Professional Documents
Culture Documents
PLK Tussendoortjes Fien Goethals
PLK Tussendoortjes Fien Goethals
Academiejaar 2017-2018
Verloop:
De leerlingen gaan in een kring zitten met de ogen toe. De leerkracht duidt één moordenaar en 2
detectives aan. De rest van de leerlingen zijn burgers. Het is de bedoeling dat de moordenaar de
leerlingen ‘vermoordt’ door naar hen te knipogen. Wanneer er iemand naar hen knipoogt, gaan ze op de
grond zitten. De detective moeten zo snel mogelijk raden wie de moordenaar in het spel is.
Afspraken
1 tikje op de rug = je bent burger;
2 tikjes op de rug = je bent moordenaar
3 tikjes op de rug = je bent detective.
Arteveldehogeschool – bachelor in het onderwijs: lager onderwijs
Academiejaar 2017-2018
Organisatie
De leerlingen zitten in een kring.
Uitleg
Er wordt één leerling de kamer uitgestuurd. Terwijl hij/zij buiten is, kiezen de andere leerlingen een
spion. Deze maakt bewegingen en de andere leerlingen doen hem na. Kan de vrijwilliger raden wie de
spion van de klas is?
Arteveldehogeschool – bachelor in het onderwijs: lager onderwijs
Academiejaar 2017-2018
Uitleg
Eén leerling is de slapende boer en ligt bijgevolg te slapen. Deze beer bedenkt voor zichzelf een plaatsje
op zijn lichaam. De rest van de groep gaat naar de boer toe. Ieder om de beurt mag ergens op het
lichaam van de boer duwen. Als de plaats waar de boer aan dacht wordt geraakt, dan schiet hij/zij
wakker en probeert iemand te tikken. Degene die getikt wordt, is nu de slapende boer.
Arteveldehogeschool – bachelor in het onderwijs: lager onderwijs
Academiejaar 2017-2018
Organisatie
De leerlingen lopen kriskras door de ruimte.
Uitleg
De leerlingen lopen kriskras door de ruimte. Telkens als de leerkracht in de handen klapt, bevriezen de
leerlingen en zegt de leerkracht in wat ze moeten veranderen.
Enkele mogelijkheden:
Ruiters
Koorddanser
Schaatsers
Beren
Eenden
Piraten
…
Na een klap in de handen bevriezen de leerlingen terug.
Arteveldehogeschool – bachelor in het onderwijs: lager onderwijs
Academiejaar 2017-2018
Uitleg
Zo dadelijk lopen jullie rond op de speelweide. Als ik het fluitje laat horen, luister je goed naar wat je
moet doen. Ik zal vertellen wat jullie moeten uitbeelden. Je blijft dan enkele seconden staan tot ik zeg ‘ga
verder’ en als je dan opnieuw het fluitje hoort, zal ik iets anders zeggen dat jullie mogen uitbeelden.
Organisatie
De leerlingen staan recht.
De leerkracht begeleidt de leerlingen vooraan.
Richtvragen
- Wie kan er van jullie in zijn handen klappen?
- Kunnen jullie mij ook naklappen? (van traag naar snel ritmes klappen)
Verloop
Ik klap in een bepaald tempo. De leerlingen doen dit mee.
Vervolgens wordt er van tempo of intensiviteit gewisseld. De leerlingen blijven volgen.
Ik laat ook eens een leerling voorklapper zijn.
Differentiatie
- In de plaats van klappen met de handen, met de voeten stampen op tempo.
- Wisselen tussen klappen met de handen en stampen met de voeten.
- Van traag naar snel tempo.
- Zonder en met wisseling van intensiviteit.
Arteveldehogeschool – bachelor in het onderwijs: lager onderwijs
Academiejaar 2017-2018
Organisatie
Er komen enkele kinderen naar voor. Maximum 7 leerlingen. Eén leerling is de fotograaf en zal zo dadelijk
geblinddoekt worden. De anderen staan in een rij met een bepaalde houding. De fotograaf mag enkele
seconden aandachtig kijken.
Uitleg
Zo dadelijk komen enkele leerlingen naar voor. Ik zal bepalen wie dat zal zijn. Ik zal daarna een fotograaf
aanduiden. Die mag enkele seconden goed kijken naar de groep en de gezichten goed onthouden.
Daarna wordt de fotograaf geblinddoekt. Eens de fotograaf geblinddoekt is, moeten de kijkers
(leerlingen die niet vooraan staan) beslissen welke leerling zich achter de groep moet plaatsen. Deze
leerling zit verstopt achter de kinderen vooraan. Het is dan aan de fotograaf om te achterhalen wie er zit
verstopt voordat de groep die neerzit tot 10 luidop tellen. Is dit gelukt, mag de fotograaf een foto nemen
en is het niet gelukt, is het aan een andere fotograaf om te proberen in de volgende ronde.
Variaties
Meerdere kinderen zich laten verstoppen achter de groep vooraan.
De leerlingen nemen een pose aan die ze behouden gedurende het volledige beeldmoment.
Spelers nemen een pose aan en als de fotograaf weg is, veranderen ze 3 details aan hun pose.
Dit moet de fotgraaf dan zoeken en benoemen.
Arteveldehogeschool – bachelor in het onderwijs: lager onderwijs
Academiejaar 2017-2018
Organisatie
De leerlingen zitten in een kring.
Uitleg
Één leerling zit in het midden van de kring. Hij zegt voortdurend: ‘tik tak, tik tak…’
Ondertussen geven de kinderen een voorwerp door.
Wanneer de leerling die in het midden zit ‘Boem!’ zegt, dan is het kind dat het voorwerp
vastheeft eraan. Hij/zij gaat zitten met gestrekte benen.
Arteveldehogeschool – bachelor in het onderwijs: lager onderwijs
Academiejaar 2017-2018
Organisatie
De leerlingen staan per twee. Ik geef hen een situatie die zij moeten uitbeelden naar elkaar toe. Zo
treden ze in interactie.
Uitleg
Ik laat jullie zo dadelijk in duo’s werken. Je mag zelf kiezen met wie. Jullie gaan tegen elkaar praten in
jabbertalk. Jabbertalk is een taal die niet bestaat, dus elk woord dat jij zegt, mag niet bestaan. Ik geef
een demonstratie met X. Kom maar naar voor, wij bespreken een verjaardagscadeau voor juf Laura. Wat
gaan we hem kopen? We bespreken het in jabbertalk, een taal die niet bestaat!
Organisatie
Dit tussendoortje kan zowel binnen als buiten doorgaan. Je kan dit ook op verschillende tijdstippen
inzetten bv. wanneer we wachten op iets of iemand, wanneer de leerlingen eens nood hebben aan iets
anders, wanneer de leerlingen gaan slapen, … De leerlingen staan recht door elkaar en ik sta ergens
zodat ze iedereen kan zien. De groep kan eventueel ook nog opgesplitst worden zodat je met kleinere
groepen kan werken. Een andere leerkracht voert dit spel dan uit met een andere groep.
Afspraak
Wanneer er iemand fout was, gaat die zitten of komt die bij de leerkracht staan (afhankelijk van waar je
het spel uitvoert). Wanneer ze drie beurten hebben gewacht, mogen ze terug meedoen.
Uitleg
We gaan het spelletje ‘de ruiter zegt’ spelen. Misschien kennen jullie dit wel als het spelletje ‘jantje zegt’
of ‘de juf zegt’, maar aangezien we hier op plattelands zijn, spelen we ‘de ruiter zegt’.
Wanneer ik zeg ‘de ruiter zegt rechtstaan’, moeten jullie dit doen. Als ik gewoon zeg ‘sta recht’, dus
zonder ‘de ruiter ervoor, dan mogen jullie dit niet doen. Doen jullie dit toch, gaan jullie op de grond
zitten, want dan heb je een foutje gemaakt. Na drie keer wachten, mag je wel terug meedoen.
Arteveldehogeschool – bachelor in het onderwijs: lager onderwijs
Academiejaar 2017-2018
Wanneer er nog vragen zijn, worden die nu beantwoord. Daarna begint het spel. Mogelijk oefeningen
kunnen zijn:
- Rechtstaan
- Handen op je hoofd
- Door de benen buigen
- Springen
- Een stap naar voor zetten
- Een stap naar achter
- Vliegen
- Met de benen op en toe springen
- Huppelen
- …
Variatie
Het tempo waarmee de opdrachten elkaar opvolgen, kan verhoogd worden.
Er kunnen meer actievere bewegingen bijkomen bv. rondlopen, … of net meer rustigere bv. stilstaan
als een standbeeld, zitten, …
Arteveldehogeschool – bachelor in het onderwijs: lager onderwijs
Academiejaar 2017-2018
Uitleg
We gaan een woordenketting maken over de lente/plattelandsklas! Eén leerling zegt een woord over het
thema. De volgende in de rij vult aan met een woord dat begint met de laatste letters van het gezegde
woord.
Organisatie
De leerlingen staan in 3 rijen voor mij.
Verloop
Ik sta vooraan, de leerlingen doen mij na op de beweging van de muziek:
Afspraken
Je luistert naar de muziek en doet mee. Je volgt de bewegingen van de juf.
Kinderen die zich niet aan de afspraken houden, gaan aan de kant.
Instructie
'Je gaat in 3 rijen voor mij staan. We gaan ochtendgymnastiek doen. Je zult het liedje vast wel
kennen. Je kijkt naar mij en luistert naar de muziek. We doen wat ze zeggen in het liedje.'
Na het liedje doen we nog enkele strech-oefeningen: oefening 1, 2, 5, 6, 7, 9, 10
Arteveldehogeschool – bachelor in het onderwijs: lager onderwijs
Academiejaar 2017-2018
Organisatie :
De kinderen staan verspreid.
Instructie :
Jullie mogen allemaal even doen alsof we in de ijstijd leven en helemaal bevroren zijn: Je staat stokstijf
en kan niet meer bewegen. Stilletjes aan komt de zon tevoorschijn en zullen allerlei delen van je lichaam
ontdooien. Je mag deze dan eens goed bewegen.
Verloop :
De leerlingen staan verspreid en zijn helemaal bevroren (stilstaan). De leerkracht zegt telkens een
lichaamsdeel dat ontdooit. De leerlingen bewegen dan enkel dit lichaamsdeel. De leerkracht blijft
lichaamsdelen zeggen tot alle delen zijn opgewarmd (bijvoorbeeld: arm, neus, voet, tong, hoofd,
schouder, teen, been, …).
Organisatie:
De kinderen zitten in een kring.
Instructie:
Straks duid ik een leerling aan. Hij/zij kiest in gedachten ( niet luidop) een leerling uit de klas. Je probeert
om niet naar die leerling te kijken zodat de anderen nog niks kunnen raden. Vervolgens mogen de
andere kinderen uit de kring allerlei ja/nee vragen stellen aan de persoon om te weten te komen wie
hij/zij in gedachten heeft.
Verloop:
Ik duid een leerling aan.
Hij /zij neemt een andere leerling in gedachten.
De andere kinderen uit de klas stellen allerlei ja/nee – vragen om te weten te komen wie de persoon
in gedachten heeft.
Zodra de persoon is geraden, duid ik iemand anders aan.
Afspraken:
Er worden enkele ja/nee- vragen gesteld !
We gaan de cirkel rond. Je mag pas een vraag stellen als het jouw beurt is.
Als je denkt te weten wie de persoon in gedachten heeft, steek je je vinger op.
Organisatie
Dit spel kan buiten op het gras gespeeld worden. Iedereen moet dan op zijn knieën zitten. Het spel kan
ook aan tafel gespeeld worden. Dan moet iedereen dicht genoeg bij elkaar zitten.
Verloop
Ik leg het spel uit. Eerst oefenen we het elk om beurt tikken. Daarna maak ik het moeilijker met 2 tikken.
Als dit goed lukt, doen we de 3 tikjes erbij. Daarna spelen we voor 'echt'. Wie te vroeg klopt met zijn
hand, verkeerd klopt of te laat klopt, moet zijn hand wegtrekken. De overblijvende hand is de winnaar.
Instructie
"Iedereen gaat op zijn knieën in een kleine kring zitten. Onze handen plat op de grond voor ons. Elk hand
verwissel je van plaats met je buur. Elk hand moet om de beurt op de grond tikken (voortonen: plat op
grond kloppen). Zo gaan we de hele tijd door."
"Als er een hand 2 maal klopt, dan moeten we de andere kant uit met tikken."
"Als er een hand 3 maal klopt, dan moeten we een hand overslaan."