You are on page 1of 4

AANTEKENINGEN BOEK 4 ARISTOTELES

Er is niet per se één staatsvorm de beste. Afhankelijk van het soort mensen die deel uitmaken van de
staat.

- Wat is idealiter de beste staatsvorm (zonder belemmering van buitenaf)?  ideaalgericht


- Welke vorm past bij welke mensen (gegeven de omstandigheden de beste)?  praktijkgericht
- Welke vorm is het beste uitgaande van een bestaande situatie?  praktijkgericht

Aristoteles: pleidooi voor een staatkunde die niet alleen idealen nastreeft, maar vooral ook te realiseren
is in de praktijk (in tegenstelling tot Plato).
Staatsinrichting hangt af van de verhouding tussen burgers en staatsinrichting: naast de ideale
staatsvorm, zijn er staatsvormen die specifiek bij een bepaald soort burgers passen; men kan proberen
een staatsvorm te ontwerpen die als het ware in de praktijk de best haalbare is (de beste na de ideale
staatsvorm), en tenslotte moet men soms uitgaan van een reeds bestaande staatsvorm en wordt verdere
creativiteit hierdoor beperkt.

Variëteit aan staatsvormen wordt verklaard doordat de polis uit verschillende bestanddelen
(verschillende bevolkingsgroepen) bestaat.
Een staatsinrichting is de regeling van de bestuurlijke bevoegdheden, die worden overal verdeeld ofwel
op grond van de macht van de mensen met politieke rechten, ofwel op grond van een gemeenschappelijk
punt waarin groepen burgers gelijk zijn (d.w.z. op grond van macht van onbemiddelden of van
welgestelden), of op grond van een gemeenschappelijk punt van gelijkheid tussen beide groepen (bijv.
vrije geboorte).
 Onvermijdelijk dat er evenveel staatsinrichtingen zijn als manieren van organisatie
overeenkomstig de verschillen tussen de delen.

Drie staatsvormen: koningschap, aristocratie, politeia), met drie ontaardingen (tirannie, oligarchie,
democratie).
 Een onderzoek naar de beste staatsvorm komt neer op een onderzoek naar aristocratie en
koningschap; deze twee vormen vinden namelijk hun grondslag in persoonlijke
voortreffelijkheid verbonden met de daartoe vereiste voorzieningen
 Alle ontaarde vormen zijn niet goed, maar de democratie is het minst slecht van de drie varianten
Gebruikelijke opvatting: twee hoofdstromen van staatsinrichtingen: democratie (waaronder politeia) en
oligarchie (waaronder aristocratie). Maar beter om uit te gaan van twee deugdelijke staatsvormen
(aristocratie, koningschap) waarvan de andere staatsvormen ontaardingen zijn.

- Democratie: wanneer een vrij geboren maar onbemiddelde meerderheid de regeringsmacht


uitoefent
o Democratie op basis van vrijheid en gelijkheid
o Democratie op basis van welstand; bepaalde drempel
o Democratie op basis van afkomst (ouders volwaardig burger); de wet regeert
o Democratie op basis van burgerrecht; wet regeert
o Democratie op basis van burgerrecht; het volk regeert (volksbesluiten rechtskracht; ;
volksleiders (charismatisch sprekers) krijgen hun kans; alleenheerschappij van velen,
vgl. tirannie)
 Deze laatste variant eigenlijk geen echte democratie  geen volksbesluit kan
algemene draagwijdte hebben; de wet moet regeren over alles
- Oligarchie: wanneer een rijke minderheid van goede afkomst de regeringsmacht uitoefent
o Op basis van vermogenskwalificaties met hoge drempel
o Op basis van vermogenskwalificaties, aangevuld door een systeem van coöptatie
o Op basis van bloedlijn; wet regeert
o Op basis van bloedlijn, regenten regeren (dynastie)

Verklaring voor verschillende vormen van democratie en oligarchie (hfdst 6)  mate waarin
bevolkingsgroepen over vrije tijd beschikken (wordt bepaald door sociaal/economische factoren) 
bepaalt of men aan het politieke leven kan deelnemen  bepalend voor karakter van de staat

Aristocratie  gevormd door mensen die in hun persoonlijke kwaliteiten de ‘besten’ zijn zonder
voorbehoud – niet alleen goed in relatie tot een bepaalde vooronderstelling, want dit is de enige
staatsvorm waarin een goed mens tevens een goed burger zonder meer is. In alle andere staatsvormen is
een mens alleen een goed burger in relatie tot die bepaalde staatsvorm.
- Aristocratie waar men bestuurders niet alleen naar rijkdom maar ook naar verdienste kiest
o Aristocratie waarin voortreffelijkheid niet doelstelling van publieke beleid is
- Aristocratie waar zowel gericht is op rijkdom als op voortreffelijkheid en wil van het volk
- Aristocratie waar alleen gelet wordt op voortreffelijkheid en volkswil  mengsel van
democratie en aristocratie

Een politeia (mengvorm van oligarchie en democratie) is van toepassing op een vermenging van de
welgestelden en de armlastigen
Eén ingrediënt van een goede rechtsorde: men houdt zich aan de (terechte) wetten.

Combineren van democratie en oligarchie ( politeia) op drie manieren:


- Wetten van beide varianten overnemen
- Gemiddelde nemen wat in beide varianten wordt voorgeschreven
- Elementen ontlenen uit beide
Kenmerkend voor een goede mengvorm  het kan zowel een democratie als een oligarchie genoemd
worden (in het midden zijn de uitersten zichtbaar). Beide samengestelde delen lijken aanwezig te zijn,
maar tegelijkertijd zijn geen van beide aanwezig.

De best mogelijke staatsvorm:


 Niet op basis van voortreffelijkheid die voor gewone mensen onbereikbaar is, een opvoeding
die bijzondere aanleg en een voorspoedige regie vereist, of een staatinrichting die in alles is
zoals men zich maar wensen zou  is namelijk onbereikbaar
 De best mogelijke staatsvorm is een politeia, met kenmerken van een aristocratie.
- In een gelukkig leven kan voortreffelijkheid tot ontplooiing komen; voortreffelijkheid behelst
een midden (voor elkeen bereikbaar)
o Samenleving bestaat uit 3 klassen: heel rijken, heel armen, en middenklasse
 Gematigde midden is het beste  middelmatig bezit is het beste  laat zich
het makkelijkst door de rede besturen
 Bovenmatig rijke en bovenmatig armen laten zich moeilijk door de
rede leiden  leidt tot een samenleving niet van vrije mensen, mar
meesters (vervuld van minachting) en slaven (vervuld van jaloezie)
o Past niet bij de vriendschappelijke saamhorigheid (philia)
en gemeenschappelijk belang (koinônia) van een polis
- Een samenleving wil zoveel mogelijk bestaan uit leden die gelijk en gelijkwaardig zijn 
middenklasse  constitutief voor een samenleving; eveneens de mensen die het best in staat
zijn zichzelf staande te houden (niet azende op bezit van ander en anderen niet op dat van hen)
- De best mogelijke politieke gemeenschap is gegrond op de middenklasse, waarbij
overwicht van de uitersten wordt voorkomen
- De staatsvorm die het midden houdt is de beste, omdat dit de enige staatsvorm is die vrij is van
partijstrijd (opstand/burgertwist komt het minst voor)
o Daarom zijn democratieën ook duurzamer dan oligarchieën, dankzij de middenklasse
- Politeia zal minder snel leiden tot ontaardingen dan aristocratie etc.
Aristoteles ontrafelt met betrekking tot het vraagstuk over de beste staatsvorm, in tegenstelling tot Plato, niet
alleen de staatsvorm die idealiter de beste zou zijn (zonder belemmeringen van buitenaf), maar onderzoekt
juist ook welke staatsvorm, gegeven de omstandigheden en uitgangpositie, het beste te realiseren is in de
praktijk.

Er is een variëteit aan verschillende staatsvormen. Deze variëteit wordt verklaard door het feit dat de polis uit
verschillende bestanddelen (bevolkingsgroepen) bestaat. Een staatsinrichting, zo definieert Aristoteles, is de
regeling van de bestuurlijke bevoegdheden. En het is onvermijdelijk dat er evenveel staatsinrichtingen zijn als
manieren van organisatie overeenkomstig de verschillen tussen de delen.

Aristoteles onderscheidt drie juiste staatsvormen (koningschap, aristocratie, politeia) met drie ontaardingen
(respectievelijk tirannie, oligarchie, democratie). Het doel van de polis is het bijdragen aan een goed leven
van zowel ieder afzonderlijk als van iedereen als geheel. De beste staatsvorm is de situatie waarin de beste
burgers, die het beste bijdragen aan dit doel, de leiding hebben. Dit zou het geval zijn bij een aristocratie en
koningschap, deze vormen vinden namelijk hun grondslag in persoonlijke voortreffelijkheid. Aristoteles
verkiest hierbij de aristocratie boven het koningschap: één persoon kan als individu te kort schieten, een groep
mensen kan veelal beter een oordeel vormen dan een individu.

Een staatsvorm op basis van voortreffelijkheid is echter een ideaal, en voor de gewone mensen onbereikbaar.
De beste staatsvorm is een staatsinrichting die de meeste samenlevingen zouden kunnen implementeren.
Daarom is de best mogelijke staatsvorm, de politeia (met kenmerken van een aristocratie), zo stelt Aristoteles.
De politeia is een mengvorm van een oligarchie en een democratie. Kenmerkend voor een goede mengvorm
is dat de staatsvorm zowel een democratie als een oligarchie genoemd kan worden: in het midden zijn de
uitersten zichtbaar, zonder te overheersen.

In een gelukkig leven kan voortreffelijkheid tot ontplooiing komen – om zo eudaimonia te bereiken.
Voortreffelijkheid treft men aan in een midden, iets dat voor eenieder te bereiken is. Dit geldt eveneens voor
de best mogelijke staatsinrichting: het gematigde midden is het beste. Want in tegenstelling tot bovenmatig
rijken en -armen, die zich laten leiden door minachting of jaloezie, kan de bevolkingsklasse met middelmatig
bezit zich het makkelijkst door de rede laten sturen. Dit past het best bij de vriendschappelijke saamhorigheid
(philia) en het gemeenschappelijk belang (koinônia) van de polis. De best mogelijke en meest duurzame
politieke gemeenschap is daarom gegrond op de middenklasse, waarbij overwicht van de uitersten wordt
voorkomen: de politeia.

- Er is een variëteit aan verschillende staatsvormen


- Aristoteles onderscheidt er 6, 3 goede en 3 ontaarde vormen
- Aristocratie en koningschap zijn de twee deugdelijke vormen
o Gebaseerd op voortreffelijkheid; aristocratie: de enige staatsvorm waarin een goed mens tevens
een goed burger is; meer uitleggen
- Maar aristocratie is niet te realiseren
- De best mogelijke staatsvorm kan gevonden worden in de politeia (mengvorm van oligarchie en
democratie) met kenmerken van een aristocratie
o Gematigd midden is mogelijk, en binnen wat mogelijk is het beste

‘(…) kans op een duurzame staatsinrichting (…) Een staatsvorm die hun gemeenschappelijk belang beter dient
dan wanneer de middenklasse regeert (wanneer deze de uitersten in aantal overtreft) zullen ze nooit vinden. Degene
die aan alle kanten het meest vertrouwen geniet is de scheidsrechter, en scheidsrechter is wie midden tussen de
partijen staat.’

You might also like