You are on page 1of 1

Beertje Lekkerbek Bron: M.

Eichelsheim

C A G C G C

couplet C

1.Er liep 'n keer een beer - tje, een beer - tje door de
G

stad. Dat had zo'n trek in ap - pel - moes, kro -


C F C7

ket - ten en pa - tat. Hij brom - de:

refrein F C G C

"Lek-ke- re trek, lek-ke- re trek, smik-ke-len en smul-len


F C G C

lek- ke - re trek, lek- ke - re trek, ik ben een lek - ker-bek!"

2. Dus liep hij naar de snackbar, de snackbar in de stad.


Bestelde al het eten waar hij zo'n trek in had.

Refrein:

3. Toen nam hij nog een ijsje, een ijsje lekker zoet.
En likte alle restjes zo van zijn berensnoet.

Refrein:

4. Het beertje werd zo witjes, zo witjes om z'n snuit.


Hij riep: "ik ben zo misselijk" en liep de snackbar uit.

Slotrefrein:
Hij bromde: "Weg is de trek, weg is de trek: komt van al dat smullen.
Weg is de trek, weg is de trek." Dag beertje Lekkerbek

You might also like