You are on page 1of 2

Dood punt

Kun je de bijbelse waarheid ook buiten de bijbel om leren? Ik ben ervan overtuigd dat dat
kan. Soms bij de meest onverwachte gelegenheden en op de meest onverwachte plaatsen. Het
is 's avonds tegen elven, iedereen is al naar bed, zelf zit ik nog voor de TV. Ik wacht op een
professionele bokswedstrijd. Eerst is er een voorbespreking voor de wedstrijd. Slimmeriken
en nog slimmere lieden weiden uitgebreid uit over wat er zal gebeuren en nog meer over wat
er kan gebeuren. Er is bijna algehele eenstemmigheid: we hebben geen kans, hij zou een
gewichtsklasse hoger moeten gaan, de tegenstander is met tien kilo zwaarder in staat twaalf
ronden lang te blijven aanvallen, die zal hem volledig in de pan hakken. Ze begraven hem al,
ook al is er nog geen dode, de klaagzang klinkt al.
Eerst bijbelse les: Je moet nooit van tevoren al opgeven. Wat doodt / doodde de hoop al vanaf
het allereerste begin? Wij kunnen toch nooit winnen... En natuurlijk geven we de schuld aan
de omstandigheden. Ze dwingen in zo'n situatie, dat alles en iedereen een gewichtsklasse
hoger is. Het is niet eerlijk! Waarom gebeurt dat nu altijd weer met ons? Ellende, lasten,
armoede, ziekte, de dood? – Kan iemand dit soort bitterheid ter verantwoording roepen?
En dan begint de eerste ronde. De tegenstander komt werkelijk op, sterker en massiever.
Maar wanneer hij aankomt, is de ander daar al niet meer, hij stapt opzij en slaat. Eén keer,
twee keer, heel veel keren. Zo gaat het rondes lang, wij hebben de leiding, en niet een beetje
ook! In de studio zit iedereen enthousiast te juichen: Zo moet je dat doen! Hoor ik dat goed?
Waren dit niet dezelfde mensen die hem eerst al half begraven hadden? Hij steekt de kop op,
dat waartegen het evangelie vecht tot het erbij neervalt: de onstandvastigheid. Overtuigd zijn
en ergens bij blijven, niet omdat dat zo gemakkelijk is. Niet bang zijn is geen kunst, maar dat
overwinnen wel. En dan verandert er iets. De vijfde, de zesde, de zevende ronde. Het dode
punt, de nachtmerrie van elke sporter, maar zeker van de vuistvechter. Zich verplaatsen kan
hij niet meer en moet talloze slagen incasseren. Hij slaat niet meer terug, probeert te
overleven, maar zonder veel hoop. Ook in mij is er een stem die zegt: Bijna afgelopen, langer
houdt hij het niet vol. Eenmaal kijkt hij in de camera, met lege ogen, alsof hij een machine is,
hij ervaart de dingen niet meer, maar ze gebeuren met hem.
Tweede bijbelse les: Je kunt opraken. Niet omdat ik dat nu zo graag wil, maar omdat ik niet
tegen alles opgewassen ben. De psalmschrijver heeft gelijk: Al bezwijkt mijn hart en vergaat
mijn lichaam... (Ps. 73,26). Lichamelijke verliezen doen pijn, maar maken ons niet
noodzakelijk te schande. Ze attenderen ons op beperkingen, en ook daarop dat niet alles lukt,
ik ben niet almachtig. Het eind van de zevende ronde, helemaal in de hoek gedrukt. Ik zie de
agonie / doodstrijd, hij vecht niet meer voor een vervolg, maar om lucht, om te blijven
bestaan. Hij zit hier er dicht tegenaan om het op te geven. Agonie, raar woord eigenlijk, in het
Grieks van het Nieuwe Testament komt het maar één keer voor als zelfstandig naamwoord,
en het klinkt in het Grieks precies zo, alleen ligt de nadruk anders: agonía. Jezus worstelt in
de hof van Getsemané, het gaat daar over zijn strijd. Misschien voelen we hier nog wel het
meest dat Hij echt mens is. Hij die kan vallen, die vernietigd kan worden, die sterfelijk is.
Maar de wedstrijd gaat verder. Onbegrijpelijk, zijn voeten springen opnieuw, zijn ogen staan
helder, de slagen komen met berekende precisie aan. De tegenstander raakt in verwarring, hij
begrijpt het niet, hij wil steeds hardere slagen slaan, en dat lukt hem ook: van de vijf keer
slaat hij drie keer naast. Alsof we het tegenovergestelde zien van wat we bij Paulus lezen: Ik
ben niet als een vuistvechter die in de lucht slaat. In de lucht slaan neemt je kracht weg, en
erger nog: het maakt je onzeker, waarom lukt het niet wat tot nu toe wel lukte? De laatste
rondes: complete euforie, het lichaam is al helemaal uitgeput, maar we zijn / hij is er nog
steeds eerder dan de tegenpartij, is veel preciezer, dekt zich af, valt aan, de tijd loopt door,
gebrek aan zuurstof, gevecht om lucht te happen. Zo gaat het de laatste drie ronden. En dan:
einde! Aan het eind houden ze de handen omhoog van degene die kansloos was, tien kilo
lichter, die in deze wedstrijd vanaf het dode punt opnieuw opleefde, ik zou bijna zeggen die
opstond uit de dood. Ik begrijp het niet eens. Natuurlijk is er groot feest in de studio, laat het
tot hun eer gezegd worden dat ze er niet omheen draaien dat ze dit niet geloofd hadden.
Natuurlijk is nu onze jongen wereldklasse, onnavolgbaar, de allergrootste kampioen. De
reporter naast de ring ontvangt hem ook met die woorden, en waarschijnlijk wil hij dat ook
van hem horen.
In zijn verklaring twee belangrijke uitspraken, verklaringen van iemand die niet zichzelf wil
bewieroken. 1) In de zesde ronde dacht ik dat ik het niet langer zou volhouden, ik houd er
mee op. Mijn brein had het opgegeven, maar mijn geest vocht verder. 2) De tweede uitspraak
is nog verrassender, wanneer hij over de sleutel voor succes praat: Frits is fantastisch. Frits is
de trainer, die altijd precies weet hoe en wat te zeggen, want woorden hebben kracht, boven
de omstandigheden uit en boven de mogelijkheden uit. Want woorden wekken je geest op om
verder te vechten.
Het is waar, er is altijd wel ergens een dood punt, een doodstrijd, en er is altijd een woord dat
geneest – en dat is fantastisch. Het leven is ook een wedstrijd, vaak onder onsportieve
omstandigheden. Ook dat is een bijbelse les, die we niet moeten verwerpen. En die twee
zinnen uit de verklaring van de bokser zijn beter dan twee slechte preken.
Voordat ik naar bed ga, want het is ondertussen al een uur, hoor ik in mezelf dat vers uit de
Psalm: Ook al bezwijkt mijn hart en vergaat mijn lichaam, de rots van mijn bestaan, al wat ik
heb, is God, nu en altijd (Ps. 73,26).
Ik oefen zo ook nog een beetje, evangelie, Jezus in de hof, psalm.
Morgen moeten we ook leven, het wordt een goede wedstrijd.

You might also like