Professional Documents
Culture Documents
10 Kredietverlening
Krediet
Onvoldoende geldmiddelen → krediet
= het ter beschikking stellen van goederen/geldbedragen die pas
later betaald/terugbetaald worden
Kredietgever = diegene die uitleent
Kredietnemer = diegene die geld leent
intrestvoet = % waartegen wordt geleend
Economisch belang?
Particulier → consumeren
Handelaar → investeren
Overheid → investeren
Oef. p. 122
2.10 Kredietverlening
Intrestberekening
Voorbeeld p. 124
i=Kxpxt waarbij K = kapitaal, ontleende/geleende bedrag
100 p = procent, intrestvoet
t = tijd, looptijd van krediet
i = intrestbedrag
Oef. p. 125
2.10.1 Kredietverlening door handelaars
Verkoop op termijn
Betaling uitgesteld tot op vervaldag factuur (geen intrest)
Koper kan reeds beschikken over de goederen
Verkoop op afbetaling
Enkel tussen consument en handelaar, niet tussen handelaars onderling
Voorschot en minstens 3 betalingen in schijven
Wettelijke verplichting om een voorschot te vragen is afgeschaft, alle
voorschotten zijn wettelijk toegelaten (0 tot 100%)
De kredietovereenkomst moet bepaalde specifieke vermeldingen (10)
omvatten: prijs, JKP (jaarlijks kostenpercentage, drukt de totale kosten
van het krediet uit in een percentage op jaarbasis), totale prijs op
afbetaling, bedrag voorschot, afbetalingen, … (zie ook pagina 127)
2.10.2 Kredietverlening financiële instellingen.