You are on page 1of 6

paragraaf 4.

3 opgave 26 diameter x(i) cm hoogte y(i) m 𝑥𝑖 − 𝑥ҧ 𝑦𝑖 − 𝑦ത 𝑥𝑖 − 𝑥ҧ 𝑦𝑖 − 𝑦ത


10 6 -45,42 -14,83 673,68
20 12 -35,42 -8,83 312,85
30 11 -25,42 -9,83 249,93
40 15 -15,42 -5,83 89,93
40 30 -15,42 9,17 -141,32
50 21 -5,42 0,17 -0,90
55 20 -0,42 -0,83 0,35
60 24 4,58 3,17 14,51
80 30 24,58 9,17 225,35
90 15 34,58 -5,83 -201,74
90 31 34,58 10,17 351,60
100 35 44,58 14,17 631,60

coordinaten centrale punt: 55,42 20,83 Totaal: 2205,83

aantal metingen: 12

centrale punt 55,42; 20,83


covariantie: 2205,83 / 12 = 183,82
via excel: 183,8194444

paragraaf 4.3 opgave 27 diameter x(i) cm hoogte y(i) m 𝑥𝑖 − 𝑥ҧ 𝑦𝑖 − 𝑦ത 𝑥𝑖 − 𝑥ҧ 𝑦𝑖 − 𝑦ത


10 6 -45,42 -14,83 673,68 +
20 12 -35,42 -8,83 312,85 +
30 11 -25,42 -9,83 249,93 +
40 15 -15,42 -5,83 89,93 +
40 30 -15,42 9,17 -141,32 -
50 21 -5,42 0,17 -0,90 -
55 20 -0,42 -0,83 0,35 +
60 24 4,58 3,17 14,51 +
80 30 24,58 9,17 225,35 +
90 15 34,58 -5,83 -201,74 -
90 31 34,58 10,17 351,60 +
100 35 44,58 14,17 631,60 +

coordinaten centrale punt: 55,42 20,83 Totaal: 2205,83

c) wat valt hier op? De meeste getallen zijn positief, en lopen van hoog naar laag naar hoog.
De punten met een min liggen rond de gemiddelde waarde van de diameter en hoogte. En de
hoogste getallen liggen bij de kleinst gemeten diameter en hoogte, en de grootst gemeten diameter
en hoogte.
d) Het verloop van de punten (van groot naar klein naar groot) geeft de correlatie weer, waarmee de
covariantie hiermee bewijst dat een grotere diameter over het algemeen ook een grotere hoogte
betekent (en een kleinere diameter een kleinere hoogte).
Er is sprake van een positieve correlatie.

paragraaf 4.3 opgave 28 diameter x(i) m hoogte y(i) m 𝑥𝑖 − 𝑥ҧ 𝑦𝑖 − 𝑦ത 𝑥𝑖 − 𝑥ҧ 𝑦𝑖 − 𝑦ത


0,1 6 -55,32 -14,83 820,53 +
0,2 12 -55,22 -8,83 487,75 +
0,3 11 -55,12 -9,83 541,98 +
0,4 15 -55,02 -5,83 320,93 +
0,4 30 -55,02 9,17 -504,32 -
0,5 21 -54,92 0,17 -9,15 -
0,55 20 -54,87 -0,83 45,72 +
0,6 24 -54,82 3,17 -173,59 -
0,8 30 -54,62 9,17 -500,65 -
0,9 15 -54,52 -5,83 318,01 +
0,9 31 -54,52 10,17 -554,25 -
1 35 -54,42 14,17 -770,90 -

coordinaten centrale punt: 0,55 20,83 Totaal: 22,06


standaardafwijking 0,28 8,88

b) de absolute waarde van de covariantie is in bovenstaande tabel 22,06/12 = 1,84


De getallen zijn zowel postitief als negatief, en er is geen ordening meer. De absolute waarde van de covariantie is laag, hieraan kan
je geen correlatie aflezen.

paragraaf 4.3 opgave 29 diameter x(i) cm hoogte y(i) m 𝑥𝑖 − 𝑥ҧ 𝑦𝑖 − 𝑦ത 𝑥𝑖 − 𝑥ҧ 𝑦𝑖 − 𝑦ത


10 6 -45,42 -14,83 673,68 +
20 12 -35,42 -8,83 312,85 +
30 11 -25,42 -9,83 249,93 +
40 15 -15,42 -5,83 89,93 +
40 30 -15,42 9,17 -141,32 -
50 21 -5,42 0,17 -0,90 -
55 20 -0,42 -0,83 0,35 +
60 24 4,58 3,17 14,51 +
80 30 24,58 9,17 225,35 +
90 15 34,58 -5,83 -201,74 -
90 31 34,58 10,17 351,60 +
100 35 44,58 14,17 631,60 +

coordinaten centrale punt: 55,42 20,83 Totaal: 2205,83


standaardafwijking: 28,10 8,88

Formule:
183,82 1,84
𝑅 𝑥, 𝑦 = 𝑅 𝑥, 𝑦 =
28,10 ⋅ 8,88 0,28 ⋅ 8,88

In excel:
Pearson correlatiecoëfficiënt (in cm) 0,7369903
Pearson correlatiecoëfficiënt (in m) 0,7369903

c) wat valt op? De pearson correlatiecoëfficiënt in cm en in meters is gelijk, namelijk ongeveer 0,74

Antwoord:
Opmerking vooraf: Ik weet niet hoe het onderzoek is uitgevoerd,
en hoe groot is de steekproef? Om die reden kan ik me vinden in
zowel a als b. De correlatiecoëfficiënt is 0,00 dit betekend bij een
representatieve steekproef dat er geen relatie is tussen beide
variabelen (antwoord a).

(als de correlatiecoeffient 1 is, dan is er sprake van een perfecte


correlatie. De variabelen zijn niet onafhankelijk omdat het
onderzoeksobject, de personen die wel of geen vis en wortels
eten, bepalen zelf wat ze eten)
x y1 y2
1 10 5
2 25 15
3 40 25
4 55 35
5 70 45
6 85 55

Reeks A: pearson correlatiecoëfficiënt: 1


Reeks B: pearson correlatiecoëfficiënt: 1

Dus bewerking D is waar.

Je kan het aan de grafiek aflezen doordat de punten in een rechte


lijn liggen.

Gewicht proefpersoonGemiddeld
(kg) gewicht avondmaaltijd (g)
83 850
65 720
53 600
88 850
95 1000
70 700

1200
Gemiddeld gewicht avondmaaltijd (g)

1000

800

600

400

200

0
0 20 40 60 80 100
gewicht proefpersoon (kg)

Pearson correlatiecoëfficiënt: 0,97


b) er is sprake van een sterke correlatie tussen het gewicht van de proefpersonen en het gemiddelde gewicht van hun
avondmaaltijden.
c) Nee, er zijn geen gegevens over de lengte / grootte van de personen. Je kan op basis van deze gegevens dus niet concluderen dat
de mensen die meer eten dikker worden.
koffie thee
3 6
6 2
2 4
4 6
5 5
3 3
4 2
2 6
6 4
2 5
4 4
5 2
7 6 3
6
5
4 b) er is sprake van een zwakke correlatie. Dat komt omdat de
Thee

3 keuze voor thee of koffie heel persoonlijk is, afhankelijk is van


2 verschillende factoren (persoonlijke voorkeur, stemming, leeftijd
1 personen, aantal gezinsleden enz.)
0 c) pearson correlatie coefficient -0,5
0 1 2 3 koffie 4 5 6 7

spanning x(v) stroomsterkte y (A)


5 0,26
20 1,07
30 1,58
50 2,61
70 3,68
90 4,75
100 5,26

a) pearson correlatiecoëfficiënt: 0,999977347


Er is sprake van een sterke correlatie (Benaderd 1)

b) Wet van Ohm: Hoe hoger de weerstand van een voorwerp; bijvoorbeeld een stroomdraad, des te meer energie kost het voor de
elektronen om er doorheen te bewegen, en dus wordt de spanning die over de draad staat vanzelf hoger. Datzelfde geldt voor de
stroomsterkte: hoe meer elektronen er tegelijk door de draad heen willen bewegen, des te moeilijker wordt het voor elk elektron
om er langs te komen, dus wordt de spanning ook hoger. Om het verband tussen deze drie grootheden te beschrijven, is er de
volgende formule:

c) Ik verwacht dat de uitkomst van de Pearson correlatiecoëfficiënt 1 is. De afwijking komt door afrondingsverschillen of door
onnauwkeurige metingen (afhankelijk van de meetapperatuur).

paragraaf 4.3, opgave 31 x y


1 20
2 13
3 8
Pearson correlatiecoëfficiënt: 0,00 4 5
5 4
b) dit was te voorspellen, omdat de waarden eerst afnemen en dan met dezelfde 6 5
regelmaat toenemen. 7 8
8 13
9 20

paragraaf 4.3, opgave 32 rangnr x(i) rangnr. Y(i)


3 3
6 6
2 1
1 2
5 5
7 7
4 4

Pearson correlatiecoëfficiënt van de rangnummers: 0,96428571


Conclusie op basis van de Pearson correlatiecoëfficiënt van de rangnummers is dat het de 1 benadert,
dus dat er sprake is van een sterke correlatie.
lengte xi (cm) gewicht yi (g) rang xi rang yi
7 10 3 3 0 0
10 21 6,5 6 0,5 0,25
6 8 2 1 1 1
5 9 1 2 1 1
9 17 5 5 0 0
11 31 8 8 0 0
8 12 4 4 0 0
10 22 6,5 7 0,5 0,25
2,5

Pearson correlatiecoëfficiënt van de rangnummers: 0,970077272


Conclusie op basis van de Pearson correlatiecoëfficiënt van de rangnummers is dat het de 1 benadert, dus dat er sprake is
van een sterke correlatie.
6⋅2,5
Spiermans RHO: 1- 0,9702381
8(82 −1)

Het valt op dat er een zeer klein verschil is tussen beide methoden. Het verschil wordt veroorzaakt door de knopen (zelfde lengte
van twee vissen).

xi yi rang1 rang 2 verschil di verschil d²i


1 1 1 1 0 0
2 2 2 2 0 0
3 3 3 3 0 0
4 15 4 7 3 9
5 5 5 4 1 1
6 6 6 5 1 1
7 7 7 6 1 1
12

Pearson correlatiecoëfficiënt van de rangnummers: 0,785714286


6⋅12
Spearmans rho: 1- 2 0,7857143
7(7 −1)

c) ze geven hetzelfde beeld.

Er zijn de afgelopen 50 jaar meer wegen aangelegd, en er is sprake


van verstedelijking. De natuurlijke omgeving van de weidevogel is
hierdoor kleiner geworden. Hierdoor is de populatie mogelijk ook
afgenomen.

(Ik heb gekozen voor variant 1 de moduleopdracht 4.3


en 4.4, en niet voor het onderzoek in de klas (variant 2),
zie opdracht. In overleg met Martin Fransen deze
opdracht nr. 36 overgeslagen).

Opdrachten 4.4 Lineaire regressie


y waarde van de punten: afstand tot lijn in kwadraat:
6 1
5 0
4 1
6 2,25
3 2,25
6 4
4 0
2 4
5 2,25
2 2,25
4 1
3 0
2 1
vraag a) kleinste kwadratenmethode: 21

y waarde van de punten: afstand tot lijn in kwadraat:


6 0
5 1
4 4
6 1
3 4
6 4
4 0
2 4
5 4
2 1
4 4
3 1
2 0
vraag b) Kleinste kwadratenmethode: 28

a) 1 kopje thee (zie doorgetrokken rode lijn bij vorige


opgave is te schuin, dus eerste grafiek is beter, lijn doortrekken)
b) onbetrouwbaar, want er was sprake van een zwakke correlatie.

Recepten voor pijnstillers


60

50

40

30

20

10

0
0 100 200 300 400 500

vraag a) Ja, er lijkt sprake van lineaire correlatie


vraag b) Pearson correlatiecoefficient: 0,983136
vraag c) 0,12x + 0,64
vraag d) de correlatiecoefficient isi bijna gelijk aan 1,
dus een sterke correlatie.
vraag e) 21 recepten

a) Pearson correlatiecoefficient:

De pearson correlatiecoefficient moet volgens mij tussen de -1 en de 1 uitkomen, dus de informatie klopt niet.
standaarddeviatie x = wortel van (8,8-6,4) en van y = wortel van (5,5 - 4,5) De correlatie is dan: 0,77

b) nee, dit is niet eerlijk. Je kan geen regressieanalyse gebruiken voor het bepalen van een toekomstig cijfer, omdat er te veel
onzekere factoren zijn. Heeft de leerling zich voorbereid, heeft de klas zich goed voorbereid (bepaalt ook het gemiddelde),
is het onderwerp van de toets makkelijk of moeilijk voor de leerling etc.

You might also like