Professional Documents
Culture Documents
OK
OK
OP HET
STAATSBLAD
VAN
NEDERLANDSCH-INDIE.
1000
BIJBLAD
OP HET
STAATSBLAD
VAN
NEDEELANDSCH-INDIR
ONDEB EEDACTIE VAN
Dr. L. W. G. DE 10 ei J. H. PAIEKOEK.
sswawSjasittS
vnf bt"z VoV: zrszz T
B E S L U I T .
N°- 1/k Buitenzorg, 25 Februari 1878.
Gelezen de missive van den Minister van Koloniën, van
24 December 1877,1/. G,n°. 3 X / 2 9 K ! ) , daatbij aanbiedende:
a. het bij de ministeriële resolutie van 1 0 November
1870, L». C, n°. 1 5 , vastgestelde reglement betreffende
de opleiding van militaire apothekers voor de landmagt
in Oost- of W e s t - I n d i ë aan ' s Rijks hoogesehool Ie Utrecht en
b. het bij de ministeriële resolutie van 1 3 Juli 1875,
L'. C, n°. 3 7 . gearresteerde voorschrift nopens de admissie
enz. aan 's Rijks veeartsenij-school te Utrecht van leer
lingen voor de militaire veterinaire dienst in Nederlandsch-
Indi 'é;
luidende dat Reglement en Voorschrift als volst- Czie
hieronder) v
Is goedgevonden en verstaan:
Van den inhoud dezer bescheiden aanteekening te houden
Lxlract, enz
8
REGLEMENT betreffende de opleiding van
militaire apothekers voor de landmagt
in Oost- of West-Indië, aan 's Rijks
hoogeschool te Utrecht.
1. Opleiding en toezigt.
Artikel 1.
De kweekelingen voor den pharmaeeutischen dienst bij
de landmagt in Oost- of West-Indië houden verblijf te
Utrecht, wonen voor zooveel noodig de kollegies bij der
Rijks hoogeschool aldaar en ontvangen overigens onder-
rigt van een door den Minister van Koloniën te benoemen
deskundige, daarin bijgestaan duor een of meer door
dien Minister aan te wijzen militaire of civiele apothekers.
De kweekelingen staan onder het onmiddellijk toezigt
van den deskundige in de vorige alinea vermeld.
Artikel 2.
üe kursus, aanvangende 1°. September van elk jaar,
duurt vijf jaren.
Het onderwijs omvat de volgende vakken :
1°. Natuurkunde,
I onbewerktuigde,
,, n c . . . , ) bewerktuigde,
- . Scheikunde a n a ) y l i s c j i e (^q ua litatief en quantitatief
[ onderzoek, ook dat met de blaasbuis),
3°. Plantkunde (beschrijvende en physiologie der plan
ten),
4°. Dierkunde,
5°. Mineraalkunde en aardkunde,
6°. Artsenijkunde,
7°. Vergiftkunde, in pharmaeeutischen zin,
8°. Artsenijbereidkunde,
9°. Geregtelijke scheikunde,
10°. Recepteerkunde,
11". De verantwoording van geneesmiddelen en
12°. De behandeling der zaken eener apotheek.
Aangaande de regeling van het onderwijs, voor zoover
dit verband houdt met de akademische kollegies, gaat de
9
deskundige, met het toezigt belast, te rade met de hoo<
leeraren, in art. 13 vermeld. E
Artikel 3.
Gedurende den vijfjarigen kursus geniet elk kweekeling
een jaarlijksche toelage van zeven honderd gulden (ƒ700)
hem kwartaalsgewijze uit te keeren, post numerando
Uij ontvangt bovendien een schadeloosstelling ter be-
bestiijding der kosten verbonden aan het verkrijgen van
toegang lot de lessen der hoogleeraren en lectoren en tot
de inr.gungen en verzamelingen der universiteit te Utrecht
Het bedrag dezer schadeloosstelling wordt jaarlijks pre
Artikel 4.
Oudeis of voogden van den kweekeling zijn verpligt voor
drns huisvesting, ,„eding en Meeding" l g Ldr^en
1 Ï'T d(\k0sten van b o e k e ". instrumenten
z
Artikel 5.
2. Admissie.
Artikel 6.
Jaarlijks wordt door den deskundige, met het toezie
elast, een examen afgenomen aan a^m«<-kweekelingen.
10
Artikel 9.
De examinator brengt omtrent zijn bevindingen schrif-
elijk verslag uit aan den Minister van Koloniën.
Hij doet daarbij een voordragt tot benoeming, waarbij
e aspiranten naar kunde worden gerangschikt.
Artikel 10.
De kweekelingen worden benoemd door den Minister
van Kolomen, nadat de ouders of voogden van den be-
anghebbende aan het betrokken Departement hebben
ingediend een authentieke akte, naar het bij d i t r c l e m e n t
gevoegde model, bijlage lit. A.
Met verzoek om plaatsing wordt geacht te zijn ver-
tallen, indien de eerste grosse der bedoelde akte, in
executorialen vorm, niet bij het Departement van Koloniën
12
3. Ontslag en bevordering.
Art. 11.
Artikel 12.
Artikel 13.
Het examen, in art. 12 bedoeld, wordt schriftelijk en
praktisch afgenomen door eene kommissie, bestaande uit
den deskundige, met het toezigt belast, en uit de door
den Minister van Kolomen daartoe uit te noodigen hoog-
eeraren m de fakuiteit der wis- en natuurkunde aan
s nijks hoogeschool te Utrecht.
Den examinandi worden zulke vragen, zoowel theoretisch
r C , S , C h ' t e , r °P l o s s i n S ^orgelegd, en in zoodanigen
° . . J V , d e antwoorden, naar het oordeel der kom
missie, blijken kan of zij voldoende bekwaamheid bezitten.
an de examinandi worden geen proeven van bekwaam
heid gevorderd in het houden der verantwoording van
aomheT T ;• n°Ch
i n d G b e h a n d e l i n S d er zaken eener
o * 6 dien
,f' n z i e n w o r d t afgegaan op door hen
l e g S e n ve -rklaringen van de militaire of civiele
apothekers, m art. 1 bedoeld.
Artikel 14.
De kommissie brengt aan den Minister van Koloniën
itvoerig rapport uit nopens den gang en den uitslag van
' f r a n 8 s c h i k t de examinandi naar volgorde van
bekwaamheid, en doet tevens een voordragt ter hunner
benoeming tot militair apotheker.
Artikel 15.
Uen is voor
Notaris, residerende te in tegenwoordigheid
van getuigen, mede-ondergeteekenden, hieronder vermeld
verschenen N.N., van beroep wonende
te t
VRAGEN. ANTWOORDEN.
den 487
llandteekening van den Vader:
idem van de Moeder:
idem van den voogd of loezienden voogd:
(ingeval zulks te pas komt.)
idem van den aspirant-kweekeling :
Naauwteurige opgave van tiet adres
der ouders of voogden.
2
18
practiseh t u t Z M S f ^
f. meetkunde, de planimetrie -
hoven,lien wordt .erlangd, dat de aspirant, ook al is
BESLUIT.
besluit.
BESLUIT.
24. Buitenzorg, 17 Maart 1878.
Gelezen de missives:
a. van den kommandant der zeemagt, van 22 Oktober
1877, n°. I1789, houdende voorstel om aan te teekenen,
dat van de bij het besluit van 13 December 1876, n». 1
(Staatsblad n°. 314) aan het bij de bosch-exploitalie te
Parengan (residentie Rembang) gedetacheerde personeel
voor het vak van scheepsbouw toegekende maandelijksche
toelagen geen conlributiën verschuldigd zijn ten behoeve
van het civiel weduwen- en weezenfonds en de bui gei -
lijke pensioenen,
b. enz.
De Raad van Nederlandsch-Indië gehoord;
Is goedgevonden en verstaan :
Aan den kommandant der zeemagt te kennen te geven,
dat in zijn voorstel niet kan worden getreden, vermits
de bovengemelde toelagen beschouwd behooren te worden
als een deel van het doorloopend inkomen van bedoeld
personeel, hetwelk om bijzondere redenen meer inkomsten
25
BESLUIT.
Gelezen:
I. het rekest, gedagteekend Tembakaan 14 Februarij
1878 van II., houdende verzoek om afstand in eigendom
van het met een bamboezen labaksloods en met eenige
inlandsche woningen bebouwd stuk grond, gelegen inde
dessa Tarnan-Soeroeh, afdeeling en residentie Banjoe
wangi, groot 764-i vierk. meter, breeder omschreven bij
den overgelegden meetbrief, gedagteekend Banjoewangi
5 Februari 1878; n°. '136;
II. de missives:
a. van den resident van Banjoewangi, van 12 April
1878, n°. 596;
b. van den directeur van binnenlandsch bestuur, van
2 Mei 1878, n°. 4634;
daarbij voorstellende om het door den adressant gedaan
verzoek in tc willigen ;
Overwegende:
dal bij den afstand van door bijzondere personen be
geerde gouvernement? gronden, wat den daarop te ver-
leenen titel betreft, rekening behoort te worden gehouden
met de aan die gronden te geven bestemming;
dat voor gionden, alleen benoodigd voor de oprig-
ting van tabaksloodsen — ook in verband met de om-
97
BESLUIT.
B u i t e n z o r g , 13 Juli 1878.
«r^a^r ™ ^ ***
28
LEIDDRAAD v o o r d e d o o r d e h o o f d e n
van gewestelijk bestuur aan de gezag
hebbers der Gouvernerncnts marine en
aan die der gewapende en advies
booten uit te reiken instrucliën tot
tegengang van den handel in- en het
vervoer van slaven in den Nederlandsch-
Indischen Archipel.
t deneTïotT^ TT b e S c h i k b a a r g e s t e l d worden, om
die Si toekennen van premiën aan personen
stellige aanwijzingen hebben gegeven nopens het aan'
wezen van slavenhandelaars of slavenvoerders
oZl : f e r a n ; w ^ding dier gelden moet het' onderwerp
eenei afzonderlijke regeling uitmaken.
. Wanneer aan boord van Gouvernemenls Stoomschepen
en kruisbooten personen komen, die uit handen van
Javenhandelnars zijn ontvlugt, worden zij aan een streng
onderzoek onderworpen. g
Artikel 1.
De kommanderende officieren gaan bij het kruisen op
slavenhalers en handelsvaartuigen, die als zoodanig be
schouwd moeten worden, zooveel mogelijk te werk (zoo
die aanwezig is, door tusschenkomst van den stations-
kommandant) in overeenstemming met het advies van het
hoofd van gewestelijk bestuur, in wiens onderhebbend
gebied en daaraan grenzende vaarwaters gekruist wordt.
Artikel 2.
Bij aankomst in eenig station zijn zij verpligt de noodige
gegevens te verzamelen omtrent den toestand der slavernij
e/den handel in- en het vervoer van slaven in het hun
aangewezen kruisgebied; waar zij komen, zullen zij die
gegevens trachten te vermeerderen, ten einde bet dooi
de Regering beoogde doel «het beteugelen van menschen-
roof en slavenhandel" te bereiken.
liet vorenstaande is ook zooveel mogelijk van toepassing
op schepen, niet tot eenig station behoorende en die
35
bestemd zijn tot het doen van eene reis d o o r den Archipel
m zooverre h e t m e t d e d o o r h e n t e verrigten z e n d i n -
overeen te brengen is. °
Artikel 3 .
Alle vaartuigen, varende o n d e r Nederlandsche vlag of
zonder vlag, dan wel o n d e r d e vlag van eenigen inlandsc'hen
Maat, behoorende tot het gebied van Nederlandsch-Indië
die zich binnen d a t gebied of in een d e r aangrenzende
zeeen o p h o u d e n , en die verdacht worden slavenhandel t e
oiijven ol slaven te vervoeren, moeten aangehouden e n
o n d e ' z o c h t e n , btj genoegzame aanwijzing van schuld
opgebragt worden n a a r d e naaste of wel d e best t e b e
reiken haven in Nederlandsch-Indië, alwaar in overleg
me t het betrokken hoofd van gewestelijk b e s t u u r d e
o i g e maatregelen getroffen zullen w o r d e n , ten einde
d e schu digen over t e leveren aan den bevoegden regter.
J! e,en der zeeën- begrensd door het Neder-
Artikel 4 .
Artikel 5.
Artikel 6.
Artikel. 8.
Artikel 9.
Ten einde de kommanderende officieren bekend te stellen
niet de verschillende besluiten en bepalingen, die betrek
king hebben op den handel in- en het vervoer van slaven
worden hierbij afschriften gevoegd van •
artikel 1 9 , 2 0 , 21, 22, 2 3 van de'publicatie vastge
steld bij resolutie van 24 December 1825 (Staatsblad n°. 4 4 ) ;
38
extract uit het gouvernement s besluit dd 16 Septem
ber 1877 n°. 1 (Staatsblad n°\ 180 en 181);
artikel 2, 25 en 26 van het reglement op de strafvor
dering voor de raden van justitie op Java en hel hoog-
geregtshof in Nederlandsch-Indië;
artikel 1 van het reglement op de uiloefening der polii ie,
de burgerlijke regtspleging en de strafvordering onder
de inlanders en met dezen gelijkgestelden op Java en
Madura;
artikel 129 sub 2e van het reglement op de regterlijke
organisatie en het beleid der justitie in Nederlandsch- Indië;
artikel 1 sub c van het gouvernemenls besluit van 9
April 1877 n°. 45.
BESLUIT.
^°- 7 . Tjipanas, 2 6 J u l i 1 8 7 8 .
Gelezen:
I. d e r e k e s t e n , g e d a g t e e k e n d Ponlianak {Weslerafdee
ling van Borneo) 10 Februari en 10 Juni 1878, van B.,
predikant bij de protestantsche gemeente aldaar, strek
kende ter erlanging van huishuurindemniteit over de
maanden October 1877 lot en met Januari 1878, gedu
r e n d e w e l k tijd v ak h i j , i n g e v o l g e h e t b e s l u i t v a n 3 S e p
tember 1877, n°. 16, te Batavia werd beschikbaar gehouden
v o o r d e tijdelijke w a a r n e m i n g v a n d e d i e n s t i n d e v a c a n t e
gemeenten, naar aanwijzing van het bestuur over de
proteslantsche kerk in Nederlandsch-Indië, zijnde de
uitbetaling dier indemniteit door den directeur der bur
gerlijke openbare werken geweigerd, op grond dat zoo
danige vergoeding, krachlens artikel 6 van Staatsblad 1864,
n . 68, alleen zou toekomen aan predikanten, wien eene
vasle standplaats is aangewezen ;
II. d e m i s s i v e s :
a. v a n h e l b e s t u u r o v e r d e p r o t e s t a n t s c h e k e r k i n
N e d e r l a n d s c h - l n d i ë v a n 1 8 April 1 8 7 8 , n«. 6 6 ;
ƒ>. v a n d e n d i r e c t e u r v a n o n d e r w i j s , e e r e d i e n s l e n
nijverheid van 24 April 1878, n°. 4795;
c. v a n d e n d i r e c t e u r d e r b u r g e r l i j k e o p e n b a r e w e r k e n
v a n 1 1 J u n i 1 8 7 8 , n°. 4 6 7 8 ;
Ov ei w e g e n d e , d a t v o o r d e t w e e p r e d i k a n t e n , d i e v o l g e n s
a r t i k e l 1 v a n S t a a t s b l a d 1 8 6 4 , n°. 1 5 6 t e B a t a v i a e n t e
Bar>dong b e s c h i k b a a r w o r d e n g e h o u d e n , d e p l a a t s , w a a r
zij b e s c h i k b a a r w o r d e n g e h o u d e n , b e s c h o u w d m o e t w o r d e n
a l s d e h u n a a n g e w e z e n s t a n d p l a a t s , v a n w a a r u i t zij b e l a s t
w o r d e n m e t d e tijdelijke w a a r n e m i n g v a n d e d i e n s t o p
p l a a t s e n , w a a r d o o r o v e r l i j d e n , z i e k t e , verlof o f v e r t r e k
n a a r e l d e r s , e e n l e e r a a r o n t b r e e k t , t e r w i j l zij g e a c h t
unnen worden hunne dienst op de hun aangewezen
s t a n d p l a a t s t e h e b b e n a a n v a a r d , z o o d r a zij z i c h a l d a a r
hebben beschikbaar gesteld;
40
BESLUIT.
BESLUIT.
N°- 18- Buitenzorg, 30 Augustus 1878.
Gelezen dc missives :
a. van den krijgsraad der schutterij van Batavia, van
19 Apiil 1878, n°. 17, daarbij, naar aanleiding van een
bij dien raad ingekomen verzoek van een der ambtenaren
der in- en uitvoerregten en accijnsen, om op grond van
de bestaande bepalingen te worden vrijgesteld van de
betaling van contributie aan de schutterlijke kas, voor
stellende, om aan die bepalingen, vervat in de Staatsbladen
van 1855 en 1874, n» s . 52 en 158, zoodanige uitlegging
te geven, dal de daarbij bedoelde ambtenaren der recherche
alléén van persoonlijke schut terlij ke dienst en in geen
ge\al van de betaling van contributie zijn vrijgesteld;
b. van den resident van Batavia, van 45 Juni 1878
n». 3781; '
c. van den directeur van binnenlandsch bestuur van
2 Juli '1878, n°. 6833;
d. van den kommandant van het leger, van 15 Juli
1878, IMe afdeeling, 1ste bureau, n°. 1;
e. van den directeur van financiën, van 27 Juli 1878
n°. 11496;
De Baad van Nederlandsch-Indië gehoord ;
Is goedgevonden en verstaan :
Den resident van Batavia, op te dragen, aan den
kujgsraad der schutterij aldaar te kennen te geven dat
vroeger bestaan hebbende bepalingen , waarbij een gedeelte
van het personeel der inkomende en uitgaande regten èn
van persoonlijke schutterlijke dienst èn van de betalin»
van contributie aan de schutterlijke kas vrijgesteld was"
vervallen moeten worden beschouwd, sedert het in
werking treden van Staatsblad 1874, n°.158, hetwelk -
in verband met de reorganisatie bij Staatsblad 1873, n° 254
van het vroegere personeel bij genoemden tak van dienst
tot een nieuw personeel der in- en uitvoerregten en
accijnsen — eene algeheele herziening der voorschriften,
betreffende de schutterpligtigheid dier ambtenaren beoogt ,
hen alleen van persoonlijke schutterlijke dienst, doch
geenzins van het betalen der contributie vrijgesteld.
Afschrift, enz.
BESLUIT.
BESLUIT.
Is goedgevonden en verstaan:
'l'e bepalen, dat wegens desertie van de sterkte afge
voerde pradjoerits, in wier plaats anderen zijn aangesteld,
na hunne terugkomst bij het detachement weder in dienst
kunnen worden gesteld boven de formatie, tot tijd en
wijle, door expiratie van diensttijd als anderszins, vaca
turen zullen zijn ontstaan.
Extrakt enz.
BESLUIT.
B E S L U I T .
B E S L U I T .
l'c 'jouvememenls-secretaris,
PANNEKOEK.
56
N°. 3 2 f 3 . CONSULS. Correspondentie.
Do l.'.e gouvernemenls-secretaris,
DE BLAAUW.
57
De jouvernements-secrclaris,
PANINEKOEK.
van langer dan één jaar of tol wegzending naar een oord
van ballingschap, niet mag geschieden, alvorens de plaats,
alwaar de straf zal worden ondergaan, is aangewezen;
en in artikel 394, volgens hetwelk, in opvolging van
het voorschrift van artikel 92 van het Reglement op het
beleid der Regering van Nederlandsch-hidie , bij veroor
deeling tol, de doodstraf vooraf, door tusschenkomst van
het Moog-Geregtshof, het «fiat execulio» van den Gou
verneur-Generaal moet zijn verkregen.
Eene uitzondering, krachtens welke de uitspraken,
waarvan geene revisie is verlangd, vóór de tenuitvoerlegging
aan het Hoog-Gereglshof moeten worden gezonden, ten
einde het in staat le stellen te voldoen aan de derde
alinea van artikel 1 van het Koninklijk besluit van 20
April 1872 (Indisch Staatsblad n°. 130), beslaat niet, en
bij gevolg mag deze loezending ook eerst na de tenuit
voerlegging geschieden, want anders wordt in strijd met
de wet de tenuitvoerlegging vertraagd.
Aangezien het is gebleken, dat vele griffiers bij de
Inlandsche regtbanken de niet aan revisie onderworpen
vonnissen vóór de tenuitvoerlegging aan het Hoog-
Geregtshof ter kennisname opzenden, heeft de Regering
mij opgedragen UwEdG. te verzoeken, gelijk ik de eer
heb bij deze te doen, te willen zorgen dat de griffier bij
de door UwEdG. voorgezeten regtbank in den vervolge
de vonnissen, waarvan geene revisie is aangeteekend,
terstond nadat zij in kracht van gewijsde zijn gegaan,
vooi zoover de straf niet op de plaats der veroordeeling
moet worden ondergaan, vergezeld van de noodige bewijs
stukken tot bepaling der strafplaats, aan mijn departement
indient.
De inzending der stukken ter kennisname aan het Hoog-
freregtshol zal dan na de tenuitvoerlegging van het
vonnis behooren te geschieden.
BUI.1N.
65
Doorloopend num- 1
^
mer van het register.
Korteomschrijving
van de boete of het j
verbeurd verklaarde
Korte omschrijving
van de overtreding
of het misdrijf.
Beslissing in cas
Behoort bij missive van den Directeur van Justitie dd. 27 Juni 1878 n°. 3514
s»
s
gedaan, beliooren op nieuw te worden vermeld bij de volgende staten, tot dat de uitspraak heeft plaats gehad.
3
co
3
?r
CJQ
Cf
3
'T i'" veilïC'irdverklaringcn, waaromtrent in geval van hooger beroep, cassatie of revisie nog geen uitspraak is
S
66
A. Gemeene weiden,
B. Grond, uit anderen hoofde tot de dorpen behoorende,
bestaande in:
a. grond, door inlanders voor eigen gebruik ontgonnen
en niet kennelijk verlaten,
b. de woonerven,
c. de dorpswegen,
d. gewijde gronden,
e. begraafplaatsen,
f. de erven der moskeen,
<j. alle binnen de kom der gemeenten gelegen pleinen
en openbare plaatsen.
Omtrent de aanwijzing van ieder van die rubrieken
van gronden mogen de volgende wenken ter navolgin^
l• 0 D
dienen :
,4. Gemeene weiden.
In mijne bovengenoemde circulaire wordt er, ter voor
koming van eene verkeerde toepassing der bepaling, de
aandacht op gevestigd, dat in art. 1 der ordonnantie,
onder gemeene weide, alleen verstaan wordt die grond|
welke te dien einde, voor het uitsluitend gebruik van
een of meei dorpen is afgezonderd. Aan die opmerking
schijnt door verscheiden ambtenaren eene verkeerde uit
legging te zijn gegeven. Uit eene letterlijke opvatting van
art. 1 zou afgeleid kunnen worden , dat grond , die als
gemeene weide lot het dorp behoort, ontgonnen mag
worden zonder vergunning. Werd nu onder gemeene weide
verslaan alle grond, waarop de bevolking haar vee laat
weiden, dan zou er eigenlijk bijna geen staatsdomein
meer overschieten, waarop de ordonnantie zou kunnen
worden toegepast, liet was daarom alleen mijne bedoeling
er op te wijzen, dat daar, waar nog geen grond tot
gemeene weide, in de beteekenis van art. 2 afgezonderd
werd, tot het uilsluitend gebruik van een of meer dessas
ook geen gemeene weiden, in den zin der ordonnantie
aanwezig zijn en dus vergunning moet worden gevraagd
voor de ontginning van alle gronden, die niet uit anderen
70
c.i d a t w e l z o n d e r h e t s t e l l e n v a n e e n i g e v o o r w a a r d e .
Het verleenen van vergunningen tot ontginning op zoo
groote schaal meen ik, zoo ernstig mogelijk te moeien
ontraden. Het doel van de vergunning moet zijn gronden
in cultuur te brengen en in den regel heeft een inlander
niet de middelen om dat te doen, waar het zulke uit
gestrektheden geldt. Het eenige doel van de hierbedoelde
aanvragers was dan ook alleen het verkoopen van het
brandhout, dat op die gronden voorkomt. De gronden
bleven dus onontgonnen, want ook anderen konden er
n i e t a a n k o m e n . Dat v e r d e r b i j h e t v e r l e e n e n v a n e e n e
vei g u n n i n g t o t o n t g i n n i n g e e n t e r m i jn m o e t w o r d e n g e
steld, waar binnen die afgeloopen moet zijn, blijkt uit
art. 5. Daar omtrent de 1ste alinea van dit artikel bij
mij een voorstel tot amplialie in behandeling is, zoo ver
zoek ik UvvEdG:
2e. Eij d e t e s t e l l e n v o o r w a a r d e n t e l e t t e n o p a r t . 2 9
e n v. v. v a n h e t b o s c h r e g l e m e n t ( S t a a t s b l a d 1 8 7 4
no. 110) en de daarvoor gegeven toelichtingen in de
nota van toelichting, in het vorige jaar ter lands
drukkerij alhier gedrukt. Op pag. 20 dier nota komt
v o o r : »Kan e e n t e r o n t g i n n i n g a f t e s t a a n t e r r e i n
»f o o r h e t d a a r o p s t a a n d e h o u t d e n o n t g i n n e r b i j z o n d e r e
«voordeden opleveren zoo behoort het Gouvernement
^hiervoor te worden schadeloos gesteld." Dat voor
sschrift dient met kracht te worden gehandhaafd.
Met o p z i g t t o t h e t b e p a a l d e o m t r e n t h e t a a n l e g g e n v a n
terrassen, in art. 5, verwijs ik nogmaals naar de boven
reeds vermejde missive van mijn ambtsvoorganger dd. 21
F e b r u a r i 1 8 7 6 , n". 1 8 1 4 , e n w o r d t e e n e s t i p t e e n n a a u w -
74
gezette opvolging van hetgeen daarin staat voorgeschreven,
nogmaals zeer ernstig aanbevolen. Oe modellen der aan
te houden registers en van de uit te reiken vergunnings
b e w i j z e n zijn v a s t g e s t e l d bij h e t g o u v e r n e m e n t s b e s l u i t
v a n 1 2 J u n i j 1874-, n ° . 4 0 . W a a r n o g g e d r u k t e o n t b r e k e n ,
kunnen die worden aangevraagd.
Art. 7 v a n d e o r d o n n a n t i e s c h r i j f t v o o r « z o o d r a a a n
alle voorwaarden, bij de vergunning gesteld, is voldaan,
i s d e v e r k r i j g e r erfelijk i n d i v i d u e e l b e z i t t e r v a n d e n d o o r
hem ontgonnen grond.» Tot het instellen van het onder
z o e k o f a l d a n n i e t a a n d e g e s t e l d e v o o r w a a r d e n i s vol
d a a n m o e t e n c o m m i s s i e s b e n o e m d w o r d e n , z o o a l s blijkt
uit kolom 11 van het voorgeschreven algemeen register.
Na alloop van dat onderzoek wordt de vergunning wegens
het niet nakomen der voorwaarden ingetrokken, of zoo
aan alle voorwaarden is voldaan, wordt de ontginner als
erfelijk i n d i v i d u e e l b e z i t t e r i n g e s c h r e v e n i n e e n d a a r t o e
bestemd register. Wordt nu dal bevolen onderzoek een
voudig achterwege gelaten, dan ontbreekt natuurlijk alle
c o n t r o l e o p d e n a l e v i n g d e r b e p a l i n g e n . Alleen d o o r s t i p t
de hand te houden aan dit voorschrift wordt eene juiste
toepassing van de ordonnantie verzekerd. Juist dat onder
zoek levert de proef op de som. Toch hadden die opneming
door commissies en de inschrijving in het register slechts
bij uitzondering hier en daar plaats. Uil eene afdeeling
wordt gerapporteerd: «zulke registers worden hier niet
aangehouden». Uit eene andere afdeeling: « dat de inschrij
ving der individuele bezitters in het daartoe bestemd
register onnoodig was, omdat de aanvragers de gronden
toch weer spoedig dachten te verlaten, daar ze slechts
tipars en gaga's wenschten aan te leggen. Het register zou
d u s t o c h g e e n n u t h e b b e n » . Deze b e k e n t e n i s b e w i j s t h o e
weinig men de bedoeling van de ordonnantie begrepen
heeft. Nog uit eene andere afdeeling wordt medegedeeld:
«dat de ontginners wel zijn ingeschreven, doch dat het
aanleggen van terrassen geen ingang schijnt te vinden.»
Alsof men de vergunningen dan niet had behooren in te
trekken instede van erfelijke individuele bezitsregten toe
75
N°. 328©
ITi.USPORT VAN KOE F IJ. Bewijs van
het afgeven der koffij aan de Irans-
porlaannemers.
CIRCULAIRE aan de residenten in de
koffijproducerende gewesten op Java
(met uitzondering van die der Vor
stenlanden).
N". 13.-545. Batavia, 31 December 1877.
Het geval heeft zich voorgedaan, dat een transport-
aannemer ontkende, koffij uit zeker inkooppakhuis ten
vervoer te hebben ontvangen. Wel had de'inkooppak
huismeester de hoeveelheid koffij in het pakhuisboek
76
Bij afwezen:
De Secretaris,
J. M E I N S M A.
i*
81
eene geneeskundige verklaring, dat dergelijke overplaat
sing noodzakelijk is.
Om verschillende redenen kunnen die verzoeken niet
altijd worden ingewilligd.
Deze omstandigheid maakt het noodzakelijk, dal bij mijn
departement kunne worden nagegaan welke dier ambte
naren het eerst voor overplaatsing in aanmerking komen
en of zij, aan wier verzoek geen gevolg kan worden
gegeven, niettemin hunne dienst behoorlijk kunnen blij
ven waarnemen, dan wel of zij op wachtgeld moeten
gesteld worden of ten hunnen aanzien eenige andere
maatregel genomen moet worden.
Bij alle verzoeken om overplaatsing in het belang der
gezondheid wensch ik daarom voortaan te zien vermeld
of zoodanige overplaatsing al dan niet dringend nood
zakelijk is, en in het bijzonder of, voor het geval dat
het verzoek niet kan worden ingewilligd, de betrokken
ambtenaar al dan niet in staat is zijne dienstpligten be
hoorlijk te blijven vervullen.
Ik heb de eer UwEdG. te verzoeken bij de behandeling
der bedoelde verzoekschriften het vorenstaande te willen
in het oog houden.
B 0 0 L.
TJONTO HOEROUR A.
PADJEK-FAAL
TAIION 187 .
Residentie Distrik
Afdeeling Dessa atou kampong
Terbri pada 5)
Oleh 6)
7)
1) Angka djalan dari orang jang kena padjek tersoeratnjn dalem daitar.
2) Nama dari orang jang kena padjek.
3) Perniagaan , pentjarian , pakardjaiin , katoekangan , kapandeian atau djoewal
djoewalan jang dl lakoekan olehnja.
4) Itoengan padjek di toelisnja deügan hoeroef angka.
5) Hari boelan.
6) Djawatan |
7) Tandatangan j jaUg membrikau !0erat Hi e k W.
86
MODEL LETT, B.
KOHIER
DEK
187 .
Residentie
Afdeeling
District
Onderdistrict
Dessa of wijk
Bedrag Bedrag van den aansla* ^n^vangen door het hoofd of den ambtenaar met
Namen Handel, van " de inniüg belast.
den aanslag _____
beroep, bedrijf, van het — If
der
3 4
—
5 fi
:
1
a
7 !
o
^ i
J
a i ïu
'
| ~
i!
i
r
'\
»
>i> |
>
•
den 187 .
li
De Commissie,
»
I *
ï
90
91
MODEL LETT. C,
Residentie
Afdeeling
LEGGER
VAN
187 .
92 93
I/
tf°. 3288. COMPTABILITEIT. Waarmerking van
vendurollen, registers, memorialen,
enz.
N O T A V A N T O E L I C H T I N G , behoorende
bij de normaalontwerpen voor koffij-
inkooppukhuizen.
5. 200 2
7.50 475 3
10. 750 4
12.50 1025 5
15.— 1300 6
17.50 1575 a 1600 7
Pakhuis breed 10 M.
tusschen de wanden.
10. 1650 3
12.50 2200 4
15.— 2750 5
17.50 3300 6
20. 3850 7
22.50 4400 8
25. 4950 a5000 9
enz.
Af deeling
Plaats
Dienstjaar 18
het bouwen van een Koffij-iiikooppakhnis met eene bergruimte voor 200
pikols, goedgekeurd bij 's fiouvernements besluit van 13 Maart 1878 n". 10.
en plaatselijk in le '
i
koopen materialen.
Gereed geld voor
Pro memorie f f
II. AFBRAAK.
Pro memorie f f
III. AARDEWERK.
1 koelie a/ ƒ
0.05 mandoer „ „ „
te zamen . . . f
dus voor 12.558 kub. M f f
Voor de wederaanvulling der sleuven te rekenen 4. van
de kosten der outgraving w
'J'otaal f f
Pro memorie f f
j
en plaatselijk in te
koopen materialen.
s lands voorraad.
Geldswaarde der
arbeidsloont'n
materialen uit
TOTAAL.
te zamen . . .ƒ
V. METSELWERK.
Transportere f r
m
en plaatselijk in te
koopen materialen.
Gereed geld voor
i ~ :
^« , , Per transport . . . f
0.2 kub. M. zand ^ / m
2 metselaars „ „ tt
0.2 idem baas „
6 koelies „ m
0.3 mandoer „ „
te zamen f
dus voor 8.424 kub. M ĥ
Twee stukken gehouwen steen onder de stijlen der
weegloods a ƒ per stuk 1,
Totaal. . . . f f
VI. TIMMERWERK.
Lang; •
£
~ : p -s
ë § § -2
• G
•a sg S §
O
S 33 a
^ -*-> >—I
Transportere. . . . 10.236
m
105
en plaatselijk in te
koopen materialen.
Gereed geld voor
en plaatselijk in te
materialen uit
arbeidsloonen
koopen materialen.
Gereed geld voor
materialen uit
TOTAAL.
TOTAAL.
i ;
2 metselaars „ „ t/ 3 ^
0.2 idem baas .... * * „ d | 5
0 ikoelies
a t
m m
* 'S * S • ^
0.3 mandoer ... ^ n JS o
* • « ^3
a
2
te zamen ƒ"
| .1 * £ Totaal 1 11.853
.g g S w-i 0
i l " I Per k", geeft voor 11.853 kub. M. / r
" Per kub' aan
arbeidsloon voor balken, stillen '
i i Si ' rT,1,Werk > traP' bok enz. is noodig, voor gereed-
15 platen op de neuten 0.4 M. vierk. .. . 8 0192 an maken en stellen:
5 vloerbalken . . . . . . . 6, 30 " / L296 o tlmmerlleden f f
6 kapstijlen 4 24 >»/** O Kiu , ,. " baas • »
9 tusschenstijlen 3.90 35.1 >7*° 1137 n* * "
2 stijlen voor de weegloods . . 4.50 9' •«/ 18 0.292 mandoer „ „
29 str. M. sloof op de stijlen (met i '8
de lasschen) .. 29 l8/ 0 835 i « te zamen. . . f
2 aanvullingstukken of muurplaat. 5.5 11'»/!° 0.132 dua voor 9.021 kub. M..
20 str. M. bovenregel 20 '•/!' 0 240 1 o *• r aan arbeidsloon voor den vloer is noodiir'
zaagsnede j 6 1.590
I te zamen. . . f
Transportere. . . | . 10.236
I I ; Transportere . . . \ f \*
106
Geldswaarde der
materialen uit
TOTAAL.
Per transport . . . f f
dus voor 5,5 vierk. M "
Per vierk. M. dakoppervlakte is noodig aan hout voor
dakribben van 5'7 en panlatten van 3/4 c.M. 0,01541
kub. M. dus voor eene oppervlakte van 161 vierk. M.
2,481 kub. M. plus 10°/o voor houtverlies, geeft 2,73 kub. M.
Houtwaarde k f per kub. M., dus voor 2,73 kub. M. f
Te zamen. • . ƒ
Transportere . . . f
107
<'n plaatselijk in te
koopen materialen.
Gereed geld voor
I 1
Per transport . . . f f
r)en planken vloer te beleggen met een bamboezen sasak.
De oppervlakte bedraagt 26,5 vierk. M.
Totaal . . . f \f
VIII. DAKBEDEKKING.
25 dakpannen k f de 1000 f
0.2 metselaar m u
0.02 « baas „ „
0.4 koelie „ m
0.02 mandoer „ „ „
te zamen . . . /
5 vorstpannen ^ f de 1000 f
0.05 kub. M. kalk * „ „
0.075 » » zand * „ „
0.4 metselaar u „
0.04 » baas » » „
0.8 koelie „ _ m
0.04 mandoer „ 0
te zamen . . . f
dus voor 36 str. M „
Totaal. . . . f j f
ri r
108
en plaatselijk in te
koopen materialen.
Gereed geld voor
'slands voorraad.
Gedswaarde der
materialen uit
arbeidsloonen
TOTAAL.
ï ~ — : :
eenheid.
prijslijst.
Prijs per
N°. der
IX. IJZERWERK.
X. PLEISTERWERK. ^ " M5 35 M5 35
te zamen . . . f
das voor 26 vierk. M f ^
te zamen . . . ƒ
Transportere ... f 2 04 f 2 04
1Ó9
en plaatselijk in te
koopen materialen.
Gereed geld roor
0.1 koelie ï, f s
0.005 mandoer ' u * „
te zamen . . . f
dus voor 150 vierk. M. . .
* 1 *
Totaal. . . . f f 7 10 » |
Hiervoor te rekenen f 15 , f 75
XIN TRANSPORTKOSTEN.
Pro memorie. . , . f
1 1
110
en plaatselijk in te
koopen materialen.
Gereed geld voor
Geldswaarde der
Telt . ... f f 42 45 f
Totaal. ... ƒ f 46 70 f
R E C A P I T U L A T I E .
Totaal Generaal. . . f
De
m
BURGERLIJKE OPENBARE WERKEN.
Afdeeling
Plaats
Dienstjaar 18
het bouwen van een Koffij-inkooppakhuls met eene bergruimte voor 1650
pikols, goedgekeurd bij 's (Jouvernements besluit van 13 Maart 1878 n°. 19.
en plaatselijk in te
koopen materialen.
koopen materialen. |
Geldswaarde der
I
arbeidsloonen
materialen uil
j
n plaatselijk in te
Gereed geld voor
materialen uit
TOTAAL. I
TOTA
I ~ ~ —
I SCHADEVERGOEDING VOOR DE OP TE RUIMEN ~~ ~ i i—
GEBOUWEN OF INKOOP VAN GROND. T.,.m m , . Per transport . . . l.G94kub M
rlfi vl 1 overige groote neuten onder ' '
Promemorie- l ^oi'Hv**- IS j , I
II AFBRAAK. I va
" 0 2 kub M
- - »t voor 44 neuten . . 8 800 .
Pro memorie. . . . f f ;n het^erkant"' ^erijstijleu °-70 M- I
7 ilnno 1 , eu de '1,kte 02 M geeft
III AARDEWERK. i 8 kub M- of voor 24 neuten. . 2.352 . . '
De lengte der ontgraving voor de neuten onder de ' kub' M' 18 "oodiS:
vloerbalken bedraagt te zamen 57 M. De funderingsleuven 1 2 kub M nf
zijn diep 0.50 M., breed op den bodem 1 M., gevende per 5 koelies ' f
M. te ontgraven 0.500 kub. M. of voor 57 M. 28.500 kub. M. 0.25 mandoer • - "
Voor zes dito neuten der weegloods te »
zamen. . . . . . . 3.000 * *
Voor één neut der galerij-stijlen te ont- te zamen. . . /
graven 0.1 kub. M. Geeft voor 24 neuten. 2 400 - - dus voor 12.846 kub. M. .
Totaal. . . ./ f IZoZluTtZ ^ ^ M;
u 388
b. Ophooging van den grond en verharding van den vloer Kakriistfilm^ln 'lt^„0nier de
der weegloods. * a^a », J ?J 1u aanIeS 067 M- en boven
Pro memorie. . . . f f ^ een inhnn. hooS 0'20 >
' ' p? ,, •phoud voor een neut van 0 058
IV AANSTAMPING DER FUNDERING. k«b-M of voor 24 neuten i.392 . .
(„•hKm i i vijf der sfc'udvinken
In de uitgegraven sleuven eene iustamping van koraal-, X 0 57 — !!' v!'ld V!l1' ^-'*3 X 0.53
berg- of riviersteen aan te brengen. i)p n.nt •1°knl)- M., geeft voor 5 neuten 0.800 . »
De in te stampen oppervlakte voor één groote neut een iuhoudvln°0 40 w» Ja001" ^j^11 ieder
onder de standvinken bedraagt 1.10 M. in het vierkant kub M seeft ? °-107
en dik 0.„0 M. of zooveel meer of minder als bij de' De neuten der p- 1 4.280 . ,
uitvoering za blijken noodig te zijn, geeft een inhoud1 0 40 X 0 20 ^ °4° X 1
van 0.242 kub. M. of voor 7 neuten. . . 1.694 kub. M.| neut van OOS'O F I " L OUD VOOR <':ÉU
I ut " 0032 kub- M., of voor 24 neuten 0.768 . .
Transportere. . . . 1,694 kub. M. .
I | tezamen. . . .24.323 kub. M
I I
8
113
koppen materialen. |
Gererd p.id voor I
f
I
'slands voorraad, j
en plaatselijk in te
Gedswaarde der
arheidsloonen
materialen uit
• TOTAAL.
ft I
| tezamen. . .7x^846^11^ j j
j Per kub. M. is noodig: j
t e z a m e n . . .7 2 0 2 3 ] n i b J \ l ~ ' I !
1 M II
8
1
iu
en plaatselijk in le '
Gereed geld voor j
koopen materialen.
I
He steenen zijn aangenomen te zijn 0 2G M lan" '
0.124 M. treed en 0.052 M. dik.
Per kub. M. metselwerk van gebakken steen in basterd-
tras is noodig:
«2 ftu,k i'eeue" k f ^ 1000 f
0.2 kub. M. steenkalk , „
of0.2(i7 h . koraalkalk . ,
0.2 » . cement ,
O.p . . zand
2 metselaars , „
0.2 idem baas
.® koeli«s
O.o mandoer . m
te zamen. . . . f
dus voor 24.323 kub. M /• f
Zes stuks gehouwen steen onder de stijlen der weegloods
a f per stuk , 1
Totaal. ...f f
VI. ITIMMERWERK. _ ~j i
Lang
I "§
M. ieder,
te zamen.
N
T33
M.
kr-
<• O
a
Transportere. . . 17 393
! I I ;
115
1
en plaatselijk in t«
koopen materialen.
Gereed j?eld voor
s lands voorraad.
Geldswaarde der
arbeidsloonen
materialen uit
f TOTAAL.
eM. zwaar.
te zamen.j
M. ieder.
M.
te zamen. . . . 27.520
10% houtverlies 2.752
. te zamen. . . . f
dus voor 27.520 kub, M.
|* !
Transportere....'/ ' ' t I
HO
en plaatselijk in te
koppen materialen.
Gereed geld roor
Geldswaarde der
materialen uit
TOTAAL.
v i zamen- . . . f
s.tsvrw.M-.tv S;S.
voor het arbeidsloon van een vierk. M. dakont ervlakte!
0.4 koelies * ]
0 02 . mandoer "w
i r» zamen. ..f .
I)ns voor 100 vierk. M *
iZaagloon voor dakribben, panlatten', regelwerk' deuren *
iZ . 3 8 0 ; i e r k - M - «P"* » r pér vierk!j
i I I [
117
en plaatselijk in te
koopen materialen.
s lands voorraad.
Geldswaarde der
arbeidsloonen
materialen uit
i
TOTAAL.
| j
VII BAMBOEWERK. | I
1
en plaatselijk in te
koopen materialen.
Gereed geld roor
Totaal . . . f 55 9 0 ' / 55 9 0
b. Te verwerken, ijzer.
Totaal f 44 12 . f 44 72
c. Smeedloon.
X PLEISTERWERK.
' Ji !
' te zamcn. . . . f
du* voor 68 vierk. M r r
!_ M
i I i
119
en plaatselijk in te
koopen materialen.
Gereed geld voor
materialen uit
TOTAAL.
, te zamen. . . .
dus voor 650 vierk. M f
, te zamen . . . f
dus voor 530 vierk. M
Totaal. . . . f j f 43 96 ~f
ÏII1 TRANSPORTKOSTEN. I j j
Pro memorieI ĥ
' I I II
m
[
I
I
II
I
j
en plaatselijk in te
koopen materialen.
Gereed geld voor
materialen uit
V E R Z A J I E L I K G 8 T A A T .
T OTAAL.
Telt. . . . f J~ }
Totaal. . . .
:f L_LLJ_
f j-
I I
R E C A P I T U L A T I E .
Totaal Generaal
De
121
ST°. 3230.
POSTLOODSEN. Normaalproject.
tenw t \ W ° r d t V e P Z 0 C h t a a n i e d e r e n waterstaatsamb-
tenaar ,n uw gewest een exemplaar der stukken uit te
Af(heling
Plaats
Dienstjaar 18
'
en plaatselijk in te i
koopen materialen, j
i
Gereed geld voor
II. AARDEWERK. i
te zamen . . . ƒ
dus voor 63 kub. M f f
Voor de wederaanvulling der sleuven te rekenen \ van
de kosten der ontgraving „
Totaal . . . f i I f
te zamen f
dus voor ongeveer 12 kub. M. totaal f
IV. METSELWERK.
a. Fundamenten en plinten.
f
De fundamenten der muren zijn hoog 0.60 M., in
aanleg zwaar 3 steen of 0.8 M-, van lj steen of 0.4 M.
V25
en plaatselijk in te
kuopen materialen.
Gereed geld voor
materialen uit
TOTAAL.
en lang 43 str. M., geeft dus een inhoud van 15,480 kub M
De plinten zijn hoog 0.5 M., dik 0.4
• en 43 M., geeft alzoo .... 8,600 »
De fundamenten van de neuten der 6
stijlen hoog 0.6 M. lang en breed van I
onderen 0.8 M. en idem van boven 0.4
geeft dus een iuhoud van j 350 m „
Die van de pilasters houden in. . . 0 610 # »
De omgekeerde gewelfjes hebben een '
oppervlakte van 32.3 M. en eene dikte j
van 0.18 M., dus een inhoud van . . . 5,814 »
De goot heeft een inhoud van .... 1 000 » *
Voor de neuten, pilasters enz .... 0,806 »
450 steenen . . v / -
0.2 kub. M. steenkalk ^
of
0.0267 kub. M. koraalkalk „ „
0-2 - - cement ....
0-2 " " zand „ *
2 metselaars
0.2 metselaarsbaas
6 koelies *
0.3 mandoers. ... * * "
H
. te zamen . . . f
dus voor 33.66 kub. M J
Transporterc . . . ƒ f ^
120
koopen materialen. ,
en plaatselijk in te
Gereed geld voor
materialen uit
Totaai.
i -
, I
Per transport . . . / 11 t
7.0 koelie» J '
m
0.375 mandoers !»» »
te zamen . . , f
dus voor 35.3 kub. M. . . .
Lang c S
« M
I I S N *
Ia g S o
5 ' * >3
6.143
Totaal . . . 6.757
I
127
en plaatselijk in te
koopen materialen.
Gereed geld roor
materialen uit
TOTAAL.
i - — —
te zamen. . . . f
das voor 6.143 kub. M
Per vierk. M. dakoppervlakte is benoodigd aan'hout "
voor de dakribben van » en panlatten van 4 cM. 0.01541
kub. M., dus voor eene oppervlakte van 231.5 vierk. Al.
noodig plus 10»/„ houtverlies 3.924 kub. M.
Houtswaarde ƒ per kub. M., dus voor 3.924 kub. M. ,
Arbeidsloon benoodigd per kub. M.:
18 timmerlieden f r
1.8 timmermansbaas . * »
6 koelies m m
0.3 mandoer m
te zamen. . . . f
Per vierk. M. dakoppervlakte te rekenen arbeidsloon
van 0.01245 kub. M. hout, dus voor 231.5 vierk M
arbeidsloon van 2.882 kub. M. geeft
De stalvloer heeft eene oppervlakte van 33 25 vierk Al
en eene dikte van 0.05 M., geeft dus een inhoud
VSn' ' 'J v,- V 1.663 kub. Al.
De voederbak is breed ontwikkeld 1 M
lang 9.5 M. en dik 0 04 Al., dus een inhoud
van 0.380 - -
te zamen. . , . f
dus voor 42.75 vierk. M
Voor het zagen der dakribben, panlatten,'st'alplaiiken'
voederbak en ruiflatten ± 200 vierk. Al. zaagsnede.
Arbeidsloon benoodigd per vierk. M f
Totaal. . . . f f
128
I
en plaatselijk in te
koopen materialen.
Gereed geld voor
i —
VI. DAKBEDEKKING.
, te zamen. . . f
dus voor 231.5 vierk. M ,
Voor de bedekking van nok'en hoekkepersW te f
Totaal. . . . f / |
VII. IJZERWERKEN. j—
12 Kr spijkers
f 3752 ' „- „
2-86 i 2 86
12 KG. agoo . 405 , 4 gg!
o ' ' • " 3909 " » 0.54 „ 5 40
•> " id. (voor deur en voederbak) • 3907 • » 0.46 „ 1 »ü
l.o » rond staafijzer (voor kettingen 1
en krammen) . . . . . » 4921 » » 0 32 n ss
4 « plat staafijzer (voor banden om " '
de lantierboomen) 4977 . , 0 28 , , 12
Totaal. . . . f ƒ 20 34 /" 20 34
VIII. SMEEDLOON. ,
<
KG.°greeftetduTerkeU ^ 16'3 ^ f
Totaal. . . . f | j f
129
|
koopen materialen.
en plaatselijk in te
Gereed geld voor
s lands voorraad.
Geldswaarde der
materialen uit
arbeidsloonen
L
TOTAAL.
IX. PLEISTERWERK.
0.01546 k„^MViïalkM-.iS.n^g; . , ,
0.01546 u * zand ' ' t l
0.25 metselaar
0.025 metselaarsbaas . * " *
0 75 koelie . . . . *
0.0375 maiidoer . .
» //
j te zamen. . . . f
dus voor 315 vierk. M '
De omgekeerde gewelven en de binnenkant van'de goot/
ter gezamelijke oppervlakte van 40 vierk. M. te bepleis
V
teren met basterdtrasspeeie.
nmtin , ^ Vierk' M- ls noodig:
0.0154b kub. M. kalk - ,
0-0077 . „ 2aad ; ; ; r f
0 00/7 » # cement .
0.25 metselaar
0.025 metselaarsbaas ...
0.75 koelie ' *"» *
0.0375 mandoer . . " "
* • • • n „
i .„ . te zamen . . . f
alzoo voor 40 vierk. M
Totaal. . . . f )ƒ
i «™ . , te zamen. . . . /
dus voor 120 vierk. M
f < i
en plaatselijk in te
koopen materialen.
Gereed geld voor
! I I
Per transportere. . . . f f 3 49 f 3 4t
Alle vorenstaande houtwerken benevens die van de
stalling (uitgezonderd de vloerplanken) worden driemaal
met zweedsch teer geteerd, zij beslaan eene gezamenlijke
oppervlakte van 250 vierk. M., waartoe noodig per vierk. M.
0.35 L. Zweedschteer n". 4140 a ƒ 0.135 f 00.4725
dus voor 250 vierk. M » 11 82 » 11 82
Per vierk. M. driemaal teeren is noodig:
0.151 koelie & f f
0.0075 mandoer „
te zamen. . . . ƒ
dus voor 250 vierk. M
voor het 2 maal meniën en zwart verwen van al de
ijzerwerken kan men rekenen globaal »5 . 5 .10
Totaal. . . . f f 20 31 f
XI STELLINGEN EN GEREEDSCHAPPEN.
Hiervoor te rekenen f 50 f 50
XII TRANSPORTKOSTEN.
Pro memorie. . . f f J
!
131
i
j
en plaatselijk in te
koppen materialen.
Gereed geld roor
materialen uit
VERZAHGLIKGSTAAT.
TOTAAL.
I AFBRAAK ,
II AARDEWERK ^ F
ONTGRAVING EN WEDERAANVULLINQ .
III AANSTAM PING I)ER FIJNDERING
IV METSELWERK *
A. FUNDAMENTEN EN PLINTEN
B. SCHOONE MUREN . , '
V TIMMERWERK
VI DAKBEDEKKING
VII IJZERWERKEN .... *
VIII SMEEDLOON . . . / 20 34 » 20 34
IX ('LEISTERWERK. *
X V MAATN' TEEKEN 'EN 'BESTRIJKEN' MET SIÏBLI- '
XI STELLINGEN EN GEREEDSCHAPPEN • 20 31 »
XII TRANSPORTKOSTEN
»
TCLT ••••/• f 40 65 f ~
TOTAAL. . . , F F ^
'
R E C A P I T U L A T I E .
GEREED GELD VOOR ARBEIDSLOONEN EN IN TE KOOP™ MATERIALEN F
MATERIALEN VAN DEN LANDE
TOTAAL GENERAAL. . . F
De
132
MICHIELSEN.
II E N N Y.
AFDEELING I.
Art. 1. (Bekrachtigd.)
1) Blijkens art, 2 van het besluit van 7 Juni 1865 n°. 15, heeft de regering
er geeu bedenking tegen, dat in verband tot art. 29 de verbinding met de
Solo rivier van den spoorweg Samarang—Vorstenlanden door middel eene
trekbaan plaats vinde.
142
Art. 3.
De onteigeningen voor den spoorweg zullen dadelijk
voor eene dubbele spoorbreedte geschieden.
Behoudens liet maken van uitwijkplaatsen met dubbel
spoor, ter verzekering van een spoedig en veilig verkeer,
zullen de aardebaan en kunstwerken aanvankelijk worden
aangelegd voor enkel spoor.
Do Gouverneur-Generaal bepaalt, de concessionarissen
gehoord, het aantal, den onderlingen afstand en delengte
der uitwijkplaatsen, met dien verstande, dat de geheele
lengte er van, zoowel in als buiten de stations, door den
Gouverneur-Generaal voorgeschreven, het vijfde van den
weg niet zal te boven gaan.
Een tweede spoor zal daar worden gemaakt en in
exploitatie gebragt, waar de Gouverneur-Generaal het in
het belang van den handel en van een druk verkeer
noodzakelijk oordeelt. Bevel hiertoe zal evenwel niet wor
den gegeven vóór dat de bruto opbrengst van dat gedeelte
van den weg, waar het dubbel spoor gelegd moet worden,
meer bedraagt dan ƒ 20,000 per jaar en per kilometei.
Art. 4.
De breedte van de aardebaan voor enkel en voor dubbel
spoor en van het middenpad bij dubbel spoor wordt, de
concessionarissen gehoord, door den Gouverneur-Generaal
bepaald.
143
Art. 5.
De spoorwijdte en liet gewigt der spoorstaven wordt,
de concessionarissen gehoord, door den Gouverneur-
Generaal bepaald.
Art. 6.
Arl. 7.
1) Bij besluit van 13 April 1867 n°. 36 is goedgekeurd, dat met afwijking
in zoover van de laatste alinea van art. 6 de eerste sectie van den spoorweg
Samarang—Vorstenlanden voorloopig instede van met een levende heg worde
afgesloten door middel van paaltjes, e'e'n el hoog en tachtig duim diep in den
grond geplaatst op vier ellen afstand van elkander en verbonden door twee
gegalvaniseerde ijzerdraden, de eene op 40, de andere op 90 duim boven den
grond gespaunen.
Bij de besluiten van 25 Januari 1870 n°. 11, 3 Augustus 1871 n°. 18, 1
Juni 1872 n°. 19 en 21 Juni 1873 n°. 12 is tot wederopzeggens gedeeltelijk
vrijstelling van deze bepaling verleend.
I44
Art. 8.
Art. 10.
Binnen twaalf maanden nadat de ontwerpen, volgens
art. 7 aangeboden, zijn goedgekeurd, bieden de conces-
145
Art. 11 (Bekrachtigd.)
Art. 12.
Art. 15.
Art. 16.
Art. 17.
Art. 18.
Bijaldien men in de uilgravingen voot' den aanleg van
den spoorweg eenig voorwerp vindt., belangrijk voor
kunsl, oudheid, penningkunde of natuurlijke geschiedenis,
wordt daarmede gehandeld volgens de bepalingen, die in
Nederlandsck-Indiè gelden.
Art. 19.
Met toestemming van den Gouverneur-Generaal en na
voorafgaand overleg met de concessionarissen zal een
ieder langs den spoorweg en in de nabijheid magazijnen
mogen oprigten of aanlegplaatsen maken, met werktuigen
en toestellen voor het laden en lossen der wagens ge
schikt , en deze door zijsporen met den spoorweg ver
binden, zoodanig echter, dat de te laden en te lossen
wagens het vrije verkeer op den spoorweg niet belem
meren.
De bediening der hekken en excentrieken op den spoor
weg geschiedt door de bedienden der concessionarissen,
doch de kosten dier bediening worden gedragen door de
eigenaars der zijsporen.
Art. 20.
De concessionarissen zijn gehouden zich te verslaan
met eiken eigenaar van fabrieken, landbouw- ot andere
industriele ondernemingen, die, zich onderwerpende aan
de hieronder voorgeschreven bepalingen, een zijtak wil
maken, bestemd om den zetel zijner onderneming in ver
binding te brengen met de hoofdlijn van den spoorweg.
Bij gebreke van overeenstemming ten dezen opzigte
beslist de Gouverneur-Generaal, na de concessionarissen
gehoord te hebben.
Alle zijtakken hier bedoeld zullen worden gemaakt ten
koste van de eigenaren der fabrieken, landbouw - en andere
industriele ondernemingen, en wel zoodanig, dal daaruit
geene belemmering in het verkeer op de hoofdlijn, geene
oorzaak van schade voor het materieel, noch eenige bij
zondere koslen voor de concessionarissen ontslaan.
De plannen en beslekken dezer particuliere zijtakken
149
Art. 21.
Art. 22.
AFDEELING II.
Art. 25.
Art. 26.
Art. 27.
Ai t. 28.
AFDEELING III.
Art. 29.
Art. 30.
Art. 33.
1) Blijkens art. 2 van het besluit van 7 Juni 1865 n°. 15, heeft de rege
ring er geen bedenking tegen, dat met het oog op alinea 2 van art. 1 de
verbinding met de Solo rivier van den spoorweg Samarang—Vorstenlanden door
middel eener trekbaau plaats vinde.
2) Besluit 8 Februari 1870 u°. 13.
153
De Gouverneur-Generaal bepaalt, in overleg met de
concessionarissen, de uren van vertrek en van*aankomst
der treinen.
Art. 34.
Indien de Gouverneur-Generaal, na de concessionarissen
te hebben gehoord, oordeelt dat het materieel van loco
motieven, rijtuigen en vrachtwagens onvoldoende is om
in de behoefte van het verkeer en van den handel te
voorzien, zijn de concessionarissen gehouden dit materieel
op zijnen last binnen een door hem te bepalen tijd te
vermeerderen.
Wanneer de concessionarissen in gebreke blijven aan
dien last te voldoen, kan de Gouverneur-Generaal, op
hunne kosten, het vereischte materieel doen aanschaffen.
Art. 35.
De concessionarissen zijn gehouden, ten allen tijde op
de lijn een voldoend aantal wachters te houden, om het
goed onderhoud van den weg en de veiligheid der treinen
te verzekeren en voor het behoorlijk sluiten der hekken
bij de overgangen te zorgen.
Zoo de concessionarissen niet, na schriftelijke aanmaning-
van den regeringsbeambte, met het toezigt op den spooi°
weg belast, binnen den daarbij te stellen tijd tot de aan
vulling van het noodig geacht getal wachters overgaan,
kan de Gouverneur-Generaal die, ten hunnen koste aan
stellen.
Art. 36.
Art. 37.
Art. 39.
AFDEEL1NG IV.
Art. 40.
Ten einde de concessionarissen schadeloos te stellen voor
de werken en de uilgaven, waartoe zij zich bij het aan
vaarden der concessie verbinden, zullen zij, gedurende
het tijdvak voor de concessie toegestaan, ten hunnen bate
mogen doen innen alle reglen en gelden uit de exploitatie
van den spoorweg voortvloeiende, en waarvan het bedrag
zal worden bepaald door tarieven, die aan de goedkeuring
van den Gouverneur-Generaal zijn onderworpen.
Verlaging der tarieven voor het vervoer der vracht
goederen kan door den Gouverneur-Generaal worden be
volen, wanneer het dividend aan de aandeelhouders uit
gekeerd meer dan tien ten honderd bedraagt, zonder dat
dit dividend evenwel aanmerkelijk kan worden teruggebragt.
In afwachting der tarieven, door den Gouverneur-Generaal
goed te keuren wordt thans reeds bepaald, dat deze
nimmer hooger gesleld kunnen worden dan 1 cent per
pikol van 125 Amslerdamsche ponden, en per kilometer.
Aan reizigers wordt het kosteloos vervoer van een halve
pikol bagage toegestaan.
Art. 41.
De inning der bij tarief bepaalde gelden geschiedt naar
het aantal afgelegde kilometers, met dien verstande, dat
voor groote afstanden lagere vrachtprijzen kunnen worden
bepaald.
Gedeelten van een kilometer worden als geheel berekend.
Welke ook de afgelegde afstand zij, zal evenwel de prijs
van eenig vervoer nimmer minder dan 30 cent per pikol
bedragen.
156
Uet lossen cn loden van koopmansgoederen geschiedt
door de concessionarissen ten koste van den verzender.
De kosten van laden en lossen, van inschrijving, van
opslaan en van bestellen, worden vastgesteld bij tarieven,
d i e o p a f w i s s e l e n d e t i j d s t i p p e n , d o c h m i n s t e n s a l l e vijf
jaren, aan de goedkeuring van den Gouverneur-Generaal
worden onderworpen.
Bagage van reizigers wordt op de stations en halten
kosteloos door de concessionarissen gebragt aan de rijtuigen
of gehaald van de rijtuigen, waarmede de reizigers van
het station of de hallen van den spoorweg vertrekken of
aldaar aankomen.
liet vervoer van gevaarlijke goederen en van ondeelbare
voorwerpen van zeer groote afmetingen kan geweigerd
worden.
Wanneer meer dan één wagen voor het vervoer van
eenig voorwerp vereischt wordt, betaalt de verzender de
volle vracht van de gebruikte wagens.
Art. 42.
A r t . -43.
Art. 44.
Alle veranderingen van de vastgestelde tarieven moeten
door den Gouverneur-Generaal worden goedgekeurd. Zij
worden ten minste ééne maand voor hare invoering bekend
157
gemaakt door middel van aanplakbiljetten en aankondigin
gen in de voornaamste dogbladen, ter bepaling van den
Gouverneur-Generaal.
Art. 45.
Art. 46.
1) Blijkens het besluit van 28 Maart 1876 11". 44 lieeft liet opperbestuur
geen bi-zwaar gevonden om aan te nemen, dat de concessie toelaat om onder
liet woord . krijgsvolk» voor welks vervoer niet meer dan 2/3 van den gewonen
tariefsprijs mag worden gevorderd, niet te verstaan de alleen reizende officieren.
158
Art. 51.
O p e l k e a a m r a a g v a n d e n b e v o e g d e n a m b t e n a a r z i jn d e
concessionarissen verpligt met de gewone treinen te doen
vertrekken de rijtuigen, die voor het vervoer van gevan
genen van Gouvernementswege ter hunner beschikking
mogten worden gesteld.
liet vervoer dier rijtuigen geschiedt kosteloos.
De kosten van onderhoud, herstellen of vernieuwen
komen ten laste van het Gouvernement.
liet 2de lid van art. 49 en het 3de van art. 50 zijn
op deze rijtuigen toepasselijk (*).
Art. 52.
De regeringsambtenaren, speciaal belast met het toezigt
op de spoorwegen, reizen kosteloos met de rijtuigen
lste klasse.
(*) Bij besluit van 31 Januari 1873 n°. 48 is bepaald, dat, zoolang voor
het vervoer van gevangenen geen rijtuigen van Gjouvernementswcge ter beschik
king der N.-I. spoorwegmaatschappij zijn gesteld, voor dat vervoer 2/3 van
het vervoer der gewone vrachtprijzen wordt betaald.
160
Art. 53.
Art. 54
Art. 55.
Art. 50.
AFDEEL1NG V.
VAN HET VERVALLEN DER CONCESSIE.
Art. 60.
De concessionarissen zijn niet ontvankelijk, om welke
reden ook, de overmagt in te roepen, tenzij zij binnen
de dertig dagen na de gebeurtenissen of omstandigheden,
waaruit de overmagt ontslaat, in het geval vermeld bij
art. 57 1". aan den Minister van Koloniën, en in de ge
vallen vermeld bij art. 57 2». 3". 4°. aan den Gouverneur-
Generaal hebben doen blijken, dat die gebeurtenissen of
omslandigheden werkelijk beslaan en haren invloed heb
ben doen kennen.
Evenzoo zal het gesteld zijn met daden, die de con
cessionarissen aan gouvernementsbeambten vermeenen te
kunnen wijten.
Zij zullen er geen beklag op mogen gronden, tenzij
zij het bestaan en den invloed bij het plegen der daad
hebben doen kennen ol zulks binnen hoogstens dertig
dagen hebben gedaan.
In geen geval zullen zij eenige vordering op mondelinge
lastgeving mogen gronden.
Art. 61.
AFDEEL1NG VI.
Art. 6<i.
De concessionarissen kiezen, tol dat de vennootschap,
in het volgend artikel vermeld, is opgerigt, domicilie
te 's Gi avenhage ten kantore van den oudsten notaris,
die daar standplaats heeft.
Alle mededeelingen, vorderingen en bevelen der Rege
ring worden hun daar toegezonden.
De toezending of kennisgeving geschiedt bij adminis
tratieve brieven, die bepaalde dagteekening en authentiek
karakter erlangen, wanneer van de ontvangst aan het
domicilie van de concessionarissen door een recu blijkt.
167
AFDEELIiNG VII.
Art. 67.
Door den Koning worden commissarissen benoemd,
een bij de vennootschap in Nederland en een ander bij
het plaatselijk comité in Indië.
Bij de benoeming van den laatste wordt tevens een
plaatsvervanger aangewezen om hem bij verhindering of
ontstentenis te vervangen.
De commissarissen hebben het regt, de eerste bij de
Maatschappij in Nederland, om alle vergaderingen van
den raad van beheer en de algemeene vergadering der
aandeelhouders bij te wonen, en de laatste bij het plaat
selijk comité van bestuur in Indië, om bij alle vergade
ringen van dit comité tegenwoordig te zijn. Zij zullen
bij alle beraadslagingen eene raadgevende stem hebben.
Daartoe wordt hun van alle vergaderingen, zoo gewone
als buitengewone, vooraf kennis gegeven.
De commissarissen van het Gouvernement oefenen eene
onbeperkte controle en toezigt uit op alle zaken en han
delingen van de vennootschap.
469
AFDEELING VIII.
TIJD VAN DUUR DER CONCESSIE EN REGT VAN NAASTING.
AFDEELING IX.
(*) Zie de wet van 10 April 1869 , Ind. Stbl. n°. 52,
172
Art. 80.
De stortingen op de aandeelen en op de obligatien
worden in overleg met den Minister van Koloniën geregeld.
Art. 81.
De vennootschap is gehouden om de aanvankelijk over
tollige gelden tijdelijk ter rentewinning uit te zetten.
Zulks geschiedt in Nederland in beleening of prolongatie
volgens beursstijl, in Indie in rentegevende effecten of
schuldbrieven naar handelsgebruik.
De hierdoor verkregen renten worden dadelijk ten voor-
deele van den Staat in mindering van de bij artt. 74 en
75 gewaarborgde som gebragt.
Art. 82.
De bij de artt. 74 en 75 verleende waarborg houdt op
wanneer de concessie wordt ingetrokken, of wanneer de
Staat de onderneming mogt naasten.
Art. 83.
Zoodra de spoorweg in zijn geheel of bij gedeelten voor
hel publiek zal geopend zijn, zal eene rekening moeten
woiden aangelegd van al de uitgaven voor administratie,
onderhoud, herstel en exploitatie.
Art. 84. *)
Na het verstrijken van den termijn van acht jaren in
art. 23 vermeld, is de vennootschap verpligt om ten laste
van die rekening te brengen, behalve de uitgaven in art.
83 aangeduid:
I. vier ten honderd van de bruto ontvangsten tot het
vormen van een fonds voor de vernieuwing van het
materieel van vervoer.
II. vier ten honderd van de brulo ontvangsten tot het
vormen van een reservefonds, waaruit worden be-
*) Zie Kon. besluit van 18 Mei 1874 n°. 18, Ind. besluit van 12 Augustus
1874 n\ 15.
475
*) Zie Kon. besluit van 18 Mei 1874 n°. 18, Ind. besluit van 12 Augustu»
1874 n°. 15.
t) Zie de Wet van 10 April 1869, Ind. Stbl. n°. 52,
176
Z o o d i a h e t r e s e r v e f o n d s t o t h e t m a x i m u m v a n vijf
honderd duizend gulden js gebragt, houdt de bijdrage
onder dit hoofd op en wordt volgens art, 88d, gebragt
op de amortisatie rekening.
A r t . 9 1 . ( Bekrachtigd.)
De balans, de winst- en verliesrekeningen de rekeningen
over de fondsen, in artt. 8 i en 87 genoemd, worden
onderworpen aan de goedkeuring van den Minister van
Koloniën.
fnihen over deze stukken of over de toepassing van
artt. 78, 83, 85, 86, 87, 88 en 89 geschil ontstaat,
wordt daarover in het hoogste beroep beslist door drie
scheidslieden, van weêrszijden één te benoemen en de
derden door den lloogen Ilaad der Nederlanden.
A r t . 9 2 . (Bekrachtigd.)
Als w a a r b o r g v o o r h e l n a k o m e n d e z e r v o o r w a a r d e n e n
bedingen zal, naar mate de storting op de aandeelen of
o b l i g a t i e n g e s c h i e d t , d a a r v a n vijf t e n h o n d e r d w o r d e n
n e d e r g e l e g d o p e e n d o o r d e n M i n i s t e r v a n Koloniën a a n
te geven Hijkskanloor in Nedeilandsche Staatsefïecten met
de onverschenen coupons.
178
SLOTBEPALINGEN.
DK B L U U W .
BESLUIT.
Artikel \.
liet normaalonderwijs voor hulponderwijzers te Batavia
omvat in een cursus van twee jaren al de vakken van
het programma ter verkrijging van een akte van bekwaam
heid als hoofdonderwijzer, bedoeld bij Staatsblad 1868
n°. 82.
Art. 2.
De leervakken worden verdeeld in zes rubrieken:
a. Lezen, nederlandsche taal, letterkunde en stijl;
b. Bekenkunde en vormleer;
c. Wiskundige, natuurkundige en staatkundige aard
rijkskunde ;
d. Vaderlandsche, algemeene en nederlandsch-indische
geschiedenis;
e. Natuurkennis en muziek;
/. Paedagogiek en schrijfkunst.
Deze verdeeling kan door den directeur, belast met de
zaken van het onderwijs, op voorstel van het bestuur
naar gelang der behoefte gewijzigd worden.
Art. 3.
De lessen worden gegeven des avonds van vijf tot zeven
uien, op alle dagen der week alleen de Zondag uitgezonderd.
Van den Isten Augustus tot den 15den September, als
mede gedurende de twee weken, aanvangende met den
1sten Paasch- en den lsten Kersdag worden geen lessen
gegeven.
Art. 4.
Het bestuur der normaalschool bestaat uit een' voorzitter,
een' secretaris en een' penningmeester.
De inspecteur van het lager onderwijs in de \ ste afdeeling
is alszoodanig voorzitter van het bestuur, terwijl de secre-
184
Art. 8.
Tot onderlinge bespreking van de belangen der normaal
school wordt elke drie maanden eene algemeene verga
dering gehouden.
Bestuursvergaderingen hebben, zooveel mogelijk maan
delijks plaats.
Het bestuur is bevoegd buitengewone algemeene ver
gaderingen te beleggen, wanneer het dit noodig acht.
Art. 9.
De ten behoeve van de normaallessen door het gouver
nement toegestane gelden worden aangewend :
a. tot toelagen aan de onderwijzers;
b . tot verlichting van het schoollokaal;
c. tot den aankoop van hulpmiddelen, voor het onder
wijs en van studieboeken en tijdschriften voor de
bibliotheek der normaalschool;
d . tot indemniteit voor uitgaven door het bestuur te doen.
Art. 10.
De leerboeken voor het normaal onderwijs worden voor
ïederen cursus in eene algemeene vergadering gekozen
De hulponderwijzers zijn verpligt zich die boeken voor
eigen rekening aan te schaffen.
Art. 11.
Werken uit de bibliotheek worden aan hoofd- en hulp
onderwijzers in lezing gegeven door den secretaris van
het bestuur, op afgifte van een repu en gedurende een
door hem te bepalen tijd.
Art. 12.
Het bestuur dient jaarlijks vóór den lsten Februari aan
den directeur, belast met de zaken van het onderwijs,
een beredeneerd verslag van de normaalschool in.
13
186
BESLUIT.
Gelezen, enz.
De raad van Nederlandsr.h-Indië gehoord;
Is goedgevonden en verstaan :
Artikel 2 en de tweede alinea van artikel 3 der bij
artikel I van het besluit van 1 Januari 1871 n°. 6 gear
resteerde bepalingen voor de normaalschool te Batavia,
te wijzigen als volgt:
Artikel 2. Het onderwijs omvat:
1°. Lezen en voordragt.
2°. Schrijven.
3°. Nederlandsche taal- en letterkunde.
4°. Rekenkunde.
5°. Vormleer.
6°. Wiskundige aardrijkskunde.
7°. Natuurkundige id.
8°. Staatkundige id.
9°. Yaderlandsche geschiedenis.
10°. Nederlandsch-indische geschiedenis.
11°. Algemeene geschiedenis.
12°. Natuurkennis.
13°. Muziek.
14°. Paedagogiek.
De verdeeling der vakken onder de onderwijzers wordt
vastgesteld in algemeene vergadering.
Artikel 3, alinea 2. Van den 1sten Augustus tot den
15den September, alsmede gedurende den vacantie-tijd aan
de openbare lagere scholen, onmiddelijk volgende op de
openbare les aan die inrigtingen, worden geene lessen
gegeven.
Afschrift, enz.
187
BESLUITEN.
Gelet op de besluiten :
a. van 28 Maart 1869 n°. 7, bij artikel 1 waarvan is
bepaald, dat aan de districtshoofden, bij artikel 1 § 4 der
ordonnancie van 26 September 1867 (Staatsblad n°. 122)
bedoeld, van landswege woningen zullen worden verschaft,
in den vervolge niet dan op eenvoudige inlandsche wijze
door de zorg der gewestelijke besturen daar te stellen,
met algeheele uitsluiting van het burgerlijk bouwdepar
tement ;
b. van 11 Maart 1875 n°. 9, houdende vaststelling o. a.
van den brief aan den Minister van Koloniën van dezelfde
dagteekening n°. 332/9, waarbij op grond, dat het voor
den bouw van distriktshooldswoningen vastgestelde nor
maalproject gebleken was, ondoelmatig te zijn en dat de
wijze, waarop die gebouwen onder toezigl van de ambte
naren bij het binnenlandsch bestuur worden opgerigt,
veel te wenschen zou overlaten, 's Konings magtiging is
gevraagd om het bouwen, herstellen en onderhouden van
de distriktshoofdswoningen op Java en Madura weder te
brengen tol de bemoeijenis van het departement der
burgerlijke openbare werken;
Gelezen de missives :
a. van den Minister van Koloniën, van 3 Mei 1875
L\ A 3 . n°. 36/845;
b. enz.
Overwegende:
dat, ofschoon het niet te ontkennen valt, dat aan eene
behoorlijke uitvoering van bouw- en waterstaatswerken,
hoe onbelangrijk ook, technisch toezigt niet anders dan
bevorderlijk kan zijn, — bij de veelheid der behoeften,
die sedert jaren op vervulling wachten en waarin het
waterstaatspersoneel gebleken is onmagtig te zijn, naar
eisch te voorzien; — de belangen der dienst dringend
vorderen, de executie van eenvoudige wei ken, waarvoor
het toezigt van technici geheel of gedeeltelijk kan worden
gemist, over te laten aan door het gewestelijk bestuur
aan te wijzen personen, niet tot het burgerlijk bouw
departement behoorende, behoudens zoodanige uilzonde
ringen, als uithoofde van plaatselijke toestanden of bij
zondere redenen wenschelijk zijn;
dat hierdoor echter niet wordt uitgesloten, dat de in
elk gewest geplaatste ingenieurs, architecten of opziglers,
zoo noodig, hulp verleenen, hetzij in hel opmaken van
projeclen, hetzij bij de uitvoering der werken, wanneer
daarbij onvoorziene moeijelijkheden ondervonden moglen
worden;
189
D e R a a d v a n Nederlandscli- Indië g e h o o r d ;
Is goedgevonden en verstaan:
Eerstelijk : e n z .
Ten tweede: I n b e g i n s e l a a n t e n e m e n , d a t , b e h o u d e n s
uitzondering naar gelang van plaatselijke toestanden of
bijzondere redenen, landswerken van eenvoudige con
structie en gemakkelijke uitvoering, naar normale ol
speciale projecten, te leveren door of wege het departe
ment der burgerlijke openbare werken, zullen worden
begroot en uitgevoerd en verder vernieuwd, hersteld en
onderhouden door de zorg der hoofden van gewestelijk
bestuur, waar noodig, onder leiding en toezigt der onder
hunne bevelen gestelde ingenieurs, architecten en opzigters.
Ten vierde: De d i r e c t e u r e n v a n b i n n e n l a n d s c h b e s t u u r
en der burgerlijke openbare werken uit te noodigen om
in onderling overleg:
190
BESLUIT.
BESLUIT.
Overwegende:
dat door den resident van Madura bij zijne besluiten
van 5 en 24 Maart 1873 n" s 33 en 46 ten aanzien van
burgerlijke zaken eene instant ie is geschapen in strijd
met het reglement op de regterlijke organisatie en het
beleid der justitie in Nederlandsch-Indië, de hooger aan
gehaalde verhelfings-voorwaarden der panembahans en het
begrip van zelfbestuur;
dat de panembahans van Madura en Sumanap, ofschoon
den titel van regent dragende, uit den aard der zaak
niet kunnen worden gelijkgesteld met de regenten op
Java, zijnde zij niet als dezen inlandsche hoofd-ambtenaren,
maar inlandsche vorsten, wier positie tegenover de in-
heemsche bevolking en tegenover het Nederlandsch Indisch
gouvernement bij contract is geregeld;
dat alzoo de instructie voor de regenten op Java en
Madura (Staatsblad 1867 n°. 114) op hen niet van toe
passing is, en mitsdien in de landschappen of afdeelingen
Madura en Sumanap geene regenten bestaan in den zin
van art. 81 en volgende van het reglement op de regterlijke
organisatie en het beleid der justitie in Nederlandsch-Indië;
195
Overwegende voorts:
BESLUIT.
N # . 15. Tjipanas, 30 September 1877.
Gelezen de missives:
a. van den commandant van het leger, van 3 Augustus
1877, Vde afdeeling, 3de bureau, n°. 4-2/A, en bijlagen,
uit welke stukken blijkt:
dal bij de op 10 Juli jl. te Samarang gehouden aan
besteding voor de levering van portwijn ten behoeve van
het departement van oorlog aldaar, gedurende de jaren
1878, 1879 en 1880, hel laagst was ingeschreven door
NN., doch diens inschrijvingsbillet moest worden terzijde
gelegd, omdat de daarbij gevoegde verklaring van gegoed
heid niet voldeed aan de vereischlen;
dat ten einde de gelegenheid open te houden om de
levering aan dezen inschrijver ondeihands te gunnen, de
aanbesteder — hoewel volgens de bepalingen eene delini-
197
BESLUIT.
BESLUIT.
BESLUIT.
1, zeer slecht.
0, volslagen onkunde.
De aldus toegekende cijfers maken den grondslag uit
voor de beslissing der commissie omtrent den uitslag van
het examen.
Art. 10. tiet lid of de leden, die het examen in een
vak hebben afgenomen, wijzen het cijfer aan, dal aan den
candidaat toekomt.
Nogtans kunnen de overige leden der commissie tegen
het toekennen van het cijfer bedenkingen inbrengen.
In dit geval wordt het toe te kennen cijfer door den
voorzitter in beraadslaging en zoo noodig, in stemming
gebragt. Bij staking van stemmen is die van den voor
zitter beslissend.
Art. II. Het examen wordt geacht voldoende te zijn
afgelegd, indien voor elk vak het cijfer 5 of hooger is
toegekend.
Bedraagt hel gemiddelde cijfer voor alle vakken te zamen
genomen minder dan 5, dan is de candidaat afgewezen.
Hetzelfde geschiedt indien hij in één of meer vakken
volslagen onkunde heeft getoond, ongeacht het examen
in de andere vakken.
In alle andere gevallen wordt door de commissie be
raadslaagd over de toelating van den candidaat, en haar
besluit voornamelijk bepaald door de meer of mindere
belangrijkheid der vakken waarin onvoldoende cijfers zijn
verkregen.
Bij staking der stemmen wordt de beslissing geacht in
het voordeel van den candidaat te zijn gevallen.
Art. 12. Van het voldoend afgelegd examen wordt den
geëxamineerde door de commissie een getuigschrift uit
gereikt , waarin de in elk vak behaalde punten worden
vermeld.
De afgewezen candidaat kan, op zijn verzoek van den
secretaris der commissie mededeeling bekomen van den
uitslag van zijn examen in elk vak.
203
W°. 3308. KADASTER. Modellen voor de registers
der kadastrale boekhouding.
BESLUIT.
BINNENLANDSCH BESTUUR.
BEWARING
VAN HET KADASTER
te
KADASTER
RESIDENTIE
AFDEELING
SECTIE
Nummers der
Wijk of buurt.
nummers der
^ Plein, straat of
van Blokkaartei het regt van opstal, erf-1 zakelijk regt op het goed Aanduiding der bekende
perceelen.
Letters en
gang enz.
pachters en vruchtge-j uitoefenen, voor zoover erfdienstbaarheden
bladen.
Nummer.
bebouwing. bruikers, volgens de ofli- daarvan den landmeter volgens de officieele
cieele bescheiden. gebleken is. bescheiden.
Sectie.
nummers.
Letters
cr?
H. A. C.
cc
6 7
5
8 13 14- J IR
I
1 1
210
FORMULIER N». 2.
KADASTER.
Afdeeling
Kennisgeving betrekkelijk')
van . . . •
De ingenieur van het kadaster in Ned.-Indie te Batavia
brengt ter Uwer kennisse:
1°. Dat bij de kadastrering voorloopig te
uwen name zijn gebragt de in deze kennisgeving vermelde
eigendommen.
2°. Dat de kadastrale kaarten van den
487 . . tot en met den . . . . 187 . .
ter inzage zullen liggen om te kunnen worden geraadpleegd.
3°. Dat ambtenaren van bet kadaster gedurende den
vermelden tijd dagelijks van des morgens 7 tot des mid
dags 1 ure ter plaatse vermeld zitting zullen houden ten
einde behulpzaam te zijn bij bet aanwijzen der eigen
dommen op de kaart en om inlichtingen te geven en te
ontvangen.
Wordende U uitgenoodigd:
1°. Om deze kennisgeving persoonlijk of bij gemagtigde
op de aangegeven zittingsdagen te komen inleveren, ten
einde er uwe bezwaren bekend te maken omtrent de
tenaamstelling, de plaatselijke benaming, de inhoudsgrootte,
de afmetingen der perceelen, enz.
2°. Om kennis te geven of al uwe eigendommen hierop
zijn vermeld en of er perceelen zijn opgegeven, die U
niet toebehooren, deze laatsten aan te wijzen en zoo
mogelijk den naam van den regten eigenaar op te geven.
\
Volgnummer.
Nummers der
perceelen.
. , Aanmerkingen
Aard van °
Sectie.
Plaatselijke
Grootte. van den eigenaar,
benaming bebouwing. eQz
BINNENLANDSCII BESTÜUH.
BEWARING
VAN HET KADASTER
te
KADASTER
RESIDENTIE
AFDEELING
SECTIE
(
I
ieder perceel.
Kadastrale kaart. van den laatsten Omschrijving
benaming. regtstitel. en voorr® en voornamen der bescheiden
Aanmerkingen.
delouders van het tengevolge Omschrijving der
mers der ruiten.
Letters en num-
Nummers der
^ Plein, straat of
bekende erfdienstbaar
oo Oagteekening.
^ Wijk of buurt.
Nummers der
waarvan de oude
perceelen.
gang enz.
Nummer.
volgfirfpachters
opgenomen.
bladeu.
ken zijn.
de ofiiijuchtgeljruikers. nieuwe worden perceelen gevestigd.
H. A. C.
i»
beschei vervangen.
10
co
os
7
12
£
1 ft
0
• |
II I
\
I
•
f
' ' I ' I •
246
217
FORMULIER No. 4.
BINNENLANDSCH BESTUUR.
BEWARING
VAN HET KADASTER
te
KADASTER
RESIDENTIE
AFDEKLING
2 8
m
Volgnummer.
2 | 3^
220
221
FORMULIER N<>. 5.
BINNENLANDSCH BESTUUR
REWARING
VAN HET KADASTER
te
KADASTER
RESIDENTIE
AFDEELING
V an het nieuwe
^ Oude verpondingnummers
Van het nieuwe
^ Oude verpondingnummers
kadaster de: kadaster de: kadaster de:
in volgorde.
in volgorde.
in volgorde.
Sectie letter.
Sectie letter.
Sectie letter.
Nummers der Nummers der Nummers der
perceelen. perceelen. perceelen.
to
3
I to
3 3
|-
•I !
! I
| l i •
I i
i |
^ Oude verpondingnummers
iu volgorde.
Sectie letter. |
3
kadaster de:
perceelen.
Van het nieuwe
Nummers der
I —
^ Oude verpondingnummers
in volgorde.
I ^ Sectie letter. I
-1 I
-223
3
kadaster de:
perceelen.
Van het nieuwe
Nummers der
^ Oude verpondingnummers
in volgorde.
ts Sectie letter.
3
kadaster de:
perceelen.
Van het nieuwe
Nummers der
<224
m
FORMULIER N». 6.
BINNENLANDSCH BESTUUR.
BEWARING
VAN HET KADASTER
te
KADASTER
RESIDENTIE
AFDEELING
boeking geschiedt.
perceelen.
Volgnummer.
| ~— JO
waarvan waarop
ts Sectieletter.
Nummers.
05
GJ
4 5
t-t
!
±11
boeking geschiedt.
perceelen.
Volgnummer.
Nummers.
05
5
co
h*
4
I
m
229
FORMULIER N°. 7.
BINNENLANDSCH BESTUUR.
BEWARING
VAN HET KADASTER
te
KADASTER
RESIDENTIE
AFDEELING
I ^ Sectie.
I
, c» Nummer.
aanduiding. I
Kadastrale ^
_
4
enz-
°
Namen der eigenaren
j
230
5
, .. .
Beknopte
verandering.
_
omschrijving der
j plaats gehad hebbend»
o Dienstjaar.
naar
staat.
Volgnummer.
Verwijzing
denmetings-
i
plaats hebben.
I
I
Volgnummer.
*o Sectie.
i
I
i
Nummer.
I
i
Kadastrale
aanduiding.
I |
4
enz.
Namen der eigenaren,
|
231
5
Beknopte
verandering.
omschrijving der
plaats gehad hebbend
I g»
Dienstjaar,
naar
I
staat.
•o Volgnummer.
Verwijzing
j den metings-
BINNBNLANDSCH BESTUUR.
BEWARING
VAN HET KADASTER
te
KADASTER
RESIDEiNTIE
AFDEELIlNG
m m
^ Volgnummer van het aan- j
Te
~1
'
Inhoudsgrootte der
j
Nieuwe perceelen I
Plaatselijke I Inhouds
perceelen.
opgenomen. Namen en voorname grootte yan waaruit de nieuwe
perceelen. benaming.
Volgnummer.
eigenaren, houden;
Aanmerkingen.
Aard gevormd zijn.
j het regt van opstal elk nieuw
pachters en vrui
- Plein, straat of
van
^ Wijk of buurt.
Inhouds
Nummer.
Nummer.
bruikers, der n
gang enz.
Nummers.
perceel.
Sectie,
u*
m-
6 8 9 h 1O
4
i i i i i i i i \ — m ~ ! h - — h — — ^ ^ — l ü j i » ,
IJ II I'I
1 7
j : (I ii J|
i i :
l i p
li !
i Ni i i: !
111 i I
1* . " .1: f ' I lif I ; I
236
FORMULIER N°. 9.
Residentie
Afdeeling
Sectie
Blad
Schaal van 1 a
Letter en nummer
toestand.
! I I Vastgesteld bij 8 b 12 v
5 SeptfS n°
237
, den 18
De landmeter,
nut
> 7/iIO VO
i'jriioiu;
BESLUIT.
Is goedgevonden en verstaan :
BESLUIT.
N°. 32. Buitenzorg, 6 October 1878.
BESLUIT.
Is goedgevonden en verstaan :
Magtiging te verleenen om aan Mas voornoemd
als nog uit te betalen eene som van ƒ90 (negentig gulden),
zijnde het gezamenlijk bedrag van het gedurende de
maanden Juli tot en met September 1877 in 's lands kas
verbleven tractement, verbonden aan de betrekking van
vaccinateur in het district Tjaroeban (regentschap en
residentie Madioen), en zulks als eene belooning voorde
goede waarneming dier betrekking gedurende de boven
genoemde maanden.
Extract, enz.
243
W°. 3313. COMPTABILITEIT. Legalisatie van hand-
teekeningen op betalingsstukken.
BESLUIT.
N°. 30. Buitenzorg, 19 October 4878.
Gelezen de missives:
a. van den resident van Rembang, van 28 November
1877 n°. 8796, daarbij onder mededeeling, dal het geval
zich heeft voorgedaan, dat de uitbetaling geweigerd is
van opvatloon voor een gedeserteerd militair op eene door
hem, resident, aangeboden met latijnsche karakters onder-
teekende kwitantie van den hoofddjaksa bij den landraad
ten zijnent, omdat diens naamteekening niet overeenkomstig
artikel 1 der resolutie van 7 Augustus 1829 n°. 41 (Staats
blad n°. 75) en artikel 725 van het algemeen reglement
van administratie voor de landmagt in Nederlandsch-Indie
(Staatsblad 1832 n°. 67), door twee europeanen was
gelegaliseerd — in overweging gevende om, even als bij
Staatsblad 1863 n u . 114, ten aanzien van inlandsche officieren
is bepaald, te verklaren, dat voorschreven bepalingen niet
van toepassing zijn op administratieve bescheiden door
inlandsche ambtenaren in hunne kwaliteit onderleekend,
mits die handteekening is gesteld met latijnsche karakters;
b. van den directeur van financien, van 3 September
1878 n°. 13618;
c. van de algemeene rekenkamer, van 27 September
1878 n°. 9006;
Overwegende:
dat de onderwerpelijke aangelegenheid geheel wordt
beheerscht door artikel 13 der regelen voor hel adminis
tratief beheer in Staatsblad 1875 n°. 25;
dat toch bij de tweede alinea van dat wetsartikel is
bepaald, dat bij twijfel, de identiteit van een inlander
of met dezen gelijkgestelde moet worden gestaafd, zoodat
hij, die betaalt, niet de betaling behoeft te weigeren
alleen op grond dat niet voldaan is aan de bovenbedoelde
legalisatie-voorschriften;
m
BESLUIT.
STORTENBEKER.
II * l.
miezeer leuei , mei iiei le^ieiiieiu ui oiucuauiau 10/ /
n°. 238 voor oogen, bovenstaande beschouwingen zou
kunnen maken, moet ik tot mijn leedwezen ondervinden
dat nagenoeg alle hoofden van gewestelijk bestuur zich
niet naar art. 10 van dat reglement hebben gedragen.
Ware dit artikel behoorlijk nageleefd, dan zouden sedert
Januari dezes jaars voorzeker meer voorstellen voor het
werkplan van 1880 zijn ingekomen dan er ontvangen
zijn; dan zouden er, niettegenstaande bij mijne circulaire
van A Juni jl. u°. 4550 *) (ten overvloede) gezegd werd
dat de staten A 3 en B 3 door het nieuwe reglement waren
vervallen, niet meer zoodanige staten inkomen, het geen
wél plaats heelt; dan zouden men de op deze circulaire
algegane voorstellen, — die veelal weinig voldoende zijn
geadstrueerd — mij hebben toegezonden, bij voorbeeld,
door tusschenkomst van het departement van justitie, als
het gevangenissen, door dat van binnenlandsch bestuur,
als het kollijpakhuizen of woningen van bestuursambtenaren,
door dat van onderwijs, eeredienst en nijverheid, als het
scholen of zoutpakhuizen betrof, terwijl ik nog slechts
enkele voorstellen voor het werkplan van 1880 door tus
schenkomst van die departementen ontving.
Deze niet — opvolging van voorschriften zou er toe
kunnen leiden, dat op het werkplan van 1880 menig werk
niet zou voorkomen, dal in dat jaar in 's lands belang
behoorde te worden uitgevoerd, want het is mijn voornemen
daarvoor geene voorstellen in aanmerking te brengen, die
niet zoodanig zijn gemotiveerd, dat eene beslissing kan
worden genomen omtrent de urgentie en het in het
werkplan op te nemen bedrag, tenzij de inspecteur in
staat is de leemte aan te vullen.
Ik heb daarom de eer UwEdG. in overweging te geven
ten spoedigste de noodige voorstellen te doen en op de
BOOL.
254
255
MODEL, behoorende bij de Circulaire
tan den Directeur der Burgerlijke
openbare werken van den 25 Novem
ber 1878 No. 10963.
L E G G E R
GEBOUWEN
Residentie
256
257
—L*— •
Doorloopend nummer.
ï * ; ; T ' 1
'
I I ft
' iH i
I
I N j Mi
258
M1CHIELSEN.
259
MICHIELSEN.
264
II E N N Y.
NOMOR DAN NAMANJA: | ADANJA POHON KOFFIJ Dl KEBON TANAMAN TAOEN:
—j : j KATRANGAN.
KEBON. DESA. 1850 1851 1863 1865 1870 1874 1876 1877 1878 Goenl?
| gocng.
_ . . . _ .
1 Mranggen 3 Ojoho — — — — — 1800 — — — — — — 1000 1300 1500 5600
4 Maaspati . . .{ 6000 1400 — — 2300 — — — 1200, 900 1000 12800
362
23 Tretes I
]
'
! ===
KEBON KETJIL-GANTIAN KEBON KOEMPOEIAN.
—
10 Sawangan . . . 3000 1600 *1000
| 8600
De aanplant in individueel aangelegde tuinen (verpligte aanplant ter vervanging van dien in gemeenschappelijke aanplantingen) kan
op de aangegeven wijze worden vermeld aan den voet der bladzijde waar de desa werd opgenomen. Zijn er veel desa's, die kleine
tuintjes hebben, dan zal daarvan eene afzonderlijke opgave volgens dit model kunnen worden aangehouden.
264
W°. 3321. AGRARISCHE AANGELEGENHEDEN. Uit
wijzing van erfelijk individueel gebruiks-
regl. Verzet.
AFDRUK.
BESLUIT.
MODEL C.
RESIDENTIE
AFDEELING
DISTEICT
VOORSTELSTAAT
VOOR
VAN
KOFFIJBOOMEN
I
Opgave der desahoofden
zooveel mogelijk gecon-
nu gemiddeld te onderhouden
in plantsoenen op hoog
t o t a a l .
perdessa. c'1.'tl,ur~
rijnlandsche voeten.
D E S S A'S.
, dienst- 1 aanwezig in omen.
gezag aangelegd.
te onderhouden.
NB. Iedere opheldering
j P'igtige. aanvang van di moet worden voorafgegaar
| troleerd.
palen afstand.
Zie toelichting.
door het nummer der dessa ,
an dessa No.
waarop zij betrekking heeft.
opgelegd.
pligtige.
Vermelding van den naam
elegen op
met hout- sclir
der dessa is onnoodig.
gewas kulli ' jonge,
katties. katties. .vru"f I ionce I vrucl>1" I • begroeid, tega
1 |dragende.U"n8e-| dragende. | Jon»e- j
-|
1| 2 7
4 5 G 7 ï ±"^-0 j ' 1— ! L_~ I ' I " II
2 1 2 3 4 5 6 7 8 9 ïï
j ! j [ | j ; i I j
i H
•
T O T A A L . . J | , |
... II I I l i i
--==— 11 1 i | |
Maart, 18
De regent en controleur,
274
BESLUIT.
Gelezen, enz.
De Baad van Nederlandsch-Indië gehoord ;
Is goedgevonden en verstaan :
Eerstelijk : enz.
280
ten tweede: Aan te teekenen : dat in verband met art.
25 van het gagementsreglement in Staatsblad 1876 n°. 44,
als vervallen moet worden beschouwd de bij de circulaires
van 18 Januari 1868 n°. 111 (Bijblad op het Staatsblad
van Nederlandsch-Indië n°. 2095) en van 6 April '1871
n°. 588 in herinnering gebragte bepaling vervat in artikel
2, §§ a en b, van het besluit van 25 Januari 1839 n°. 13
(Staatsblad n°. 4), voor zooveel betreft de militairen, voor
wie de bepalingen van genoemd reglement gelden, en dat
dezen dus hun militairen rang en het daaraan verbonden
gagement niet behoeven te lalen intrekken, om bij eene
eventuele benoeming tot burgerlijke betrekkingen den
staat van burgerlijk ambtenaar en de daaraan verknochte
voordeelen te verkrijgen.
Ten derde: enz.
Afschrift, enz.
281
W°. 3337.
PRIJSLIJST
VAN
282
I
PRIJS.
nummer
BENAMING DER ARTIKELEN.
Gulden.
Conf
Per
A. i
1 AAMBEELDEN 50—250 KG ! g! 50 KG. ! 31-
B.
ï t a » . - : : : : : : * * * ' • • • f % \ • «
\l I?' • : : « : Si!
19 BLAAUW (BERLIJNSCII). . t-% ,/r 2
BLOKKEN. 4/b| KG" 2W)
Corresponderend
PRIJS.
nummer
|
i
BENAMING DEIi ARTIKELEN.
Gulden,
Cent.
Per
1
!
1 €' I
o- mooMiïTEN (GLAZENMAKERS-) 841 Slllk
Muk
j
!
„ 0ft
3/ DISSELS (TIMMERMANS-). ' ^ 30
DOMMEKRACHTEN. * 0 9o
38 Enkele n°. 4. OOJ
39 „ > 8. I » 7Ö0
40 » » io * ^ 95
« » » \i \ : 1 üm ' 1730
42 Dubbele » 8. . I * 21 70
E.
47 EMMERS (Lederen brand-) . . . 10-i Stl]. a cn
ESPAGNOLETTEN. (Zie SCHUIVEN) Stuk 2 50
F.
C5.
GLASRUITEN.
18 (GSSteÖzEREN> 1249 Vierk.M. 1 15
so Ru;e °,p plr ? n,°- ^ ; o20
>1 > , , , 2 IqXK » t}|25
I GRENDELS (VAL-) * °i3°
•oi Zware' met Ya|p|aat tang, 0.208 M 1297 , 90
0
>3| ' * » ' 0.156 , i298 , !
m
PRIJS.
nummer
I
BENAMING DER ARTIKELEN.
Gulden.
Cent.
Per
j
II.
I.
K.
KAPMESSEN.
70 Brand-, met lijfriem Stuk 4 —
. . . » 2 5 0
KLINKNAGELS. I
H Z—i R(1- = 2,3—1,3 cM 2026 1000 st. 12 50
73 I J—i » = 2,9—1,3 » j. j, 1560
i—2 » =2,3—1,6 » » , 19 60
75 1;—» » = 2,9—1,6 » » , 21 20
/6 Ij—} i) = 3,6—1,6 t ... . j> » 2^ 80
KNIPPEN (IJZEREN VEER-).
77 Boven toetrekkende met trekkers (groote). . . . j 2045 Stuk 1 10
78 » » » » (kleine). . . . : 2047 » 0 75
79 Idem met trekker en ring (jalousie-) • 2051 » 0,60 !
k m
285
nummer
BENAMING DER ARTIKELEN.
Gulden.
Cent.
Per
I
L,.
LADDERS (BRAND-).
88 Djattiehouten lang 9 M Stuk 60
89 Idem d 6 » » ia
LIGGERS (BRUG-), getrokken ijzeren.
90 Liggers lang 11 _ M. wegende 670 KG » 121 _
91 » » 10.5 » > 634 » ] , . » lis 50
92 , » 10 ». 605 > I. . . , Ho —
93 » » 9.5 » » 572 * S . . . » 104 50
94 » » 9 » » 540 tl... » 99
95 » » 8.5 . » 512 » H . . . \ j , 93 50
M.
PRIJS.
mummer
BENAMING DER ARTIKELEN.
Gulden.
Cent.
Per
C
I
W.
NIJPTANGEN.
111 Kleine.
112
li- Middeknni't
miaaeisooit 2870 ^, 0 40
o 70 !
A.
P.
PATJOLS. (Zie IIOUWEELEN).
116 PONSMACHINES (HAND-), kleine, voorhof { platen. 1457 Stuk 120— |
R.
Ui RAMMELSCHIJVEN (ijzeren) , 17 50
S.
SCHARNIEREN (IJZEREN BOGT-).
118 Met kleine bogt, groote met dubbele leden n°. 20 3396 Paar 9 ^0
nummer
BENAMING DER ARTIKELEN.
Gulden.
Cent.
Per
SCHUIVEN.
134 IJzeren kant- (boven-) 3574 Stuk 0 50
135 » » (beneden-) 3575 » 0 40
130 » ruwe met bogt (groote) 3576 » 0:45
137 » » » » (middelsoort) 3577 » O130
138 Espagnoletlen (lieele) . 3587 » 2 10
SLANGEN VOOR BRANDSPUITEN.
139 Smalle voor perspompen 3676 M. 0 90
140 Mamiringen 3677 » 1 55
SLOTEN (IJZEREN)
141 Pakhuis- (groote) . ... . 3743 Stuk 320
142 » (middelsoort) 3744 » 2 30
143 » (kleine) 3745 » 1 65
144 Instekende dag- en nacht- kamerdeur-, middelsoort . 3774 » 1 40
145 * » » » » i groote. . 3773 » 1 50
146 Opleg-, op koperen platen, n°. 1 3778 » 4 80
147 k » » » » 2 3779 » 4 60
148 » » » » » 3 3780 » 4 40
149 » » » » » 4 ........ . 3781 » 4 20
150 Opspijker-, op ijzeren platen (bijgebouwen-) . . 3789 > 1 20
151 Hang- 3759 » 2 30
152 SLIJPSTEENEN (diam. 40 cM., met bak kompleet). 4007 » 30 —
153 SOLDEERBOUTEN van 5 KG » 1 70
SPIJKERS.
154 IJzeren taaije nagels lang 0.155 M. per 10 stuk a 0.34KG. 3899 KG. 0 20
155 » » » » 0.129» » » » » 0.3 » 3900 » 0j 20
156 » » » » 0.103» » 1000 » » 18.77 * 3905 » 0:20
157 » > » ». 0.077 » » » » » 8.39 » 3907 » 0 21
158 » » » » 0.065 » » » » » 6.91 » 3908 » 0|23
159 » » » ;> 0.052 » » » » » 3.95 » 3909 » 0:25
160 » » » » 0.045» » » » » 2.96 » 3910 » 0(33
161 » » » t 0.039» » » » » 1.72 » 3912 » 0!37
162 Zinken 3967 » 0|37
163 Wormnasrcls 3964 » 0 90
164 STEENEN (HARDGRAAUWE WAAL-) • . . . 4022 1000 st. 31 —
165 Idem gebroken ..... . » 5—
ID. (ESCOUZIJNSCHE I1ART-).
166 Dekzerken 100 X 44 x 17 cM Stuk 5 50
167 Neuten 20 X 20 X 15 » » 0 85
168 » 40 x 40 x 15 » » 3 40
169 Blokken 80 x 60 x 18 » » 7 50
170 Diverse Kub. M. 70--
171 SUBLIMAAT CORROSIEF 4094 KG. 3 20
288
Corresponderend !
PRIJS.
nummer
BENAMING DER ARTIKELEN.
Gulden.
Cent.
Per
T.
TEER.
172 Zweedsch .
173 Kool-.. 4141 KG. 0 25
174 TINSOLUEER 4143 » 0 11
TOUWWERK (EüROPEESCH) ' ' 3840 * 1 20
v.
... VERFMOLENS (zie MOLENS).
1/9 VERFSTEEN met looner
180 VITRIOOL P 4011 Stuk 10 -
VLOERTEGELS. 1924 KG- 0 50
181 Escouzijnsche, 0.5 M. vierkant, dik 0.05 . . . . Stuk { ^
192
193
, „ ' i
1
3 , l l X7 7 ' • • ^ 4957
»
*
9
0 20
» » » 16 » l l l " ' ' • 0 20
194 » » » 2 ' » , ' » • • 4958 » 0 20
'95 » » » 26 l l * * * 4959 » 0 20
196 , 29 » , ! ! R'!O7 * ' • 4961 » 0 20
18. : : :
3: : :
ii: |
, -
:: . s : s is : SS. : , a
289
i
sJOJ
nummer
|
BENAMING DER ABTIKELEN.
tR
Gulden.
O
Cent.
^3
>•
-3
CD
IJZER.
200 Plat staaf-, 0.7 bij 2.6 cM. per str. M. 1.415 KG. . 4973 KG. 0 20
202 , : H » > » » |-0|1 » . .. 4974 , 0 >20
203 » , I ia * * » • • 4977 » 0 20
204 4 58 ; ! " » »• • 4979 » 0 20
205 » , n 7 l k% » » » » 3.498 » . . 4982 » 0 20
206 , » f » ?'i " » * " f'nfa " " ' 4984 » 020
207 , , 1 3 l 'd l i " 4"242 » " • 4985 » 0 20
208 » i ! 7» 5-254, 9 • • 4986 » 0 20
B
209 >, » ii-o 4990 51 0 20
6 » 7» l ?» *» *» 9./00
o "» .•
> 7.8 » .' 4992' » 0 20
210 P'-t". divers 5014 # q^
M« ""*** - «SS • »
I » 0 40
z.
ZAGEN.
1 6 ^ * » * ' ® s -1' * 8
217 /INKW^TAD )' n°' 16' b'aden 1-88—°-Ó4 M. : 5094 KG. 0 35
218 ZWARTSEL (IVOOR-). .* ; ; ; 5148 ? g
: 1
AFSCHRIFT.
ALGEMEENE REKENKA.MKR.
2dc bureau.
Aan den Directeur van onderwijs,
eeredienst en nijverheid.
De algemeene rekenkamer,
Eerste Tafel:
(w. g.) VAN MEENTEN.
» DE WAAL.
I I E N N Y.
292
K°. 3330. PRESIDENTEN VAN LANDRADEN.
Rangregeling bij plegtige gelegen
heden.
BESLUIT.
Gelezen de missives:
a. van den resident van K. . . . van 23 Februari 1878
L* F., geheim;
b. van den directeur van binnenlandsch bestuur van 13
Maart 1878 n°. 2793;
c. van den directeur van justitie \an 5 April 1878 n°. 1802;
De raad van A'ederlandsch-Indiê' gehoord :
Is goedgevonden en verstaan :
Eerstelijk: enz.
Ten derde: Aan de hoofden van gewestelijk besluur
op Java en Madura (Batavia uitgezonderd), voor zoover
ter hoofdplaats van het gewest onder hun beheer een
regtsgeleerde voorzitter van den landraad is ol wordt be
scheiden , mede te deelen, dat deze bij pleglige bijeen
komsten, als: bij gelegenheid van het inlandsch nieuwe
jaar en 's Ivonings verjaardag, boven den geweslelijken
secretaris behoort plaats te nemen.
Afschrift, enz.
II E N N Y.
II E N N Y.
BESLUIT.
Gelezen de missives :
a. van den Minisler van Staat, Minister van Koloniën,
van 8 Januari en 2 Februari 1878, lett. G, n°' 46/53 en
2/286, de laatste in antwoord op den indiscl.en brie! van
12 December 1877 n°. 2089/6 (besluit van dien dag n°. 6);
b. van den commandant van het leger van 1 Maart 1878,
Ilde afdeeling, 1ste bureau, n°. 1;
c. van den directeur van binnenlandsch bestuur van
16 en 26 Maart 1878 n" 2912 en 3337;
Is goedgevonden en verstaan :
Eerslelijk : Met wijziging en aanvulling der betrekkelijke
voorschriften:
I. enz.
II. den betrokken hoofden van gewestelijk bestuur op
en buiten Java op te dragen, om van alle civiele gouver
nements passagiers der 1ste, 2de en 3de klasse, zoomede
van alle gewezen militairen, aan wie door hunne zorf
overtogt wordt verleend, die uit één der havens van bun
gewest naar Nederland vertrekken, nominatieve opgaven
naar het overgelegd model, zonder geleidebrief, reglstreeks
aan het departement van koloniën te doen toekomen en
wel het origineel met de eerstvertrekkende mail, of, zoo
het vertrek van bedoelde personen per hollandsche mail
boot plaats vindt, met dezelfde gelegenheid via Napels,
en het duplicaat met de volgende mail.
Ten tweede: enz.
Extract, enz.
20
S T A A T der met het schip of stoomschip gezagvoerder op den
naar Nederland vertrokken personen.
In den loop van Maart van elk jaar moet aan de rege
ring, ten behoeve van liet opperbestuur, ingediend worden
eene voorloopige opgave van de uitkomsten der begrooting'
van hel voorgaande jaar.
Thans verlangt de regering daarbij ook te zien opgenomen
eene raming van de uitgaven, welke gedurende den ver
deren loop van de dienst van dat jaar nog te doen
zouden zijn.
Ten einde hieraan te kunnen voldoen zal elk hulp-
ordonnaleur, eene zoodanige raming dienen op te maken,
en, in aanmerking nemende den lijd, waarop de voor
loopige opgaven door de regering worden verlangd, zal
die raming uiterlijk op ultimo Februari van elk jaar bij
dit departement moeten zijn onlvangen.
In den loop van de eerste twee maanden van het aan
slaande jaar 1879 wordt mitsdien door mij van UwEdG.
verwacht eene artikelsgewijze opgemaakte raming van de
uitgaven, welke vermoedelijk gedurende dat jaar in het
gewest onder uw bestuur nog le doen zijn ten laste der
begrooling van dil jaar.
Voor het geval er gedurende dien tijd geene betalingen
vermoed of voorzien worden, zal eene kennisgave daar
van of eene inzending van eene nihil opgaaf mij welkom zijn.
Het spreekt van zelf dat binnen de bedoelde twee
maanden ook alle staten comptabiliteit n°. 8 over de ver-
loopene maanden van 1878 en alle verantwoordingstukken
van voorschotten ten laste van de dienst van dat jaar
verstrekt, bij dit departement moeten zijn ontvangen,
daar anders het leveren van eene uit vertrouwbare gegevens
zamengestelde voorloopige opgaaf, gelijk in de bedoeling
ligt, niet doenlijk zou zijn.
300
Ik acht het daarom niet ondienstig, bij het verzoek tot
stipte opvolging van het vorenstaande, UwEdG. op die
omstandigheid te wijzen, met uitnoodiging om te zorgen
en te doen zorgen, dat ook die onmisbare gegevens binnen
den bepaalden tijd bij dit departement worden ontvangen.
H E N N Y.
II E N N Y.
B O O L.
De 1 ste gouvernements-secretaris,
DE BLAAUW.
304
W. 3.'ïeo. VOORSCHOTTEN. Inlandsche vorsten,
hoofden en ambtenaren. — Hoofden
van vreemde oosterlingen.
BESLUIT.
N°. 52. Buitenzorg, 24 November 1878.
Gelezen de missive van den directeur van binnenlandsch
bestuur van 12 November 1878 n°. 11716 en het daarbij
overgelegd schrijven van den resident van Soerakarla van
22 October te voren n". 1490/6', waaruit blijkt, d:t de
assistent-resident van Wonogiri voor het bereiken van liet
binnen zijne aldeeling gelegen Karang-Anjar, lot het houden
van politierol aldaar, herhaaldelijk verpligt is den weg
daartoe ook builen zijne afdeeling te nemen, en dat hij
de uilgaven voor zijne dienstreizen dan ook niel kan
bestrijden met de hem ingevolge artikel 2 § 2 van Staats
blad 1873 n°. 212 aankomende toelage voor reiskosten
ten bedrage van / 600 'sjaars;
Is goedgevonden en verstaan:
Aan den assistent-resident van Wonogiri (Soerakarta)
te vergunnen, om over het Iraject, dat hij op zijne gewone
dienstreizen buiten zijne afdeeling moet afleggen, te decla
reren op den voet van het reglement op de reis- en ver
blijfkosten van burgerlijke ambtenaren in Nederlandsch-
Indië (Staatsblad 1862 n u . 153a);
met magtiging om heigeen door dien ambtenaar tol
bedoeld einde reeds mogl zijn uitgegeven aan hem te
restitueren.
Afschrift, enz.
Is goedgevonden en verstaan:
Te bepalen, dat gerekend van het jaar 1878 door de
chefs der departementen van algemeen bestuur wordt
geregeld de behoorlijke indiening aan die departementen
van verantwoordingen, rakende de invenlarisgoederen en
dergelijken, in gebruik bij bureaux of andere diensten.
Extract, enz.
BESLUIT.
Gelezen de missives:
a. van den resident van Bagelen van 29 October 1878
n°. 4117, daarbij in voldoening aan de hem, bij missive
van den eersten gouvernements-secretaris van 11 April te
voren n°. 595, gedane opdragt, om ingevolge artikel I
der ordonnantie van 15 December 18(j4 (Staatsblad n". 196),
ten spoedigste eene nieuwe begraafplaats voor lijken van
chinezen te Poerworedjo aan le wijzen, mededeelende,
dat, daartoe geen grond van het staatsdomein beschikbaar
309
BESLUIT.
Gelezen:
1°. het rekest, gedagteekend B. 4 December 1878, van
F. en P., houdende o. m. verzoek om het hieronder om
schreven hun in erfpacht toegezegd perceel te noemen
«Maria Anna Charlotte» en het onder dien naam in de
registers van het erfpachtsregt te doen inschrijven,
2°. enz.
Is goedgevonden en verstaan:
Ten vervolge van de besluiten van 10 September 1877
en 27 November 1878 n"' 19 en 13 aan de adressanten
te kennen te geven:
a. enz.
b. dat zij aan het vorenbedoeld perceel den naam
kunnen geven, welke hun goed dunkt.
Afschrift, enz.
311
W°. 3347. INLANDSCHE ONDERWIJZERS op Java
en Madura. Ranyen, titels, kosturnes,
onderscheidingsteekenen.
B E S L U I T.
A. PAJOENGS.
B. K O S T U M E S .
Ten vierde: T e b e p a l e n :
i " ' dat eervol ontslagen inlandsche onderwijzers, mits
2 0 j a r e n g e d i e n d h e b b e n d e , h e t k o s t u u m m o g e n blijven
dragen, voor den laatst door hen bekleeden rang vast
gesteld;
2de dat het aan de inlandsche onderwijzers en hulp
onderwijzers verboden is om hunne kleeding anders dan
v o l g e n s d e bif a r t i k e l 2 v a n d i t b e s l u i t b e d o e l d e b e p a l i n g e n
met borduursels of galons te versieren, en om bij cere
moniële gelegenheden gebruik te maken van batikwerken,
hoofdtooisels en schoeisel, voorgeschreven voor hoogere
rangen dan die, welke door hen worden bekleed.
Afschrift, enz.
BESLUIT.
N°. 7 . Buitenzorg, 2 8 J a n u a r i 1 8 7 9 .
BESLUIT.
Is goedgevonden en verstaan:
Met intrekking van het voorschreven besluit van 8
Februari 1875 n°. 21, den directeur der burgerlijke openbare
werken te magligen, om met inachtneming der genoemde
voorschriften, gedurende 1879 en volgende jaren voorschot
ten te verleenen op alle artikelen van de onderafdeeling
«Post- en telegraafdienst J> der begrooting, uitgezonderd
voor tractementen van het europcesch personeel, voor
reis- en verblijfkosten anders dan op den bestaanden voel
en voor kosten van herbergen.
Extract, enz.
319
M°. 3350. ADMINISTRATIE der rijksgoederen aan
boord van de schepen der Gouverne-
ments- marine.
BESLUIT.
Gelezen de missives:
a. van den commandant der zeemagl van '19 December
1878 n°. 14661;
b. van de algemcene rekenkamer, van 22 Januari 1879
n°. 489;
De Raad van Nederlandsch-Indië gehoord;
Is goedgevonden en verstaan :
Met wijziging in zooverre van de algemeene instructie
voor de gezaghebbers van de gouvernements vaartuigen,
kruisbooten daarvan uitgezonderd, bedoeld bij artikel 1
van hel besluit van 20 April 1856, n°. 82 (Staatsblad n°. 23)
en van het reglement op de inwendige dienst van de
gouvernements stoomvaarluigen, gearresteerd bij het be
sluit van 18 September 1863 n°. 50, vast te stellen de
aan dit besluit gehechte bepalingen voor de administratie
der rijksgoederen aan boord van de stoomschepen der
gouvernements-marine;
met bepaling dal zij den 1 sten Januari 1880 in werking
treden.
Afschriit, enz.
Artikel 1.
a. de inventaris goedeien.
b. d e o p g e s t e l d e r o n d h o u t e n m e t s t a a n d e n l o o p e n d t u i g
c. d e m a c h i n e s , s t o o m k e t e l s e n v o o r t s t u v v c r s m e t t o e -
behooren
d. d e l e v e n s m i d d e l e n
e. d e p l u n j e s v o o r d e i n l a n d s c h e s c h e p e l i n g e n .
De gezaghebber waakt voor het degelijk onderhoud en
zorgt dat bij het verbruik met de meeste spaarzaamheid
en overleg te werk worde gegaan
Hij k a n z i c h e c h t e r , b e h o u d e n s d e u i t s p r a a k v a n h e t
marinedepartement beroepen op de schuld van hem, die
o o r z a a k i s , d a t a r t i k e l e n b e d o r v e n of v e r l o r e n z i j n g e r a a k t
en van wiens tractement het den lande berokkende ver
lies c. q. zsl worden gekort.
Het beheer der inventaris goederen wordt gevoerd door
den eersten stuurman over de artikelen, welke tot het
schippersboek en door den eersten machinist over de
goederen, welke tot het machinistenboek behooren.
De b e d o e l d e s t u u r m a n e n m a c h i n i s t , d i e r e s p e c t i v e l i j k ,
o o k b e l a s t zijn m e t h e t b e h e e r d e r s u b b e n c g e n o e m d e
z a k e n , zijn v o o r h e t t o e z i g t e n d e a d m i n i s t r a t i e r e g t s t r e e k s
verantwoordelijk aan den gezaghebber, die, afgescheiden
van het hiervoren bepaalde, persoonlijk het toezigt houdt
op de kajuitsbehoeflen en op de kaarten, kompassen,
tijdmeters, sexlanten en andere instrumenten en boven
dien, behoudens de vrijheid om zich ter zake te doen
assisteren, de administratie voert over de levensmiddelen
en de plunjes.
Artikel 2.
Indien bij het vertrek van boord van den eersten stuur
m a n of v a n d e n e e r s t e n m a c h i n i s t b l i j k t , d a t h u n n e
administralicboeken in orde zijn — dus ook conform
den toestand en de restanten van de goederen — wordt
den belanghebbende daarvan een bewijs afgegeven, onder
teekend door den gezaghebber en vermeldende over welk
tijdvak de vertrekkende de administratie gevoerd heeft.
Dit b e w i j s s t r e k t h e m t e n a l l e n t i j d e t o t d e c h a r g e .
In denzelfden geest ontvangt de gezaghebber bij over
gave van het gezag een tot decharge dienend bewijs,
hetwelk onderteekend is door den commandant der zee-
magt en chef van het departement der marine, krachtens
het daartoe in te dienen afschrift der bij artikel 2 bedoelde
verklaring. Gaat het schip uit dienst, dan zijn in bejinsel
van toepassing de bepalingen voor het afgeven van den
i n v e n t a r i s , e n z . , z o o a l s d i e z i j n of z u l l e n w o r d e n v a s t
gesteld voor de indische militaire marine en moet de
hooger genoemde verklaring vóór de indiening aan het
marinedepartement onderteekend zijn door den directeur
van het marine-etablissement, waar de uitdienststelling
plaats heeft
Artikel 4.
Artikel 5.
langer dan één jaar zal worden ondergaan ter plaatse dei'
veroordeeling, had dan ook niet tot motief de straf zoo
doende ligt te maken, maar, zooals de door mr. T. II.
DER KINDEREN uitgegeven toelichting van het strafwetboek
leert, dat de termijn van één jaar te kort is om den
veroordeelde aan een bepaald stelsel te onderwerpen, en
dat hel wenschelijk is op deze wijze op de hoofdplaatsen
steeds eenige veroordeelden beschikbaar te hebben voor
liglen arbeid.
De directeur van justitie en zelfs de Gouverneur-Generaal
is onbevoegd aan tot minder dan één jaar veroordeelden
eene andere strafplaats dan die der veroordeeling aan te
wijzen, maar nergens is bepaald, dat dwangarbeid voor
langer dan één jaar niet zal mogen worden ondergaan
ter plaatse der veroordeeling.
De directeur van justitie is dus, krachtens artikel 3 der
overgangsbepalingen, alleszins bevoegd, den veroordeelde
die plaats als strafplaats aan te wijzen, en zal daarbij,
sedert hel wettelijk onderscheid tusschen dwangarbeid op
het eiland der veroordeeling en daarbuiten vervallen is,
niet op het meer of minder ligle van eene dezer wijzen
van toepassing der straf, maar alleen op de eischen der
dienst hebben te letten.
Door de mededeeling van het vorenstaande en de aan
bieding van het voor hel hooggeregtshof bestemd extract
uit het besluit van heden n°. 12 waarbij o. a. het rekest
van Depali Maljan c. s. alsnog is gesteld in handen van
den directeur van justitie om op het verzoek om wijziging
van strafplaats te beschikken, heb ik de eer aan ontvan
gen bevelen te voldoen.
De 1ste r/ouvernenients'secrelaris,
DE BLAAUW.
3U
De \ste (/ouvernements-secretaris,
DE BLAAUW.
De Secretaris,
J. MEINSMA.
II E N N Y.
327
T I T E L I.
ALGEMEENE BEPALINGEN.
S3
328
T I T E L II.
VAN HET OPENBAAR HOOGER ONDERWIJS.
HOOFDSTUK 1.
V A N D E G Y M N A S I A .
§ 1. Van de scholen.
(*) Zie Kon. besluit van 27 April 1877 Nedcrlandsch Staatsblad a°. 86,
332
HOOFDSTUK II.
HOOFDSTUK III.
VAN DE UNIVERSITEITEN.
§ 1. Algemeene bepalingen.
Art. 35. Er zijn drie Rijksuniversiteiten, gevestigd te
Leiden, te Utrecht en te Groningen.
Art. 36. Aan de gemeente Amsterdam wordt toegestaan
het Athenaeum Illustre tot universiteit in te rigten, mits
deze voldoe aan al de eischen, krachtens de wet ten opzigte
van den omvang van het onderwijs, de promotiën, de
examens en de toelating daartoe voor de Rijksuniversiteiten
gesteld, en bovendien de aanstelling der hoogleeraren
aan Onze bekrachtiging worde onderworpen.
Rij voldoening hieraan heeft, deze universiteit ten aan
zien van de door haar te verleenen doctorale graden en
af te nemen examens gelijke regten als de Rijksuniver
siteiten.
338
Art. 37. De besluiten van den gemeenteraad, waarbij
het Athenaeum Illustre wordt ingerigt op den voet in het
voorgaande artikel bedoeld, worden aan Ons medegedeeld
en niet ten uitvoer gelegd, vóór dat gebleken is, dat
daartegen geen bedenking beslaat. Dit laatste wordt geacht
het geval te zijn, indien binnen twee maanden na ont
vangst van het besluit door Ons niet is beslist.
Art. 38. Het gemeentebestuur van Amsterdam doet jaar
lijks vóór! November aan Onzen Minister van Binnenlandsche
Zaken een beredeneerd verslag omtrent den toestand der
gemeentelijke universiteit in het afgeloopen studiejaar.
Art. 39. Met het loezigt op de gemeentelijke universiteit
te Amsterdam is belast een collegie van vijf curatoren,
waarvan de burgemeester lid en voorzitter is, twee leden
door Ons en twee door den gemeenteraad worden be
noemd en ontslagen.
De werkzaamheden van dat collegie en de aftreding
der leden worden geregeld bij besluit van den gemeente
raad, op hetwelk art. 37 toepasselijk is.
Art. 40. Op de bijdragen in de kosten van de gemeentelijke
universiteit te Amsterdam zijn toepasselijk de artt. 232—
236 der wet van 29 Juni 1851 (Staatsblad n°. 85). De
invordering wordt geregeld door eene plaatselijke ver
ordening , overeenkomstig de bepalingen van de artt.
258—262 dier wet.
Art. M. Elke der universiteiten bevat de navolgende
faculteiten:
a. de faculteit der godgeleerdheid;
b. » » » regtsgeleerdheid;
c. » 7> » geneeskunde;
d. » » » wis- en natuurkunde;
e. » » Ï letteren en wijsbegeerte.
§ 2. Van het onderwijs aan de Rijksuniversiteiten.
Art. 42. Aan elke universiteit wordt onderwijs gegeven:
1°. In de faculteit der godgeleerdheid;
a, in de encyclopaedie der godgeleerdheid;
339
HOOFDSTUK IV.
(1) Zie Kon. besluit van 27 April 1877. Ned. Staatsblad n°. 87, gewijzigd
bij idem van 4 Juni 1878 Ned. Staatsbl. n". 86.
350
T I T E L III.
TITEL IV.
OVERGANGSBEPALINGEN.
(*) Zie Kon. besluit van 17 Juli 1877, Ned. Staatsblad 11°. 159, gewijzigd
bij de Kon. besluiten van 4 Juni en 23 September 1878, Ned. Staatsblad
ii08 86 eu 139.
(f) Zie Kon. besluit van 17 Juli 1877 Ned. Staatsblad n°. 160.
359
(*) 1 Octoker 1877. Zie KOB. besluit van 6 Mei 1877 Ned. Staatsblad n°. 101
301
I N II O U D.
Uladz.
TITEL I. Ahjeiueene bepalingen. Artikelen 1—3 ., . 327 328
TITEL II. Van het openbaar hooger onderwijs. Art. 4. . 328
Hoofdstuk. I. Van de gymnasia.
§ 1. Van de scholen. Artikelen 5—13 328 331
§ 2. Van de onderwijzers. Artikelen 14—23 . . . 331 335
§ 3. Van de kosten. Art. 24 335
§ 4. Van het bestuur en het toezigt. Artikelen 25—31. 335—33G
H o o f d s t u k I I . Van het Athenaeum Illustre te Am
sterdam. Artikelen 32—34 33(5 307
H o o f d s t u k I I I . Van de universiteiten.
§ 1. Algemeene bepalingen. Artikelen 35—41. . . 337—338
§ 2. Van het onderwijs aan de Rijks universiteiten.
Artikelen 42—47 333 3^)
S 3. Van de hulpmiddelen voor het onderwijs, de
prijsvragen en de beunen aan de Rijks univer
siteiten. Artikelen 48—50 312
§ 4. 1an de docenten en beambten aan de Rijks
universiteiten. Artikelen 51—62 342 344
§ 5. Van de studenten aan de Rijks universiteiten.
Artikelen 63—67 344 3/^5
§ 6. Van het beheer en het toezigt aan de Rijks
universiteiten. Artikelen 68—82 34.5 348
H o o f d s t u k I V . Van de wetenschappelijke graden.
Artikelen 83—98 348—352
TITEL III. I an het bijzonder hooger onderwijs. Artikelen
"-'07 . . . . . 352-354
TITEL IV. Overgangsbepalingen. Artikelen 108—126 . . 354—360
Aanvulling der wet van 28 April 1876 Ned. Staatsblad n°. 102
tot regeling van het Hooger Onderwijs 362—363
362
WET van 7 Mei 1878, Staatsblad n°. 33,
houdende wijziging van sommige be
palingen der weL van 28 April 1870
(Staatsblad n°. 102), tot regeling van
het hooger onderwijs.
Zie Kon. besluit van 29 Juni 1878 Ned. Staatsblad n°. 98.
363
Art. 4. (Iel laatste lid van art. 84 der wet van 28 April
1876 (Staatsblad n". 102) zal aldus luiden :
«Alvorens Ons besluit te wijzigen, worden de senaten
der Rijksuniversiteiten, doch ieder afzonderlijk, gehoord.»
(get.) WILLEM.
Ahjemeene bepalingen.
T I T E L II.
HOOFDSTUK I.
§ 1. Van de scholen.
§ 2. Van de onderwijzers.
HOOFDSTUK II.
0. de delfstofkunde en de aardkunde;
p. de toegepaste aardkunde en de mijnontginning;
q. de metallurgie;
r. de waterbouwkunde, den aanleg van gewone wegen
en spoorwegen en den bruggenbouw;
s. de burgerlijke bouwkunde;
1. de scheepsbouwkunde;
u. het regtlijnig en handteekenen, mei toepassing op
de verschillende vakken;
v. praktische oefeningen met gereedschap en draaibank;
iv. het maken van modellen van werktuigen;
x. de staathuishoudkunde;
y. het handelsregt;
2. het administralief regt in betrekking lot den water
staat, de openbare werken, het mijnwezen en de nijverheid.
Art. 41. Ieder, die als kweekeling der polytechnische
school is ingeschreven, stort bij den aanvang van elk
studiejaar eene som van f 200. Hij verkrijgt daardoor den
toegang tot alle lessen der school.
Zij, die slechts enkele lessen wenschen te volgen, be
talen, mede bij den aanvang van elk studiejaar, voorlessen
die gegeven worden:
eenmaal 's weeks, f 10;
tweemaal's weeks, ƒ20;
driemaal 's weeks, f 30;
viermaal of meermalen 's weeks, f 40.
De in dit artikel vermelde gelden worden in 's Rijks
schatkist gestort.
(*) Zie reglement voor de polytechnische school. (Besluit van 30 Juni 1864,
Ned. Staatsblad n*. 81.)
381
TITEL IV.
(*) « liet getal der inspecteurs is bij besluit vau Z. M. Tan 25 Juni 1863,
n". 68, aauvankelijk bepaald op drie.
Bij besluit van 19 Juli 1873, is het getal der inspecteurs nader op twee
bepaald.
382
T I T i<: L V.
Van de eindexamen*.
Art. 55. Aan hen, die aan eene openbare burgerschool,
hoogere burgerschool met vijfjarigen cursus, landbouvv-
of polytechnische school het onderwijs hebben bijgewoond,
wordt eenmaal 's jaars gelegenheid gegeven om ten gevolge
384
van een examen een getuigschrift of een diploma te ver
krijgen.
Tot die examens worden ook toegelaten zij, die het
onderwijs aan die scholen niet hebben bijgewoond. (*)
De examens worden in het openbaar gehouden.
Art. 56. Het eindexamen voor de burgerscholen wordt
afgenomen door eene commissie, zamengesteld uit een
lid der commissie van toezigt, door haar zelve aan Ie
wijzen, als voorzitter, den directeur der school en de
leeraren in de vakken, waarover het examen loopt.
Het examen betreft de vakken, welke op de in de
gemeente gevestigde school worden onderwezen, met
uitzondering van de gymnastiek. Worden landbouw en
technologie beide aan de school onderwezen, dan kan hij,
die het examen aflegt, kiezen over welk dier beide vak
ken het zal loopen.
Art. 57. De eindexamens voor de hoogere burgerscholen
met vijfjarigen cursus en die voor de landbouwscholen
worden afgenomen door commissiën, jaarlijks te benoemen
door Onzen Commissaris in iedere provincie, waar zoo
danige scholen aanwezig zijn.
De leden genieten uit 's Hijks schatkist vergoeding voor
reis- en verblijfkosten benevens vacatiegelden.
liet eindexamen voor de hoogere burgerscholen betrefl
de vakken, vermeld onder a—p en r van artikel 17.
Het diploma van landbouwkundige wordt verkregen,
ten gevolge van een examen, waaruit blijkt dat de geëx
amineerde de kundigheden bezit, waarin aan de school
onderwijs gegeven wordt.
Art. 58. De eindexamens der polytechnische school
worden afgenomen door commissiën, door Onzen Minister
van Binnenlandsche Zaken te benoemen. De leden genieten
(*) Zie de wet van 21 Mei 1873, Ned. Staatsblad n°. 56, tot gelijkstelling
van de getuigschriften van het eindexamen eener hoogere burgerschool in Ned.
Indië met de getuigschriften van dergelijke eindexamens in Nederland, alsmede
het besluit van 5 November 1876, Ned. Staatsblad n°. 191 en wijders art. 5
van het besluit van 13 Julij 1877, Ned. Staatsblad n°. 158.
385
T I T E L VI.
(*) Zie besluit van 2 Februari 1864 (Ned. Staatsblad n». 8), en de daarbij
gevoegde programma's der examens ter verkrijging van acten van bekwaamheid
voor het geven van middelbaar onderwijs, zooals die bij besluiten van 25
November 1867, 28 Februari 1868, 11 October 1869 en 14 Juli 1876 zijn
gewijzigd en aangevuld.
390
a. het boekhouden;
b. de beginselen der handelswetenschappen, omvattende
het handelsregt, de handelsgeographie, de statistiek van
nijverheid en handelsverkeer, de kennis van het finantie-
wezen der Staten, en de beginselen der warenkennis.
Voor het geven van schoolonderwijs in de zeevaartkunde
wordt de acte verkregen ten gevolge van een examen in:
a. de lagere wiskunde, de bolvormige driehoeksmeting
daaronder begrepen;
b. de beginselen der sterrekunde;
c. de kennis der verschijnselen in den dampkring en
op den oceaan;
d. de kennis der werktuigen, bij de waarnemingen op
zee gebruikelijk;
Art. 76. De in art. 69 vermelde commissiën zijn bevoegd
om, na afgelegd examen , afzonderlijke acten van bekwaam
heid af te geven voor elk der vakken, vermeld in artt.
70 en 74, en voor het boekhouden.
Art. 77. Door de in art. 69 vermelde commissiën wor
den, na afgelegd examen, afzonderlijke acten van bekwaam
heid uitgereikt voor schoolonderwijs in :
a. de fransche taal en letterkunde;
b. de engelsche taal en letterkunde;
c. de hoogduitsche taal en letterkunde;
d. het handleekenen, het regtlijnig teekenen en de
perspectief;
e. het schoonschrijven;
f. het boetseren;
g. de gymnastiek.
Om onderwijs in de vakken, onder e en /"genoemd,
te kunnen geven, behoeft men evenwel niet in het bezit
eener acte van bewaamheid voor die vakken te zijn.
Gemelde commissiën zijn eveneens bevoegd tot het na
afgelegd examen uitreiken van eene acte van bekwaamheid
voor schoolonderwijs in andere levende talen.
Art. 78. Tot het verkrijgen van eene der acten van
bekwaamheid voor schoolonderwijs, vermeld in artt. 70—76,
en in levende talen, wordt bovendien vereischt een examen
393
T I T E L VII.
Overgangsbepalingen.
(get.) WILLEM.
De Minister van Binnenlandsche Zaken,
(get.) THORBECKE.
(Uitgegeven 19 Mei 1863.)
399
I N H O U D .
T I T E L I. Bladz.
Algemeene bepalingen. Artikelen 1—11 364—367
T I T E L II.
Van het openbaar middelbaar onderwijs. Artikel 12. . . . 367
H O O F D S T U K I.
VAN DE BURGERSCHOLEN, HOOGERE BURGERSCHOLEN EN
LANDBOUWSCHOLEN.
H O O F D S T U K II.
VAN DE POLYTECHNISCHE SCHOOL.
Bepalingen ten aanzien der examens ter verkrijging van acten van be
kwaamheid voor het geven van middelbaar onderwijs. Zie besluit van 2
Februari 1864. Ned. Staatsblad n°. 8.
BOSSCHER.
De 1 sle gouvernements-secrelaris,
W. STORTENBEKER.
BESLUIT.
Gelet op de besluiten:
a. van 7 Juli '1874, n°. 5, bij art. 1, waarvan o. a.
aan de Chinesche vrouw T., eigenares van hel land K.,
gelegen in de residenlie Batavia, is te kennen gegeven,
dat hare, bij rekest, gedagteekend Buitenzorg, 24 April
1874, aangevoerde bezwaren tegen het bedrag van / 360,000,
waarover bedoeld perceel voor hel jaar 1874 in de ver
ponding is aangeslagen, ongegrond zijn bevonden en haar
verzoek om vermindering van gemeld cijfer voor inwilli
ging niet vatbaar is;
b. van 20 Augustus 1874, n°. 35, waarbij o. a. aan
N., handelende voor en namens de executeuren-testa-
403
mentair in den boedel van wijlen W., in beschikking op
zijn request, gedagteekend Batavia, 26 Februari '1874,
houdende aanbieding eener memorie van bezwaren tegen
de berekening der waarde van een tot genoemden boedel
behoorend perceel voor den aanslag in de verponding
van dat jaar, waarbij z. i. in strijd met Staalsblad 1838
n°. 46, is in aanmerking genomen de waarde der op
stallen zonder titel op dien grond geoccupeerd en ver
zoekende, in verband daarmede, het taxatiecijfer van
/ 58,100 terug te brengen tot een bedrag van hoogstens
ƒ 27,900;
is te kennen gegeven, dat zijne bezwaren ongegrond
zijn bevonden en zijn verzoek voor inwilliging niet vat
baar is;
Gelezen:
I. de rekesten:
a . gedagteekend Batavia, 22 Juni 1875, van voor
noemde Chinesche vrouw T., strekkende om het haar
toebehoorend voormeld land voor eene som van ƒ140,000
bij de herziening der verponding voor het jaar 1876 te
doen aanslaan;
b. gedagteekend Batavia, 12 Juni 1875, van N., in
voorschreven hoedanigheid, daarbij onder aanvoering van
nadere bezwaren tegen de plaats gehad hebbende taxatie
van hooger gemeld door hem beheerd perceel,
verzoekende:
I. te gelasten, dat dit perceel, met ingang van het
jaar 1874, in geen geval zal mogen worden aangeslagen
voor een hooger bedrag dan ƒ12,000 a ƒ15,000;
II. om terugbetaling uit 's lands kas van hetgeen hij
aan verponding over het jaar 1874 te veel zal hebben
afgedragen;
II. de missives:
a . van den directeur van financiën van 20 Augustus
1875, n°". 10842 en 10843, daarbij mededeelende:
m
R E S L U I T.
N°. 17. Buitenzorg, 8 Maart 1876.
Gelet:
I. op art. 15 van het reglement op de dienst der
levensmiddelen, licht en brandstoffen aan boord van de
stoomschepen der gouvernements-marine, vastgesteld bij
art. 1 van het besluit van 1 November 1864, n°. 2
(Staatsblad n°. 164-), blijkens hetwelk de daarbij omschre
ven maatstaf voor het vergoeden in geld van eenige ont
brekende soort van victualie om de vijf jaren behoort te
worden herzien;
Gelezen de missives:
a. van den kommandant der zeemagt, van 20 Januari
4876, n°. 647, daarbij mededeelende, dat met het doen
van een voorstel tot nadere herziening van den maatstaf
bedoeld onder I hiervoren, tot nu toe gewacht is, met
het oog op de voorgeschreven herziening van den maat
staf, bedoeld onder II hierboven, in verband met de
wenschelijkheid om in deze gelijkheid te betrachten;
b. enz.
De Raad van Nederlandsch-Indië gehoord,
Is goedgevonden en verstaan:
Eerslelijk,: Te bepalen, dat, ingeval de vervanging van
eenige ontbrekende soort van victualie aan boord van de
stoomschepen der Gouvernements-marine niet kan plaats
hebben, met ingang van 4 Januari 4877, het ontbre
kende naar den volgenden maatstaf in geld wordt ver
goed, als:
Ilard brood . . . per Ned. pond f 0.50.
Rijst » » » 0.45.
Gezouten vleesch » » » 4.30.
Gerookt spek . . » » » 4.02.
Boonen . . . . » » kop - 0.40.
Groene erwten. » s> » - 0.49.
Gedroogde uijen . » » pond - 0.28.
Peper » » » - 0.45.
Lombok . . . . » » » - 0.37.
Europesche azijn . » » kan - 0.38.
Boter » » pond - 4.95.
409
BESLUIT.
a
411
om over het traject dat hij op zijne gewone dienstreizen
builen zijne afdeeling moet afleggen, tp declareren op
den voet van het reglement op de reis- en verblijfkosten
van burgerlijke ambtenaren in Nederlandsch-Indië (Staats
blad 18(32 n u . 153 a ); wordende deze vergunning gerekend
te zijn ingegaan met 1 Januari 1876.
Afschrift, enz.
BESLUIT.
De \ste gouvernements-secretaris,
DE BLAAOW.
m
STORTENBEKER.
4-15
STORTENBEKER.
BESLUIT.
Gelezen:
I. het rekest, gedagteekend Menado, 31 December
1877, van L. v. R., houdende verzoek om aan zijnen
zoon A. v. R. te verleenen brieven van meerderjarig
verklaring ;
II. de missive van het hooggeregtshofvan Nederlandsch-
Indië van 21 Februari 1878, 1ste kamer, n°. 73/60:2, en
het daarbij overgelegd rapport van den procureur-generaal
bij dat hof van den 16den dier maand, n°. 323;
Is goedgevonden en verstaan:
R E S L U I T.
Gelezen, enz.;
Is goedgevonden en verstaan:
Afschrift, enz.
Art. 1.
De Kamer zal op den 28sten van iedere maand ver
gaderen of, wanneer die datum op Zon- of feestdagen
valt, één dag te voren.
Art. 2.
De vergadering in de maand Januari zal als de eerste
van ieder jaar beschouwd en geopend worden door den
voorzitter van het vorige jaar.
Mogt door altreding of verhindering zijne plaats niet
vervuld zijn, alsdan is de opening aan den voorzitter
plaatsvervanger opgedragen en bij ontstentenis van dien ,
aan het oudste ter vergadering aanwezige lid, naar volg
orde van zit! ing bepaald bij art. 3.
In diezelfde vergadering worJt alsdan lot de benoeming
van een voorzitter voor het loopende jaar overgegaan,
die reeds dadelijk daarop zijne functie aanvaardt.
Art. 3.
In die eerste vergadering zal de Kamer mede een
voorzitter-plaatsvervanger kiezen en verder bij loting be
palen in welke volgorde de leden, gedurende dat jaar,
ter vergadering zitting zullen nemen.
Ter regterhand van den voorzitter, die steeds de eerste
plaats bekleedt, zit de voorzitter-plaatsvervanger, terwijl
de overige leden zich naar volgorde, van nummer één
te beginnen aan de regterzijde van den laatste, plaatsen.
De secretaris zit ter linkerzijde van den voorzitter.
418
Art. 5.
Duiten de in art. 1 bedoelde gewone vergaderingen zal
de Kamer te zamen komen, zoo dikwijls zulks door den
voorzitter mogt noodig geoordeeld worden of wanneer
twee der andere leden hem daartoe schriftelijk hun ver
langen en hunne motieven hebben te kennen gegeven.
Tot het bijwonen dier zittingen zullen de leden worden
opgeroepen bij billet, vermeldende het te behandelen
onderwerp.
Art. G.
De Kamer zal tot geenerlei werkzaamheid kunnen over
gaan, zoo niet, buiten het voorzittend lid, twee der
andere leden aanwezig zijn.
Art. 7.
Alle aan de Kamer gerigte brieven en stukken worden
door den voorzitter of zijn plaatsvervanger geopend.
De secretaris houdt een register aan, waarin ze worden
vermeld met volgnummer, dagteekening, naam der inzen
ders en behandeling.
Aan het bureau der Kamer zal dit register steeds ter
inzage van de leden disponibel moeten zijn.
Alle uitgaande missives of stukken worden door den
voorzitter of secretaris onderteekend.
Art. 8.
Iedere zaak kan door den voorzitter in handen gesteld
worden van twee of drie leden, om daarover rapport uit
te brengen en de noodige inlichtingen te geven.
449
Art. 9.
Zoowel de opdragt aan, als het rapport van eene com
missie zullen schriftelijk gesteld dienen te zijn.
leder lid eener commissie heeft, bij verschil van mec-
ning, het regt zijne opinie aan de Kamer mede te deelen.
Art. 10.
In elke vergadering houdt de secretaris notulen van
het verhandelde, die bij den aanvang van iedere gewone
vergadering in concept voorgelezen en na goedkeuring-
door den voorzitter en secretaris onderteekend worden.
Op verlangen van den voorzitter of een der leden moeten
de notulen der vorige zitting ook in eene buitengewone
vergadering ter kennisname kunnen voorgebragt worden.
De goedgekeurde notulen worden later in een boek
zaamgevat en door den secretaris voor eensluidend afschrift
geteekend, terwijl de concept-aanteekeningen in het archief
bewaard blijven.
Art. 11.
De werkzaamheden in eene gewone vergadering zullen
bij voorkeur aldus geregeld worden :
Na goedkeuring der voorgelezene notulen volgt het be
handelen der sedert de laatste gewone vergadering inge
komen stukken en daarna worden de in vorige zittingen
aanhangig gebleven zaken ter tafel gebragt.
De voorzitter vraagt, vóór het sluiten van iedere ver
gadering, aan elk der leden of hij nog eenig voorstel of
eenige mededeeling wenscht te doen.
liet blijlt echter aan de beslissing der vergadering over
gelaten of zoodanige zaak al dan niet dadelijk zal behan
deld worden.
420
Art. 12.
De voorzitter vraagt het gevoelen der leden hoofdelijk,
naar volgorde van zitting en het laatst dat van den
secretaris.
Hij heeft buitendien het regt om nopens alle onder
werpen te praeadviseeren.
Art. 13.
Op verlangen van de meerderheid der aanwezige leden
moet de behandeling van eenig ingekomen sluk tot eene
volgende vergadering verschoven worden.
Art. 14.
Wanneer de voorzitter de beraadslagingen omtrent eenig
onderwerp voor gesloten heeft verklaard, gaat men tot
de stemming over met vóór of tegen, zonder voorbehoud
of explicatie.
De voorzitter brengt het laatst zijne stem uit.
Art. 15.
Besluiten worden alleen genomen bij meerderheid van
stemmen der aanwezige leden. De voorzitter heeft eene
beslissende stem bij staking.
Art. 16.
Indien eenig lid zich niet met het genomen besluit
heeft kunnen vereenigen, kan hij daarvan aanteekening
in de notulen vorderen.
Art. 17.
Over personen wordt met gesloten briefjes gestemd.
De volstrekte meerderheid is daarbij noodig om tot een
resultaat te geraken.
Zoo die meerderheid bij de eerste stemming niet ver
kregen is., volgt er eene tweede vrije stemming.
Ook dan geene meerderheid erlangd zijnde, volgt er
eene herstemming tusschen de personen, die de meeste
stemmen op zich vereenigden. Mogten daarbij de stemmen
Staken, dan beslist het lot.
m
Art. 18.
Op verlangen eener autoriteit of ten gevolge van een
besluit der vergadering, zullen de leden der Kamer en
de secretaris tot geheimhouding verpligt zijn.
De meeste discretie zij overigens aanbevolen ten aan
zien van hetgeen in de Kamer behandeld wordt.
Art. 19.
De secretaris biedt in de laatste gewone vergadering
des jaars zijne verantwoording aan van de gelden, die
ten behoeve der Kamer disponibel zijn gesteld, waarna
de rekening en verantwoording aan de algemeene reken
kamer wordt vastgesteld.
Art. 20.
Bij afwezigheid of verhindering van den secretaris wordt
zijne betrekking door het laatste lid, naar volgorde der
zitting, waargenomen.
BESLUIT.
46. Batavia, 2 September 1878.
Gelezen:
1°. het rekest, gedagteekend Batavia 16 Augustus 1878,
van vrouwe J echtgenoote van den sedert het ver
baan, inden avond van 21 Juni 1876, van het stoomschip
«.Luitenant-Generaal Kroesent, vermisten onderintendant
der tweede klasse bij de militaire administratie van het
Indisch leger A houdende verzoek om dispensatie
van het bepaalde bij art. 493 in verband met de artt.
467 en 468 van het Burgerlijk wetboek, voor zoover
daarbij drie openbare dagvaardingen zijn voorgeschreven,
te dien effecte, dat haar worde vergund om indien de
gedaagde op de eerste dagvaarding niet verschijnt, dadelijk
425
NAAM.
Totaal. . . .
Aantal cultuur dienst-
l_
pligtigen.
Aantal boomen.
Daartoe noodige
dessa.
Maakt
uitgestrektheid
voor de gelieele
gronds in bahoes.
Uitgestrektheid grond
voor elke dessa werkelijk
te reserveren (zie nota
van toelichting bahoes.)
Residentie
te
terrein).
[naam van het
Op een afstand
van + palen.
Die gronden zijn te vinden.
Tot eene
uitgestrektheid
van ± bahoes.
Aan bestaande
koffijtuinen +
bahoes.
Aan niet in
rubriek 5 opgeno
wezig.
men afgeschreven
koffijtuinen Hh
Bovendien nog aan
bahoes.
5 -h 7) bahoes.
_
OPHELDERINGEN.
334
m
DE BLAAUW.
De \ste gouvernemenls-secretaris,
W. STORTENBEKER.
BESLUIT.
Gelezen enz.;
De Raad van Nederlandsch-Indic gehoord;
Gelet enz.;
Is goedgevonden en verstaan:
Eerstelijk: Te bepalen, dat de goedkeuring, die volgens
de voor het rijk Siak Sri Indrapoera vigerende contrac- |
tueele bepalingen van gouvernementswege wordt vereischt
op landbouw-contracten in dat rijk, niet zal worden ver
leend, tenzij die contracten in overeenstemming zijn met
het aan dit besluit gehecht model:
wordende op den resident der Oostkust van Sumatra
de bevoegdheid overgedragen y om de op dien voet gesloten
landbouwcontracten namens het Nederlandsch-Indisch Gou
vernement van de bovenbedoelde goedkeuring te voorzien.
Ten Tweede: Genoemden resident uit te noodigen om:
a. de bepalingen, in het bij artikel 1 van dit besluit
vastgesteld model vervat, ook te doen opvolgen bij de j
concessien voor landbouwondernemingen in de andere j
inlandsche staatjes der Oostkust van Sumatra; en zijne :
goedkeuring — welke aldaar vereischt wordt naar aanlei
ding van het voorkomende in de acten, door de verschillende
vorsten gepasseerd — te weigeren op zoodanige contracten, :
waarin die bepalingen niet zijn opgenomen.
b. Van al de bij artikelen 1 en 2a bedoelde overeen
komsten terstond na hare goedkeuring aan de Regering !