
1 1. Analyseren beschikbare basisbestanden (milieu, Vergunningverlenende afdelingen
bouwen, gebruik, kappen, monumenten etc.). &
Inventariseer hiermee het jaarlijkse aantal verleende Publiekscontacten
vergunningen en het totale aantal vergunde situaties.
Front/back office
Aktie Door wie (niveau) Betrokkenen Termijn
1 1. Vaststellen gewenst serviceniveau MT / B&W/MDW
Vergunningverlening
Aktie Door wie (beslissen) Betrokkenen Termijn
1. Keuze maken welk serviceniveau de organisatie wil MT/B&W/MDW
bieden in termen van snelheid, kwaliteit en
dienstbaarheid?
Er moet, gelet op de korte doorlooptijd van 8 weken,
worden vastgelegd waar de nadruk op komt te liggen.
2. Bepaal welk type werkprocessen in welke aantallen MT/MDW
worden verwacht.
RdH/TvD/W0378.01.01 Pagina 22
Handhaving
Aktie Door wie (niveau) Betrokkenen Termijn
1 1. Inzicht in aantallen en typen van totaal aantal Vergunningverlenende
vergunde situaties waarbij sprake is van samenloop afdelingen
(gebruiksvergunning, milieuvergunning/melding)
(geeft inzicht in structurele handhavingopgave
(toezicht)) en aantallen te verlenen vergunningen
waarbij sprake is van samenloop (geen inzicht in
nieuwe handhavingactiviteiten (inspectie))
2 2. Nader uitwerken van het geïntegreerde Opstelling door handhavende
handhavingprogramma van de gevallen van afdelingen
samenloop in de handhaving waarbij aandacht moet Vaststelling door college
worden besteed aan:
o Analyse van de handhavingopgave voor de
afdelingen van samenloop (op welke momenten
controle / frequenties? Onderscheid in realisatiefase,
oplevering, exploitatie, sloop, verbouw en renovatie)
o Bepaling welke inhoudelijke expertise
leidend is; gaan we:
- met elkaar controleren;
- na elkaar controleren;
- voor elkaar controleren;
- voor elkaar signaleren.
3 3. Analyse wat gevolgen zijn voor de gemeenten voor Handhavende afdelingen
de afdelingen en de samenloopgevallen bij een meer
geïntegreerde aanpak
Gevolgen op strategisch (beleid) niveau, tactisch
niveau (planning, programmering, verslaglegging) en
operationeel niveau.
2 2. Bepaling mate van integratie van juristen; Afdelingen waar juristen belast
Gaan we met meerdere specifieke juristen naar zijn met bezwaar en beroep bij
commissie, rechtbank en Raad van State of vergunningen, die onder de
integreren we (gedeeltelijk) elkaars werkzaamheden? WABO vallen.
4 3. Analyse wat de gevolgen zijn voor de gemeenten MT/MDW
voor de afdelingen waar juristen werken op tactisch
en operationeel niveau
RdH/TvD/W0378.01.01 Pagina 23
ICT
Aktie Door wie (niveau) Betrokkenen Termijn
1 1. Workflowmanagement systeem introduceren MT/afdeling/MDW
2 2. Keuze maken of aanvraag moet worden geprint MT/MDW
waarna behandeling plaatsvindt of digitale
3 3. Als gekozen wordt voor digitale verwerking dan ICT/MDW
vraagt dit ook om een volledige digitalisering van alle
(bestaande) documenten. Informatie per pand, per
object en per activiteit op perceelsniveau bundelen.
Opm: denk hierbij om archiefwet, papieren archief.
4 4. Digitalisering frontoffice, keuze maken welke MT/MDW
functionaliteiten we via de website willen laten lopen.
5 5. Voor optimale dienstverlening en efficiënte werkwijze MT/MDW
moeten dossiers aangaande omgevingsvergunning
op perceelsniveau worden gearchiveerd.
Gedeeltelijke samenwerking
In dit model wordt er één basis Plan van Aanpak gemaakt dat als raamwerk zal dienen voor
de individuele plannen van aanpak. De samenwerking zal bestaan uit gezamenlijke
afspraken maken met externe partijen. De organisatie zal in dit model bestaan uit vier lagen;
één regiegroep en in iedere gemeente een stuurgroep, een projectgroep (inclusief
informanten) en werkgroepen.
Regiegroep
De taak van de regiegroep is het coördineren van de gezamenlijk uit te voeren acties, zoals
afspraken maken met externe partijen.
Leden regiegroep:
Stuurgroep
Leden stuurgroep:
RdH/TvD/W0378.01.01 Pagina 24
Projectgroep
Leden projectgroep:
Ondersteuning:
− Communicatie advies;
− Secretariaat Omgevingsvergunning;
− Personeel en organisatie.
Informanten
De rol van de informant is tweeledig enerzijds het doorgeven van kennis aan de projectgroep
en anderzijds kennis nemen van de voortgang van het project. De redenen voor het
benoemen van informanten is dat hierdoor het draagvlak en de betrokkenheid binnen de
organisatie voor de omgevingsvergunning wordt vergroot. Ook wordt op deze wijze optimaal
gebruik gemaakt van de aanwezige kennis binnen onze eigen organisatie.
Werkgroepen
Gedurende het project zullen drie werkgroepen door de deelprojectleiders worden
geformeerd, namelijk een werkgroep Loket&Vergunningen, Handhaving en Bezwaar&Beroep
en ICT-Voorzieningen. De werkgroepen dienen te bestaan uit de specialisten van de
gemeente en milieudienst op het desbetreffende vakgebied.
Geen samenwerking
In dit model wordt het Plan van Aanpak samen vastgesteld maar daarna gaat ieder zijn eigen
weg. De projectorganisatie in dit model bestaat uit drie lagen; een stuurgroep, een
projectgroep (inclusief informanten) en werkgroepen.
RdH/TvD/W0378.01.01 Pagina 25
De drie lagen:
Stuurgroep
Leden stuurgroep:
Projectgroep
Leden projectgroep:
Ondersteuning:
− Communicatie advies;
− Secretariaat Omgevingsvergunning;
− Personeel en organisatie.
Informanten
De rol van de informant is tweeledig enerzijds het doorgeven van kennis aan de projectgroep
en anderzijds kennis nemen van de voortgang van het project. De redenen voor het
benoemen van informanten is dat hierdoor het draagvlak en de betrokkenheid binnen de
organisatie voor de omgevingsvergunning wordt vergroot. Ook wordt op deze wijze optimaal
gebruik gemaakt van de aanwezige kennis binnen onze eigen organisatie.
RdH/TvD/W0378.01.01 Pagina 26
Werkgroepen
Gedurende het project zullen drie werkgroepen door de deelprojectleiders worden
geformeerd, namelijk een werkgroep Loket&Vergunningen, Handhaving en Bezwaar&Beroep
en ICT-Voorzieningen. De werkgroepen dienen te bestaan uit de specialisten van de
gemeente en milieudienst op het desbetreffende vakgebied.
RdH/TvD/W0378.01.01 Pagina 27