You are on page 1of 42

Pioneering for You

Wilo-SiBoost Smart (FC) ... Helix V/... Helix VE/...


Helix EXCEL

de Einbau- und Betriebsanleitung nl Inbouw- en bedieningsvoorschriften


en Installation and operating instructions
fr Notice de montage et de mise en service

2 535 457-Ed.03 / 2015-11-Wilo


Fig. 1a:

Fig. 1b:

Fig. 1c:
Fig. 2a:
Fig. 2b:
Fig. 3:
Fig. 4:
Fig. 5:
Fig. 6a:

Fig. 6b:
Fig. 6c:

Fig. 7:
Fig. 1a:

Fig. 8:

Fig. 9:
Fig. 10:
Fig. 11a:
Fig. 11b:
Fig. 12:
Fig. 13a:
Fig. 13b:

Fig. 14:
Nederlands

Legenda's bij de afbeeldingen

Fig. 1a Voorbeeld drukverhogingsinstallatie Fig. 2b Montageset druksensor


”SiBoost Smart 2Helix V...” (serie met Helix EXCEL )
Fig. 1b Voorbeeld drukverhogingsinstallatie 11 Manometer
”SiBoost Smart 3Helix VE...” 12a Druksensor
Fig. 1c Voorbeeld drukverhogingsinstallatie 12b Druksensor(stekker), elektrische aansluiting,
”SiBoost Smart 4Helix EXCEL” PIN-toewijzing
1 Pompen
16 Leegmaken/ontluchting
2 Regelsysteem
17 Afsluitkraan
3 Basisframe
4 Toevoer-verzamelleiding
Fig. 3 Bediening doorstromingsarmatuur /
5 Druk-verzamelleiding drukcontrole membraandrukvat
6 Afsluitarmatuur aan de toevoerzijde 9 Membraandrukvaten
7 Afsluitarmatuur aan de perszijde 10 Doorstromingsarmatuur
8 Terugslagklep A Openen/sluiten
9 Membraandrukvat B Leegmaken
10 Doorstromingsarmatuur C Voorpersdruk controleren
11 Manometer
12 Druksensor Fig. 4 Aanwjizingentabel stikstofdruk
membraandrukvat (voorbeeld)
13 Hijsdeel voor optillen met bevestigingsmidde- (als sticker bijgevoegd!)
len
14 Droogloopbeveiliging (WMS), optioneel a Stikstofdruk volgens de tabel

15 Bekleding (alleen bij pomptype Helix EXCEL ) b Inschakeldruk basislastpomp in bar PE

15a Bekledingskap toevoerzijde c Stikstofdruk in bar PN2


(alleen bij pomptype Helix EXCEL ) d Aanwijzing: Stikstofmeting zonder water

15b Bekledingskap perszijde e Aanwijzing: Opgelet! Alleen stikstof bijvullen


(alleen bij pomptype Helix EXCEL )
Fig. 5 Montageset membraandrukvat 8l (alleen
voor SiBoost Smart Helix EXCEL )
Fig. 2a Montageset druksensor
(serie met Helix V en Helix VE ) 9 Membraandrukvaten

9 Membraandrukvaten 10 Doorstromingsarmatuur

10 Doorstromingsarmatuur 18 Leidingkoppeling (overeenkomstig nominale


doorlaat van de installatie)
11 Manometer
12a Druksensor
19 O-ring (afdichting)
12b Druksensor(stekker), elektrische aansluiting,
PIN-toewijzing 20 Tegenmoer
21 Leidingnippel
16 Leegmaken/ontluchting
17 Afsluitkraan

72 WILO SE 08/2015
Nederlands

Fig. 6a Montageset droogloopbeveiliging (WMS) Fig. 7 Voorbeeld van directe aansluiting


SiBoost Smart Helix V en Helix VE (hydraulisch schema)
Fig. 6b Montageset droogloopbeveiliging (WMS) Fig. 8 Voorbeeld van indirecte aansluiting
SiBoost Smart Helix EXCEL (hydraulisch schema)
14 Droogloopbeveiliging (WMS), optioneel 24 Aansluitingen verbruikers vóór de drukverho-
gingsinstallatie

11 Manometer
16 Leegmaken/ontluchting 25 Membraandrukvat aan de perszijde
17 Afsluitkraan
22 Drukschakelaar 26 Aansluitingen verbruikers na de drukverho-
gingsinstallatie
23 Steekverbinder

Fig. 6c Montageset droogloopbeveiliging (WMS) 27 Toevoeraansluiting voor spoeling van de


PIN-toewijzing en elektrische aansluiting installatie (nominale doorlaat = pompaanslui-
ting)
22 Drukschakelaar (type PS3..)
23 Steekverbinder
23a Steekverbinder type PS3-4xx (2-aderig) 28 Drainage-aansluiting voor spoeling van de
(bedrading verbreekcontact) installatie (nominale doorlaat = pompaanslui-
ting)

23b Steekverbinder type PS3-Nxx (3-aderig)


(bedrading wisselcontact) 29 Drukverhogingsinstallatie (hier met 4 pompen)

Aderkleuren 30 Membraandrukvat aan de toevoerzijde


BN BRUIN
BU BLAUW 31 Drukloze breektank aan de toevoerzijde
BK ZWART
32 Spoelinrichting voor toevoeraansluiting van de
breektank

33 Bypass voor inspectie/onderhoud


(niet permanent geïnstalleerd)

34 Huisaansluiting op het watervoorzieningsnet

Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-SiBoost Smart (FC) ... Helix V/... Helix VE/... Helix EXCEL 73
Nederlands

Fig. 9 Montagevoorbeeld: Trillingsdemper en Fig. 11a Bekleding verwijderen


compensator 15 Bekleding (alleen bij pomptype Helix EXCEL )
A Trillingsdemper (in daarvoor bestemde
schroefdraaddelen schroeven en met tegen-
moer vastzetten)
35 Snelafsluiting voor bekleding

A Snelafsluitingen openen
B Compensator met lengtebegrenzers B Bekledingskappen openklappen
(toebehoren)

C Bekledingskappen verwijderen
C Bevestiging van de leiding na drukverhogings-
installatie, bijv. met buisklem (niet inbegrepen)

Fig. 11b Bekleding monteren


15 Bekleding (alleen bij pomptype Helix EXCEL )

D Draadkappen (toebehoren) 35 Snelafsluiting voor bekleding

A Bekledingskappen aanzetten
(geleideneuzen bevestigen)

B Bekledingskappen neerklappen
Fig. 10 Montagevoorbeeld: Flexibele
aansluitleidingen en bodembevestiging
C Snelafsluitingen sluiten
A Trillingsdemper (in daarvoor bestemde
schroefdraaddelen schroeven en met tegen-
moer vastzetten)
Fig. 12 Transportaanwijzingen
13 Hijsdeel voor optillen met bevestigingsmidde-
len
B Flexibele aansluitleiding (toebehoren)
36 Transportpallet (voorbeeld)
37 Transportinrichting - (voorbeeld - heftruck)
BW Buighoek
RB Buigradius
38 Transportbevestiging (schroeven)
C Bevestiging van de leiding na drukverhogings-
installatie, bijv. met buisklem (niet inbegrepen)
39 Opvoerinrichting (voorbeeld - lastdwarsbalk)

40 Omslagbeveiliging (voorbeeld)

D Draadkap (toebehoren)
E Bodembevestiging, geïsoleerd van
contactgeluid (niet inbegrepen)

74 WILO SE 08/2015
Nederlands

Fig. 13a Breektank (toebehoren - voorbeeld)


41 Toevoer (met vlotterkraan (toebehoren))

42 Be-/ontluchting met afscherming tegen


insecten

43 Revisieopening
44 Overloop
Op voldoende afvloeiing letten. Sifon of klep
tegen het binnendringen van insecten aan-
brengen. Geen directe aansluiting op de riool
(vrije afvoer conform EN1717
45 Leegmaken
46 Afname (aansluiting voor drukverhogings-
installatie)

47 Klemmenkast voor signaalgever watergebrek

48 Aansluiting voor spoelinrichting toevoer

49 Niveau-indicatie

Fig. 13b Signaalgever watergebrek


(vlotterschakelaar) met aansluitingsschema
50 Signaalgever watergebrek/vlotterschakelaar

A Reservoir gevuld, contact gesloten


(geen watergebrek)

B Reservoir leeg, contact open (watergebrek)

Aderkleuren
BN BRUIN
BU BLAUW
BK ZWART

Fig. 14 Benodigde plaats voor toegang tot het


regelsysteem
2 Regelsysteem

Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-SiBoost Smart (FC) ... Helix V/... Helix VE/... Helix EXCEL 75
Nederlands

1 Algemeen ..............................................................................................................................................77
2 Veiligheid ..............................................................................................................................................77
2.1 Aanduiding van aanwijzingen in de bedieningsvoorschriften ........................................................................ 77
2.2 Personeelskwalificatie ........................................................................................................................................77
2.3 Gevaren bij de niet-naleving van de veiligheidsaanwijzingen .......................................................................77
2.4 Veilig werken .......................................................................................................................................................77
2.5 Veiligheidsaanwijzingen voor de gebruiker ...................................................................................................... 77
2.6 Veiligheidsvoorschriften voor montage- en onderhoudswerkzaamheden ..................................................78
2.7 Eigenmachtige ombouw en vervaardiging van reserveonderdelen ...............................................................78
2.8 Ongeoorloofde gebruikswijzen .......................................................................................................................... 78

3 Transport en opslag .............................................................................................................................78


4 Toepassing ...........................................................................................................................................79
5 Productgegevens .................................................................................................................................79
5.1 Type-aanduiding .................................................................................................................................................. 79
5.2 Technische gegevens (standaarduitvoering) ...................................................................................................80
5.3 Leveringsomvang ................................................................................................................................................81
5.4 Toebehoren .......................................................................................................................................................... 81

6 Beschrijving van product en toebehoren ..........................................................................................82


6.1 Algemene beschrijving ........................................................................................................................................82
6.2 Componenten van de drukverhogingsinstallatie ............................................................................................. 82
6.3 Werking van de drukverhogingsinstallatie ....................................................................................................... 83
6.4 Geluidsgedrag ......................................................................................................................................................84

7 Opstelling/installatie ...........................................................................................................................86
7.1 Plaats van opstelling ........................................................................................................................................... 86
7.2 Montage ................................................................................................................................................................ 86
7.2.1 Fundament/ondergrond...................................................................................................................................... 86
7.2.2 Hydraulische aansluiting en leidingen ...............................................................................................................86
7.2.3 Hygiëne (TrinkwV 2001) ..................................................................................................................................... 87
7.2.4 Droogloopbeveiliging (toebehoren) .................................................................................................................. 87
7.2.5 Membraandrukvat (toebehoren) ........................................................................................................................ 87
7.2.6 Veiligheidsventiel (toebehoren) ........................................................................................................................ 88
7.2.7 Drukloze breektank (toebehoren) .....................................................................................................................88
7.2.8 Compensatoren (toebehoren) ............................................................................................................................88
7.2.9 Flexibele aansluitleidingen (toebehoren) .........................................................................................................89
7.2.10Drukregelaar (toebehoren) ................................................................................................................................ 89
7.3 Elektrische aansluiting ........................................................................................................................................89

8 Inbedrijfname / buitenbedrijfstelling ................................................................................................90


8.1 Algemene voorbereidingen en controlemaatregelen ...................................................................................... 90
8.2 Droogloopbeveiliging (WMS) ..............................................................................................................................91
8.3 Inbedrijfname van de installatie ......................................................................................................................... 91
8.4 Buitenbedrijfstelling van de installatie ............................................................................................................. 91

9 Onderhoud ...........................................................................................................................................91
10 Storingen, oorzaken en oplossingen .................................................................................................92
11 Reserveonderdelen .............................................................................................................................95

76 WILO SE 08/2015
Nederlands

Inbouw- en bedieningsvoorschriften
1 Algemeen WAARSCHUWING!
De gebruiker kan (zware) verwondingen oplo-
Betreffende dit document pen. ”Waarschuwing” betekent dat (ernstig)
De taal van de originele inbouw- en bedienings- persoonlijk letsel waarschijnlijk is wanneer de
voorschriften is Duits. Alle andere talen in deze aanwijzing niet wordt opgevolgd.
inbouw- en bedieningsvoorschriften zijn een ver- VOORZICHTIG!
taling van de originele inbouw- en bedienings- Er bestaat gevaar voor beschadiging van de
voorschriften. pomp/installatie. ”Voorzichtig” verwijst naar
De inbouw- en bedieningsvoorschriften maken mogelijke productschade door het niet naleven
deel uit van het product. Zij dienen altijd in de van de aanwijzing.
buurt van het product aanwezig te zijn. Het nale- AANWIJZING:
ven van deze instructies is dan ook een vereiste Er bestaat gevaar voor beschadiging van het pro-
voor een juist gebruik en de juiste bediening van duct/de installatie. ”Voorzichtig” verwijst naar
het product. mogelijke productschade door het niet naleven
De inbouw- en bedieningsvoorschriften zijn in van de aanwijzing.
overeenstemming met de uitvoering van het Aanwijzingen die direct op het product zijn aange-
apparaat en alle van kracht zijnde veiligheidstech- bracht zoals bijv.
nische voorschriften en normen op het ogenblik • pijl voor de draairichting
van het ter perse gaan. • markering voor aansluitingen
EG-verklaring van overeenstemming: • typeplaatje
Een kopie van de EG-verklaring van overeenstem- • waarschuwingssticker
ming maakt deel uit van deze inbouw- en bedie- moeten absoluut in acht worden genomen en in
ningsvoorschriften. perfect leesbare toestand worden gehouden.
Deze verklaring wordt ongeldig in geval van een
technische wijziging van de daarin genoemde 2.2 Personeelskwalificatie
bouwtypes, die niet met ons is overlegd, alsook in Het personeel voor de montage, bediening en het
geval van veronachtzaming van de verklaringen in onderhoud moet over de juiste kwalificatie voor
de inbouw- en bedieningsvoorschriften over vei- deze werkzaamheden beschikken. De verant-
ligheid van het product/personeel. woordelijkheidsgebieden, bevoegdheden en
bewaking van het personeel moeten door de
gebruiker gewaarborgd worden. Als het personeel
2 Veiligheid niet over de vereiste kennis beschikt, dient het
Deze inbouw- en bedieningsvoorschriften bevat- geschoold en geïnstrueerd te worden. Indien
ten belangrijke aanwijzingen die bij de montage, nodig, kan dit in opdracht van de gebruiker door
het bedrijf en het onderhoud in acht genomen de fabrikant van het product worden uitgevoerd.
dienen te worden. Daarom dienen deze inbouw-
en bedieningsvoorschriften altijd vóór de mon- 2.3 Gevaren bij de niet-naleving van de
tage en inbedrijfname door de monteur en het veiligheidsaanwijzingen
verantwoordelijke vakpersoneel/de verantwoor- Het personeel voor de montage, bediening en het
delijke gebruiker te worden gelezen. onderhoud moet over de juiste kwalificatie voor
Niet alleen de algemene veiligheidsaanwijzingen deze werkzaamheden beschikken. De verant-
in de paragraaf ”Veiligheid” moeten in acht wor- woordelijkheidsgebieden, bevoegdheden en
den genomen, maar ook de specifieke veiligheids- bewaking van het personeel moeten door de
aanwijzingen onder de volgende punten die met gebruiker gewaarborgd worden. Als het personeel
een gevarensymbool aangeduid worden. niet over de vereiste kennis beschikt, dient het
geschoold en geïnstrueerd te worden. Indien
2.1 Aanduiding van aanwijzingen in de nodig, kan dit in opdracht van de gebruiker door
bedieningsvoorschriften de fabrikant van het product worden uitgevoerd.

Symbolen: 2.4 Veilig werken


Algemeen gevarensymbool De veiligheidsvoorschriften in deze inbouw- en
bedieningsvoorschriften, de bestaande nationale
Gevaar vanwege elektrische spanning voorschriften ter voorkoming van ongevallen en
eventuele interne werk-, bedrijfs- en veiligheids-
NUTTIGE AANWIJZING voorschriften van de gebruiker moeten in acht
worden genomen.
Signaalwoorden:
GEVAAR! 2.5 Veiligheidsaanwijzingen voor de gebruiker
Acuut gevaarlijke situatie. Dit apparaat is niet bedoeld om gebruikt te wor-
Het niet naleven leidt tot de dood of tot zeer den door personen (kinderen inbegrepen) met
zware verwondingen. verminderde fysieke, sensorische of geestelijke
vermogens of een gebrek aan ervaring en/of ken-
nis, behalve als zij onder toezicht staan van een

Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-SiBoost Smart (FC) ... Helix V/... Helix VE/... Helix EXCEL 77
Nederlands

voor de veiligheid verantwoordelijke persoon of ningsvoorschriften worden gegarandeerd. De in


van deze persoon instructies hebben gekregen de catalogus/het gegevensblad aangegeven
over het gebruik van het apparaat. boven- en ondergrenswaarden mogen in geen
Zie erop toe dat er geen kinderen met het appa- geval worden overschreden.
raat spelen.
• Als hete of koude componenten van het product/
de installatie tot gevaren leiden, moeten deze 3 Transport en opslag
door de klant tegen aanraking worden beveiligd. De drukverhogingsinstallatie wordt geleverd op
• Aanrakingsbeveiliging voor bewegende compo- een pallet (zie voorbeelden fig. 12), op transport-
nenten (bijv. koppeling) mag niet worden verwij- planken of in een transportkist en is door folie
derd van een product dat zich in bedrijf bevindt. beschermd tegen vocht en stof. Houd u aan de op
• Lekkages (bijv. asafdichting) van gevaarlijke de verpakking aangebrachte aanwijzingen voor
media (bijv. explosief, giftig, heet) moeten zo het transport en de opslag.
afgevoerd worden dat er geen gevaar voor perso-
nen en milieu ontstaat. Nationale wettelijke bepa- VOORZICHTIG! Gevaar voor materiële schade!
lingen dienen in acht te worden genomen. Het transport met geschikte hijswerktuigen
• Licht ontvlambare materialen moeten altijd uit de (fig. 12) uitvoeren. Let erop dat deze stevig
buurt van het product worden gehouden. staan, vooral omdat het zwaartepunt zich, van-
• Gevaren verbonden aan het gebruik van elektri- wege de constructie van de pompen, naar het
sche energie dienen te worden vermeden. Instruc- bovenste gedeelte verplaatst (topzwaar!)
ties van plaatselijke of algemene voorschriften Transportbanden of kabels aan de transporto-
[bijv. IEC, VDE en dergelijke], alsook van het plaat- gen (zie fig. 1a, 1b, 1c, 12 - pos. 13) bevestigen
selijke energiebedrijf, dienen te worden nage- of rond het basisframe leggen. De leidingen zijn
leefd. niet geschikt voor belastingen en mogen ook
niet als aanslag voor het transport gebruikt
2.6 Veiligheidsvoorschriften voor montage- en worden.
onderhoudswerkzaamheden VOORZICHTIG! Gevaar voor beschadiging!
De gebruiker dient ervoor te zorgen dat alle instal- Belastingen van de leidingen tijdens het trans-
latie- en onderhoudswerkzaamheden worden uit- port kunnen tot lekkage leiden!
gevoerd door bevoegd en bekwaam vakpersoneel, AANWIJZING!
dat door het grondig bestuderen van de inbouw- Bij installaties met bekleding bevelen wij aan deze
en bedieningsvoorschriften voldoende geïnfor- vóór het gebruik van hijswerktuigen te verwijde-
meerd is. ren en na het beëindigen van alle montage- en
De werkzaamheden aan het product/de installatie instellingswerkzaamheden opnieuw te monteren
mogen uitsluitend bij stilstand worden uitge- (zie hierover fig. 11a en 11b).
voerd. De in de inbouw- en bedieningsvoorschrif-
ten beschreven procedure voor het stilzetten van Raadpleeg het meegeleverde opstellingsschema
het product/de installatie moet absoluut in acht of de overige documentatie voor de transportma-
worden genomen. ten, gewichten en vereiste invoeropeningen resp.
Onmiddellijk na beëindiging van de werkzaamhe- vrije transportvlakken van de installatie.
den moeten alle veiligheidsvoorzieningen en - VOORZICHTIG! Gevaar voor vermindering van
inrichtingen weer aangebracht resp. in werking de werking of beschadiging!
gesteld worden. De installatie dient door middel van geschikte
maatregelen tegen vocht, vorst, hitte en
2.7 Eigenmachtige ombouw en vervaardiging van mechanische beschadigingen beschermd te
reserveonderdelen worden!
Eigenmachtige ombouw en vervaardiging van Bij de levering en het uitpakken van de drukverho-
reserveonderdelen vormen een gevaar voor de gingsinstallatie en het meegeleverde toebehoren
veiligheid van het product/personeel en maken de eerst de verpakking controleren op beschadiging.
door de fabrikant afgegeven verklaringen over Als schade wordt vastgesteld die door een val
veiligheid ongeldig. o.i.d. zou kunnen zijn veroorzaakt:
Wijzigingen in het product zijn alleen toegestaan • de drukverhogingsinstallatie resp. de toebeho-
na overleg met de fabrikant. Originele onderdelen renonderdelen op mogelijke schade controleren
en door de fabrikant toegestane hulpstukken • het leveringsbedrijf (transportbedrijf) of onze
komen de veiligheid ten goede. Gebruik van klantendienst informeren, ook als er geen onmid-
andere onderdelen doet de aansprakelijkheid van dellijk zichtbare schade aan de installatie of het
de fabrikant voor daaruit voortvloeiende gevolgen toebehoren kan worden vastgesteld.
vervallen.
Na verwijdering van de verpakking moet de instal-
2.8 Ongeoorloofde gebruikswijzen latie conform de beschreven opstellingsvoor-
De bedrijfszekerheid van het geleverde product waarden (zie paragraaf Opstelling/installatie)
kan alleen bij gebruik volgens de voorschriften worden opgeslagen resp. gemonteerd.
conform paragraaf 4 van de inbouw- en bedie-

78 WILO SE 08/2015
Nederlands

4 Toepassing Voorbeeld: Wilo-SiBoost-Smart-2 Helix V604/380-60


Wilo-drukverhogingsinstallaties van de serie
SiBoost-Smart zijn ontworpen voor de drukverho- Wilo Merknaam
ging en drukhandhaving van watervoorzienings- SiBoost Productfamilie drukverhogingsinstallaties
(installatie intelligentie-booster)
systemen.
Smart Seriebenaming
Ze worden gebruikt als:
2 Aantal pompen
• Tapwatervoorzieningsinstallaties, met name in
Helix Seriebenaming pompen (zie meegeleverde
woonflats, ziekenhuizen, administratiekantoren
documentatie bij de pompen)
en industriële gebouwen, die wat betreft opbouw,
V Bouwtype van de pomp, verticaal standaard-
werking en vereisten voldoen aan volgende nor-
uitvoering
men en richtlijnen:
6 Nominaal debiet Q
• DIN1988(voor Duitsland)
[m3/h] (2-polig - uitvoering 60 Hz)
• DIN2000(voor Duitsland)
04 Aantal trappen van de pompen
• EU-richtlijn 98/83/EG
380 Nominale spanning 380 V (3~)
• Drinkwaterverordening - TrinkwV2001
60 Frequentie, hier met name 60 Hz
(voor Duitsland)
• DVGW-richtlijnen (voor Duitsland),
Voorbeeld: Wilo-SiBoost-Smart FC-3 Helix V1007
• industriële watervoorzienings- en koelsystemen,
• brandbluswatervoorzieningsinstallaties voor zelf- Wilo Merknaam
hulp, SiBoost Productfamilie drukverhogingsinstallaties
• irrigatie- en beregeningsinstallaties. (installatie intelligentie-booster)
Er moet op worden gelet, dat de te pompen vloei- Smart Seriebenaming
stof het materiaal dat in de installatie wordt FC Met geïntegreerde frequentie-omvormer
gebruikt. (frequency converter) in het regelsysteem
noch chemisch noch mechanisch aantast en geen 3 Aantal pompen
schurende of langvezelige bestanddelen bevatDe Helix Seriebenaming pompen (zie meegeleverde
automatisch geregelde drukverhogingsinstallaties documentatie bij de pompen)
worden uit het openbare leidingwaternet gevoed, V Bouwtype van de pomp, verticaal standaard-
ofwel direct (direct aangesloten) of indirect (indi- uitvoering
rect aangesloten) via een breektank. Deze breek- 10 Nominaal debiet Q
tanks zijn gesloten en drukloos, d.w.z. ze staan [m3/h] (2-polig - uitvoering 50 Hz)
slechts onder atmosferische druk. 07 Aantal trappen van de pompen

Voorbeeld: Wilo-SiBoost-Smart -4 Helix VE1603


5 Productgegevens Wilo Merknaam
SiBoost Productfamilie drukverhogingsinstallaties
5.1 Type-aanduiding Smart Seriebenaming
4 Aantal pompen
Voorbeeld: Wilo-SiBoost-Smart-2 Helix V605 Helix Seriebenaming pompen (zie meegeleverde
Wilo Merknaam documentatie bij de pompen)
SiBoost Productfamilie drukverhogingsinstallaties VE Bouwtype van de pomp, verticale elektroni-
(installatie intelligentie-booster) sche uitvoering (met frequentie-omvormer)
Smart Seriebenaming 16 Nominaal debiet Q
2 Aantal pompen [m3/h] (2-polig - uitvoering 50 Hz resp.
60 Hz)
Helix Seriebenaming pompen (zie meegeleverde
documentatie bij de pompen) 03 Aantal trappen van de pompen
V Bouwtype van de pomp, verticaal standaard-
uitvoering Voorbeeld: Wilo-SiBoost-Smart -4 Helix EXCEL1005
6 Nominaal debiet Q Wilo Merknaam
[m3/h] (2-polig - uitvoering 50 Hz) SiBoost Productfamilie drukverhogingsinstallaties
05 Aantal trappen van de pompen Smart Seriebenaming
4 Aantal pompen
Helix Seriebenaming pompen (zie meegeleverde
documentatie bij de pompen)
EXCEL Bouwtype van de pomp, (hoogefficiënte
motor met frequentie-omvormer)
10 Nominaal debiet Q
[m3/h] (2-polig - uitvoering 50 Hz resp.
60 Hz)
05 Aantal trappen van de pompen

Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-SiBoost Smart (FC) ... Helix V/... Helix VE/... Helix EXCEL 79
Nederlands

5.2 Technische gegevens (standaarduitvoering)


Max. debiet Zie catalogus/gegevensblad
Max. opvoerhoogte Zie catalogus/gegevensblad
Toerental 2800 – 2900 tpm (vast toerental) Helix V
900 – 3600 tpm (variabel toerental) Helix VE
500 – 3600 tpm (variabel toerental) Helix EXCEL
3500 tpm (vast toerental) Helix V 60 Hz
Netspanning 3~ 400 V ±10 % V (L1, L2, L3, PE)
3~ 380 V ±10 % V (L1, L2, L3, PE) 60Hz-versie
Nominale stroom Zie typeplaatje
Frequentie 50 Hz (Helix V, speciale versie: 60 Hz)
50/60 Hz (Helix VE, Helix EXCEL)
Elektrische aansluiting (zie inbouw- en bedieningsvoorschriften en schakelschema van het
regelsysteem)
Isolatieklasse F
Beschermingsklasse IP 54
Opgenomen vermogen P1 Zie typeplaatje pomp/motor
Opgenomen vermogen P2 Zie typeplaatje pomp/motor
Nominale diameters
Aansluiting R 1½/ R 1½
Aanzuig-/ persleiding (..2 Helix VE 2..)
(..2 Helix V/VE/EXCEL 4..)
(..3 Helix VE 2..)
(..3 Helix V 4..)
(..2 Helix V 60 Hz 4..)
R 2/ R 2
(..2 Helix V/VE/EXCEL 6..)
(..3 Helix VE/EXCEL 4..)
(..4 Helix VE 2..)
(..4 Helix V 4..)
(..2 Helix V 60 Hz 6..)
(..3 Helix V 60 Hz 4..)
R 2½/ R 2½
(..2 Helix V/VE/EXCEL 10..)
(..2 Helix V 16..)
(..3 Helix V/VE/EXCEL 6..)
(..3 Helix V/EXCEL 10..)
(..4 Helix VE/EXCEL 4..)
(..4 Helix V/VE/EXCEL 6..)
(..2 Helix V 60 Hz 10..)
(..3 Helix V 60 Hz 6..)
(..3 Helix V 60 Hz 10..)
(..4 Helix V 60 Hz 4..)
(..4 Helix V 60 Hz 6..)
R 3/ R 3
(..2 Helix VE/EXCEL 16..)
(..2 Helix V/VE/EXCEL 22..)
(..3 Helix V 16..)
(..4 Helix V/VE/EXCEL 10..)
(..2 Helix V 60 Hz 16..)
(..4 Helix V 60 Hz 10..)
DN 100/ DN 100
(..2 Helix V/VE/EXCEL 36..)
(..3 Helix VE/EXCEL 16..)
(..3 Helix V/VE/EXCEL 22..)
(..4 Helix V/VE/EXCEL 16..)
(..3 Helix V 60 Hz 16..)
(..4 Helix V 60 Hz 16..)

80 WILO SE 08/2015
Nederlands

DN 125/ DN 125
(..2 Helix V/VE/EXCEL 52..)
(..3 Helix V/VE/EXCEL 36..)
(..4 Helix V/VE/EXCEL 22..)
DN 150/ DN 150
(..3 Helix V/VE/EXCEL 52..)
(..4 Helix V/VE/EXCEL 36..)
DN 200/ DN 200
(..4 Helix V/VE/EXCEL 52..)
(Wijzigingen voorbehouden / vergelijk ook met het bijgevoegde opstel-
schema)
Toegestane omgevingstemperatuur 5 °C tot 40 °C
Toegelaten media Zuiver water zonder zinkstoffen
Toegelaten temperatuur medium 3 °C tot 50 °C
Max. toegestane werkdruk aan de perszijde 16 bar (zie typeplaatje)
Max. toegestane toevoerdruk indirecte aansluiting (echter max. 6 bar)
Andere gegevens...
Membraandrukvat 8L

5.3 Leveringsomvang 5.4 Toebehoren


• Drukverhogingsinstallatie, Toebehoren moet indien nodig apart besteld wor-
• inbouw- en bedieningsvoorschriften van de druk- den. De onderdelen van het Wilo-toebehoren zijn
verhogingsinstallatie, bijv.:
• inbouw- en bedieningsvoorschriften van de pom- • open breektank (voorbeeld fig. 13a),
pen, • groter membraandrukvat (aan de voordruk- of
• inbouw- en bedieningsvoorschriften van het perszijde),
regelsysteem, • veiligheidsventiel,
• opleveringsrapport af fabriek (conform • droogloopbeveiliging:
EN 10204 3.1.B), • droogloopbeveiliging (WMS) (fig. 6a en 6b) bij
• evt. opstellingsschema, toevoerbedrijf (min. 1,0 bar) (wordt afhankelijk
• evt. elektrisch schakelschema, van de order op de drukverhogingsinstallatie
• evt. inbouw- en bedieningsvoorschriften van de gemonteerd geleverd)
frequentie-omvormer, • vlotterschakelaar,
• evt. informatieblad over de fabrieksinstelling van • droogloopelelektroden met niveaurelais,
de frequentie-omvormer, • elektroden voor bedrijf met tank (speciaal toe-
• evt. inbouw- en bedieningsvoorschriften van de behoren op aanvraag),
signaalgever, • Flexibele aansluitleidingen (fig. 10 - B),
• evt. lijst met reserveonderdelen. • Flexibele aansluitleidingen (fig. 9 - B),
• Draadflenzen en kappen (fig. 9 en 10 – D),
• Geluidsdempende bekleding (speciaal toebehoren
op aanvraag).

Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-SiBoost Smart (FC) ... Helix V/... Helix VE/... Helix EXCEL 81
Nederlands

6 Beschrijving van product en toebehoren aan de perszijde een terugslagklep (8) gemon-
teerd. Op de druk-verzamelleiding is een afsluit-
6.1 Algemene beschrijving bare montageset met druksensor (12) en
De Wilo-drukverhogingsinstallatie van het type manometer (11) gemonteerd (zie ook fig. 2a en
SiBoost-Smart wordt als compacte installatie met 2b).
geïntegreerde regeling stekkerklaar geleverd. Bij installaties met pompen van de serie HELIX V en
Deze bestaat uit 2 tot 4 normaalzuigende meer- HELIX VE is een membraandrukvat van 8 liter (9)
traps verticale hogedrukpompen, die volledig met met een afsluitbare doorstroomarmatuur (10)
leidingen met elkaar verbonden zijn en op een (voor de doorstroming conform DIN 4807-deel 5)
gemeenschappelijk basisframe gemonteerd zijn. (zie ook fig. 3) op de druk-verzamelleiding (5)
Alleen de aansluitingen voor de toevoer- en pers- gemonteerd. Bij een installatie met pompen van
leiding en de elektrische netaansluiting moeten de serie Helix EXCEL wordt een montageset met
nog tot stand gebracht worden. Eventueel apart een membraandrukvat van 8 liter (zie fig. 5) mee-
besteld en meegeleverd toebehoren moet nog geleverd.
gemonteerd worden. Aan de toevoer-verzamelleiding kan optioneel
De drukverhogingsinstallatie met normaalzui- een montageset voor
gende pompen kan zowel indirect (fig. 8 - droogloopbeveiliging (WMS) (14) gemonteerd zijn
systeemscheiding door drukloze breektanks) als resp. achteraf gemonteerd worden (zie fig. 6a
direct (fig. 7 - aansluiting zonder systeemschei- en 6b).
ding) op het watervoorzieningsnet worden aan- Het regelsysteem (2) is op het basisframe
gesloten. Gedetailleerde aanwijzingen over de gemonteerd en stekkerklaar bedraad met de elek-
gebruikte bouwwijze van de pomp vindt u in de trische componenten van de installatie. Bij instal-
meegeleverde inbouw- en bedieningsvoorschrif- laties met een groter vermogen is het
ten voor de pomp. regelsysteem in een afzonderlijke staande kast
Bij het gebruik voor drinkwater- en/of bluswater- (BM) ondergebracht en die elektrische compo-
voorziening dienen de relevante, geldende wette- nenten zijn met overeenkomstige aansluitkabels
lijke bepalingen en normen in acht genomen te voorbedraad. De eindbedrading moet bij een
worden. De installatie dient conform de rele- afzonderlijke staande kast door de klant worden
vante bepalingen (in Duitsland conform gerealiseerd (zie hierover paragraaf 7.3 en de bij
DIN 1988 (DVGW)) zodanig gebruikt en onder- het regelsysteem gevoegde documentatie).
houden te worden dat de bedrijfsveiligheid van Deze inbouw- en bedieningsvoorschriften geven
de watervoorziening altijd gegarandeerd is. slechts een algemene beschrijving van de gehele
Bovendien mogen noch de openbare watervoor- installatie.
ziening noch andere verbruiksinstallaties nade- Installaties met pompen van de serie Helix EXCEL
lig beïnvloed worden. Voor de aansluiting en het (behalve pompen van de serie 52)zijn bovendien
type aansluiting op openbare waternetten dienen uitgerust met een bekleding (fig. 1c, 15a en 15b)
de betreffende bepalingen of normen (zie para- van de armaturen en verzamelleidingen.
graaf 1.1) in acht te worden genomen; deze wor- Hogedrukpompen (1):
den mogelijk aangevuld door voorschriften van de Afhankelijk van de toepassing en de vereiste ver-
watervoorzieningsbedrijven of van de verant- mogensparameters worden er verschillende soor-
woordelijke brandveiligheidsautoriteiten. Boven- ten meertraps hogedrukpompen in de
dien moeten plaatselijke bijzonderheden (bijv. een drukverhogingsinstallatie ingebouwd. Het aantal
te hoge resp. sterk schommelende voordruk, die kan variëren van 2 tot 4 pompen. Er worden pom-
evt. het inbouwen van een drukregelaar vereist) in pen met geïntegreerde frequentie-omvormer
acht genomen worden. (Helix VE of Helix EXCEL ) of zonder geïntegreerde
frequentie-omvormer (Helix V ) gebruikt. De
6.2 Componenten van de drukverhogingsinstallatie meegeleverde inbouw- en bedieningsvoorschrif-
De volledige installatie bestaat uit verschillende ten geven informatie over de pompen.
hoofdcomponenten. Voor de onderdelen/compo- Regelsysteem (2):
nenten die belangrijk zijn voor de bediening, zijn Voor de aansturing en regeling van de SiBoost-
bij de levering aparte inbouw- en bedieningsvoor- Smart drukverhogingsinstallatie dient het regel-
schriften inbegrepen (zie ook het meegeleverde systeem van de serie SC. Afhankelijk van het
opstellingsschema). bouwtype en de vermogensparameters van de
pompen kunnen de grootte en de componenten
Mechanische en hydraulische installatiecompo- van dit regelsysteem variëren. De meegeleverde
nenten (fig. 1a, 1b en 1c) : inbouw- en bedieningsvoorschriften en het bijbe-
De compacte installatie is gemonteerd op een horende schakelschema geven informatie over
basisframe met trillingsdempers (3). Ze bestaat uit het regelsysteem dat in deze drukverhogingsin-
een groep van 2 tot 4 hogedrukpompen (1), die stallatie is ingebouwd.
door middel van een toevoer- (4) en druk-
verzamelleiding (5) tot één systeem zijn samen-
gevat. Op elke pomp zijn één afsluitarmatuur aan
de toevoerzijde (6) en een aan de perszijde (7), en

82 WILO SE 08/2015
Nederlands

Montageset membraandrukvat (afb. 3 en afb.5): inhoud ca. 8 liter) heeft een soort bufferfunctie
• Membraandrukvat (9) met afsluitbare voor de druksensor en voorkomt dat de regeling
doorstromingsarmatuur (10) gaat schommelen bij het in- en uitschakelen van
Montageset druksensor (fig. 2a en 2b): de installatie. Deze zorgt echter ook voor een
• Manometer (11) geringe aftapping van het water (bijv. bij kleine
• Druksensor (12a) lekkage) uit de beschikbare voorraad zonder de
• Elektrische aansluiting, druksensor (12b) basislastpomp in te schakelen. Daardoor wordt de
• Leegmaken / ontluchting (16) schakelfrequentie van de pompen verlaagd en is
• Afsluitkraan (17) de bedrijfstoestand van de drukverhogingsinstal-
latie stabiel.
6.3 Werking van de drukverhogingsinstallatie VOORZICHTIG! Gevaar voor beschadiging!
Seriematig zijn drukverhogingsinstallaties van De pomp mag niet drooglopen om de mechani-
Wilo van de serie SiBoost-Smart met normaalzui- sche afdichting resp. het glijlager te bescher-
gende meertraps hogedrukpompen met of zonder men. Droogloop kan lekkage van de pomp
geïntegreerde frequentie-omvormer uitgerust. veroorzaken!
Deze worden via de toevoer-verzamelleiding Als toebehoren worden voor de directe aansluiting
voorzien van water. op het openbare waternet verschillende monta-
Bij speciale uitvoeringen met zelfaanzuigende gesets als droogloopbeveiliging (WMS) (14)
pompen of in het algemeen tijdens zuigbedrijf uit (fig. 6a en 6b) met geïntegreerde
lager gelegen tanks dient voor elke pomp een drukschakelaar (22) aangeboden. Deze drukscha-
aparte, vacuüm- en drukvaste aanzuigleiding met kelaar bewaakt de aanwezige voordruk en geeft
voetventiel geïnstalleerd te worden. Deze aan- bij te lage druk een schakelsignaal door aan het
zuigleiding dient continu stijgend van de tank naar regelsysteem.
de installatie te verlopen. Aan de toevoer-verzamelleiding is hiervoor serie-
De pompen verhogen de druk en pompen het matig een montageplaats aanwezig.
water via de druk-verzamelleiding naar de ver- Bij de indirecte aansluiting (systeemscheiding
bruiker. Hiervoor wordt deze in-/uitgeschakeld door drukloze breektank) dient in de toevoertank
resp. geregeld op basis van het drukniveau. De een niveauafhankelijke signaalgever als droog-
druksensor meet continu de actuele drukwaarde loopbeveiliging aangebracht te worden. Bij
en zet deze om in een stroomsignaal dat naar het gebruik van een Wilo-breektank (zoals in fig. 13a)
regelsysteem gestuurd wordt. is een vlotterschakelaar reeds in de leveringsom-
Door het regelsysteem worden, afhankelijk van de vang inbegrepen (zie fig. 13b).
behoefte en het regelingstype, de pompen in-, Voor ter plaatse beschikbare reservoirs biedt het
bij- of uitgeschakeld. Bij het gebruik van pompen Wilo-programma verschillende signaalgevers om
met geïntegreerde frequentie-omvormer wordt achteraf in te bouwen (bijv. vlotterschakelaar
het toerental van een of meerdere pompen gewij- WA65 of droogloopelektroden met niveaurelais).
zigd, tot de ingestelde regelingsparameters zijn WAARSCHUWING! Gevaar voor de gezondheid!
bereikt. (een gedetailleerde beschrijving van het Bij tapwaterinstallaties dienen materialen
regelingstype en het regelingsproces vindt u in gebruikt te worden die de waterkwaliteit niet
de inbouw- en bedieningsvoorschriften van het nadelig beïnvloeden!
regelsysteem).
Het totale debiet van de installatie is verdeeld over
meerdere pompen. Het grote voordeel hiervan is
dat het installatievermogen aan de daadwerkelijke
behoefte wordt aangepast en de pompen telkens
in het meest optimale vermogensbereik worden
gebruikt. Door dit ontwerp bereikt men een hoog
rendement en een spaarzaam energieverbruik van
de installatie.
De pomp die het eerst aanloopt noemt men de
basislastpomp. Alle andere pompen die vereist zijn
om het bedrijfspunt van de installatie te bereiken
noemt men pieklastpomp(en). Bij dimensionering
van de installatie voor drinkwatervoorziening
conform DIN 1988 moet een pomp als reserve-
pomp worden gepland, d.w.z. bij maximale afname
is er steeds nog één pomp buiten bedrijf resp.
beschikbaar. Voor een gelijkmatig gebruik van alle
pompen voert de regeling een voortdurende
pompwisseling uit, d.w.z. de volgorde van inscha-
keling en de toewijzing van de functies basislast-
,/pieklast- of reservepomp wisselen regelmatig.
Het gemonteerde membraandrukvat (totale

Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-SiBoost Smart (FC) ... Helix V/... Helix VE/... Helix EXCEL 83
Nederlands

6.4 Geluidsgedrag In het volgende overzicht is rekening gehouden


Drukverhogingsinstallaties worden, zoals in met pompen van de standaardseries MVI/Helix V
punt 5.1 aangegeven, met verschillende pomp- tot een maximaal motorvermogen van 37 kW
types en een variabel aantal pompen geleverd. zonder frequentie-omvormer:
Daardoor kan het totale geluidsniveau voor alle
varianten van drukverhogingsinstallaties hier niet
worden vermeld.

Nominaal motorvermogen (kW)


0,37 0,55 0,75 1,1 1,5 2,2 3 4 5,5 7,5
1 pomp 56 57 58 58 58 62 63 68 69 69
Geluidsniveau max. (*)

2 pompen 59 60 61 61 61 65 66 71 72 72
Lpa in [dB(A)]

3 pompen 61 62 63 63 63 66 68 73 74 74

4 pompen 62 63 64 64 64 68 69 74 75 75

(*) Waarden voor 50 Hz (vast toerental) met tolerantie van +3dB(A)


Lpa = emissieniveau m.b.t. de werkplaats in dB(A)

Nominaal motorvermogen (kW)


9 11 15 18,5 22 30 37
1 pomp 70 71 71 72 74 75 80
LWA=91dB(A)
Geluidsniveau max. (*)

2 pompen 73 74 74 75 77 78 83
LWA=94dB(A)
Lpa in [dB(A)]

3 pompen 75 76 76 77 79 80 85
LWA=91dB(A) LWA=96dB(A)

4 pompen 76 77 77 78 80 81 86
LWA=91dB(A) LWA=92dB(A) LWA=97dB(A)

(*) Waarden voor 50 Hz (vast toerental) met tolerantie van +3dB(A)


Lpa = emissieniveau m.b.t. de werkplaats in dB(A)
LWA = geluidsdrukniveau in dB(A) op te geven vanaf Lpa = 80 dB(A)

In het volgende overzicht is rekening gehouden tot een maximaal motorvermogen van 22 kW met
met pompen van de standaardseries MVIE Helix VE frequentie-omvormer:

Nominaal motorvermogen (kW)


0,55 0,75 1,1 1,5 2,2 3 4
1 pomp 66 68 70 70 70 71 71
Geluidsniveau max. (**)

2 pompen 69 71 73 73 73 74 74
Lpa in [dB(A)]

3 pompen 71 73 75 75 75 76 76

4 pompen 72 74 76 76 76 77 77

(**) Waarden voor 60 Hz (veranderbaar toerental) met tolerantie van +3 dB(A)


Lpa = emissieniveau m.b.t. de werkplaats in dB(A)

84 WILO SE 08/2015
Nederlands

Nominaal motorvermogen (kW)


5,5 7,5 11 15 18,5 22
1 pomp 72 72 78 78 81 81
Geluidsniveau max. (**)

LWA=92dB(A) LWA=92dB(A)

2 pompen 75 75 81 81 84 84
LWA=92dB(A) LWA=92dB(A) LWA=95dB(A) LWA=95dB(A)
Lpa in [dB(A)]

3 pompen 77 77 83 83 86 86
LWA=94dB(A) LWA=94dB(A) LWA=97dB(A) LWA=97dB(A)

4 pompen 78 78 84 84 87 87
LWA=95dB(A) LWA=95dB(A) LWA=98dB(A) LWA=98dB(A)

(**) Waarden voor 60 Hz (vast toerental) met tolerantie van +3dB(A)


Lpa = emissieniveau m.b.t. de werkplaats in dB(A)
LWA = geluidsdrukniveau in dB(A) op te geven vanaf Lpa = 80 dB(A)

In het volgende overzicht is rekening gehouden tot een maximaal motorvermogen van 7,5 kW met
met pompen van de standaardseries MVIE Helix VE frequentie-omvormer:

Nominaal motorvermogen (kW)


1,1 2,2 3,2 4,2 5,5 6,5 7,5
1 pomp 70 70 71 71 72 72 72
Geluidsniveau max. (**)

2 pompen 73 73 74 74 75 75 75
Lpa in [dB(A)]

3 pompen 75 75 76 76 77 77 77

4 pompen 76 76 77 77 78 78 78

(**) Waarden voor 60 Hz (veranderbaar toerental) met tolerantie van +3 dB(A)


Lpa = emissieniveau m.b.t. de werkplaats in dB(A);

Het daadwerkelijke nominale vermogen van de voorschriften van de pompen resp. in de catalo-
geleverde pompen is te vinden op het typeplaatje gusgegevens over de pompen. Met de geluids-
aan de motor. waarde van een enkelpomp van het geleverde
Voor hier niet vermelde motorvermogens en/of type kan het totale geluidsniveau van de volledige
andere pompenseries vindt u de geluidswaarden installatie ook naar schatting worden berekend
van enkelpompen in de inbouw- en bedienings- met de volgende werkwijze.

Berekening
Enkelpomp .... dB(A)

2 pompen totaal +3 dB(A) (tolerantie +0,5)

3 pompen totaal +4,5 dB(A) (tolerantie +1)

4 pompen totaal +6 dB(A) (tolerantie +1,5)

Totaal geluidsniveau = .... dB(A)

Voorbeeld (drukverhogingsinstallatie met 4 pompen)


Enkelpomp 74 dB(A)

4 pompen totaal +6 dB(A) (tolerantie +3)

Totaal geluidsniveau = 80...83 dB(A)

WAARSCHUWING! Gevaar voor de gezondheid! tijdens het bedrijf in de buurt van de pomp
Bij geluidsniveaus van meer dan 80 dB(A) moe- bevinden verplicht een geschikte gehoorsbe-
ten bedieningspersoneel en personen die zich scherming dragen!

Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-SiBoost Smart (FC) ... Helix V/... Helix VE/... Helix EXCEL 85
Nederlands

7 Opstelling/installatie worden.

7.1 Plaats van opstelling 7.2.2 Hydraulische aansluiting en leidingen


• De drukverhogingsinstallatie dient in de techni- Bij aansluiting op het openbare waterleidingnet
sche centrale of in een droge, goed geventileerde dienen de vereisten van het plaatselijke waterbe-
en vorstvrije, aparte en afsluitbare ruimte opge- drijf in acht genomen te worden.
steld te worden (bijv. vereiste in de norm De installatie mag pas aangesloten worden als
DIN 1988). eerst alle las- en soldeerwerkzaamheden, de ver-
• De bodem van de opstellingsruimte dient vol- eiste spoeling en de eventuele desinfectie van het
doende gedraineerd (aansluiting op riool o.i.d.) te leidingssysteem en de geleverde drukverhogings-
zijn. installatie uitgevoerd zijn (zie punt 7.2.3).
• Er mogen geen schadelijke gassen in de ruimte De leidingen ter plaatse dienen absoluut span-
komen of aanwezig zijn. ningsvrij geïnstalleerd te worden. Hiervoor worden
• Voor onderhoudswerkzaamheden zorgen voor compensatoren met lengtebegrenzers of flexibele
voldoende plaats. De hoofdafmetingen vindt u in aansluitleidingen aanbevolen om te voorkomen
het bijgevoegde opstellingsplan. De installatie dat de leidingen gespannen worden en om de
dient van ten minste twee kanten vrij toegankelijk overdracht van trillingen, veroorzaakt door de
te zijn. installatie, op de gebouweninstallatie te minimali-
• Voor het openen van de deur van het regel- seren. De fixaties van de leidingen mogen niet op
systeem (links wanneer men naar het bedienings- het leidingssysteem van de drukverhogingsinstal-
instrument kijkt) en voor latie bevestigd worden om te voorkomen dat con-
onderhoudswerkzaamheden in het regelsysteem tactgeluid overgedragen wordt op het bouwli-
letten op voldoende bewegingsvrijheid (minstens chaam (voorbeeld, zie fig. 9; 10 - C).
1000 mm - vgl. fig. 14) De aansluiting vindt, afhankelijk van de plaatse-
• Het montagevlak moet horizontaal en vlak zijn. lijke omstandigheden, naar keuze rechts of links
Een kleine aanpassing van de hoogte voor een van de installatie plaats. Reeds voorgemonteerde
stabiele positie is mogelijk door de trillingsdem- blindflenzen of draadkappen moeten eventueel
pers in het basisframe. Indien nodig hiervoor de worden omgezet.
tegenmoer losdraaien en de betreffende trillings- De stromingsweerstand van de aanzuigleiding
demper er een beetje uitdraaien. Vervolgens de dient zo klein mogelijk gehouden te worden
tegenmoer weer vastdraaien. (d.w.z. korte leiding, weinig bochtstukken,
• De installatie is ontworpen voor een maximale afsluitarmaturen die groot genoeg zijn). Anders
omgevingstemperatuur van +0 °C tot 40 °C bij wordt de droogloopbeveiliging bij een groot
een relatieve luchtvochtigheid van 50 %. debiet door de hoge drukverliezen geactiveerd.
• Het is niet raadzaam om de installatie in de buurt (Minimaal noodzakelijke toeloopdruk van de
van woon- en slaapruimten op te stellen en te pomp in acht nemen, drukverliezen en cavitatie
gebruiken. voorkomen).
• Om geluidsoverdracht te voorkomen en voor de AANWIJZING!
spanningsvrije verbinding met de voor- en nage- Bij installaties met bekleding bevelen wij aan deze
schakelde leidingen moeten er compensatoren vóór het transport te verwijderen en na het beëin-
(fig. 9 - B) met lengtebegrenzers of flexibele aan- digen van alle montage- en instellingswerkzaam-
sluitleidingen (fig. 10 - B) worden gebruikt! heden opnieuw te monteren (zie hierover fig. 11a
en 11b).
7.2 Montage

7.2.1 Fundament/ondergrond
Door het bouwtype van de drukverhogingsinstal-
latie kan deze op een vlak gebetonneerde bodem
opgesteld worden. Door de lagering van het basis-
frame op in hoogte verstelbare trillingsdempers is
de installatie geïsoleerd tegen het geluid van het
installatielichaam.
AANWIJZING!
Het is mogelijk dat de trillingsdempers om trans-
porttechnische redenen niet gemonteerd zijn bij
de levering. Vóór het opstellen van de drukverho-
gingsinstallatie ervoor zorgen dat alle trillings-
dempers gemonteerd en met behulp van de
draadmoer zijn vastgezet (zie ook fig. 9).
Let op:
Als op de plaats van opstelling voor extra bodem-
bevestiging gezorgd wordt, dienen er geschikte
maatregelen voor de geluidsisolatie getroffen te

86 WILO SE 08/2015
Nederlands

7.2.3 Hygiëne (TrinkwV 2001) onderste schakelniveau (watergebrek) 2e elek-


De ter beschikking gestelde drukverhogingsin- trode ca. 100 mm boven het aftappunt plaatsen.
stallatie voldoet aan de geldende regels van de Voor het bovenste schakelniveau (watergebrek
techniek, met name aan DIN1988, en in de fabriek opgeheven) 3e elektrode minimaal 150 mm boven
is de goede werking van de installatie gecontro- de onderste elektrode aanbrengen. De elektrische
leerd. Houdt u er rekening mee dat bij gebruik voor verbinding in het regelsysteem dient volgens
drinkwater het volledige systeem voor de drink- de inbouw- en bedieningsvoorschriften en het
watervoorziening in een hygiënisch onberispelijke schakelschema van het regelsysteem tot stand
staat aan de gebruiker moet worden overhandigd. gebracht te worden.
Daarvoor ook de betreffende gegevens in DIN
1988, deel 2 paragraaf 11.2 en de commentaren 7.2.5 Membraandrukvat (toebehoren)
bij DIN in acht nemen. Hierbij zijn conform TwVO Om transporttechnische en hygiënische redenen
§ 5, paragraaf 4, ook microbiologische vereisten, is het mogelijk dat het bij de levering inbegrepen
noodzakelijkerwijs het spoelen en eventueel ook membraandrukvat (8 liter) niet gemonteerd als
het desinfecteren, inbegrepen. Raadpleeg TwVO extra pakket meegeleverd wordt. Membraandruk-
§ 5 voor de grenswaarden die aangehouden moe- vat vóór de inbedrijfname op de doorstroomarma-
ten worden. tuur monteren (zie fig. 2a en 3).
WAARSCHUWING! Vervuild leidingwater is een AANWIJZING
gevaar voor de gezondheid! Let er hierbij op dat de doorstromingsarmatuur
Het spoelen van de leidingen en de installatie niet verdraaid wordt. De armatuur is juist gemon-
verkleint het risico op kwaliteitsvermindering teerd, wanneer het aftapventiel (zie ook fig. 3) of
van het leidingwater! de aangebrachte pijlen voor de stromingsrichting
Als de installatie langere tijd stilstaat, dient het parallel met de verzamelleiding verlopen.
water ververst te worden! Bij een installatie met pompen van de serie Helix
Voor een eenvoudige spoeling van de installatie EXCEL (met bekleding!) wordt een montageset
raden wij aan om aan de verbruikerszijde van de met membraandrukvat meegeleverd.
drukverhogingsinstallatie (bij een membraan- Als een bijkomend groter membraandrukvat moet
drukvat aan de perszijde direct erachter) vóór de worden geïnstalleerd, moeten de bijbehorende
volgende afsluiter een T-stuk te monteren. De inbouw- en bedieningsvoorschriften in acht wor-
aftakking ervan, voorzien van een afsluiter, dient den genomen. Bij een drinkwaterinstallatie moet
tijdens de spoeling voor het leegmaken in het een doorstroomd membraandrukvat conform
afvalwatersysteem en moet voldoende gedimen- DIN4807 gebruikt worden. Voor membraandruk-
sioneerd zijn voor het maximale debiet van een vaten dient eveneens op voldoende ruimte voor
enkelpomp (zie fig. 7 en 8 pos. 28). Als een vrije onderhouds- of vervangingswerkzaamheden
uitloop niet mogelijk is, dienen bijv. bij de aan- gelet te worden.
sluiting van een slang de uitvoeringen van de AANWIJZING
DIN 1988 T5 in acht genomen te worden. Membraandrukvaten dienen regelmatig conform
richtlijn 97/23/EG gecontroleerd te worden! (in
7.2.4 Droogloopbeveiliging (toebehoren) Duitsland moeten bovendien de wetgeving inzake
bedrijfsveiligheid §§ 15(5) en 17 evenals bijlage 5
Droogloopbeveiliging monteren in acht genomen worden)
• Bij directe aansluiting op het openbare waternet: Voor en achter het drukvat dient voor controles,
Droogloopbeveiliging in de daarvoor bestemde inspectie- en onderhoudswerkzaamheden steeds
verbindingsstukken in de aanzuig-verzamellei- één afsluitarmatuur in de leiding aangebracht te
ding draaien en afdichten (bij montage achteraf) worden. Om te voorkomen dat de installatie stil
en de elektrische verbinding in het regelsysteem komt te staan, kunnen voor onderhoudswerk-
tot stand brengen overeenkomstig de inbouw- en zaamheden voor en achter het membraandrukvat
bedieningsvoorschriften en het schakelschema aansluitingen voor een bypass aangebracht wor-
van het regelsysteem (fig. 6a en 6b) den. Een dergelijke bypass (voorbeelden zie
• Bij indirecte aansluiting, d.w.z. voor het bedrijf schema fig. 7 en 8 pos. 33) moet om stagnerend
met lokaal beschikbare reservoirs: water te voorkomen na beëindiging van de werk-
vlotterschakelaar zodanig in het reservoir mon- zaamheden volledig worden verwijderd! Speciale
teren dat het schakelsignaal ”watergebrek” aanwijzingen voor het onderhoud en de controle
optreedt als de dalende waterstand bij ca. 100 mm vindt u in de inbouw- en bedieningsvoorschriften
boven het aftappunt komt. (bij het gebruik van van het betreffende membraandrukvat.
breektanks uit het assortiment van Wilo is een Bij de dimensionering van het membraandrukvat
vlotterschakelaar al dienovereenkomstig geïn- moet rekening worden gehouden met de installa-
stalleerd (fig. 13a en 13b). tie-omstandigheden en pompgegevens van de
• Alternatief: 3 dompelelektroden in de toevoertank installatie. Let hierbij op voldoende doorstroming
installeren. De plaatsing dient als volgt uitgevoerd van het membraandrukvat. Het maximale debiet
te worden: een 1e elektrode moet als massa-elek- van de drukverhogingsinstallatie mag niet hoger
trode net boven de tankbodem worden geplaatst zijn dan het maximaal toegestane debiet van de
(moet altijd ondergedompeld zijn), voor het membraandrukvat-aansluiting (zie tabel 1 of de

Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-SiBoost Smart (FC) ... Helix V/... Helix VE/... Helix EXCEL 87
Nederlands

gegevens op het typeplaatje en de inbouw- en bedieningsvoorschriften van het drukvat).

Nominale doorlaat DN 20 DN 25 DN 32 DN 50 DN 65 DN 80 DN 100


Aansluiting (Rp ¾“) (Rp 1“) (Rp 1¼“) Flens Flens Flens Flens
Max. debiet (m3/h) 2,5 4,2 7,2 15 27 36 56
Tabel 1

7.2.6 Veiligheidsventiel (toebehoren) gen dient door middel van geschikte maatregelen
Aan de perszijde dient een goedgekeurd veilig- voorkomen te worden. PE-tanks uit het Wilo-
heidsventiel geïnstalleerd te worden, indien de assortiment zijn uitsluitend gemaakt voor het
som van de maximaal mogelijke voordruk en de opnemen van zuiver water. De maximale tempe-
maximale opvoerdruk van de drukverhogings- ratuur van het water mag niet meer zijn dan 50 °C!
installatie groter kan zijn dan de toelaatbare Voorzichtig! Gevaar voor materiële schade!
bedrijfsoverdruk van een geïnstalleerde installa- De tanks zijn statisch uitgevoerd voor de nomi-
tiecomponent. Het veiligheidsventiel moet zoda- nale inhoud. Wijzigingen achteraf kunnen tot
nig uitgevoerd zijn dat bij het 1,1-voudige van de een beperkte statica, ontoelaatbare vervormin-
toelaatbare bedrijfsoverdruk het daarbij optre- gen of zelfs onherstelbare beschadiging van de
dende debiet van de drukverhogingsinstallatie tank leiden!
afgetapt wordt (gegevens over de dimensionering Vóór de inbedrijfname van de installatie dient ook
vindt u in de specificatiebladen/karakteristieken de elektrische verbinding (droogloopbeveiliging)
van de drukverhogingsinstallatie). De uitstro- met het regelsysteem van de installatie tot stand
mende waterstroom moet veilig afgevoerd wor- gebracht te worden (gegevens hierover vindt u in
den. Voor de installatie van het veiligheidsventiel de inbouw- en bedieningsvoorschriften van het
dienen de bijbehorende inbouw- en bedienings- regelsysteem).
voorschriften en de geldende bepalingen in acht AANWIJZING!
genomen te worden. De tank dient voor het vullen gereinigd en
gespoeld te worden!
7.2.7 Drukloze breektank (toebehoren) Voorzichtig! Gevaar voor de gezondheid en voor
Voor de indirecte aansluiting van de drukverho- beschadiging!
gingsinstallatie op het openbare waterleidingnet Kunststof tanks zijn niet begaanbaar! Het
moet de installatie samen met een drukloze betreden of belasten van de afdekking kan tot
breektank volgens DIN 1988 worden opgesteld. beschadiging leiden!
Voor de opstelling van de breektank gelden
dezelfde regels als voor de drukverhogingsinstal-
latie (zie 7.1). De bodem van de tank moet met het 7.2.8 Compensatoren (toebehoren)
volledige oppervlak op een stevige ondergrond Voor de spanningsvrije montage van de drukver-
staan. hogingsinstallatie moeten leidingen met compen-
Bij de dimensionering van het draagvermogen van satoren worden aangebracht (fig. 9 - B). De
de ondergrond dient rekening gehouden te wor- compensatoren moeten uitgerust zijn met een
den met de maximale vulhoeveelheid van de geluidsisolerende lengtebegrenzer om optre-
betreffende tank. Bij de opstelling dient op vol- dende reactiekrachten op te vangen. De compen-
doende ruimte voor inspectiewerkzaamheden satoren dienen spanningsvrij in de leidingen
gelet te worden (minstens 600 mm boven de tank gemonteerd te worden. Het niet in één lijn liggen
en 1000 mm aan de aansluitzijden). De volle tank of een verkeerde afstelling van de leidingen mag
mag niet schuin opgesteld worden, omdat een niet met compensatoren gecompenseerd worden.
ongelijkmatige belasting tot onherstelbare Bij de montage dienen de schroeven gelijkmatig
schade kan leiden. kruislings aangehaald te worden. De uiteinden van
De door ons als toebehoren geleverde, drukloze de schroeven mogen niet uit de flens steken. Bij
(d.w.z. onder atmosferische druk staande), geslo- laswerkzaamheden in de buurt van de compensa-
ten PE-tank dient in overeenstemming met de bij toren moeten deze ter bescherming afgedekt
de tank meegeleverde inbouw- en bedienings- worden (vonkenregen, stralingswarmte). De rub-
voorschriften geïnstalleerd te worden. beren onderdelen van compensatoren mogen niet
Over het algemeen geldt de volgende procedure: geverfd worden en dienen tegen olie beschermd
De tank dient vóór de inbedrijfname mechanisch te worden. De compensatoren in de installatie
spanningsvrij aangesloten te worden. Dat bete- moeten altijd toegankelijk zijn voor een controle.
kent dat de aansluiting met behulp van flexibele Zij mogen daarom niet in de isolatie van leidingen
bouwelementen, zoals compensatoren of slan- worden ingebouwd.
gen, moet plaatsvinden. AANWIJZING!
De overloop van de tank dient volgens de gel- Compensatoren zijn onderhevig aan slijtage.
dende voorschriften (in Duitsland DIN 1988/T3) Regelmatige controles op scheurtjes of lucht-
aangesloten te worden. bellen, vrijliggend weefsel of andere gebreken zijn
De overdracht van warmte door de aansluitleidin- noodzakelijk (zie aanbevelingen DIN 1988).

88 WILO SE 08/2015
Nederlands

7.2.9 Flexibele aansluitleidingen (toebehoren) grootte dienen bepaalde, maximaal toelaatbare


Bij leidingen met schroefdraadaansluitingen kun- vervormingen aangehouden te worden (zie tabel 2
nen flexibele aansluitleidingen gebruikt worden en fig 10). Flexibele aansluitleidingen zijn niet
voor de spanningsvrije montage van de drukver- geschikt om axiale trillingen op te vangen en
hogingsinstallatie en bij een kleine offset van de overeenkomstige bewegingen te compenseren.
leidingen (fig. 10 - B). De flexibele aansluitleidin- Het knikken of twisten bij de montage dient door
gen uit het Wilo-assortiment bestaan uit een middel van geschikt gereedschap voorkomen te
hoogwaardige, roestvrij stalen, geribde slang met worden. Bij een hoekoffset van de leidingen is het
een roestvrij stalen ommanteling. Voor de mon- noodzakelijk om de installatie door middel van
tage op de drukverhogingsinstallatie bevindt zich geschikte maatregelen aan de bodem te bevesti-
aan het uiteinde een afdichtende roestvrij stalen gen om het contactgeluid te verminderen. De
schroefdraadverbinding met binnendraad. Aan flexibele aansluitleidingen in de installatie moeten
het andere uiteinde bevindt zich een buitendraad altijd toegankelijk zijn voor een controle. Zij
voor de koppeling aan het verdere leidingssy- mogen daarom niet in de isolatie van leidingen
steem. Afhankelijk van de betreffende bouw- worden ingebouwd.

Nominale doorlaat, Schroefdraad Conische buiten- Max. buigradius Max. buighoek


Aansluiting Draadaansluiting draad RB in mm BW in °

DN 40 Rp 1½“ R 1½“ 260 60


DN 50 Rp 2“ R 2“ 300 50
DN 65 Rp 2½“ R 2½“ 370 40
Tabel 2

AANWIJZING! 7.3 Elektrische aansluiting


Flexibele aansluitleidingen zijn onderhevig aan GEVAAR! Levensgevaar!
bedrijfsmatige slijtage. Regelmatige controles op De elektrische aansluiting moet conform de
lekkage of andere gebreken zijn noodzakelijk (zie geldende, plaatselijke voorschriften (VDE-
aanbevelingen DIN 1988). voorschriften) worden uitgevoerd door een
elektrotechnicus die erkend is door het plaatse-
7.2.10 Drukregelaar (toebehoren) lijke energiebedrijf.
Het gebruik van een drukregelaar is vereist bij De drukverhogingsinstallaties van de serie SiBoost
drukschommelingen in de toevoerleiding van Smart zijn uitgerust met regelsystemen van de
meer dan 1 bar of als de voordrukschommeling serie SC SC-FC of SCe. Voor de elektrische aan-
zo groot is dat de installatie uitgeschakeld moet sluiting dienen de bijbehorende inbouw- en
worden of als de totale druk (voordruk en pom- bedieningsvoorschriften en de meegeleverde
popvoerhoogte in het nulniveaupunt - zie karak- elektrische schakelschema's in acht genomen te
teristiek van de installatie) groter is dan de nomi- worden. Hieronder worden de algemene punten
nale druk. Er moet een minimaal drukverlies van vermeld waar u rekening mee moet houden:
ca. 5 m resp. 0,5 bar zijn om ervoor te zorgen dat • Stroomtype en spanning van de netaansluiting
de drukregelaar goed werkt. De druk achter de moeten overeenkomen met de gegevens op het
drukregelaar (achterdruk) is het uitgangspunt typeplaatje en het schakelschema van het regel-
voor de bepaling van de totale opvoerhoogte van systeem,
de drukverhogingsinstallatie. Bij de installatie van • de elektrische aansluitleiding dient in overeen-
een drukregelaar moet aan de voordrukzijde een stemming met het totale vermogen van de druk-
inbouwruimte van ca. 600 mm aanwezig zijn. verhogingsinstallatie voldoende gedimensioneerd
te zijn (zie typeplaatje en specificatieblad),
• de externe zekering dient conform DIN 57100/
VDE0100, deel 430 en deel 523 uitgevoerd te
worden(zie specificatieblad en schakelschema's),

Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-SiBoost Smart (FC) ... Helix V/... Helix VE/... Helix EXCEL 89
Nederlands

• als veiligheidsmaatregel dient de drukverhogings- • Hiervoor:


installatie volgens de voorschriften (d.w.z. con- • de tank aan de waterzijde drukloos maken
form de plaatselijke voorschriften en (doorstroomarmatuur sluiten (A, fig. 3, reste-
omstandigheden) geaard te worden. De daarvoor rend water via de afvoer voor het leegmaken
bestemde aansluitingen zijn dienovereenkomstig laten wegvloeien (B, fig. 3)),
gemarkeerd (zie ook schakelschema). • de gasdruk op het luchtventiel (boven,
GEVAAR! Levensgevaar! beschermkap verwijderen) van het membraan-
Als veiligheidsmaatregel tegen gevaarlijke aan- drukvat controleren met een luchtdrukmeter
rakingsspanningen dient: (C, fig. 3). Als de druk te laag is (PN2 = inscha-
• bij installaties zonder frequentie-omvormer keldruk van de pomp pmin min 0,2-0,5 bar resp.
(SC) een lekstroom-veiligheidsschakelaar waarde in de tabel op de tank (zie ook fig. 3))
(FI-schakelaar) met een afschakelstroom van corrigeren door het bijvullen van stikstof
30 mA resp. (Wilo-servicedienst).
• bij drukverhogingsinstallaties met frequentie- • Bij een te hoge druk stikstof laten ontsnappen
omvormer (SC-FC of SCe) een alstroomgevoe- via het ventiel tot de vereiste waarde bereikt is.
lige lekstroom-veiligheidsschakelaar met een • Beschermkap opnieuw aanbrengen,
afschakelstroom van 300 mA geïnstalleerd te • aftapventiel aan de doorstroomarmatuur sluiten
worden, en doorstroomarmatuur openen.
• de beschermingsklasse van de installatie en de • Als de installatiedruk groter is dan PN16, dienen
afzonderlijke componenten op de typeplaatjes de vulvoorschriften voor het membraandrukvat
en /of de specificatiebladen te worden geraad- van de fabrikant conform de inbouw- en bedie-
pleegd, ningsvoorschriften in acht genomen te worden,
• verdere maatregelen / instellingen enz. in de GEVAAR! Levensgevaar!
inbouw- en bedieningsvoorschriften en het Een te hoge voorpersdruk (stikstof) in het mem-
schakelschema van het regelsysteem te worden braandrukvat kan de tank beschadigen of ver-
geraadpleegd. nietigen, waardoor ook personen letsel kunnen
oplopen.
De veiligheidsmaatregelen voor de omgang met
8 Inbedrijfname / buitenbedrijfstelling drukvaten en technische gassen beslist in acht
Wij adviseren de eerste inbedrijfname van de nemen.
installatie door de Wilo-servicedienst te laten De drukgegevens in deze documentatie (fig. 5)
uitvoeren. Informeer u hierover bij de dealer, de zijn aangegeven in bar(!). Bij het gebruik van
dichtstbijzijnde Wilo-vestiging of direct onze afwijkende drukmeetschalen moeten beslist de
centrale servicedienst. omrekeningsregels in acht worden genomen!
• Bij indirecte aansluiting controleren of het water-
8.1 Algemene voorbereidingen en peil in de toevoertank voldoende is of bij directe
controlemaatregelen aansluiting controleren of de toevoerdruk vol-
• Voor de eerste keer inschakelen moet de lokale doende is (min. toevoerdruk 1 bar)
bedrading worden gecontroleerd op correcte uit- • Correcte installatie van de juiste droogloopbevei-
voering, vooral wat betreft de aarding, liging (paragraaf 7.2.4),
• leidingen op spanningsvrijheid controleren, • In de breektank vlotterschakelaar resp. elektroden
• installatie vullen en door visuele controle op lek- voor de droogloopbeveiliging zodanig positione-
kage controleren, ren dat de drukverhogingsinstallatie bij een mini-
• Afsluitarmaturen aan de pompen en in de aan- maal waterpeil wordt uitgeschakeld (paragraaf
zuig- en persleiding openen, 7.2.4),
• Ontluchtingsschroeven van de pompen openen • Controle van de draairichting bij pompen met
en pompen langzaam vullen met water, zodat de standaardmotor, zonder geïntegreerde frequen-
lucht volledig kan ontsnappen. tie-omvormer (Helix-V): Door kort inschakelen
Voorzichtig! Gevaar voor materiële schade! controleren of de draairichting van de pomp over-
Pomp niet laten drooglopen. Droogloop bescha- eenkomt met de pijl op het pomphuis. Bij een ver-
digt de mechanische afdichting van de pomp of keerde draairichting twee fasen verwisselen.
leidt tot overbelasting van de motor GEVAAR! Dodelijk letsel mogelijk!
• Tijdens het zuigbedrijf (d.w.z. negatief niveauver- Voor het verwisselen van de fasen hoofdscha-
schil tussen breektank en pompen) dienen de kelaar van de installatie uitschakelen!
pomp en de aanzuigleiding via de opening van de • Controleren of de motorbeveiligingsschakelaar in
ontluchtingsschroef gevuld te worden (eventueel het regelsysteem op de juiste nominale stroom
een trechter gebruiken). conform de gegevens op de motortypeplaatjes is
• Als een membraandrukvat (optioneel of toebeho- ingesteld.
ren) is geïnstalleerd, dient deze op correct inge- • De pompen mogen slechts kort tegen de gesloten
stelde voorpersdruk (zie fig. 3 en 4) te worden afsluiter aan de perszijde draaien.
gecontroleerd • Controle en instelling van de vereiste bedrijfspa-
rameters op het regelsysteem conform meegele-
verde inbouw- en bedieningsvoorschriften.

90 WILO SE 08/2015
Nederlands

8.2 Droogloopbeveiliging (WMS) 9 Onderhoud


De drukschakelaar van de Om optimale bedrijfsveiligheid te waarborgen bij
droogloopbeveiliging (WMS) (fig. 6c) voor de zo laag mogelijke bedrijfskosten raden wij aan de
bewaking van de voordruk is af fabriek op de installatie regelmatig te controleren en te onder-
waarden 1 bar (uitschakeling bij onderschrijding) houden (zie norm DIN 1988). Geadviseerd wordt
en 1,3 bar (herinschakeling bij overschrijding) om hiervoor een onderhoudscontract met een
ingesteld. vakspecialist of met onze centrale servicedienst
af te sluiten. De volgende controles dienen regel-
8.3 Inbedrijfname van de installatie matig uitgevoerd te worden:
Nadat alle voorbereidingen en controlemaatrege- • controle van de bedrijfsgereedheid van de druk-
len in paragraaf 8.1 zijn uitgevoerd, moet de verhogingsinstallatie
installatie met de hoofdschakelaar worden inge- • controle van de mechanische afdichtingen van de
schakeld en de regeling op automatisch bedrijf pompen. Voor de smering hebben de mechani-
worden ingesteld. De druksensor meet de aanwe- sche afdichtingen water nodig, dat ook in kleine
zige druk en geeft een overeenkomstig stroom- mate uit de afdichting kan uittreden. Als er opval-
signaal door aan het regelsysteem. Als de druk lend veel water uittreedt, moet de mechanische
lager is dan de ingestelde inschakeldruk, schakelt afdichting vervangen worden.
het regelsysteem afhankelijk van de ingestelde • Controle van het membraandrukvat (optioneel of
parameters en het regelingstype eerst de basis- toebehoren) (aanbeveling: om de 3 maanden) op
lastpomp en indien nodig de pieklastpomp(en) in, de juiste voorpersdruk en dichtheid (zie fig. 3 en
totdat de verbruikersleidingen met water gevuld 4).
zijn en de ingestelde druk is opgebouwd. Voorzichtig! Gevaar voor materiële schade!
Waarschuwing! Gevaar voor de gezondheid! Bij een verkeerde voorpersdruk kan niet gega-
Als de installatie tot nog toe nog niet gespoeld randeerd worden dat het membraandrukvat
is, dient deze uiterlijk nu goed doorgespoeld te goed werkt. Dit heeft een grotere slijtage van de
worden (zie paragraaf 7.2.3). membranen tot gevolg en kan leiden tot storin-
gen in de installatie.
8.4 Buitenbedrijfstelling van de installatie Ter controle van de voorpersdruk:
Als de drukverhogingsinstallatie voor onderhoud, • de tank aan de waterzijde drukloos maken (door-
reparatie of andere maatregelen buiten bedrijf stroomarmatuur sluiten (A, fig. 3) en het reste-
gesteld moet worden, dient u als volgt te werk te rende water via de afvoer voor het leegmaken
gaan! laten wegvloeien (B, fig. 3)).
• Spanningstoevoer uitschakelen en tegen onbe- • de gasdruk op het ventiel van het membraandruk-
voegde herinschakeling borgen, vat (boven, beschermkap verwijderen) controle-
• afsluitarmatuur voor en achter de installatie slui- ren met een luchtdrukmeter (C, fig. 3),
ten, • indien nodig de druk door bijvullen van stikstof
• membraandrukvat aan de doorstroomarmatuur corrigeren. (PN2 = pompinschakeldruk pmin min
afsluiten en leegmaken. 0,2-0,5 bar of waarde uit de tabel op de tank
• Installatie eventueel compleet leegmaken. (fig. 4) - Wilo-servicedienst). Bij een te hoge druk
stikstof laten ontsnappen via het ventiel.
Bij installaties met een frequentie-omvormer
moeten de in- en uitlaatfilters van de ventilator bij
sterke vervuiling gereinigd worden.
Als de installatie langere tijd buiten bedrijf gesteld
wordt, de stappen nemen die onder 8.1 zijn
beschreven en de pomp door het openen van de
aftappluggen aan de pompvoet leegmaken.

Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-SiBoost Smart (FC) ... Helix V/... Helix VE/... Helix EXCEL 91
Nederlands

10 Storingen, oorzaken en oplossingen AANWIJZING!


Het verhelpen van storingen, met name aan de Bij alle onderhouds- en reparatiewerkzaamheden
pompen of de regeling, mag uitsluitend uitge- dienen de algemene veiligheidsvoorschriften in
voerd worden door de Wilo-servicedienst of door acht genomen te worden! Let ook op de inbouw-
een gespecialiseerd bedrijf. en bedieningsvoorschriften van de pompen en het
regelsysteem!

Storing Oorzaak Oplossing


Pomp(en) start(en) niet Netspanning ontbreekt Zekeringen, kabels en aansluitingen
controleren
Hoofdschakelaar ”UIT” Hoofdschakelaar inschakelen
Waterpeil in breektank te laag, d.w.z. Toevoerarmatuur / toevoerleiding van de
droogloopniveau bereikt breektank controleren
Droogloopbeveiliging is geactiveerd Toevoerdruk controleren,
Droogloopbeveiliging defect Controleren; indien nodig droogloop-
beveiliging vervangen
Elektroden verkeerd aangesloten of Installatie resp. instelling controleren en
voordrukschakelaar verkeerd ingesteld corrigeren
Toevoerdruk is hoger dan inschakeldruk Instelwaarden controleren, indien nodig
corrigeren
Afsluiter aan de druksensor gesloten Controleren; eventueel afsluitarmatuur
openen
Inschakeldruk te hoog ingesteld Instelling controleren en indien nodig
corrigeren
Zekering defect Zekeringen controleren en indien nodig
vervangen
Motorbeveiliging is geactiveerd Instelwaarden met pomp- resp. motor-
gegevens controleren, eventueel
stroomwaarden meten, indien nodig
correct instellen, eventueel ook de
motor op defecten controleren en indien
nodig vervangen.
Vermogensrelais defect Controleren en indien nodig vervangen
Wikkelingskortsluiting in de motor Controleren, indien nodig motor vervan-
gen of laten herstellen
Pomp(en) wordt/worden niet Sterk schommelende toevoerdruk Toevoerdruk controleren; indien nodig
uitgeschakeld maatregelen voor het stabiliseren van de
voordruk treffen (bijv. drukregelaar)
Toevoerleiding verstopt of geblokkeerd Toevoerleiding controleren; indien nodig
verstopping verhelpen of afsluitarma-
tuur openen
Nominale doorlaat van de toevoerleiding Toevoerleiding controleren; indien nodig
te klein doorsnede van de toevoerleiding ver-
groten
Verkeerde installatie van de toevoerlei- Toevoerleiding controleren, indien nodig
ding leidinginvoer wijzigen
Lucht in de toevoer Controleren; indien nodig leiding afdich-
ten, pompen ontluchten
Waaiers verstopt Pompen controleren, indien nodig ver-
vangen of laten herstellen
Terugslagklep lek Controleren, indien nodig afdichting
vervangen of terugslagklep vervangen
Terugslagklep verstopt Controleren; indien nodig verstopping
verhelpen of terugslagklep vervangen
Afsluiters in de installatie gesloten of Controleren; eventueel afsluitarmatuur
niet volledig geopend. openen
Debiet te groot Pompgegevens en instelwaarden con-
troleren en indien nodig corrigeren
Afsluiter aan de druksensor gesloten Controleren; eventueel afsluitarmatuur
openen
Uitschakeldruk te hoog ingesteld Instelling controleren en indien nodig
corrigeren
Verkeerde draairichting van de motoren Draairichting controleren en indien
nodig door fasenwisseling corrigeren

92 WILO SE 08/2015
Nederlands

Storing Oorzaak Oplossing


Te hoge schakelfrequentie of snelle in- Sterk schommelende toevoerdruk Toevoerdruk controleren; indien nodig
en uitschakeling maatregelen voor het stabiliseren van de
voordruk treffen (bijv. drukregelaar)
Toevoerleiding verstopt of geblokkeerd Toevoerleiding controleren; indien nodig
verstopping verhelpen of afsluitarma-
tuur openen
Nominale doorlaat van de toevoerleiding Toevoerleiding controleren; indien nodig
te klein doorsnede van de toevoerleiding ver-
groten
Verkeerde installatie van de toevoerlei- Toevoerleiding controleren, indien nodig
ding leidinginvoer wijzigen
Afsluiter aan de druksensor gesloten Controleren; eventueel afsluitarmatuur
openen
Geen membraandrukvat aanwezig Membraandrukvat aanvullend uitrusten
(optioneel of toebehoren)
Voorpersdruk aan aanwezige mem- Voorpersdruk controleren en indien
braandrukvat fout nodig corrigeren
Armaturen aan aanwezige membraan- Armaturen controleren en indien nodig
drukvat gesloten openen
aanwezige membraandrukvat defect Membraandrukvat controleren en indien
nodig vervangen
Schakelverschil te laag ingesteld Instelling controleren en indien nodig
corrigeren
Pomp(en) loopt/lopen onrustig en/of Sterk schommelende toevoerdruk Toevoerdruk controleren; indien nodig
veroorzaakt/veroorzaken ongewone maatregelen voor het stabiliseren van de
geluiden voordruk treffen (bijv. drukregelaar)
Toevoerleiding verstopt of geblokkeerd Toevoerleiding controleren; indien nodig
verstopping verhelpen of afsluitarma-
tuur openen
Nominale doorlaat van de toevoerleiding Toevoerleiding controleren; indien nodig
te klein doorsnede van de toevoerleiding ver-
groten
Verkeerde installatie van de toevoerlei- Toevoerleiding controleren, indien nodig
ding leidinginvoer wijzigen
Lucht in de toevoer Controleren; indien nodig leiding afdich-
ten, pompen ontluchten
Lucht in de pomp Pomp ontluchten, aanzuigleiding op
dichtheid controleren en indien nodig
afdichten
Waaiers verstopt Pompen controleren, indien nodig
vervangen of laten herstellen
Debiet te groot Pompgegevens en instelwaarden con-
troleren en indien nodig corrigeren
Verkeerde draairichting van de motoren Draairichting controleren en indien
nodig door fasenwisseling corrigeren
Netspanning: een fase ontbreekt Zekeringen, kabels en aansluitingen
controleren
Pomp niet voldoende aan basisframe Bevestiging controleren, indien nodig
bevestigd bevestigingsschroeven vastdraaien
Schade aan lager Pomp/motor controleren, indien nodig
vervangen of laten herstellen

Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-SiBoost Smart (FC) ... Helix V/... Helix VE/... Helix EXCEL 93
Nederlands

Storing Oorzaak Oplossing


Motor of pomp wordt te warm Lucht in de toevoer Controleren; indien nodig leiding afdich-
ten, pompen ontluchten
Afsluiters in de installatie gesloten of Controleren; eventueel afsluitarmatuur
niet volledig geopend. openen
Waaiers verstopt Pompen controleren, indien nodig ver-
vangen of laten herstellen
Terugslagklep verstopt Controleren; indien nodig verstopping
verhelpen of terugslagklep vervangen
Afsluiter aan de druksensor gesloten Controleren; eventueel afsluitarmatuur
openen
Uitschakelpunt te hoog ingesteld Instelling controleren en indien nodig
corrigeren
Schade aan lager Pomp/motor controleren, indien nodig
vervangen of laten herstellen
Wikkelingskortsluiting in de motor Controleren, indien nodig motor vervan-
gen of laten herstellen
Netspanning: een fase ontbreekt Zekeringen, kabels en aansluitingen
controleren
Te hoog stroomverbruik Terugslagklep lek Controleren, indien nodig afdichting
vervangen of terugslagklep vervangen
Debiet te groot Pompgegevens en instelwaarden con-
troleren en indien nodig corrigeren
Wikkelingskortsluiting in de motor Controleren, indien nodig motor vervan-
gen of laten herstellen
Netspanning: een fase ontbreekt Zekeringen, kabels en aansluitingen
controleren
Motorbeveiligingsschakelaar wordt Terugslagklep defect Controleren; indien nodig terugslagklep
geactiveerd vervangen
Debiet te groot Pompgegevens en instelwaarden con-
troleren en indien nodig corrigeren
Vermogensrelais defect Controleren en indien nodig vervangen
Wikkelingskortsluiting in de motor Controleren, indien nodig motor vervan-
gen of laten herstellen
Netspanning: een fase ontbreekt Zekeringen, kabels en aansluitingen
controleren
Pomp(en) brengt/brengen geen of te Sterk schommelende toevoerdruk Toevoerdruk controleren; indien nodig
laag vermogen maatregelen voor het stabiliseren van de
voordruk treffen (bijv. drukregelaar)
Toevoerleiding verstopt of geblokkeerd Toevoerleiding controleren; indien nodig
verstopping verhelpen of afsluitarma-
tuur openen
Nominale doorlaat van de toevoerleiding Toevoerleiding controleren; indien nodig
te klein doorsnede van de toevoerleiding ver-
groten
Verkeerde installatie van de toevoerlei- Toevoerleiding controleren, indien nodig
ding leidinginvoer wijzigen
Lucht in de toevoer Controleren; indien nodig leiding afdich-
ten, pompen ontluchten
Waaiers verstopt Pompen controleren, indien nodig ver-
vangen of laten herstellen
Terugslagklep lek Controleren, indien nodig afdichting
vervangen of terugslagklep vervangen
Terugslagklep verstopt Controleren; indien nodig verstopping
verhelpen of terugslagklep vervangen
Afsluiters in de installatie gesloten of Controleren; eventueel afsluitarmatuur
niet volledig geopend. openen
Droogloopbeveiliging is geactiveerd Toevoerdruk controleren
Verkeerde draairichting van de motoren Draairichting controleren en indien
nodig door fasenwisseling corrigeren
Wikkelingskortsluiting in de motor Controleren, indien nodig motor vervan-
gen of laten herstellen

94 WILO SE 08/2015
Nederlands

Storing Oorzaak Oplossing


Droogloopbeveiliging schakelt uit, hoe- Sterk schommelende toevoerdruk Toevoerdruk controleren; indien nodig
wel er water aanwezig is maatregelen voor het stabiliseren van de
voordruk treffen (bijv. drukregelaar)
Nominale doorlaat van de toevoerleiding Toevoerleiding controleren; indien nodig
te klein doorsnede van de toevoerleiding ver-
groten
Verkeerde installatie van de toevoerlei- Toevoerleiding controleren, indien nodig
ding leidinginvoer wijzigen
Debiet te groot Pompgegevens en instelwaarden con-
troleren en indien nodig corrigeren
Elektroden verkeerd aangesloten of Installatie resp. instelling controleren en
voordrukschakelaar verkeerd ingesteld corrigeren
Droogloopbeveiliging defect Controleren; indien nodig droogloopbe-
veiliging vervangen
Droogloopbeveiliging schakelt niet uit Elektroden verkeerd aangesloten of Installatie resp. instelling controleren en
ondanks watergebrek voordrukschakelaar verkeerd ingesteld corrigeren
Droogloopbeveiliging defect Controleren; indien nodig droogloop-
beveiliging vervangen
Draairichtingscontrolelamp brandt Verkeerde draairichting van de motoren Draairichting controleren en indien
(alleen bij enkele pomptypes) nodig door fasenwisseling corrigeren

Toelichtingen bij de storingen in de pompen en 11 Reserveonderdelen


het regelsysteem die niet hier vermeld zijn, vindt u De bestelling van reserveonderdelen en reparatie-
in de meegeleverde documentatie bij de desbe- opdrachten vinden plaats via plaatselijke vakspe-
treffende componenten. cialisten en/of de Wilo-servicedienst.
Wanneer de bedrijfsstoring niet kan worden Om wedervragen en foute bestellingen te voorko-
verholpen, neemt u dan contact op met een spe- men moeten bij elke bestelling alle gegevens van
cialist of met het Wilo servicecenter. het typeplaatje worden opgegeven.

Technische wijzigingen voorbehouden!

Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-SiBoost Smart (FC) ... Helix V/... Helix VE/... Helix EXCEL 95
Wilo – International (Subsidiaries)

Argentina Cuba Ireland Romania Ukraina


WILO SALMSON WILO SE WILO Ireland WILO Romania s.r.l. WILO Ukraina t.o.w.
­Argentina S.A. Oficina Comercial Limerick 077040 Com. Chiajna 08130 Kiew
C1295ABI Ciudad Edificio Simona Apto 105 T +353 61 227566 Jud. Ilfov T +38 044 3937384
Autónoma de Buenos Aires Siboney. La Habana. Cuba sales@wilo.ie T +40 21 3170164 wilo@wilo.ua
T +54 11 4361 5929 T +53 5 2795135 wilo@wilo.ro
carlos.musich@wilo.com.ar T +53 7 272 2330 Italy United Arab Emirates
raul.rodriguez@wilo-cuba. WILO Italia s.r.l. Russia WILO Middle East FZE
Australia com Via Novegro, 1/A20090 WILO Rus ooo Jebel Ali Free zone – South
WILO Australia Pty Limited Segrate MI 123592­Moscow PO Box 262720 Dubai­
Murrarrie, Queensland, 4172 Czech Republic T +39 25538351 T +7 495 7810690 T +971 4 880 91 77
T +61 7 3907 6900 WILO CS, s.r.o. wilo.italia@wilo.it wilo@wilo.ru info@wilo.ae
chris.dayton@wilo.com.au 25101 Cestlice
T +420 234 098711 Kazakhstan Saudi Arabia USA
Austria info@wilo.cz WILO Central Asia WILO Middle East KSA WILO USA LLC
WILO Pumpen Österreich 050002 Almaty Riyadh 11465 Rosemont, IL 60018
GmbH Denmark T +7 727 312 40 10 T +966 1 4624430 T +1 866 945 6872
2351 Wiener Neudorf WILO Danmark A/S info@wilo.kz wshoula@wataniaind.com info@wilo-usa.com
T +43 507 507-0 2690 Karlslunde
office@wilo.at T +45 70 253312 Korea Serbia and Montenegro Vietnam
wilo@wilo.dk WILO Pumps Ltd.­ WILO Beograd d.o.o. WILO Vietnam Co Ltd.
Azerbaijan 20 Gangseo, Busan 11000 Beograd Ho Chi Minh City, Vietnam
WILO Caspian LLC Estonia T +82 51 950 8000 T +381 11 2851278 T +84 8 38109975
1065 Baku WILO Eesti OÜ wilo@wilo.co.kr office@wilo.rs nkminh@wilo.vn
T +994 12 5962372 12618 Tallinn
info@wilo.az T +372 6 509780 Latvia Slovakia
info@wilo.ee WILO Baltic SIA WILO CS s.r.o., org. Zložka
Belarus 1019 Riga 83106 Bratislava
WILO Bel IOOO Finland T +371 6714-5229 T +421 2 33014511
220035 Minsk WILO Finland OY info@wilo.lv info@wilo.sk
T +375 17 3963446 02330 Espoo
wilo@wilo.by T +358 207401540 Lebanon Slovenia
wilo@wilo.fi WILO LEBANON SARL WILO Adriatic d.o.o.
Belgium Jdeideh 1202 2030 1000 Ljubljana
WILO NV/SA France Lebanon T +386 1 5838130
1083 Ganshoren Wilo Salmson France S.A.S. T +961 1 888910 wilo.adriatic@wilo.si
T +32 2 4823333 53005 Laval Cedex info@wilo.com.lb
info@wilo.be T +33 2435 95400 South Africa
info@wilo.fr Lithuania Wilo Pumps SA Pty LTD
Bulgaria WILO Lietuva UAB 1685 Midrand
WILO Bulgaria EOOD Great Britain 03202 Vilnius T +27 11 6082780
1125 Sofia WILO (U.K.) Ltd. T +370 5 2136495 patrick.hulley@salmson.co.za
T +359 2 9701970 Burton Upon Trent mail@wilo.lt­
info@wilo.bg DE14 2WJ Spain
T +44 1283 523000 Morocco WILO Ibérica S.A.
Brazil sales@wilo.co.uk WILO Maroc SARL 8806 Alcalá de Henares
WILO Comercio e 20250 Casablanca (Madrid)
Importacao Ltda Greece T +212 (0) 5 22 66 09 24 T +34 91 8797100
Jundiaí – São Paulo – Brasil WILO Hellas SA contact@wilo.ma wilo.iberica@wilo.es
13.213-105 4569 Anixi (Attika)
T +55 11 2923 9456 T +302 10 6248300 The Netherlands Sweden
wilo@wilo-brasil.com.br wilo.info@wilo.gr WILO Nederland B.V. WILO NORDIC AB
1551 NA Westzaan 35033 Växjö
Canada Hungary T +31 88 9456 000 T +46 470 727600
WILO Canada Inc. WILO Magyarország Kft info@wilo.nl wilo@wilo.se
Calgary, Alberta T2A 5L7 2045 Törökbálint
T +1 403 2769456 (Budapest) Norway Switzerland
info@wilo-canada.com T +36 23 889500 WILO Norge AS Wilo Schweiz AG
wilo@wilo.hu 0975 Oslo 4310 Rheinfelden
China T +47 22 804570 T +41 61 836 80 20
WILO China Ltd. India wilo@wilo.no info@wilo.ch
101300 Beijing Wilo Mather and Platt Pumps
T +86 10 58041888 Private Limited Poland Taiwan
wilobj@wilo.com.cn Pune 411019 WILO Polska Sp. z.o.o. WILO Taiwan CO., Ltd.
T +91 20 27442100 5-506 Lesznowola 24159 New Taipei City
Croatia services@matherplatt.com T +48 22 7026161 T +886 2 2999 8676
WILO Hrvatska d.o.o. wilo@wilo.pl nelson.wu@wilo.com.tw
10430 Samobor Indonesia
T +38 51 3430914 PT. WILO Pumps Indonesia Portugal Turkey
wilo-hrvatska@wilo.hr Jakarta Timur, 13950 Bombas Wilo-Salmson WILO Pompa Sistemleri
T +62 21 7247676 Sistemas Hidraulicos Lda. San. ve Tic. A.S¸
citrawilo@cbn.net.id 4475-330 Maia 34956 İstanbul
T +351 22 2080350 T +90 216 2509400
bombas@wilo.pt wilo@wilo.com.tr

Further subsidiaries, representation and sales offices on www.wilo.com Januar 2016


WILO SE
Nortkirchenstraße 100
D-44263 Dortmund
Germany
T +49(0)231 4102-0
F +49(0)231 4102-7363
wilo@wilo.com
Pioneering for You www.wilo.com

You might also like