You are on page 1of 6

Het mysterie

– Ali Ritsema

‘De mysteriën werden nooit en kunnen


nooit binnen het bereik van het grote
publiek worden gesteld, tenminste niet
vóór de lang verwachte dag dat onze
religieuze filosofie universeel wordt’
(Brieven van de Meesters, brief 2).

Waarom dan een artikel over ‘het myste-


rie’? Eenvoudigweg omdat ik graag iets wil
delen van dat wat ik over het mysterie, de
mysteriën bij elkaar gezocht en (voor
mezelf) op een rij gezet heb. Niet omdat er
‘iets nieuws onder de zon is’, ook niet na
125 jaar Theosophical Society. Het myste-
rie is eeuwenoud! Toch levert elk onder-
werp dat je onderzoekt ontdekkingen op,
in ieder geval voor de onderzoeker zèlf.
Zelf op onderzoek uitgaan betekent dat er
een nieuwsgierigheid is naar kennis, een
hunkering om tot ‘weten’ te komen.
Met ‘weten’ wordt vaak bedoeld weten
met het ‘oog’, oftewel intellectuele kennis,
dat wil zeggen kennis van het uiterlijke en
veranderlijke. Maar ook is er een ander
weten en dat wordt genoemd ‘de kennis
van het hart’. In de meeste theosofische
literatuur wordt het hart symbolisch gezien
als de belichaming van Bodhi, van ware,
goddelijke wijsheid, die verwijst naar het
blijvende en eeuwigdurende. Het hart
wordt ook wel ‘de grot van Boeddha’
genoemd.
Om tot deze kennis van het hart, tot
deze wijsheid, te komen is een mysterie en
dat mysterie ligt in de mens besloten of
misschien moet ik zeggen: de mens zelf is
het mysterie. Vandaar mijn titel: het myste-
rie.

208 Theosofia 101/6 · december 2000


In Isis ontsluierd, (deel 2, hoofdstuk 12, waarom gesteld wordt dat het koninkrijk
p.701) gebruikt H.P.B. de volgende aanha- der hemelen met geweld veroverd of geno-
ling van A. Wilder 1: men moet worden.
‘Het raadsel des levens is de mens’. En
Wilder stelt verder: ‘Magie, of liever wijsheid, Om nog even in te gaan op het woord
is de kennis die zich heeft ontwikkeld uit de ‘mysterie’; mysterie kan uitgelegd worden
vermogens van het innerlijk wezen van de als ‘raadsel’ maar kan ook een verwijzing
mens, welke krachten goddelijke uitstra- betekenen naar de kleine en grote myste-
lingen zijn, evenals intuïtie het waarnemen riën en dan verwijst het naar de mysteriën
van hun ontstaan, en inwijding ons begin in voor profanen en ingewijden.
die kennis is... Wij beginnen met instinct, het Het woord mysterie komt van het
einde is Alwetendheid’. Griekse woord ‘myô’ en betekent ‘ik zwijg’,
‘ik houd mijn mond’.
En in Esoterische Opstellen en Instructies, De mysteriën zijn altijd diep religieus
De Geheime Leer III,[GL III] van H.P. van aard geweest. De opvattingen binnen
Blavatsky, p.70 staat: de mysteriescholen waren van hoge morele
‘Wij kunnen adeptschap en nirwana, zalig- en ethische aard. De mysteriën werden aan
heid en “het koninkrijk der hemelen” niet de oningewijden getoond door middel van
bereiken tenzij wij onszelf onverbrekelijk voorstellingen. De mysteriën van de
verbinden met onze Rex Lux, de Heer van cosmos en de natuur, de relatie tussen de
glans en licht, onze onsterfelijke God in ons. menselijke geest en zijn lichaam, de
“Aham eva Param Brahma”, - “voorwaar ik processen van zuivering enz. werden door
ben het hoogste Brahma” - is steeds een de priesters van de mysteriescholen en de
levende waarheid in het hart en het denkver- neofieten gepersonifieerd of uitgebeeld als
mogen der Adepten geweest, en dit is wat de goden en godinnen. Elk symbool in de
mysticus helpt er een te worden. Men moet in mysteriescholen had een verborgen bete-
de allereerste plaats zijn eigen onsterfelijk kenis.
beginsel kennen en eerst dan kan men het Die verborgen betekenis werd alleen aan
koninkrijk der hemelen met geweld veroveren kandidaten voor inwijding gegeven.
of nemen.’ Men ging ervan uit dat de mysteriën niet
aan allen ontsluierd mochten/konden
worden en daarom werd de gesproken
Het mysterie van de mens wordt in wijsheid in een mysterie verborgen.
de mysteriën getoond zodat de
De GL III, handelt, althans voor een
mens kan zien wat in hem is en wat gedeelte, over de ingewijden en over de
in de cosmos is. geheime kennis die gedurende de myste-
riën en door ingewijden meegedeeld werd.
Gesteld wordt dat er altijd in raadselen
En dit denkbeeld dat het onsterfelijke werd gesproken en dat er redenen waren
deel, of het goddelijke, of Brahma in ons voor deze geheimzinnigdoenerij.
en niet buiten ons is, vinden we in de hele Het was voor een grote meerderheid van
mystieke letterkunde. Het mysterie van de schrijvers van allegorieën en voor de wijs-
mens wordt in de mysteriën getoond zodat geren uit de oudheid een heilige plicht
de mens kan zien wat in hem is en wat in nooit en te nimmer de plechtige geheimen
de cosmos is. die hen waren toevertrouwd in de heilige
plaatsen, te openbaren om zodoende niet-
Als we dan ook nog weten dat gesteld ingewijde critici op een dwaalspoor te
wordt dat de zinnelijke aard van de brengen.
mensen de grootste vijand is van de geeste- Plato bijvoorbeeld erkent openlijk dat hij
lijke aard, begrijpen we onmiddellijk ‘in raadselen’ spreekt; hij zorgt er steeds

Theosofia 101/6 · december 2000 209


voor de ware zin van zijn woorden te De noodzakelijkheid om de waarheid te
verbergen. versluieren, teneinde haar voor ontheili-
De belangrijkste leringen werden alleen ging te behoeden, wordt met elk geslacht
onderwezen aan personen die de plicht tot duidelijker. Aanvankelijk is de sluier nog
geheimhouding hadden, die hun mond dun maar geleidelijk aan moest de sluier
konden houden. dikker en dikker gemaakt worden, naar-
mate de persoonlijkheid en de zelfzucht
De volgelingen van de kleine mysteriën sterker werden.
worden ‘mystai’ (gesluierden) genoemd De mysteriën werden in elk land en
omdat zij de dingen slechts door een nevel onder elk volk ingesteld terwijl exoterische
mochten waarnemen, als het ware met geloofsstelsels voor de oningewijde menig-
gesloten ogen, terwijl de ingewijden van de ten werden ingesteld, om misverstanden en
grote mysteriën ‘epoptae’ (zij die de twisten te vermijden.
dingen ongesluierd zien) werden genoemd.
Deze ingewijden worden ook ‘zieners’
genoemd. Eeuwenlang is, onder andere door
middel van de exoterische godsdien-
Er wordt gezegd (GL III, p. 291) dat er
‘in den beginne geen mysteriën bestonden. sten, voor de blik van de wereld in
Kennis (Vidya) was algemeen eigendom en sluiers gehuld wat ooit door de
heerste alom tijdens het gouden tijdperk
(Satya yuga). In die dagen van zaligheid en goden was ontsluierd.
reinheid kenden de mensen nog geen kwaad;
zij waren meer van een op God gelijkende Eeuwenlang is, onder andere door
dan van menselijke aard’. middel van de exoterische godsdiensten,
voor de blik van de wereld in sluiers gehuld
De zwakheid van de geïncarneerde geest wat ooit door de goden was ontsluierd.
blijkt als er een bijzondere vermenging van Maar de wijzen verwerpen de eredienst
lichaam en geest plaats vindt (door idio- van louter vormen. De kennis van de
syncrasieën staat er letterlijk). Hier kom ik oorspronkelijke waarheden blijft geheel en
later op terug. al onder berusting van de ingewijden.
Dat is het moment dat zelfzucht werd
geboren uit tot dan onbekende begeerten Nog later blijkt dat men blijvende opte-
en hartstochten en maar al te vaak werd keningen nodig heeft om de geheimen te
misbruik gemaakt van kennis en macht, behouden en te vereeuwigen en dan gaat
totdat het tenslotte nodig werd het aantal men gebruik maken van hiëroglyfen. Ook
van hen die wisten te beperken. Aldus hiervan is de werkelijke betekenis verloren
ontstond inwijding. geraakt, aldus GL III.

Inwijding heeft niets te maken met Volgens Voltaire2 is het aan het instellen
dogma of tucht, heeft geen streng van de mysteriën te danken dat de mensen
omschreven rituaal maar heeft te maken niet in volslagen dierlijkheid zijn vervallen.
met ‘vidya’, de kennis van de werkelijke
werkelijkheid waarover de mensen De hoge ingewijden die de mysteriën
beschikten in het Satya tijdperk, de gouden hebben ingesteld hebben duidelijk willen
eeuw. Dé grondslag en hét zedelijk maken dat, als men zich niet door loute-
wetboek der inwijding was (en is) ring vrij heeft weten te maken van ‘de
altruïsme. Al wat goed en edel is in de smetten van de wereld’ en niet ‘de deugd
menselijke aard, alle goddelijke vermogens zelf is geworden’ er geen sprake kan zijn
trachtte men te ontwikkelen. van opgenomen te worden in, wat wel
genoemd wordt ‘het verblijf der goden’

210 Theosofia 101/6 · december 2000


oftewel deelachtig te worden aan de kennis nen zij in verscheidene gedaanten, soms is
van de hogere gebieden. dat een vormloos licht, soms komt dit licht
Steeds zijn het de weinigen geweest die overeen met een menselijke vorm (GL III
de hoogste en laatste inwijding bereikten, p. 315).
wat omschreven wordt als vriendschap en
innerlijke gemeenschap met God. Iedere adept is een ‘Zoon Gods’ en een
‘Zoon des Lichts’ nadat hij het ‘Woord’
In de priesterlijke mysteriën in Egypte ontvangen heeft, waarna hij het ‘Woord’
moest de neofiet de 12 ‘pijnigingen’ door- zelf wordt, na de zeven goddelijke eigen-
staan; hem werd bevolen zijn hartstochten schappen of ‘de lier van Apollo’ te hebben
te beheersen en geen ogenblik de gedachte ontvangen (GL III, p. 310, voetnoot), dit is
aan zijn innerlijke god uit het oog te verlie- het zinnebeeld van de zevenvoudige gehei-
zen opdat hij als overwinnaar uit de strijd menis der inwijding (GL III, p. 309).
zou komen. Ook moest hij als zinnebeeld
van de zwerftocht van de ongelouterde ziel Volgens GL III, p. 313 zijn de oudste
verscheidene ladders bestijgen en in het mysteriën die de geschiedenis vermeldt die
duister ronddolen in een grot met vele van Samothrace (een eiland bekend om
deuren die alle gesloten waren. zijn mysteriën).
Er wordt gezegd in De Geheime Leer dat
de historische wijzen van de Griekse filoso-
In alle mysteriën vertonen de goden fie bijna allemaal ingewijden in de myste-
vele vormen van zichzelf en riën waren, dat de Grieken het van de
Egyptenaren hadden en de Egyptenaren
verschijnen zij in verscheidene van de Chaldeeën, die op hun beurt leer-
gedaanten, soms is dat een vormloos lingen geweest zijn van de Brahmanen van
licht, soms komt dit licht overeen de esoterische school.
met een menselijke vorm. Ik heb beloofd terug te zullen komen op
het moment dat er een bijzondere
Op de derde graad van inwijding wordt vermenging plaats vond van lichaam en
gezinspeeld (zowel in Egypte als in India) geest. Ook heb ik het Satya tijdperk (het
als de kandidaat gebracht wordt in de zaal gouden tijdperk) genoemd.
die ‘de poorten des doods’ heet. Daar begint in feite het verhaal van onze
Het gaat hier om de dood en de geeste- menselijke ontwikkeling mee; dat was
lijke verrijzenis van de neofiet tijdens zijn namelijk de periode dat de ‘goden op
beproevingen en nieuwe geboorte bij de aarde wandelden en zich vrijelijk vermeng-
opstanding. Na de geestelijke geboorte den met de stervelingen’. Maar deze goden
verrees de neofiet als wedergeboren mens, vertrekken, dat wil zeggen dat zij onzicht-
als verheerlijkt en triomferend overwin- baar worden (The Secret Doctrine II, p.
naar van de dood en keert als hiërophant 273). En langzamerhand vindt er dan een
terug naar de aarde. degeneratie plaats dank zij het feit dat de
Iemand die pas is ingewijd heet de ‘eerst- kennis van die goden minder en minder
geborene’ en in Indië wordt hij eerst na direct beschikbaar is en een ander element
zijn laatste en hoogste inwijding dwija, binnensluipt, namelijk trots, hoogmoed en
‘tweemaal geboren’. (GL III p. 310, voet- zelfzucht.
noot) Dan begint het goed beroerd te worden.
Men beschikt nog over goddelijke vermo-
Waar het om gaat is het contact met de gens, men was in feite een mens-god, en
‘goden’, ook wel hoge planeetgeesten men had nog contact met zijn innerlijke
genoemd. In alle mysteriën vertonen de god maar men was tegelijkertijd dierlijk in
goden vele vormen van zichzelf en verschij- zijn fysieke deel.

Theosofia 101/6 · december 2000 211


‘We are the Kings, we are the Gods’ (Wij Involutie en evolutie bewegen zich in
zijn de Koningen, wij zijn de Goden - GL kringlopen. De mens zal eindigen zoals hij
II [271]). begonnen is.
Dan ontstaat er een strijd, bijna op leven Dit betekent dat het moment gaat
en dood tussen het goddelijke deel en het komen dat de mens in staat is zich opnieuw
stoffelijke deel van de mens. Degenen die bewust te worden van zijn goddelijk deel,
hun stoffelijke deel overwinnen, dus ‘mees- van zijn hogere, innerlijke vermogens en
ter’ worden over hun lichaam, worden dat de mens in staat zal zijn het mysterie
gerekend tot de ‘zonen van licht’. Degenen dat in hem en in de cosmos besloten ligt te
die de strijd met hun stoffelijke deel verlie- ontraadselen. Ieder mens is geboren met in
zen en slaaf worden van de stof, worden de hem de rudimenten van universeel bewust-
‘zonen van duisternis’ genoemd. Hun zijn waardoor hij in staat is tot waarneming
innerlijk licht is verduisterd of versluierd. te komen van zijn innerlijke god, van het
Er worden tempels gebouwd en de vormen Ene of van Satya, de werkelijke werkelijk-
worden aanbeden; men gaat zijn eigen heid.
vormen, zichzelf aanbidden. Dat is het
moment waarop de wijzen, zoals ik al
eerder heb gesteld, de ware kennis beper- … het moment gaat komen dat de
ken tot de zeer weinigen. mens in staat is zich opnieuw bewust
Er is zelfs een tijd geweest dat de vrees te worden van zijn goddelijk deel,
voor ontheiliging van de gewijde mysteriën van zijn hogere, innerlijke vermo-
zo groot was dat de ingewijden hun
gens en dat de mens in staat zal zijn
toevlucht zochten tot het gebergte van de
woestijn en er geheime genootschappen en het mysterie dat in hem en in de
broederschappen, zoals die van de Esse- cosmos besloten ligt
ners, werden gevormd en opgericht. De
heilige kennis en wetenschap werd dieper te ontraadselen.
dan ooit voor de menselijke blik verbor-
gen. ‘Vriend’, staat er in de Brieven van de
En terecht. Het is in de laatste eeuw Meesters, brief 66, ‘pas op voor trots en
vóór onze jaartelling dat door Caesar alle egoïsme, twee van de gevaarlijkste valstrik-
bewoners van Alesia worden afgeslacht, ken voor de voet van hem die de hoge
waaronder de Druïden, de priesters van de paden van kennis en spiritualiteit wil berei-
scholen en de neofieten. De stad werd met ken’.
de grond gelijk gemaakt. Enige jaren later
gevolgd door Bibractis, een stad beroemd En in brief 2 staat:
om haar heilige Druïdenschool. Hiermee ‘Degene die de banier van mysticisme hoog
sterven de geheimen van de inwijdingen wil houden moet het voorbeeld geven aan
der grote mysteriën, de mysteriën van de anderen. Hij moet de eerste zijn om zijn
natuur en de occulte waarheden voor levenswijze te veranderen en er moedig voor
Europa, zo wordt gesteld in de GL III, uitkomen dat hij bij zijn studie van de
afdeling XXXIII. Ook werd de beroemde occulte mysteriën deze als de hoogste trede
Alexandrijnse boekerij door dezelfde van de ladder der kennis beschouwt. Het
Caesar verbrand en vernietigd en in het “koninkrijk der hemelen” moet door geweld
jaar 389 werd, wat overgebleven was door genomen worden, zeggen de Christelijke
‘het Christenvolk’ vernietigd. De meest mystici. Gewapend en bereid te overwinnen
onschatbare boeken werden echter voor de of ten onder te gaan kan de moderne mysti-
beoefenaars van het occultisme gered; zij cus hopen zijn doel te bereiken.’
gingen voor de wereld verloren.

212 Theosofia 101/6 · december 2000


En ergens anders wordt gesteld dat Het leven moet geleefd worden om tot
degene die zichzelf overwint, de moeilijk- wijsheid te komen.
ste strijd heeft gestreden die mogelijk is.
H.P.B. heeft het schitterende boekje ‘De
In brief 49 wordt nadrukkelijk gesteld: Stem van de Stilte’ nagelaten, opgedragen
‘Laten zij die werkelijk wensen te leren aan de ‘enkelen’. Het boek is ontleend aan
alles opgeven en naar ons komen, in plaats ‘het boek van de gulden voorschriften’ dat
van te verwachten dat wij naar hen zullen deel uitmaakt van dezelfde serie als die
gaan. Waarheid is dat, tenzij de neofiet de waaruit de Stanza’s van het boek van
toestand bereikt, die nodig is voor die graad Dzyan werden genomen en waarop De
van verlichting, waarop hij recht heeft en Geheime Leer is gebaseerd.
waarvoor hij geschikt is, de geheimen voor Zij stelt in het voorwoord dat niet alle
het merendeel, zo niet alle onmededeelbaar voorschriften gegeven kunnen worden aan
zijn. De ontvankelijkheid moet even groot een wereld die te zelfzuchtig is en teveel
zijn als de begeerte om onderricht te geven. hangt aan voorwerpen van de zinnen om
De verlichting moet van binnenuit komen. ook maar enigermate voorbereid te zijn
Tot op dat ogenblik kunnen geen hocus om deze verheven ethiek in de ware geest
pocus van incantaties of mooie vertoningen, te ontvangen. Want, zegt zij, tenzij een
geen metafysische lezingen en discussies, mens ernstig volhardt in het nastreven van
geen opgelegde boetedoening haar geven. Het zelfkennis, zal hij nooit een willig oor
enige wat wij kunnen doen is aanwijzingen lenen aan leringen van deze aard.
geven en deze zijn duizenden jaren lang geen
geheim geweest. Onthouding, meditatie, rein- En dan volgen de instructies, de waar-
heid van gedachte, woord en daad, het zwij- schuwingen en de bemoedigingen: Zoek de
gen gedurende zekere tijd om de natuur de stilte op, wordt stil en neem waar. Sluit de
gelegenheid te geven om te spreken tot hem zinnen af. Luister, luister met volle
die van haar iets leren wil, beheersing van de aandacht naar de klank van je innerlijk
dierlijke hartstochten en aandriften, algehele wezen, laat dát tot je spreken:
onbaatzuchtigheid van bedoeling.’
‘Dan zal uit het hart die kracht opstijgen
En inderdaad kan de mens van vandaag naar het zesde, het middelste gebied, de
zich niet beklagen over gebrek aan aanwij- plaats tussen uw ogen, wanneer zij de adem
zingen om ‘de goede strijd te strijden’. wordt van de Ene ziel, de stem die alles vult,
Maar ondanks alle aanwijzingen moet toch de stem van uw innerlijke god.’ (Fragment I,
ieder voor zichzelf het mysterie ontraadse- 39)
len. ‘Niemand krijgt haar, dan hij die haar
uit zichzelf ontdekt.’ En dit is het mysterie!

In een onbekende stad kan een platte- Noten:


grond helpen de weg te vinden, maar om 1. Dr. Alexander Wilder was een vooraanstaand
ergens te komen moet de weg gegaan medicus, schrijver en Platonist in de 19e eeuw.
worden. Dat wil zeggen dat de theorie kan
helpen om de praktijk mogelijk te maken. 2. Voltaire is een schrijver uit de 18e eeuw, die
lid was van de Orde der Tempeliers.

Theosofia 101/6 · december 2000 213

You might also like