You are on page 1of 23

Strategisch

Beleidsplan
Justitie
2016-2020

1




Voor u ligt het strategisch beleidsplan 2016- 2020 van het Ministerie van Justitie. Een strategisch
beleidsplan dat een antwoord geeft op de roep van ons volk om meer veiligheid en dat nauw aansluit
op het nieuwe Regeerakkoord.

Op drie speerpunten zal ik inzetten om het gevoel van veiligheid te bewerkstelligen/vergroten:

Rechtshandhaving, Jeugdcriminaliteit en Resocialisatie.

Deze speerpunten staan niet los van elkaar en gaan hand in hand met de nieuwe manier van werken
van mijn Ministerie dat tevens het grootste ministerie binnen de overheid is. Dit wordt gedefinieerd als
het stimuleren van Integraal Werken tussen en binnen de justitiële ketens, waarbij tegelijkertijd op een
duurzame manier wordt samengewerkt. Hierin is ook de samenwerking met de zuster ministeries op
onderhavige drie gebieden essentieel. Dit strategisch document beoogt als een vuurtoren aan het
Ministerie van Justitie hierin richting te geven: geïntegreerd en duurzaam!

Minister van Justitie

………………………………
Willemstad, ……………..

























2

Inhoudsopgave
1 Inleiding ............................................................................................................................................... 4
Leeswijzer ................................................................................................................................................ 7
2 Rechtshandhaving ................................................................................................................................ 8
2.1 Huidige situatie werkveld Rechtshandhaving ............................................................................. 8
2.2 Beleidsuitdaging Rechtshandhaving .......................................................................................... 10
2.3 Strategische doelstellingen Rechtshandhaving (2016-2020) ..................................................... 10
3 Resocialisatie ..................................................................................................................................... 12
3.1 Huidige situatie werkveld Resocialisatie ................................................................................... 12
3.2 Beleidsuitdagingen Resocialisatie ............................................................................................. 14
3.3 Strategische doelstellingen Resocialisatie (2016-2020) ............................................................ 15
4 Bestrijding en preventie Jeugdcriminaliteit ....................................................................................... 16
4.1 Huidige situatie werkveld Jeugdcriminaliteit ............................................................................ 16
4.2 Beleidsuitdagingen Jeugdcriminaliteit....................................................................................... 19
4.3 Strategische doelstellingen Jeugdcriminaliteit (2016-2020) ..................................................... 19
5 Doelstellingen justitie als organisatie ................................................................................................ 21
5.1 Samenwerking ........................................................................................................................... 21
5.2 Aansturing.................................................................................................................................. 21
5.3 Communicatie ............................................................................................................................ 22
5.4 Organisatie ................................................................................................................................. 22
5.5 Kwaliteit van de medewerkers.................................................................................................. 23
5.6 Financieel beheer ....................................................................................................................... 23

3

1 Inleiding


Justitie is het grootste ministerie binnen de overheid als het gaat om aantallen medewerkers (ca.
1700). De bevordering van de interne samenwerking binnen het ministerie is door zijn omvang en
inrichting een prioriteit en een uitdaging. Met name de verbetering van samenwerking tussen
ketenpartners krijgt komende regeringsperiode veel aandacht. Hier zijn namelijk grote winsten te
behalen. Dit strategisch beleidsplan vormt een belangrijke eerste stap in deze integrale aanpak omdat
deze in nauwe samenwerking met de uitvoeringsorganisaties van Justitie is opgesteld. Alles wat Justitie
doet is samen te vatten in één missie:

Het Ministerie van Justitie draagt zorg voor de rechtsorde, rechtshandhaving, veiligheid en openbare
orde binnen het Land Curaçao.

Het ministerie van Justitie richt zich primair op:
• Ontwikkelen van beleid
• Concipiëren van de justitiële wetgeving
• Leveren van een bijdrage aan de kwaliteit van het functioneren van de ketenpartners in de
veiligheidszorg
• Zorgen voor de veiligheid, orde en rust in de Curaçaose samenleving en de veiligheid van de
burgers en iedereen die tijdelijk in het land Curaçao verblijft in het bijzonder.

Dit strategisch beleidsplan bevat drie beleidsonderwerpen waar Justitie de komende regeringsperiode
op gaat inzetten. Dit plan biedt een focus voor aandacht en moet niet gezien worden als een beperking
van activiteiten. Alle taken en verantwoordelijkheden van Justitie blijven van belang. Dit neemt niet
weg dat de beschreven beleidsonderwerpen een belangrijk deel van de aandacht van het ministerie
zullen krijgen.

1. Rechtshandhaving,
2. Resocialisatie,
3. Jeugdcriminaliteit.

Dit strategisch beleidsplan beschrijft de contouren van het uit te voeren beleid binnen de drie
beleidsonderwerpen. Er worden echter ook strategische doelstellingen geformuleerd op organisatie
niveau. Dit plan vormt de basis voor verdere uitwerking van de doelstellingen in beleid en daaruit
voortvloeiende jaarplannen waarmee de uitvoeringsorganisaties aan de slag kunnen.









4

Formuleren van doelstellingen

Het formuleren van de doelstellingen is volgens de systematiek van Result Based Management (RBM)
gedaan. Doormiddel van RBM kan een duidelijk onderscheid gemaakt worden tussen strategische
doelstellingen, operationele doelstellingen en de daadwerkelijke uitvoering van activiteiten. Het model
hieronder laat zien hoe deze denkwijze zich verhoudt met de op dit moment gehanteerde methodiek
binnen de begroting door het ministerie van Financiën.

Result Based Management Format Min Fin

Impact Maatschappij, Sociaal, Economisch,



Politiek, Cultureel, Milieu
Strategisch niveau
Algemene
Verandering in gedrag en houding, doelstellingen
Outcome Sociale beweging, Competenties,
Normen en Standaarden

Producten, Diensten, Kennis, Rapporten, Tactisch niveau


Output Procedures, Publicaties Operationele
doelstellingen

Trainen, Rekruteren, Onderzoeken,
Activiteiten
Ontwikkelen, Faciliteren, Werken met
Operationeel
Niveau
Instrumenten
Input Geld, Mensen, Kennis, Andere middelen



Dit strategisch beleidsplan is op impact en outcome niveau beschreven. In de komende periode zal de
beleidsorganisatie de drie gekozen speerpunten verder verwerken in beleid.

“Beleid is het streven naar het bereiken van bepaalde doeleinden met bepaalde beleidsinstrumenten en
in een bepaalde tijdsvolgorde1”.

Beleid moet dus gezien worden als een plan van aanpak waarmee het beleidsonderwerp wordt
aangepakt. Anders gezegd de vertaling van strategische doelstellingen in operationele doelstellingen en
in activiteiten. De doelstellingen en activiteiten worden ingepast in de jaarplannen van de betrokken
uitvoeringsorganisaties.


Aansluiting beleid op de begroting

1
Beleidsinstrumenten zijn bijvoorbeeld Financieel economische middelen, wet en regelgeving, vormen van
communicatie-informatie, vormen van toezicht en handhaving of de realisatie van fysieke producten
(vergunningen, verkeersborden etc.).

5


In de operationalisering van beleid is het van belang dat aansluiting wordt gezocht met de
begrotingscyclus van de overheid. In de huidige situatie is deze aansluiting nog niet optimaal. Komende
regeerperiode wil Justitie deze aansluiting verbeteren en verankeren in haar bedrijfsvoering. Met de te
realiseren aansluiting wordt ook verdere invulling gegeven aan de systematiek van beleidsverantwoord
begroten. De beleidsverantwoorde begroting is een belangrijk onderdeel van de begrotingscyclus en
vormt het hoofdproduct dat wordt ingezet voor de sturing en monitoring van de beleidsuitvoering.

Het model hieronder is een weergave van de aansluiting tussen beleidsvorming en beleidsuitvoering.
Bij zowel de strategische cyclus als de operationele cyclus dient rekening gehouden te worden met de
jaarlijkse begrotingscyclus. De drie samengevoegd vormen een sluitende planning en control-cyclus.

Strategisch beleidsplan

Beleids- Beleid
evaluatie

Jaarplan
Begroting
Jaarverslag
Jaarrekening

Uitvoerings
plan Marap

BIG 8 model


Product Deadline Verantwoordelijk orgaan
Beleidsontwikkeling Doorlopend MT en BO
Evaluatie beleidsuitvoering afgelopen jaar 15 januari MT en BO
Indienen jaarplan voor dienstjaar 12 februari Uitvoeringsorganisaties
Indienen 1ste concept Jaarverslag en 18 maart Diensthoofden UO’s en MT, afd. financiën
samenvatting voorgaand jaar
ste
Indienen Marap 1 kwartaal (Jan-Mrt) 15 april Diensthoofden UO’s aan SG (boven sectoraal) en
Sector Directeuren
Indienen Begroting volgend jaar 25 april Afd. Financiën en MT Diensthoofden UO’s. Toetsing
door afd. financiën en MT
Indienen 2de Marap (Apr-Jun) 15 juli Diensthoofden UO’s aan SG (boven sectoraal) en
Sector Directeuren
Evaluatie uitvoering lopend jaar en eventueel 30 juli Diensthoofden UO’s aan SG (boven sectoraal) en
bijstellen uitvoeringsplannen Sector Directeuren

6

Indienen 2de suppletoire begroting 12 augustus Diensthoofden UO’s ondersteund door afd. fin
Ministerie van Justitie met goedkeuring MT
Indienen 3de Marap (Jul-Sept) 14 oktober Diensthoofden UO’s aan SG (boven sectoraal)
Sector Directeuren
Vaststelling begroting volgend jaar 1 december Staten
Jaarplan volgend jaar 20 december Uitvoeringsorganisaties

Leeswijzer

Dit strategisch beleidsplan bestaat uit een aantal componenten. In de hoofdstukken 2, 3 en 4 worden
de drie beleidsonderwerpen uitgewerkt. Deze hoofdstukken bevatten ten eerste elk een analyse van de
huidige situatie en een uitwerking van bestaande samenwerkingsverbanden ten aanzien van het
betreffende beleidsonderwerp. Vervolgens worden voor elk beleidsonderwerp de belangrijkste
beleidsuitdagingen en de strategische doelstellingen benoemd. Hoofdstuk 5 bevat een beschrijving van
de organisatorische ontwikkelingen die Justitie in de komende vier jaar zal door moeten maken wil zij
op een adequate wijze uitvoering geven aan deze strategische doelstellingen.

7

2 Rechtshandhaving

Onze samenleving heeft het recht op een optimale rechtshandhaving en een veilig publiek domein.
Iedere burger heeft onvoorwaardelijk recht op bescherming van zijn fysieke integriteit. Iedere burger
wil zich veilig kunnen voelen in zijn persoonlijke leefomgeving en op straat. Het is onze taak om samen
met de burger de hierna uitgelichte beleidsuitdagingen zodanig op te lossen, dat elke burger – groot en
klein, jong en oud, lokaal en bezoeker, gezond of niet – op Curaçao gegarandeerd wordt van een veilige
woon- en leefomgeving.

Naast de beleidsonderwerpen Bestrijding van de Jeugdcriminaliteit en Resocialisatie is de


Rechtshandhaving (openbare orde en veiligheid) één van de belangrijkste schakels binnen de integrale
strategische benadering van en in de justitiële keten voor de periode 2016 – 2020.

De rechtshandhaving die wij nastreven, beoogt een substantiële bijdrage te leveren aan:

1. De ordening van onze samenleving;


2. Het bevorderen van de naleving van rechtsregels en het doen beëindigen van overtredingen door
het houden van toezicht op de naleving van de wettelijke regelingen waarop de overtreding ervan
met een straf of een maatregel is bedreigd;
3. Het bevorderen van de algemene veiligheid(sgevoel) op Curaçao.

Wanneer effectief en efficiënt invulling wordt gegeven aan het houden van toezicht op de naleving van
de wettelijke regelingen zal dit een positieve invloed hebben op een meer geordende samenleving en
een verhoogde algemene veiligheid en veiligheidsgevoel bij een ieder op ons eiland. Gedurende 2016
tot en met 2020 zal aldus flink geïnvesteerd worden in de aspecten waarmee een effectief en efficiënt
toezicht en controle gerealiseerd kan worden.

2.1 Huidige situatie werkveld Rechtshandhaving

In het richtinggevend document van het OM ‘Perspectief in het kader van criminaliteitsbestrijding
2016-2020’ staat treffend verwoord dat waar de criminaliteit zich verder heeft ontwikkeld, de
rechtshandhaving zich in de afgelopen jaren nog onvoldoende heeft weten te organiseren om een
adequaat antwoord te geven. Verder wordt aangegeven dat het instrument ‘strafrecht’ op dit moment
nog slechts repressief van aard is en daardoor beperkt effectief is in het voorkomen van criminaliteit.

Alhoewel de criminaliteitscijfers tot en met


2015 laten zien van high impact crimes als
Levensdelicten 2003-2015
levensdelicten lijken te stabiliseren, is dat
beslist geen gedeeld gevoel onder de
bevolking. Het gevoel van onveiligheid is bij
burgers de afgelopen jaren alleen maar
toegenomen2. Daarnaast geldt dat er sinds
2010 sprake is van een sterke groei van
atrako’s, geweld, inbraken, diefstal,

2
Maduro, 2008, CBS 2014

8

verkeerscriminaliteit en criminele samenwerkingsverbanden (gangvorming)3. Deze vormen van
criminaliteit dragen in belangrijke mate bij aan een verdere daling van het veiligheidsgevoel onder
burgers.

Enkele cijfers die nu al over 2016 1200 1094 Atrako’s 2013-2015
bekend zijn: 930
1000
730
- 21 levensdelicten 800 685 655
531 551 546
- 641 atrako’s 600 478 442 441
492 503

- 812 inbraken 400

- 355 autodiefstallen 200

0
2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015


Bij deze vormen van criminaliteit
Autodiefstallen 2013-2015
lijkt ook de gemiddelde leeftijd van
de plegers te dalen4. Bijna alle
diefstallen met geweld worden
door jongeren gepleegd en één op
de drie keer is de dader zestien jaar
of jonger5. De groei van deze
vormen van criminaliteit hebben op
hun beurt geleid tot een toename
in de opsporingsonderzoeken en van strafzaken. Opsporing is in de huidige situatie is echter een log en
traag traject gezien de (grond)wettelijke procedures en regels waaraan de handelingen verbonden zijn.

Activiteiten in het werkveld


Op dit moment worden ten behoeve van de inrichting en verbetering van de rechtshandhaving onder
andere de volgende activiteiten ontplooid:

1. Structureel Justitieel Vierlandenoverleg tussen de ministers van Justitie van Aruba, Curaçao,
Sint Maarten en Nederland en Driehoeksoverleg tussen de Minister, het OM en het KPC;
2. Nauwe samenwerking tussen het OM en het KPC, en wel op de volgende gebieden:
a. Meerjarig Strategiedocument veiligheidsambitie bezien vanuit KPC en OM.
b. Gezamenlijk document t.b.v. criminaliteitsbestrijding voor de periode 2016-2020,
waarin als pijlers voor genoemde periode de (door)ontwikkeling van een integrale
aanpak, de verbetering van de verbinding en communicatie met de samenleving en de
(door)ontwikkeling van een professionele OM-organisatie zijn.
3. Nauwe samenwerking tussen het ORV en het KPC met betrekking tot de continue
professionalisering van KPC-personeel

3
Bron: Veiligheidsontwikkeling 2015, productiecijfers KPC
4
Faber 2007, Baseline study criminaliteit en rechthandhaving Curaçao en Bonaire.
5
Veiligheidsagenda 2016-2020

9

4. Initiatief ORV om te komen tot erkenning en accreditatie van de opleidingen en continue
professionalisering van haar medewerkers.
5. Toename van activiteiten op het gebied van beleidsvorming, waaronder een aantal concept-
Landsbesluiten in het kader van de verkeersveiligheid.

De opsomming van de activiteiten laat zien dat er op veel vlakken sprake is van samenwerking binnen
de keten. De samenwerkingsverbanden kennen echter een beperkte reikwijdte en zouden eigenlijk
meer stakeholders kunnen bevatten. Zo zijn bijvoorbeeld bij geen van de samenwerkingsvormen de
beleidsorganisatie noch de Ministeriele Staf structureel betrokken. Ook is de samenwerking tussen
beleidsmakers van de diverse ministeries van onze overheid nog niet voldoende aanwezig. Dit zal in de
komende regeringsperiode veranderen.

2.2 Beleidsuitdaging Rechtshandhaving

Ondanks de vele inspanningen op het repressieve vlak, worden de behaalde resultaten binnen de
Rechtshandhaving en Openbare Orde en Veiligheidsketen nog onvoldoende door de samenleving als
veiligheidsbevorderend ervaren. Waar de criminaliteit zich verder heeft ontwikkeld, heeft de
rechtshandhaving zich in de afgelopen jaren nog onvoldoende weten te organiseren om een adequaat
antwoord te geven. De kwaliteit van de Rechtshandhaving wordt hiermee een beleidsuitdaging. Justitie
moet het kwalitatieve niveau van rechtshandhaving bereiken en behouden dat ons niet alleen een
gevoel van veiligheid geeft maar deze ons ook daadwerkelijk biedt. Dit doel wordt ook onderschreven
de veiligheidsagenda Curaçao 2016-2020 van het OM.

Om dit doel te realiseren gaat Justitie in de komende regeerperiode 2016-2020 zich inzetten voor de
verbetering van de kwaliteit, inrichting en sturing van de huidige handhavings- en openbare ordeketen.

2.3 Strategische doelstellingen Rechtshandhaving (2016-2020)

De overkoepelde doelstelling voor rechtshandhaving is het creëren van een gegarandeerde en


gewaarborgde veiligheid en welzijn van iedere burger in dit land, het leveren van een effectieve
bijdrage aan een veilige en rechtvaardige samenleving en het bieden van stevige waarborgen voor een
integere democratische rechtsstaat.

Binnen rechtshandhaving en openbare orde wordt komende regeerperiode gewerkt aan het
combineren van de bestaande sterk repressieve werkwijze met een meer preventieve tactiek. Voor
deze preventieve aanpak is het mobiliseren en betrekken burgers, bedrijfsleven en maatschappelijke
organisaties van essentieel belang. Bij de burger zal sociale controle actief worden gepromoot door hen
te betrekken bij wijkpreventie-projecten. Ook moet meer aandacht besteedt worden aan het vergroten
van het normbesef onder de burgers. Hierbij wordt gericht gestuurd op een meer persoonsgerichte
werkwijze van toezicht en controle binnen de Rechtshandhaving. Ook wordt ingezet op een intensieve
samenwerking met andere de ministeries, in het bijzonder de ministeries van SOAW en VVRP.

In deze regeerperiode wordt vooral gewerkt aan de verbetering van de kwaliteit van de
rechtshandhaving. Het gaat hierbij om zowel de kwaliteit van de wet en regelgeving die
rechtshandhaving mogelijk maken als de kwaliteit van onze mensen die hier uitvoering aan geven.

10

Ten aanzien van veiligheid wordt met ingang van het dienstjaar 2017 het begrip veiligheid binnen het
justitiële domein concreet gedefinieerd. Door een betere definiëring van wat Justitie onder veiligheid
verstaat en beoogd, kunnen meer relevante stakeholders betrokken worden bij het aandragen van
input om het veiligheidsniveau en algemene veiligheid(sgevoel) op Curaçao te verhogen.

In 2020:

- Maakt het justitieel beleid deel uit van een integraal veiligheidsbeleid en wordt dit beleid ten
uitvoering gebracht door alle ministeries.

- Is naast de benodigde repressieve aanpak ook een meer preventieve benadering verankerd in
de Rechtshandhavingsketen en wordt ook toegepast door de actoren binnen deze keten. De
nieuwe balans in de handhavings-strategieën voorkomt aantoonbaar crimineel gedrag.

- Zijn de medewerkers in de rechtshandhavingsketen op een zodanig kwalitatief niveau opgeleid
en gevormd dat hun competenties, vaardigheden en zichtbaar gedrag een aantoonbaar effect
hebben op de naleving van wet en regelgeving door de bevolking.

- Is het pakket aan wet en regelgeving voor de Rechtshandhaving op een zodanige kwalitatieve
wijze ingericht, dat deze de naleving van wet en regelgeving op het gebied van de vijf
prioritaire thema’s atrako’s, geweld, Inbraken en diefstal, verkeer en criminele
samenwerkingsverbanden aantoonbaar bevorderd.



11

3 Resocialisatie

Het is in het maatschappelijk belang dat wanneer de ex-gedetineerde terug keert in de maatschappij,
deze niet zal recidiveren. Dit belang heeft niet alleen betrekking op het voorkomen van kosten voor
opsporing, berechting en detentie van de recidivist, maar draagt ook bij aan de verbetering van het
veiligheidsgevoel van de burger. Daarbij heeft ex gedetineerde er zelf ook belang bij dat hij niet vervalt
in crimineel gedrag en wederom komt vast te zitten. Resocialisatie van ex-gedetineerden is dus
letterlijk in het belang van iedereen.

Curaçao heeft zich in 1988 en wederom in 2010 gecommitteerd aan het “European Comittee for
Prevention of Torture and Inhuman or Degrading Treatment or Punishment (CPT)” en het “Europese
verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM)”. Uit
voornoemde verdragen is de Landsverordening beginselen Gevangeniswezen (PB 1996 no. 73) van d.d.
27 juni 1996 ontstaan. Het detentiebeleid is in grote lijnen gebaseerd op de in artikel 17 van de
Landsverordening beginselen Gevangeniswezen (PB 1996 no. 73) opgenomen filosofie, dat de
gedetineerde, naast het ondergaan van een straf tevens moet worden voorbereid op zijn terugkeer in
de maatschappij (Resocialisatiebeleid SDKK).

Voor een goede terugkeer (re-integratie) in de samenleving heeft de ex-gedetineerde hulp nodig bij
het verkrijgen van onderdak, opleiding, werk, inkomen, zorg en eventuele
schuldsaneringsmogelijkheden. Daarnaast is het nodig dat zowel de houding als het gedrag van de ex-
gedetineerde zodanig veranderd dat hij zich aan de normen en waarden van de samenleving houdt.

Om een adequate re-integratie te garanderen moet echter ook de mentaliteit van de gemeenschap ten
aanzien van ex-gedetineerden dusdanig veranderd worden dat deze meer geaccepteerd worden. Dit
opdat zij uiteindelijk opnieuw een onderdeel kunnen vormen van deze samenleving. Ook binnen onze
eigen instituten zoals het huis van bewaring is een mentaliteitsverandering ten aanzien van
resocialisatie nodig. De huidige mentaliteit staat op dit moment een adequate uitvoering van
resocialisatie trajecten in de weg.

3.1 Huidige situatie werkveld Resocialisatie

Op dit moment is binnen Justitie wel data over recidive beschikbaar, maar is dit nog niet verwerkt in
een gedegen onderzoek en analyse. Om toch een beeld te kunnen schetsen heeft Reclassering Curaçao
op verzoek van het Ministerie uit haar registratiesysteem een overzicht gemaakt van recidive
percentages over de jaren 2010 – 2015.

Wat opvalt, is dat in de periode 2012-2015
de absolute aantallen van recidive is
afgenomen met 30% maar dat het het
aandeel recidieven op het totaal In
Verzekeringstellingen (IVS) nagenoeg gelijk is
gebleven6. Dit betekent ongeacht het aantal
mensen dat wordt opgepakt, circa de helft al

6
Detentiecijfers Reclassering 2010-2015.

12

eens eerder in aanraking is geweest met Justitie voor een vergrijp.

Bij deze cijfers moet de kanttekening worden gezet dat zij geen inzicht geven of de gedetineerde
veroordeeld werd of in vrijheid is gesteld. Ook zeggen de nu beschikbare gegevens nog onvoldoende
over de samenstelling van de groep recidivisten. In gesprekken met medewerkers van reclassering is
wel een globaal profiel opgetekend op basis van ervaringen die reclassering
Reclassering heeft heeft gedeeld. Zo wordt door reclassering drugsverslaving gezien als een
voorbeelden belangrijke oorzaak van recidive. Verder zijn opleidingsniveau (vaak LBO of
aangedragen waarbij lager), financiële gesteldheid (armoede en schulden) en de sociale omgeving
zij 2 en zelfs 3 (oude buurt en vrienden) aspecten waar recidivisten overeenkomsten
generaties van een
vertonen.
familie tegengekomen

in hun trajecten die elk
een delict hebben Er zal verder onderzoek moeten worden verricht bij de SDKK, JJIC, AJJC en
gepleegd. Reclassering om een meer onderbouwd beeld te kunnen creëren van de
populatie recidivisten. Komende periode zal de beleidsorganisatie zich
inzetten om in samenwerking met deze partijen een meer gedetailleerd
beeld te creëren van de omvang en oorzaken van recidive onder ex gedetineerden. Hierbij wordt ook
gewerkt aan een systematiek om de ontwikkelingen op dit gebied beter te kunnen volgen, ook na re-
integratie in de samenleving. Het betere beeld van de recidivist moet uiteindelijk leiden tot een meer
effectieve en efficiënte aanpak van de problematiek omtrent resocialisatie.

Activiteiten in het werkveld
Resocialisatie vindt op dit moment plaats zowel intern bij de Sentro di Detenshon i Korekshon Kòrsou
(SDKK) en de Justitiële Jeugdinrichting Curaçao (JJIC) als extern bij de Reclassering en Stichting
Ambulante Justitiële Zorg Curaçao (AJJC). Buiten de muren ontvangen de ex-gedetineerden nazorg
waaronder begeleiding bij het vinden van een baan of het volgen van een opleiding. Binnen de muren
worden de gedetineerden sociale- en vakgerichte vaardigen aangeleerd. In 2014 is onderzoek gedaan
door de Raad van de Rechtshandhaving naar huidige stand van zaken in de penitentiaire inrichting in
Curaçao. In dit onderzoek is ook aandacht besteed aan de huidige activiteiten op het gebied van
resocialisatie. Het rapport geeft aan dat op dit moment slechts beperkt vakgerichte opleidingen
worden gegeven. Eén van de redenen hiervoor is dat een aantal werkplaatsen niet operationeel (en
adequaat) zijn voor deze opleidingstrajecten. Andere reden is dat door het ontbreken van een
gewenste classificatie en differentiatie binnen de cel blokken van de gevangenis er geen homogene
doelgroepen gecreëerd kunnen worden die in aanmerking komen voor resocialisatie. Door bende
vorming kunnen niet alle gedetineerden een resocialisatietraject volgen. Andere cursussen ten
behoeve van de ontwikkeling van sociale vaardigheden worden wel gegeven, maar dan slechts aan een
beperkt aantal gedetineerden.

Op dit moment werken AJJC, JJIC en SDKK samen op het gebied van resocialisatie. Een jongere die uit
één van voornoemde instituten uitstroomt, moet 6 maanden van tevoren gemeld worden bij de AJJC.
Vanuit de instituten is aangegeven dat deze werkwijze voor verbetering vatbaar is.

Elke instituut maakt gebruik van begeleidingsplannen waarin de activiteiten worden vermeld die
worden uitgevoerd ten behoeve van de resocialisatie van de toekomstig re-integrerende (ex)
gedetineerde. Deze begeleidingsplannen voor resocialisatie worden echter nog niet op elkaar
afgestemd met anderen binnen de keten. Er is nog geen concrete samenwerkingsovereenkomst tussen
Reclassering en SDKK op het gebied van resocialisatie. Pas op het moment dat een gedetineerde
ontslagen wordt uit SDKK, wordt door de Reclassering een begeleidingsplan opgesteld. Reclassering en

13

AJJC zijn momenteel wel bezig met het opstellen van een samenwerkingsovereenkomst. Door het
ontbreken van een centraal registratie- kwaliteitssysteem wordt op dit moment de versnipperde
uitvoering verder verstrekt. Elke organisatie heeft een eigen registratiesysteem, maar kent geen
uitwisseling van gegevens met andere systemen. Daarbij functioneren de huidig gebruikte systemen
vaak ook niet optimaal.

De volgende tabel geeft een beschrijving van de activiteiten die de interne stakeholders momenteel
aan het uitvoeren zijn in het kader van resocialisatie.

Stakeholders Huidige activiteiten m.b.t. Resocialisatie
Sentro di detenshon i Korekshon Korsou (SDKK) Begeleidingsplan, computerlessen gekoppeld
met doelgroep volwassenen 18+ aan een opleiding ICT, educatieve en recreatieve
filmavonden, kerkdiensten, vergader technieken
cursussen, bezoek aan bibliotheek, korte keuken
les ten behoeve van horecaopleiding, Opleiding
vorming en trainingsprogramma’s, Sociale
vaardigheden (SOVA), Agressie Regulatie
Trainingen (ART), Werkplaats Confectie en
praktijk stofferen, SOVA trainingen voor
gedetineerden die met Elektronisch Toezicht
(ET) of Voorwaardelijke Vrijheidsstelling (VI)
gaan, papiamentu les, Rekenen en wiskunde,
Muziekles, Basistraject voor de JOVO afdeling
Reclassering met doelgroep volwassenen 18+ Begeleidingsplan, begeleiding tijdens werk- of
leerstraf, trainingen die verzorgd worden zijn
namelijk ART, Equip, “Konose bo mes” en
Alcohol en Drugs gebruik, sollicitatietrainingen,
het zoeken naar werk samen met overige ex-
gedetineerde, kunst en cultuur trajecten in de
“Siman di Kultura”, muurschildering voor ex-
gedetineerden.
Justitiële Jeugdinrichting Curaçao (JJIC) met Begeleidingsplannen, school (vsbo en ago
doelgroep jongeren van 12-18 jaar niveau), trainingen zelfredzaamheid, art, tops,
creatieve expressie, vakopleiding houtbewerken.
Ambulante Justitiële Jeugdzorg (AJJC) met Begeleidingsplannen, begeleidingsplannen voor
doelgroep jongeren van 12-18 jaar ET jongeren, trainingen weerbaarheid,
Sportactiviteiten en Triple P training aan ouders

3.2 Beleidsuitdagingen Resocialisatie

De kern van de uitdaging ten aanzien van resocialisatie is wat Justitie betreft tweeledig. Ten eerste is
het een uitdaging om de ex-gedetineerde op een zodanige manier equiperen dat deze een grotere kans
heeft op de realisatie van een zinvol en duurzaam bestaan als burger binnen onze samenleving. De
cijfers op het gebied van recidive schetsen een beeld dat huidige initiatieven voor resocialisatie deze
gewenste slagkracht nog missen. Ten tweede zit de uitdaging in het veranderen van het beeld dat
heerst in de samenleving ten aanzien van ex-gedetineerden. Bestaande denkbeelden verhinderen een

14

volledige acceptatie van de ex-gedetineerden als volwaardige re-integrerende burgers in onze
samenleving.

Door de jaren heen zijn vanuit Justitie al verschillende initiatieven ondernomen om een verdere
invulling te geven aan de resocialisatie van ex gedetineerden. Er is echter tot nu toe nog niet sprake
geweest van een eenduidig beleid dat integraal wordt opgepakt door alle betrokkenen binnen de
uitvoeringsketen. Dit heeft onder andere geleid tot een versnipperde uitvoering van bestaande
initiatieven. Er zal komende periode gewerkt moeten worden aan een resocialisatie traject waarin
meer samenhang bestaat tussen de verschillende initiatieven. De betreffende stakeholders moeten
integraal gaan samenwerken om zo de effectiviteit van resocialisatie verder te vergroten.

De acceptatie van de gedetineerde in de gemeenschap na het uitzitten van hun straf is gering. Het is
voor een ex-gedetineerde niet gemakkelijk een baan te vinden. Zij ondervinden vaak ook een grote
mate van sociale uitsluiting door de samenleving waar zij weer deel van uit moeten gaan maken. Het
imago van zowel de SDKK als de JJIC binnen de maatschappij draagt hier in belangrijke mate aan bij. De
publieke opinie is dat wanneer iemand een strafbaar feit heeft gepleegd en veroordeeld wordt, dat hij
dit de rest van zijn leven bij zich moet dragen. Een “second chance” wordt hem niet of niet snel
gegund. Deze zienswijze lijkt diep te zitten in de Curaçaose cultuur en is helaas met de jaren sterker
geworden. Dit moet veranderen om bestaande en toekomstige initiatieven voor resocialisatie meer
succesvol te maken.

3.3 Strategische doelstellingen Resocialisatie (2016-2020)

Het equiperen van een persoon die zijn straf heeft uitgezeten voor een duurzame terugkeer in de
samenleving is voor het ministerie imperatief. Alleen wanneer deze mensen succesvol terug kunnen
keren in de maatschappij kan het recidive percentage verminderd worden. Om dit te realiseren wordt
voor komende regeerperiode de volgende centrale doelstelling voor resocialisatie gehanteerd:

In 2020 is het resocialisatie programma en de ketensamenwerking zo effectief dat deze het recidive
percentage voor de groep van 18-25 jaar heeft verminderd met 25%.

Er is bewust gekozen voor deze leeftijdscategorie omdat met deze groep het hoogst maatschappelijk
rendement gerealiseerd kan worden.

In het jaar 2020:

- Realiseert het programma resocialisatie de gedragsveranderingen bij ex-gedetineerden die hen
in staat stelt op een effectieve en duurzame wijze terug te keren in de samenleving en biedt hen
mogelijkheden voor het opbouwen van een zinvol bestaan.

- Is de acceptatie van de re-integrerende burger in de maatschappij op een dermate niveau dat


deze resocialisatie van bepaalde ex- gedetineerden toe staat,

- Werken de ketenorganisaties integraal samen om de re-integrerende burger te equiperen voor
deelname aan de samenleving.

15

4 Bestrijding en preventie Jeugdcriminaliteit

Binnen onze maatschappij is jeugdcriminaliteit in toenemende mate een onderwerp van zorg
geworden. Jeugdige delinquenten halen bijna dagelijks de krantenkoppen met delicten die door hen
worden gepleegd. Hoewel jeugdcriminaliteit in omvang niet lijkt toe te nemen, is het als problematisch
hoog te bestempelen en is er sprake van een verharding van de delicten die door jongeren worden
gepleegd. Ook lijkt de gemiddelde leeftijd van de jeugdige plegers af te nemen en lijkt een harde kern
van jonge recidivisten te ontstaan.

In dit strategisch beleidsplan wordt voor de term jeugdcriminaliteit de volgende definiëring


gehanteerd.

“Jeugdcriminaliteit verwijst naar het gedrag van jongeren tussen de 12 tot 18 jaar die bepaalde – in de
wetboeken vastgestelde – normen overtreden en waarvan straf het gevolg is”7.

Wanneer een minderjarige overschrijdend gedrag heeft getoond, kan hij/zij door de politie daarop
worden aangesproken of worden aangehouden en naar het politiebureau worden aangebracht voor
verhoor. Als de aard van het gebeurde niet ernstig is, kan de politie de minderjarige met een berisping
laten gaan. In geval van een delict helpt snel en consequent straffen. Ook ontvangen jongeren na
afloop van hun straf nazorg om te voorkomen dat ze opnieuw de fout ingaan. Deze nazorg is altijd
maatwerk omdat iedere jongere anders is en een persoonlijke aanpak verdient. Jeugdige veelplegers
met (vaak meervoudige) gedragsproblemen kunnen een gedrag beïnvloedende maatregel opgelegd
krijgen. Een agressieve jongere moet bijvoorbeeld een cursus volgen om beter met zijn agressie om te
leren gaan.

Binnen Justitie bestaat de wens om jeugdcriminaliteit eerder te voorkomen dan te bestrijden. Om te


voorkomen dat minderjarigen (risicojongeren) het criminele pad op gaan is het van belang dat
indicaties naar crimineel gedrag bij jongeren zo vroeg mogelijk wordt gesignaleerd en dat ook
vroegtijdig en resoluut (lik op stuk) wordt ingegrepen. Hiernaast wordt ook preventie (van verder
crimineelgedrag) in de vorm van voorlichting, ondersteuning en begeleiding van jongeren in
toenemende mate van belang. Het actieprogramma jeugdontwikkeling 2015-2020 biedt een
mogelijkheid om deze aanpak gefundeerd op te zetten.

4.1 Huidige situatie werkveld Jeugdcriminaliteit

In het jaarverslag van het Openbaar Ministerie 2015 staat vermeld dat in totaal 60 jeugdstrafzaken bij
hen werd geregistreerd. Van de 60 werden 43 jeugdigen in verzekering gesteld. Van de door de politie
na een aanhouding heengezonden jeugdigen zijn er 17 proces-verbaal bij het Openbaar Ministerie
ingediend. Ongeveer 63% van het aantal jeugdzaken dat in 2015 is ingediend werden afgedaan. Het
Openbaar Ministerie geeft in haar jaarverslag verder aan dat het aantal geweld- en levensdelicten ten
opzichte van de voorafgaande jaren niet afwijkt.

Stichting Ambulante Justitiële Jeugdreclassering Jeugdzorg Curaçao heeft in haar jaarverslag 2015
gemeld dat AJJC vanaf 2014 tot eind december 11 cliënten onder Elektronisch toezicht heeft begeleid.
Verder zijn er vanaf 2014, vijf ART- trainingen verzorgt en drieëndertig werkstraffen uitgevoerd. Het

7
Ferwerda (1992).

16

Veiligheidshuis kreeg in het jaar 2014 en 2015, 53 aanmeldingen. De meeste aanmeldingen werden
gedaan door het Korps Politie Curaçao. De meeste jongeren waren tussen de leeftijd van 16 en 17 jaar
oud. Voor wat betreft risico jongeren kreeg AJJC, 34 verzoeken. De Raad voor de Rechtshandhaving
naar aanleiding van haar onderzoek over de periode 2012 – 2016 een aantal voorstellen gedaan ter
optimalisering van de hulp en ondersteuning die door de rechtsketen partners geboden wordt om
jongeren geschikt te maken voor de maatschappij. Deze voorstellen zijn nog niet ten uitvoering
gebracht.

Activiteiten in het werkveld
Hieronder volgt een schematische weergave van de activiteiten op het gebied van de bestrijding van
Jeugdcriminaliteit.

Organisatie Activiteiten die ontplooid worden.
Het Openbaar Ministerie (OM) Het Ministerie van Justitie ontwikkelt relevante
projecten met betrekking tot het Justitieel
jeugdbeleid. Het project Top-C, Tur wowo riba bo” is
hier een voorbeeld van.

De officier van Justitie belast met jeugdzaken leidt het
casusoverleg jeugdzaken, welke onderdeel is van de
activiteiten binnen het Veiligheidshuis. In geval van
Jeugdigen houdt het OM de zogenaamde Hura-
zittingen.

Ambulante Justitiële Jeugdzorg Curaçao (AJJC) AJJC bevat een scala van activiteiten gericht op
Jeugdigen tussen 12 en 18 jaar die met politie of
justitie dreigen te komen of in aanraking zijn
gekomen. AJJC doet jeugdreclassering namelijk het
bieden van hulp, steun en begeleiding. AJJC voert
begeleidingsgesprekken met jeugdigen en ouders,
stelt begeleidingsplannen op en voert de
begeleidingen uit en rapporteert naar het Openbaar
Ministerie.

Door het Veiligheidshuis wordt twee wekelijks
casusbesprekingen met diverse actoren binnen de
justitiële sector en het zorgsysteem behandeld.



Justitiële Jeugdinrichting Curaçao (JJIC) JJIC is een residentieel (her-)opvoedingsinstituut van
de overheid, dat zich richt op het vergroten van het
toekomstperspectief van de jongeren van 10 jaar of
ouder die door de rechter in het internaat zijn
geplaatst.

JJIC biedt zorgtraject, residentiële zorg en gedwongen
hulverlening. Verder wordt ook crisisinterventie,
diagnostiek, opleiding en behandelingsplannen
aangeboden aan de jongeren.
Stichting Gezinsvoogdij Instelling Curaçao (GVI) GVI streeft naar welzijn van het kind en biedt

17

preventieve en curatieve hulpverlening aan.

In alle gevallen waar niemand tot voogd van een
minderjarige benoemd kan worden, wordt de GVI als
instelling tot voogd van het kind benoemd.
Korps Politie Curaçao (KPC) KPC ondersteunt preventieve programma’s voor de
jeugd. In alle wijkteams zijn er een aantal agenten
aangesteld, die belast zijn met werkzaamheden ter
ondersteuning van de jeugd, zoals het voeren van een
persoonlijk gesprek, het onderhouden contact met de
jongeren en het signaleren van ongewenste
gedragingen in de wijk.
Fundashon Yudaboyu Yudaboyu streeft naar het bewerkstelligen van een
optimale ontwikkeling van het kind en jongeren tot 18
jaar, in een omgeving die veilig en stabiel is. Door o.a.
het aanbieden van o.a. psychiatrische en
psychologische behandeling en zorg.
Fundashon Yudansa alternativo pa vishon eksitoso Yave opereert op het snijvlak van hulpverlening,
(Yave) justitie, onderwijs en arbeid.

Voor de Hura- zittingen werkt het OM samen met AJJC. Het gaat hierbij om een snellere afhandeling
van voorwaardelijk sepot zaken. De Jeugdige wordt meteen geconfronteerd met de gevolgen van zijn
of haar daad. Alvorens de zittingen worden gehouden brengt de jeugdwerker van AJJC een rapport uit,
die tijdens de zitting wordt behandeld.

In het Risicojongeren casusoverleg, Justitieel casusoverleg en Top-C hebben het OM, AJJC, GVI,
Voogdijraad Curaçao en Korps Politie Curaçao zitting.

In de Triage tafel platform hebben Feffik, Yudaboyu, Yave, JJIC, Fundashon Progreso awe i Formashon
despues, RK schoolbestuur, SMAT, Skuchami, Centrum Familie en Jeugd zitting. De triage tafel is een
methodiek of instrument om te bepalen welke casus op welke plek en door wie het best kan worden
opgepakt.

GVI werkt voornamelijk met kinderrechter en de Voogdijraad. Daarnaast ook met de verschillende
internaten, Ministerie van SOAW, scholen en andere jeugdwelzijn instellingen.

Sinds kort wordt vanuit het Ministerie van Justitie op basis van het integrale principe samengewerkt.
Deze werkvorm vereist een andere werkhouding en heeft tot nu toe bruikbare resultaten opgeleverd
voor zowel de Beleidsorganisatie als voor het veld. De verschillende rechtsketen partners zijn in
gesprek en zoeken naar manieren om samen beter te presteren. Op initiatief van het Ministerie van
Justitie is deze vorm van samenwerking ook geïntroduceerd en vorm gegeven in een
samenwerkingsprotocol tussen de ministeries van GMN, SOAW, OWCS en AZ. Dit initiatief vormde één
van de hoekstenen voor het platform Actie Programma Jeugd Ontwikkeling. Het wordt steeds
duidelijker dat de integrale samenwerking, vertaald en gefinancierd door een gedragen
actieprogramma voor de jeugd daadwerkelijk zou kunnen bijdragen aan de bestrijding en preventie van
jeugdcriminaliteit.

18

4.2 Beleidsuitdagingen Jeugdcriminaliteit

Naar aanleiding van het onderzoek dat is gedaan voor dit strategisch beleidsplan kan gesteld worden
dat de problematiek van jeugdcriminaliteit in de afgelopen vier jaar niet is gedaald. Wel kan gezegd
worden dat het aandeel van de categorie jongeren tussen 12 tot 18 jaar circa 30% is van alle
verdachten die door het Openbaar Ministerie in 2014 zijn behandeld.

De individuele burger heeft last van de verhardende jeugdcriminaliteit, in het bijzonder de meest
kwetsbaren zoals ouderen in onze gemeenschap. Het fysiek geweld dat vaak gepaard gaat met de
delicten die deze groep pleegt draagt bij aan verdere daling van het gevoel van veiligheid.

Omdat Justitie op dit moment pas in beeld komt als het delict is gepleegd zal de focus ook in de
bestrijding van jeugdcriminaliteit vooral liggen op het voorkomen van recidive binnen deze groep
delinquenten. Het equiperen van de jongeren voor de maatschappij heeft betrekking op verschillende
aspecten van het leven van deze jongeren. In de eerste plaats speelt beroepsvaardigheden een
belangrijke rol om financieel op autonoom te kunnen zijn. Daarnaast spelen de sociale vaardigheden en
de vrije tijdbesteding een belangrijke rol om de jongere op zowel het niveau van de wijk als in de
gemeenschap te kunnen laten functioneren.

Naast onvoldoende geschiktheid om deel te nemen aan de gemeenschap, blijkt ook de sociale
omgeving een grote invloed te hebben op de ontwikkeling van het crimineel gedrag van deze jongeren.
Het gebrek aan faciliteiten en methodisch gerichte begeleiding binnen de probleemwijken, het
vroegtijdig schoolverlaten en een structureel gebrek aan een adequate dagindeling of vrije
tijdbesteding versterken de negatieve spiraal waarin deze jongeren zich bevinden. Kennelijk zorgt de
verloedering en verpaupering binnen de wijken voor een vruchtbare bodem voor ontwikkeling en
versterking van afwijkend gedrag. Justitie ziet hierin een rol voor zichzelf weggelegd om binnen deze
gebieden meer een preventieve rol te spelen.

4.3 Strategische doelstellingen Jeugdcriminaliteit (2016-2020)

Komende regeerperiode wil Justitie Jeugdcriminaliteit verlagen van 30% aandeel van het totaal aantal
delicten in 2015 naar 15% in 2020.

Hierbij wordt vooral ingezet op het beperken van recidive van de “first offenders” binnen deze de
doelgroep. Ook voor deze groep is het van belang dat zij een plek verwerven binnen de gemeenschap
op grond van hernieuwde vaardigheden en kennis.

Het personeel werkzaam binnen de ‘zachte sector’ van het ministerie van Justitie is het meest
voorname interventie instrument van de overheid in de bestrijding en preventie van jeugdcriminaliteit.
Het verbeteren van de competenties, vaardigheden en methodische werkwijze van het personeel is
conditio sine qua non in de strijd om adequate hulp en ondersteuning te bieden aan jongeren die op
het criminele pad gekomen of dreigen te komen. Investering in het personeel in zowel kwantitatieve,
als kwalitatieve zin is in principe gelijk aan verbreding en versteviging van de basis voor de duurzame
aanpak van deze problematiek. Het is onontbeerlijk dat het personeel van de rechtsketen, dat direct in
contact staat met de doelgroep, voldoende geëquipeerd en gecertificeerd wordt om op gepaste wijze
hulp en ondersteuning te kunnen bieden aan de jongeren.

Verder is een goede samenwerking tussen de ketenpartners vereist voor een juiste informatiedeling en
het inzetten van een integrale aanpak. Hiervoor dienen heldere samenwerkingsafspraken te worden

19

gemaakt. Het verzorgen van een adequate informatie-uitwisseling draagt bij aan een sluitende
ketenstructuur.

Het Ministerie van Justitie voert de regie op dit beleidsplan en op de samenwerking tussen de
verschillende partners (zowel intern als extern) binnen het domein van openbare orde en veiligheid. Dit
houdt onder meer in dat zij de partners in de veiligheidsketen verbindt en dat zij relevante partners
ondersteunt bij het vormen van een gedeeld informatiebeeld. Verder is het van belang dat zij zorgt dat
partners kennis hebben van elkaars mogelijkheden en activiteiten.

In het jaar 2020:

- Wordt het gedrag van de jeugdige first offender door middel van een programmatische
keten aanpak zo aangepast dat deze niet zal recidiveren.

- Zijn de kennis, competenties en zichtbaar gedrag van de medewerkers in de keten van een
dermate niveau dat deze meetbaar het gedrag en de vaardigheden van de jeugdige first
offender beïnvloed.

-

20

5 Doelstellingen justitie als organisatie

De geformuleerde strategische doelstellingen hebben naast het beoogde effect op de


beleidsonderwerpen ook effect op de wijze waarop Justitie als organisatie functioneert. Dit hoofdstuk
bevat een uiteenzetting van de organisatorische onderwerpen waar Justitie de komende
regeringsperiode verbeteringen wil realiseren.

5.1 Samenwerking

Een belangrijk ontwikkelpunt is de wens tot verbetering van de samenwerking tussen de verschillende
onderdelen binnen het ministerie en de samenwerking van Justitie met de andere ministeries. Integraal
samenwerken moet de bestaande verkokering binnen Justitie maar ook tussen de ministeries onderling
weghalen. Ook zorgt de samenwerking er voor dat de beleidsproblematiek vanuit verschillende
oogpunten wordt benaderd. Zo worden ketenpartners nauw betrokken bij ontwikkeling van beleid
zodat latere uitvoering in lijn is met de behoefte en mogelijkheden in het werkveld. Om deze werkwijze
te verankeren binnen het ministerie wordt gewerkt naar een meer programmatische wijze van
beleidsuitvoering. Hierdoor wordt het budget voor een beleidsonderwerp in een programmabudget
gegoten waarna de uitputting van het budget gemonitord wordt door de afdeling financiën van Justitie.
Met de verbeterde samenwerking wordt ook een meer effectieve en efficiënte inzet personeel en
materiaal beoogd. Het bevordert de onderlinge afstemming van de beleidsinitiatieven en verbeterd de
monitoring en evaluatie van de beleidsuitvoering.

In het jaar 2020:
- Is de programmatische aanpak van de beleidsuitvoering voor in ieder geval de in dit
strategische beleidsplan genoemde onderwerpen (rechtshandhaving, resocialisatie en
bestrijding jeugdcriminaliteit) gerealiseerd. Hiernaast zal het Crime fonds ook meer
programmatisch worden ingericht,
- Zijn de ideale samenwerkingsketens voor rechtshandhaving, resocialisatie en bestrijding
jeugdcriminaliteit geïmplementeerd,
- Draagt de verbeterde samenwerking zichtbaar bij aan de realisatie van de genoemde
beleidsonderwerpen.

5.2 Aansturing

Komende regeringsperiode wordt de verbetering van de aansturing van Justitie een speerpunt. Samen
met de verbetering van samenwerking wordt hiermee de op dit moment nog sterk verkokerde
uitvoering binnen Justitie veranderd. Degelijke en tijdige besluitvorming wordt nog noodzakelijker als
meer stakeholders worden betrokken, met name als het gaat om keuzes ten aanzien van te hanteren
aanpak.

Voor de coördinatie van de beleidsuitvoering is een belangrijke rol weggelegd voor de
beleidsorganisatie. Zij worden de bindende factor binnen de uitvoering. Zij draagt zorg voor de
samenhang tussen de verschillende beleidsonderwerpen, dat de te ontplooien initiatieven uit het
beleid op elkaar aansluiten en samen leiden tot van te voren geformuleerde en meetbaar gemaakte
resultaten.

21


In het jaar 2020:
- Is de uitvoering van rechtshandhaving, resocialisatie en bestrijding jeugdcriminaliteit
gebaseerd op vastgesteld beleid,
- Vindt er vanuit het MT van Justitie een centrale aansturing plaats ter bevordering van de
realisatie van het in het beleid geformuleerde doelstellingen.

5.3 Communicatie

Komende regeerperiode wordt gewerkt aan de verbetering van de communicatie tussen de diensten,
binnen Justitie, maar ook met instellingen en instituties in de ketens. Hierbij zal continue het besef van
gezamenlijk doelen en onderlinge afhankelijkheid benadrukt worden. Betere samenwerking (intern en
extern) wordt gerealiseerd door overlegstructuren, geïntegreerde informatiesystemen en vergaande
automatiseringstrajecten waarbij de werkhouding één van ‘Oplossingsgericht denken en werken’ is.
Verder wordt ingezet op verdere samenwerking van de informatieorganisatie van Justitie met andere
informatie organisaties binnen het Koninkrijk en belangrijke bondgenoten als de Verenigde Staten. Ook
zal de informatieorganisatie van het KPC in 2016 samen met de informatieorganisatie van KMAR en RST
een update maken van het criminaliteitsbeeld Curaçao.

In het jaar 2020:
- Speelt de Beleidsorganisatie een centrale rol in de uitwisseling van informatie ten behoeve van
beleidsontwikkeling, uitvoering en evaluatie.
- Kent iedere ketenpartner de prioriteitsdoelstellingen van het ministerie en met welke
ketenpartners zij moet samenwerken om deze doelstellingen te bereiken.
- Is een aansluiting gerealiseerd binnen de registratie- en informatiesystemen die worden
gebruikt binnen de beleidsonderwerpen resocialisatie en bestrijding jeugdcriminaliteit.
- Kent de informatieorganisatie van Justitie een structureel ingerichte informatie uitwisseling
tussen de landen binnen het Koninkrijk en met de Verenigde Staten

5.4 Organisatie

Komende periode wordt ook gewerkt aan de optimalisatie van de organisatie van Justitie. Hiervoor zal
in eerste plaats het businessplan van Justitie worden gevalueerd. Op basis van de uitkomsten van deze
evaluatie wordt een plan van aanpak voor organisatorische verbeteringen ontwikkeld en
geimplementeerd.

In het jaar 2020:
1. Is het businessplan van Justitie geevalueerd en zijn eventuele organisatorische
verbeteringen doorgevoerd.
2. Is de benodigde kwantiteit aan medewerkers binnen de werkvelden van justitie
geevalueerd en is een meerjaren groeiplan ontwikkeld en gestart.
3. Is een duidelijke beleidsmatige en organisatorische ophanging van de Brandweerzorg
gerealiseerd.
4. Is een nieuwe Rechtspositionele regeling KPC gerealiseerd.

22

5.5 Kwaliteit van de medewerkers

Gedurende de komende regeringsperiode is het een doelstelling om het personeel in de


rechtshandhavingsketen kwalitatief op te leiden en te vormen. Deze doelstelling stopt niet na
afronding van de opleidingen maar wordt voortgezet doormiddel van coaching van het personeel op de
werkvloer. Hierbij zullen de grondbeginselen van integriteit als basis dienen. Daarnaast zal het
personeel belast met de bedrijfsvoering en de sturing binnen de (uitvoerings-) organisaties degelijk
capabel moeten zijn om o.a. de middelen (waaronder materiaal/materieel en personeel) zo effectief en
efficiënt mogelijk in te zetten.

In de periode 2016 tot met 2020 vindt ook een doorontwikkeling plaats van het ORV tot een
gecertificeerd ‘Centre of Excellence’. Dit betekent dat zij in staat is om erkende onderwijstrajecten aan
te bieden aan alle ambtenaren werkzaam in de ketens ter verbetering van kennis, competenties en
zichtbaar gedrag op het gebied van rechtshandhaving, rechtsorde, openbare orde en veiligheidszorg.

In het jaar 2020:
- Zijn de benodigde kennis en competenties en gewenst (zichtbaar) gedrag van ambtenaren
werkzaam voor de gebieden rechtshandhaving, rechtsorde, openbare orde en veiligheidszorg
duidelijk beschreven.
- Is het ORV gestart met het aanbieden van de onderwijstrajecten aan alle ambtenaren
werkzaam in de ketens ter verbetering van kennis, competenties en zichtbaar gedrag op het
gebied van rechtshandhaving, rechtsorde, openbare orde en veiligheidszorg.
- Is het personeel belast met de bedrijfsvoering en de sturing binnen de (uitvoerings-)
organisaties degelijk capabel om o.a. de middelen (waaronder materiaal/materieel en
personeel) zo effectief en efficiënt mogelijk in te zetten.

5.6 Financieel beheer

Het sluitstuk van al de beoogde doelstellingen is de verbetering van het financieel beheer door het
ministerie. Hiervoor wordt ten eerste verder invulling gegeven aan de systematiek van
beleidsverantwoord begroten. Dit betekent concreet dat een structurele aansluiting wordt gerealiseerd
van de beleidsontwikkeling, uitvoering en evaluatie op de begrotingscyclus. Verder zal het ministerie
structureel opvolging geven aan al de verbeterpunten aangedragen in de managementletter van de
controlerend accountant.

In het jaar 2020:

- Wordt structureel de systematiek van beleidsverantwoord begroten toegepast.
- Wordt structureel opvolging gegeven aan al de beschreven verbeterpunten die worden
aangedragen in de managementletters door de controlerend accountant

23

You might also like