Professional Documents
Culture Documents
8.4 Breking
Valt er een vlakgolffront AP onder een hoek i in op een plat
scheidingsvlak tussen twee homogene isotrope media, dan
treedt zowel reflektie als refraktie op (reflektie = spiegelinct
en refraktie = breking).
De snelheid in de twee media is over het algemeen
verschillend, noem de snelheid in het eerste medium v1 en in
het tweede medium v2. Indien het vlakgolffront AP tot BQ
genaderd is, zal zich in B een sekondair golffront beginnen
uit te breiden. Terwijl dit sekondair golfffront zich uitbreidt
komt er steeds een ander deel van het vlakgolffront op het
scheidingsvlak aan. Er ontstaan meerdere sekondaire
golffronten op het grensvlak. Indien het vlakgolffront in R
is aangekomen is de uitbreiding van het sekondair golffront
uitgebreid tot C in het medium 2.
Alle lichtstralen die van een punt van een voorwerp uitgaan,
komen na passage door de dunne positieve lens ook weer in
een punt in het beeld terug.
⎛ 2π ri ⎞
u i = u o Sin ⎜ ω t + φ − ⎟
⎝ λ ⎠
En ten gevolge van alle bijdragen in P is dat:
4
u tot = ∑u
1=1
i
2
⎛ 3 ⎞ 9
r = L + ⎜ x − d ⎟ = L2 + x 2 − 3 d * x + d 2
1
2 2
⎝ 2 ⎠ 4
2
⎛ 1 ⎞ 1
r = L + ⎜ x − d ⎟ = L2 + x 2 − d * x + d 2
2
2
2
⎝ 2 ⎠ 4
2
⎛ 1 ⎞ 1
r = L + ⎜ x + d ⎟ = L2 + x 2 + d * x + d 2
2
3
2
⎝ 2 ⎠ 4
2
⎛ 3 ⎞ 9
r = L + ⎜ x + d ⎟ = L2 + x 2 + 3 d * x + d 2
2
4
2
⎝ 2 ⎠ 4
We merken op dat de combinatie van optelling van de
kwadraten van eerste en de vierde en de tweede en derde
enkel de tussen termen oplevert.
⎛ 2π r1 ⎞
u1 = u o Sin ⎜ ω t + φ − ⎟
⎝ λ ⎠
⎛ 2π r2 ⎞
u 2 = u o Sin ⎜ ω t + φ − ⎟
⎝ λ ⎠
⎛ 2π r3 ⎞
u 3 = u o Sin ⎜ ω t + φ − ⎟
⎝ λ ⎠
⎛ 2π r4 ⎞
u 4 = u o Sin ⎜ ω t + φ − ⎟
⎝ λ ⎠
De optelling van de golffront uitwijkingen hebben een
sinusvorm. De optelling van twee sinussen levert ons de
volgende relatie:
⎛α − β⎞ ⎛α + β⎞
Sin (α ) + Sin (β ) = 2 Cos ⎜ ⎟ Sin ⎜ ⎟
⎝ 2 ⎠ ⎝ 2 ⎠
⎡ ⎛ 2π r4 ⎞ ⎛ 2π r1 ⎞⎤
u 4 + u1 = u o ⎢Sin ⎜ ω t + φ − ⎟ + Sin ⎜ ω t + φ − ⎟
⎣ ⎝ λ ⎠ ⎝ λ ⎠⎥⎦
⎛ π (r − r1 ) ⎞ ⎛ π (r4 + r1 ) ⎞
u 4 + u1 = 2 u o Cos ⎜ 4 ⎟ Sin ⎜ ω t + φ − ⎟
⎝ λ ⎠ ⎝ λ ⎠
⎛ π 3d x ⎞ ⎛ 2π L ⎞
u 4 + u1 = 2 Cos ⎜ * ⎟ Sin ⎜ ω t + φ − ⎟
⎝ λ L⎠ ⎝ λ ⎠
⎛ πd x ⎞ ⎛ 2π L ⎞
u 3 + u 2 = 2 Cos ⎜ * ⎟ Sin ⎜ ω t + φ − ⎟
⎝ λ L⎠ ⎝ λ ⎠
t2 =T t2 =T
1
E= ∫ u (x, t )dt ⇒ I= ∫ u (x, t )dt ⇒
2 2
t1 = 0
T t1 = 0
T
4 A o2 2⎛ 2π L ⎞
T ∫0
I= Sin ⎜ ω t + φ − ⎟ dt ⇒
⎝ λ ⎠
T
4 A o2 1 ⎡ ⎛ 2π L ⎞⎤
I= * ∫ ⎢1 − Cos 2⎜ ω t + φ − ⎟⎥ dt
T 20⎣ ⎝ λ ⎠⎦
FTeW -------------Algemene Natuurkunde voor Elektrotechniek en Werktuigbouwkunde-------- 13
College 2013-2014
De intensiteit in een golf is dan gelijk aan:
4 A o2 1
I= * [T ] = 2 A o2
T 2
⎡ ⎛ d x⎞ ⎛ d x ⎞⎤
I = 2 u o2 ⎢Cos ⎜ 3π ⎟ + Cos ⎜ π ⎟⎥
⎣ ⎝ λ L ⎠ ⎝ λ L ⎠⎦
⎡ ⎛ d Sin α ⎞ ⎛ d Sin α ⎞⎤
I = 2 u o2 ⎢Cos ⎜ 3π ⎟ + Cos ⎜ π ⎟⎥
⎣ ⎝ λ ⎠ ⎝ λ ⎠⎦
De bepaling van nulpunten en extremen in de grafische
weergave wordt voor beide functies bepaald met
onderstaande tabel.
⎛t Δ⎞ ⎛ 2π Δ ⎞
u i (x ) = u o Sin 2π ⎜ + ⎟ = u o Sin ⎜ ω t + ⎟
⎝T λ ⎠ ⎝ λ ⎠
Δ is het weglengte verschil die afhankelijk is van x de positie
in de spleet ⇒
Δ
Sin α = ⇒ Δ = x Sin α ⇒
x
⎛ 2π Sin α ⎞
u i (x ) = u o Sin ⎜ ω t + x ⎟ = u o Sin (ω t + p x ) ⇒
⎝ λ ⎠
d ⎥
u ⎢ ⎥
2 − pd
2
⎛ pd ⎞
Sin ⎜ ⎟
u ⎛ pd ⎞ ⎝ 2 ⎠ Sin ω t
u tot = 2 o Sin ω t Sin ⎜ ⎟ = u o d
p ⎝ 2 ⎠ ⎛ pd ⎞
⎜ ⎟
⎝ 2 ⎠
⎛ πd ⎞
Sin ⎜⎜ Sin α ⎟⎟
u tot = uo d ⎝ λ ⎠ Sin ω t = A Sin ω t ⇒
⎛ πd ⎞
⎜ Sin α ⎟
⎝ λ ⎠
⎛ πd ⎞
Sin ⎜ Sin α ⎟
A = uo d ⎝ λ ⎠
⎛ πd ⎞
⎜ Sin α ⎟
⎝ λ ⎠
Dit is het interferentie deel van de oplossing
Sin ω t
Dit is het tijdfahankelijk deel van de oplossing
1.
Een geoloog en mijnbouwer die in het veld zijn zien een
gewone regenboog. De mijnbouwer zegt dit is het gevolg
van een enkelvoudige reflectie in water druppels in de
regenbui die optreedt. De geoloog beweert dat het gaat om
tweemaal een reflectie in de druppel. Indien de snelheid van
het licht in water 2/3 van de snelheid van het licht in de
lucht is voer dan de constructie uit voor de enkelvoudige
reflectie in de druppel en stel na argumentatie vast wie
gelijk heeft. Neem hierbij aan de dat de hoek van inval van
het licht op de druppel 30o is.
2.
Een voorwerp wordt voor een positieve lens geplaatst die
een brandpuntsafstand van 20 cm heeft. Het beeld dat
gevormd wordt is 2,5 keer zo groot als het voorwerp.
a. Bereken de plaats van het voorwerp;
b. Bereken op welke afstand van de positieve lens een
negatieve lens met brandpuntsafstand van 15 cm geplaatst
moet worden om van het onder a gevormd beeld een reëel
beeld te verkrijgen dat vier keer zo groot is als het voor
werp. Indien mogelijk construeer de complete beeldvorming
c. Bepaal het gebied waarin deze lens van het onder a
gevormd beeld een reëel vergroot beeld kan vormen.
3.
Een voorwerp wordt voor een positieve lens geplaatst die
een brandpuntsafstand van 20 cm heeft. Het beeld dat
gevormd wordt is 3 keer zo groot als het voorwerp.
a. Bereken de plaats van het voorwerp;
b. Bereken op welke afstand van de positieve lens een
negatieve lens met brandpuntsafstand van 10 cm geplaatst
moet worden om van het onder a gevormd beeld een reëel
beeld te verkrijgen dat twee keer zo groot is als het eerste
beeld. Indien het tweede beeld gevormd kan worden
construeer de complete beeldvorming
c. Bepaal het gebied waarin deze negatieve lens van het
onder a gevormd beeld een reëel vergroot beeld kan vormen.
4.
Een lichtstraal valt vanuit de lucht onder een hoek van 30o
op een serie platen die onder elkaar liggen. De platen
hebben zodanige afmetingen dat de gehele stralengang door
de platen plaats vindt. De lichtsnelheid door de eerste plaat