You are on page 1of 2

Erasmus Universiteit Rotterdam

Erasmus School of Social and Behavioural Sciences

Titel: Parlementair stelsel of presidentieel systeem?


Vak: Political Science
Studenten: Geertje Bijleveld (434541) en Gijs Brouwers (451844)
Tutor: R. van der Veer
Aantal woorden:

Inleiding
De politieke uitvoerende macht met betrekking tot de politieke leiders van een staat,
inhoudend de president, ministers, minister president en de kabinetten zijn de kern van
de overheid. In een liberale democratie kan de uitvoerende macht op verschillenden
manieren worden georganiseerd, welke uiteenlopende methoden gebruiken voor het
verdelen en controleren van de overheidstaken (Haque, Harrop, 2016, pp. 146).
Nederland en de Verenigde Staten (VS) hebben verschillende systemen voor het
structureren van de uitvoerende macht, de VS heeft een presidentieel stelsel, Nederland
bezit een parlementair stelsel. De Nederlandse politiek wordt momenteel door het volk
vaak bekritiseerd op hun lage mate van daadkracht vanwege onder anderen de lange
duur voor coalitievorming en het maken van beleid. Het politieke stelsel in de Verenigde
Staten heeft hiermee geen problemen. De Nederlandse overheid vraagt zich af of een
Presidentieel stelsel, zoals gehanteerd in de Verenigde Staten efficiënter zal zijn.
Vandaar dat een brede vergelijkende analyse nuttig kan zijn. Er zal opvolgend
gebruik worden gemaakt van een institutionele benadering met betrekking tot de de rol
van een uitvoerende macht in een staat als prioriteiten steller, mobiliseren van steun,
reageren op problemen, oplossen van crisissen, maken van beslissingen en het evalueren
van de uitvoering (Haque, Harrop, 2016, pp. 147). Alvorens de analyse uit te kunnen
voeren moeten de verschillende systemen met betrekking tot het structureren van de
uitvoerende macht worden geconceptualiseerd, wat opvolgend zal worden gedaan.

Conceptualisering
Er worden in de literatuur (Haque, Harrop, pp. 149) drie manieren voor het organiseren
van de uitvoerende macht onderscheiden: het presidentiële stelsel, het semi-
presidentiële stelsel en het parlementaire stelsel, welke nog onder kan worden verdeeld
in drie vormen. Bij een presidentieel systeem is de president zowel staatshoofd als leider
van de overheid. Er bestaat een strikte scheiding tussen de uitvoerende macht, waarvan
de president leider is, en de wetgevende macht. Een president is niet in staat de
wetgevende macht te ontbinden, maar andersom kan via gegronden beschuldigingen wel
een ontslag volgen.
Bij parlementair stelsel is de minister president alleen leider van de overheid en
komt hij of zij voort uit de wetgevende macht, waar hij zich ook na benoeming nog
vertegenwoordigt. De leider is primus inter parus onder de ministers, oftewel eerste
onder de gelijken. Echter is deze maten van gelijkheid verschillend in de drie vormen van
het organiseren van een parlementair stelsel: ‘cabinet’, ‘ministrial’ en ‘prime ministrial’,
welke wordt gehanteerd in Nederland. In een ‘cabinet’ stelsel wordt het beleid bepaald
door discussies in het kabinet. In een ‘ministrial’ systeem staan de individuele ministers
in nauw contact met zowel de minister president als het kabinet. In een systeem zoals
gehanteerd in Nederland is de minister president het dominante figuur, welke in direct
contact staat met de ministers. In semi-presidentieel stelsel met zowel een president als
een minister president en wetgevende macht welke worden geacht samen te werken.

Besluitvorming: efficientie vs. democratisch beleid


Als er wordt gekeken naar besluitvorming dan lijkt een presidentieel systeem efficienter
dan een parlementair systeem. In een parlementair systeem moet er na de verkiezingen
vaak een coalitie gevormd worden omdat er vrijwel nooit een partij is met een
meerderheid in het parlement (Hague et al., 151) . Deze vorming kan lang duren,
waaroor er geen nieuw beleid kan worden gevormd. In een presidentieel systeem kan
een president na de verkiezingen vrijwel gelijk aan de slag. Dit is echter niet per se
efficienter, omdat een president het eerste jaar ervaring op doet en het vierde en laatste
jaar campagne voert. Hierdoor is er nog maar twee jaar over voor daadwerkelijke
prestaties (Hague et al., 2016, pp. 278). Een tweede punt waardoor een presidentieel
systeem efficienter lijkt is dat een president beslissingen kan nemen zonder te
overleggen met bijvoorbeeld een kabinet. Dit maakt dat beslissingen maken sneller gaat
in een presidentieel systeem ten opzichte van een parlementair systeem. Het is echter zo
dat een president in een democratie vrijwel altijd goedkeuring nodig heeft van een ander
instituut. In de Verenigde Staten is de president bijvoorbeeld de leidende commandant,
maar alleen het congres kan oorlog verklaren (Hague, Harrop & McCormick, 2016, pp.
150). De daadwerkelijke efficientie van een president in een presidentieel systeem valt
daarom mee.
Daar komt nog bij dat het beleid dat in een parlementair systeem wordt gecreerd
op een democratischere manier tot stand komt. Er moet namelijk overlegd worden met
veel verschillende partijen, omdat er een coalitie gevormd is, waardoor beleid vaak een
consensus is (Hague et al., 2016, pp. 151). Dit zorgt ervoor dat ook minderheden
worden gehoord, een belangrijk kenmerk van een democratie (Hague et al., 2016, pp.
38). Bovendien kunnen kandidaten in een presidentieel stelsel zonder meerderheid
winnaar worden, hetgeen kan resulteren in een lage mate van steun en mogelijkheid
voor het doorvoeren van beleid (Hague et al., 2016, pp. 276). In een parlementair
systeem is de minister president vrijwel altijd de leider van de grootste politieke partij,
de minister president heeft dus sowieso steun van een grote achterban. Met betrekking
tot besluitvorming moet er dus een afweging gemaakt worden tussen het in kleine mate
efficientere presidentiele systeem en het democratischere beleid in een parlementair
systeem.

politieke stabiliteit
Stabiliteit van de uitvoerende macht is essentieel voor een efficiënt functionerende
representatieve democratie.Een presidentieel stelsel heeft een zekere mate van
stabiliteit, omdat een president vrijwel altijd de volledige termijn uitzet, want hij of zij
kan moeilijk worden afgezet (Haque, Harrop, pp. 148). Daarentegen kunnen kleine
veranderingen leiden tot een complete omslag van de ideologie, de oppositie komt aan
de macht. Een president kan gedurende zijn termijn zonder overleg met anderen partijen
zijn of haar beleid uitvoeren, maar een opvolger kan dit even gemakkelijk weer
terugdraaien. Bovendien kunnen impasses tussen president en het congres ertoe leiden
dat problemen niet worden opgelost
In een parlementair stelsel is er meer deliberatie en collectief leiderschap. Het
uitgevoerde beleid is dus een consensus tussen verschillende partijen, hetgeen na
marginale politieke veranderingen geen effect heeft op de overeenstemming over het het
beleid.. Daarentegen hebben gefragmenteerde coalities een lagere mate van stabiliteit,
want vallen vaak uiteen doordat partijen het op sommige zaken niet met elkaar eens
kunnen worden (Gallager, Laver, 2006, pp. 449). Dit is nadelig aangezien beleid maken
en implementeren langdurend processen zijn waardoor regelmatige veranderingen in
regering kunnen zo’n proces verhinderen (Maeda, Nishikawa, 2006, pp. 368).
In de literatuur is er een empirische analyse gemaakt over de duur van zittend
kabinet of president, welke aantoont dat een presidentieel stelsel sneller uit elkaar valt
(Maeda, Nishikawa, 2006, pp. 361). Er zijn 292 overheden bestudeerd, waarvan 194 een
parlementair stelsel hadden en 98 een presidentieel systeem hanteerden. In een
presidentieel systeem heeft een partij gemiddeld 98 maanden de leiding tegenover 194
in een parlementair stelsel. Daarnaast blijven coalities gemiddeld voor een langere
periode aan de macht als presidenten, maar dit verschil is relatief klein. Hierin kan
worden teruggezien, dat gefragmenteerde coalities met wellicht een kleine meerderheid
snel uiteen vallen, wat de instabiliteit van een parlementair systeem aangeeft.

You might also like