You are on page 1of 6

Drie typen van extracellulaire signalering:

H15 Cel signalering  Ion-kanaal gekoppelde receptoren


 G-eiwit gekoppelde receptoren: Dit is een
PRINCIPES VAN CEL SIGNALERING gescheiden systeem, waarbij via een G-
Intracellulaire signalering bestaat uit cascades van eiwit een targeteiwit wordt geactiveerd.
eiwitten die met elkaar binden via noncovalente  Enzym-gekoppelde receptoren: Hierbij zit
interacties. Het begint meestal met een het signaleringsunit vast aan de receptor. –
extracellulaire molecuul die bindt aan een het signaal molecuul helpt receptor units
celoppervlak receptor, waardoor het signaal wordt om bij elkaar te komen. Hierdoor kunnen
doorgegeven over het membraan. De receptor de receptor units elkaar fosforyleren en
activeert een of meer intracellulaire wordt het receptor dus actief.
signaleringsmoleculen. Deze activeert wat effector
eiwitten wat uiteindelijk leidt tot veranderingen in
metabolisme, genexpressie of chemotaxis.

De geactiveerde receptor activeert andere


eiwitten en die activeren weer andere.
Ondertussen veranderen de voorgaande
eiwitten weer naar hun originele conformatie
Dit hoeft niet altijd via een receptor te zijn. Er zijn
zodat weer nieuwe signalen kunnen worden
ook paar kleine signaalmoleculen die het
doorgegeven. Deze cascade van reacties zorgt
membraan kunnen diffunderen en aan
voor een amplificatie van het signaal (positieve
intracellulaire receptoren in het cytosol of kern
feedback).
kunnen binden.

Het belangrijkste in signaleringsprocessen is Het switchen van niet kunnen binden en dan
specificiteit. Algemeen geldt; hoe groter het weer wel gaat via post-translationele
eiwitoppervlak; hoe groter de specificiteit. modificaties:
 (de)fosforylatie – weet dat er drie
Extracellulaire moleculen, meestal in een aminozuren gefosforyleert kunnen worden;
samenwerking van meerdere, bepaald uiteindelijk serine, threonine en tyrosine. Zowel
het lot van cellen: fosforylering (kinases) als defosforylering
 Groeien (fosfatases) kan tot binding; maar er geldt
 Delen altijd dat er een agonist is die de activatie
 Differentiëren – kunnen ontdoen.
neurale cellen  GTP-binding – hier komt fosforylatie ook bij
 Apoptose – tissue kijken, maar door guanine exchange factors
remodeling (GEF) en GTP-activating proteins (GAP’s).
 Overleving GEF’s activeren GTP-binding proteins door
GTP te forsforyleren naar GDP. GAP’s
inactiveren eiwitten door GDP te
hydrolyseren naar GTP.
 Ubiquitilering – als een eiwit wordt
geubiquitileerd, dan is dit een signaal voor
bijvoorbeeld een proteasoom om dit eiwit
af te breken. Dit kan ontdaan worden door
DUBs.

Cellen voorkomen respons op ongewenste


background signalen door:
 Hoge specificiteit en affiniteit tussen
signaalmoleculen en hun correcte targets.
 Op voorwaarde dat er een treshold moet
bereikt worden. Dit heet ook wel alles-of-
niets respons. Een andere type respons is
sigmoïd respons; hierbij neemt respons toe
met toenemende signaal.
 Signaal integratie – respons alleen als er
specifieke combinatie van signalen wordt
ontvangen.

Na extracellulaire activatie kunnen er


intracellulaire signaleringscomplexen vormen.
De assemblatie van signaleringscomplexen
kunnen plaatsvinden op:
 Scaffold eiwitten – een scaffold eiwit
houdt target eiwitten bijelkaar zodat na
signaal van de receptor de eiwitten Tempo van signalering is relatief langzaam als
efficiënt het signaal kunnen doorgeven. transcriptie moet worden geïnduceerd.
 Receptor – activatie van receptor maakt
binding plaatsen voor eiwitten waardoor
deze ook worden geactiveerd.
 Lipiden – activatie van receptor leidt tot
activering/fosforylering van fosfoinositides
(moleculen die in het membraan zit en met
eiwitten kunnen inacteren). Intracellulaire
eiwitten gaan er dan aan binden en de
fosfoinositites houden de twee eiwitten bij
elkaar zodat ze signaal verder kunnen
doorgeven.
 Combinaties
Regulatie van signalering:
 Positieve feedback – dit zorgt voor de
alles-of-niets respons. Hierbij stimuleert de
geactiveerde eiwit zijn eigen activatie.
 Negatieve feedback – Dit is dus het
tegengestelde. Dit mechanisme maakt het
cel ook mogelijk ongevoelig te worden voor
lage signaalconcentraties, zodat de cel op
kleine veranderingen kan reageren. Dit kan
op verschillende manieren:
o Receptor sekwestratie: binding van
signaalmolecuul leidt tot
endocytose van de receptor,
waarna het signaal vrijkomt in de
cel en receptor weer recyclet.
o Receptor down-regulatie: Hierbij
wordt de receptor ook opgenomen,
maar daarna afgebroken in het
lysosoom.
o Receptor inactivatie: de binding van
het signaal inactiveert de receptor.
o inactivatie van signaalmolecuul: e.g.
scaffold
o Productie van inhibitor: binding van
het signaal stimuleert productie van
een inhibitor voor de receptor.

Cyclisch AMP
Een veelvoorkomend molecuul in het GPCR-
systeem is cyclisch AMP (cAMP). Het wordt
gemaakt door adenylyl cyclase die geactiveerd is
door G-ewit.

cAMP bindt aan PKA (cAMP-dependent protein


kinase), een serine/threonine kinase. Het
geactiveerde PKA gaat naar de kern en kan daar
SIGNELEREN VIA G-GEKOPPELDE een transcriptiefactor fosforyleren wat dus leidt
RECEPTOREN tot verandering in genexpressie.
GPCRs bestaat uit vele soorten en zijn betrokken
bij vele processen. Ze werken wel allemaal
ongeveer hetzelfde. De variatie liggen in de loops.
Een bindende ligand zorgt voor een conformatie
verandering in het GCPR waardoor het kan binden
aan een G-eiwit.

Het G-eiwit bestaat uit 3 units: ɑ, β en γ. Het eiwit


is verankerd aan het membraan via lipidenstaarten
van ɑ en γ. Na binding met een GCPR, splitst het
complex tot een ɑ en een β-γ. Het ɑ-subunit gaat
binden aan GTP; waardoor het aan andere
eiwitten kan binden.
SIGNALEREN VIA ENZYM-GEKOPPELDE
RECEPTOREN
Enzym-gekoppelde receptoren zelf enzymactiviteit
of kunnen direct enzymen activeren.

Receptor tyrosine kinases


Het meest voorkomende klasse van enzym-
gekoppelde receptoren zijn receptor tyrosine
kinases (RTK). Ze spelen een rol bij groei en deling.
Een dergelijke voorbeeld van RTK’s zijn EGF
receptoren.

RTK’s zijn constant in beweging en wisselt


willekeurig van open naar gesloten conformatie.
De ligand bindt pas als de receptor een open
conformatie volhoudt, waarna het gaat
dimerizeren met een ander “geactiveerde” RTK.
Dimerizatie zorgt voor fosforylatie van tyrosines
staarten en hieraan kunnen andere eiwitten aan
binden en geactiveerd worden.

Kernsignalering: van RTKs naar Ras


De Ras superfamilie bestaat uit verschillende
families van monomerische GTPases, maar alleen
Fosfolipase C de Ras en Rho familie geven signalen afkomstig
Fosfolipase C is een weer een molecuul dat van celoppervlak receptoren. Ras speelt meestal
gereguleerd wordt door G-eiwitten. Het een rol wanneer RTK’s de kern wil signaleren om
katalyseert de cleavage van inositol fosfolipide celproliferatie of differentiatie te stimuleren. Ras
(PI(4,5)P2) tot IP3 en diaglycerol. Elk product volgt zit vast in het membraan via lipiden.
een ander weg: diaglycerol activeert PKC en IP3
gaat naar het ER en bindt aan calciumkanalen Grb2 herkent een specifieke gefosforyleerde
waardoor calcium vrijkomt. Het calcium bindt tyrosine op de geactiveerde receptor via zijn SH2
overigens aan PKC. domein en werft Sos aan via zijn SH3 domeinen.
Geactiveerde RTKs maakt bindingplaats vrij voor
scaffold/adapter eiwit Grb2 Sos is een Ras-GEF die
Ras’ GDP uitwisselt voor GTP, wat Ras activeert om
signalen verder door te geven. Ras-GAP ontdoet
dit.
Kernsignalering: van Ras naar de kern
Ras activeert membraaneiwit MAP kinase kinase
kinase (Raf), die MAP kinase kinase activeert en
deze activeert weer MAP kinase. MAP kinase kan
vervolgens verschillende eiwitten activeren die Een van de domeinen die aan PIP3 kan docken is
voor veranderingen zorgt in eiwitactviteit of Akt (kinase), een van de belangrijkste regulatoren
genexpressie. voor cel survival.

Dus op het moment dat een receptor als RTK


hyperactief is, krijg je Ras activatie en tegelijkertijd
ook activatie van Akt. Een gecombineerde effect
van celproliferatie en remming van apoptose.

Afwijkingen in deze pathway kan leiden tot kanker. Cytokine Jak/Stat


Er zijn ook systemen die signalen meteen naar de
RTK activeert PI 3-kinase kern brengen. Een voorbeeld is Cytokine Jak/Stat.
Wat ook kan binden en geactiveerd worden door Binding van cytokine aan cytokine receptoren
de RTK staart is PI 3-kinase. activeren Jak eiwitten, deze fosforyleren de
receptor staart waardoor Stat1 en Stat2 kunnen
Fosfatidyl insoitol kan op verschillende manieren binden. Stat1 en 2 gaan transfosforyleren waarna
worden gefosforyleerd, op toenemde fosforylatie: het losraakt van de receptor en direct de nucleus
PIP, PIP2 en PIP3. PI 3-kinase fosforyleert PIP2 tot kan en transcriptie kan reguleren.
PIP3. PIP3 zijn rekrutering sites van bepaalde
domeinen in de celtransductie en zitten meestal
geclusterd.

You might also like