You are on page 1of 3

EXAMEN POLITICOLOGIE: ALGEMENE INLEIDING

Eerste zittijd
Academiejaar 2011-2012

Met elk van de onderstaande vragen kan 4 punten verdiend worden.


Schrijf duidelijk en in doorlopend proza.
Elke vraag dient beantwoord te worden in maximaal 15 regels
Schrijf op het antwoordblad uw naam, studierichting, jaar en studentennummer

Vraag 1
Naar aanleiding van de straatrellen in London in de zomer van 2011, verscheen het
onderstaande commentaar in een opiniestuk.
Tot welke ideologische stroming behoort de auteur? Licht uw antwoord toe.
“Britse kinderen hebben veel meer kans op een televisie in hun slaapkamer dan op een vader
in huis. Een derde van onze kinderen eet nooit aan tafel met een ander lid van het huishouden
– het woord ‘gezin' zou misplaatst zijn voor de sociale regelingen in de wijken waaruit de
meeste relschoppers afkomstig zijn. Ze zijn dan ook radicaal ongesocialiseerd en diep
egoïstisch. Hun visie op relaties met andere mensen is die van Lenin: wie doet wat met wie.
Tegen hun volwassenheid zijn ze voorbestemd om niet alleen werkloos maar ook totaal
ongeschikt voor de arbeidsmarkt te zijn (…) Dat alles doet geen afbreuk aan de persoonlijke
verantwoordelijkheid van de relschoppers. Maar deze onlusten zijn symptomatisch voor een
maatschappij die snel uiteenvalt, voor een volk dat geen leiders en geen volgelingen telt maar
enkel nog egoïsten.”
Dit is een mooi voorbeeld van het conservatisme. Een samenleving heeft nood aan
collectieve waarden en normen en valt uit elkaar indien de individuen hun daden en opinies
slechts laten sturen door eigen belang. De auteur wijst op het belang van intermediaire en
socialiserende structuren zoals het gezin. Deze tekst is van de hand van Theodore Dalrymple.

Vraag 2
In een federale staat botsen de verschillende overheden wel eens met elkaar. Soms gaat het
daarbij om belangenconflicten en soms om bevoegdheidsconflicten.
Wat is het verschil tussen beide?
Een bevoegdheidsconflict is een conflict over de vraag wie precies welke bevoegdheden
heeft. Een bevoegdheidsconflict wordt beslecht door een hooggerechtshof. Een
belangenconflict daarentegen ontstaat wanneer handelingen van de ene overheid (binnen haar
grondwettelijke bevoegdheden) door een andere overheid als nadelig worden beschouwd.
Belangenconflicten moeten opgelost worden door overleg tussen de betrokken overheden.

Vraag 3
Er was de voorbije dagen heel wat discussie over de algemene staking van 30 januari en over
de vraag of de vakbonden wel de steun van de bevolking hebben. Rudi Kennes van het ABVV
zei daarover het volgende: “Ons parlement is niet democratisch samengesteld. Er zitten
nauwelijks werkende mensen in. Zolang dat niet het geval is, zijn vakbonden nodig om ook
mensen te vertegenwoordigen die anders geen spreekbuis hebben.”
Welke visie op vertegenwoordiging wordt hier door Rudi Kennes verdedigd?
Rudi Kennes verdedigt hier het idee dat een goede vertegenwoordiging een descriptieve
vertegenwoordiging is, een vertegenwoordiging door afspiegeling. Daarbij geldt dat een
‘principal’ alleen maar goed kan vertegenwoordigd worden door een ‘agent’ die dezelfde
kenmerken heeft: arbeiders door arbeiders, vrouwen door vrouwen, jongeren door jongeren,
ouderen door ouderen.
Rudi Kennes verwijst hier ook naar het corporatisme, maar dat is geen visie op
vertegenwoordiging maar een manier waarop de verhouding tussen belangenorganisaties en
overheid kan georganiseerd worden.

Vraag 4
Monaco is een kleine onafhankelijke staat, met een prins als staatshoofd. In het nationale
parlement – de Conseil National – zijn er 24 zetels. De uitslag van de jongste parlementsver-
kiezingen op 3 februari 2008 – met een voter turnout van 77% – staat in de tabel hieronder.
Welk kiessysteem gebruikt Monaco? Licht uw antwoord toe.

Percentage Aantal Percentage


stemmen zetels zetels

Union pour Monaco 52,2 % 21 87,5 %


Rassemblement et Enjeux pour Monaco 40,5 % 3 12,5 %
Monaco Ensemble 7,3 % 0 0,0 %

TOTAAL 100 % 24 100 %

Deze uitslag is zo extreem niet-evenredig dat het alleen maar om een


meerderheidskiesstelsel kan gaan. Of het kiessysteem uninominaal of plurinominaal is, kan
niet zomaar uit deze uitslag worden afgeleid. Aangezien de verkiezingen op één enkele dag
gehouden werden, kunnen we wel weten dat het om een systeem met relatieve meerderheid
gaat.

Vraag 5
In 2010 werd voor het laatst een nieuw Nederlands parlement verkozen. De uitslag voor de
Tweede Kamer staat in de onderstaande tabel. Na zeer moeizame onderhandelingen die 127
dagen duurden en na verschillende combinaties te hebben uitgeprobeerd, kwam uiteindelijk
een regering tot stand die bestaat uit de liberale VVD van Eerste Minister Mark Rutte en het
Christen-democratische CDA.
Hoe noemen we een dergelijke coalitie? Licht uw antwoord toe.

Partij Aantal
zetels
VVD 31
PvdA 30
PVV 24
CDA 21
SP 15
D66 10
GroenLinks 10
ChristenUnie 5
SGP 2
Partij voor de Dieren 2
Totaal 150

Dit is een minderheidsregering of een minderheidscoalitie. De twee partijen in de coalitie


beschikken immers niet over een meerderheid in de Tweede Kamer (52 van de 150 zetels –
voor een meerderheid zijn 76 zetels nodig).

You might also like