Professional Documents
Culture Documents
Veken
IBDP Dutch A Lang/Lit SL
Stijlfiguren en beeldspraak
Oktober 2018
Stijlfiguren
Een stijlfiguur is in taal een afwijking van de "gewone" manier van zeggen. Dit wordt gedaan om een effect te
bereiken. Dit streven naar effecten gebeurt bewust. Onbewuste afwijking van het gewone is een stijlfout.
Beeldspraak (‘spreken met beelden’) is figuurlijke taal en als zodanig een stijlfiguur. Hierbij wordt een gedachte of
een begrip indirect tot uiting gebracht in de vorm van een beeld. Iets wordt vergeleken met of vervangen door iets
anders. Dit gebeurt vaak als beide dingen een overeenkomst hebben. Deze overeenkomst heet associatie.
Voorbeelden hiervan zijn:
Vergelijking - De eenvoudigste vorm van beeldspraak, waarbij iets uit de werkelijkheid (het object) wordt
gekoppeldaan een beeld meestal door 'als' of 'van'.
Vergelijking met als
Toen hij uit de sloot kwam, zag hij eruit als een varken.
Hij is zo dom als een ezel.
Vergelijking met van
Hij is een boom van een kerel
Vergelijking zonder als
Haar handen, bedrijvige vlinders in de schijn van het theelichtje.
Metafoor
Bij een metafoor is er ook weer sprake van een vergelijking die berust op overeenkomst, maar het bedoelde
staat niet in de zin/tekst. Alleen het beeld wordt genoemd. De meeste spreekwoorden zijn of bevatten een
metafoor.
De hemel, waarin grauwe bergen lood stonden.
Met grauwe bergen lood bedoelt de schrijver hier zware wolken. De overeenkomst zit hem vooral in de
kleur van het lood (donkergrijs) en de wolken.
Hij haalde voor hem de kastanjes uit het vuur.
Kennelijk heeft de 'hij' in deze zin een vervelend of zelfs gevaarlijk klusje voor iemand gedaan. Net zoals het
vervelend of gevaarlijk is (gepofte) kastanjes uit het vuur te moeten halen.
Metonymia
Net als bij de metafoor wordt bij de metonymia wel het beeld maar niet het bedoelde genoemd. Groot
verschil is, dat er géén overeenkomst is tussen het beeld en het bedoelde. Er is wel een zekere relatie. Er zijn
1
Mr T. Veken
IBDP Dutch A Lang/Lit SL
Stijlfiguren en beeldspraak
Oktober 2018
veel relaties mogelijk, maar de volgende twee komen het meeste voor:
- pars pro toto
Er wordt een deel genoemd, terwijl het geheel bedoeld wordt:
Wil dat rode truitje achter in de klas nu eindelijk haar mond dichthouden.
Bedoeld wordt: het meisje dat een rood truitje aanheeft.
Het schip was bemand met vijftig koppen. Bedoeld wordt: de matrozen.
- totem pro parte
Er wordt een geheel genoemd, terwijl slechts een deel bedoeld wordt:
Wij hebben thuis een Van Gogh aan de muur hangen. Bedoeld wordt: een schilderij van de schilder Van
Gogh.
Nederland heeft gewonnen met 6 - 0. Bedoeld wordt: het Nederlandse voetbal- of hockeyteam.
Personificatie
Een personificatie is eigenlijk een speciaal soort metafoor. Iets levenloos krijgt menselijke/dierlijke
kenmerken:
Het riviertje kabbelde vriendelijk door het groene dal.
Riviertjes kunnen natuurlijk niet vriendelijk zijn, dat is een menselijke/dierlijke eigenschap.
Synesthesie kan worden gezien als een bijzondere vorm van de metafoor, waarbij een combinatie van de
indrukken van verschillende zintuigen in uitdrukkingen wordt gebruikt.
schreeuwende kleuren (heeft betrekking op gehoor en gezicht)
warme gedachten (heeft betrekking op gevoel)
bittere woorden (heeft betrekking op smaak en gehoor)
Andere stijlfiguren:
Climax - is een hoogtepunt waarnaar wordt toegewerkt doordat in een opsomming (enumeratie) de betekenissen in
kracht toenemen. Het tegenovergestelde is een anticlimax.
Hij voldoet, nee... doet het goed, nee... uitstekend, nee... hij is de allerbeste
Eufemisme - is een verzachtend woord. Een voorbeeld van een eufemisme is: heengaan of weggaan voor sterven;
het kleinste kamertje voor de wc enz.
Litotes - lijkt op een understatement. Het is een stijlfiguur waarbij je schijnbaar iets ontkent of verkleint met het doel
datgene wat je bedoelt des te meer uit te laten komen.
2
Mr T. Veken
IBDP Dutch A Lang/Lit SL
Stijlfiguren en beeldspraak
Oktober 2018
Neologisme - een nieuw woord dat voor het eerst in een taal wordt gebruikt. Neologismen zijn zelden helemaal
nieuw, want neologismen zijn vaak al enige tijd ingeburgerd. Meestal worden ze gevormd uit een samenstelling van
al bestaande woorden, of komen ze uit een andere taal.
Onomatopee - Een stijlfiguur waarbij in een of meerdere woorden een geluid wordt nagedaan (klanknabootsing)
Opsomming – (enumeratie) een stijlfiguur waarbij een opsomming wordt gebruikt om iets te benadrukken. Soms zit
er in de opsomming een climax (een in kracht toenemende rij) of een anticlimax (een in kracht afnemende rij).
De meest gebruikte opsomming, vooral in speeches, is de drieslag, een opsomming van drie woorden, zinnen of
zinsdelen. Het is een moderne variant van wat de oude Grieken de tricolon noemden. Dit stijlmiddel is nog altijd
populair, en niet zonder reden. Het blijkt een zeer effectieve manier om je voordracht krachtig, helder en
overtuigend te maken: zeg het simpelweg in drieën. Want drie is een aantal dat blijft hangen, vooral als er ook nog
een cadans in te herkennen valt.
Paradox - een ogenschijnlijk tegenstrijdige situatie, die lijkt in te gaan tegen ons gevoel voor logica, onze verwachting
of onze intuïtie.
Prolepsis (vooropplaatsing) - een woord of woordgroep wordt voor in de zin geplaatst waardoor er de nadruk op
valt.
Repetitio - Bij deze stijlfiguur worden woorden (of delen van woorden) of zinswendingen herhaald. Soms gebeurt dat
binnen één zin, maar het kan ook verspreid voorkomen in een tekst of speech.
Een bijzondere vorm van repetitio is de anafoor, waarbij meerdere zinnen achter elkaar met dezelfde woorden
beginnen. Dit zien we vaak bij plechtige en belangrijke toespraken.
3
Mr T. Veken
IBDP Dutch A Lang/Lit SL
Stijlfiguren en beeldspraak
Oktober 2018
‘Victory at all costs. Victory in spite of all terrors. Victory, however long and hard the road may be.’ (Winston
Churchill)
‘I have a dream.’ (Martin Luther King)
‘And the German will be sickened by us, and the German will talk about us, and the German will fear us. And
when the German closes their eyes at night and they’re tortured by their subconscious for the evil they have
done, it will be with thoughts of us they are tortured with. Sounds good?’ (Lt. Aldo Raine in Inglourious
Basterds)
Retorische vraag (zonder ‘h’!) - De retorische vraag is een bewering die verpakt is in een vraag. De spreker die de
vraag stelt, manipuleert deze zo dat het antwoord als het ware door de vraag heen te zien is. Zo speelt hij in op de
gevoelens die bij zijn toehoorders leven.
Vind je het normaal dat je in Amsterdam tegenwoordig op elke straathoek een gestolen fiets wordt
aangeboden?
Hoe vaak vind je nog de rust om eens een boek te lezen?
Wie wil er niet elke dag filevrij naar zijn werk rijden?
Understatement - een verzwakte mededeling. Een understatement drukt de mededeling inhoudelijk weliswaar
minder sterk uit, maar werkt versterkend. Voorbeelden: Dat heb je best aardig gedaan (als iemand iets héél erg goed
heeft gedaan) of Hij woont daar leuk (als iemand in een schitterend huis woont).
Woordspeling - het (vaak: bewuste) gebruik van een woord of van meerdere woorden in verschillende betekenissen
tegelijkertijd. Vaak wordt er een komisch effect mee beoogd.
naar: http://nl.wikipedia.org/wiki/Stijlfiguur
http://nl.wikipedia.org/wiki/Beeldspraak
http://www.debatinstituut.nl/bibliotheek/overtuigtips/item/serie-winnende-debattips-deel-12-effectieve-
stijlfiguren