You are on page 1of 2

Louis Deblauwe 5D 10

Kortverhaal
Ik heb het kortverhaal Het aanzien van Nederland van David Veldman en Egidius Donker
gelezen. ik zal het bespreken aan de hand van de bouwstenen van de epische tekst.
Ik zal beginnen met de titel. De titel van het kortverhaal is: het aanzien van Nederland. De
titel zegt meer over het centrale thema van het kortverhaal. Het boek is geschreven door
iemand van de Koninklijke familie die een blik werpt op hoe Nederland en de koningen in
elkaar zaten. Hij bereid een list voor die hij het aanzien van Nederland noemt.
De inhoud van het verhaal gaat over iemand die vertelt over de Nederlandse koningen. Hij
vertelt wat ze deden en hoe het koningshuis evolueerde. Hij vertelt ook hoe Nederland
evolueerde onder zijn bewind. Het is een verhaal met enkele feiten, maar die zijn vooral
aangevuld met gefantaseerde elementen.
De opbouw van het verhaal kan je onderverdelen in drie delen, namelijk het begin van het
verhaal, het midden en het einde. In het begin van dit kortverhaal heb je te maken met een
in medias res. Je komt geleidelijk aan te weten wie de personages zijn, vooral hun karakter
kom je geleidelijk aan te weten. Het karakter van de verteller kom je pas te weten in het
midden van het boek, want dan vertelt hij pas over zichzelf. In het begin leidt hij zichzelf in
door de voorgeschiedenis te geven van de koningen. Het midden heb je te maken met een
raamvertelling. Er worden verhalen vertelt over verschillende koningen. Het hele verhaal is
een inleiding naar het einde toe. Hij vertelt de successen en de mislukkingen van zijn vorige
koningen. Op het einde kom je pas te weten wat de intentie van het verhaal is. In dit verhaal
is er een open einde. Je weet niet wat de auteur bedoeld met de lijntjes doorknippen in
Verweggistan.
In dit verhaal heb je te maken met een auctorile verteller, maar het is ook een ik-verhaal.
Hij weet alles over het verleden, dus ook over de koningen. Zelf is hij ook van de koninklijke
familie. In sommige alineas heb je te maken met een vertellende ik-persoon.
De personages worden niet zo uitgebreid voorgesteld in het verhaal. De verteller spreekt
over Willem III en Willem VI. We weten dat ze beiden koning waren van Nederland. Over
Willem VI kunnen we wel afleiden dat hij zeer sluw is. Suzan is een figurant in het verhaal.
Toch komen we veel te weten over haar. Ze is niet bijster interessant en is nogal veeleisend.
Over de nieuwe vrouw van de verteller of beter gezegd een koning, komen we ook dingen te
weten. Ze heet Jacqueline. Ze is wat twijfelachtig. Ze heeft stijlvol blond haar, een intelligent
gezicht en ze heeft lange benen. Doordat een auctorile verteller het verhaal vertelt is er
niet echt een hoofdpersonage. Hij spreekt vaak uit de ik-vorm maar geeft verder geen
informatie over zichzelf. We weten enkel dat hij een koning is van Nederland. We kunnen
ook bij hem afleiden dat hij zeer sluw is. Dit kan je weten bij het feit dat hij de Kamer op
vrijwel alle punten haar zin had gegeven, maar op 1 punt niet. De parlementarirs waren er
niet van bewust dat ze hem een belangrijk wapen in handen hadden gegeven. Frederiek van
Hogendorp was de minister-president.
Het verhaal speelt zich nu ongeveer af. Dit kan je achterhalen omdat er sprake is van tanks
en helikopters. Het is een niet-chronologisch verhaal. Er is geen sprake van een flashback. Er
Louis Deblauwe 5D 10

wordt wel verteld over het verleden, maar het verhaal speelt zich niet af in het verleden. De
vertelde tijd is hetzelfde als de verteltijd
Het verhaal speelt zich niet af op een specifieke ruimte. Men weet wel dat hij in een
restaurant zat wanneer hij zijn voorstel deed aan de minister-president.
De auteur heeft wel gevoel voor humor. Dit kan je zien bij het deel wanneer hij zegt dat het
plan in het water viel wanneer hij net daarvoor vermelde dat het onweerde. De auteur
gebruikt zakelijke taal. De auteur werkt vooral beschrijvend. Er komen in het verhaal zeer
weinig dialogen voor. De schrijver gebruikt eenvoudige woorden.

You might also like