You are on page 1of 7

2.

De rekeningen

A. De balansrekeningen

1. De stap van balansen naar rekeningen

a. Telkens er een verrichting plaatsvindt in onze onderneming stellen we een


nieuwe balans op. In de realiteit is dit niet vol te houden wegens het vele
werk.
b. Oplossing? We noteren de wijzigingen buiten de balans op rekeningen.

c. Voorbeeld:

1. De toestand van onze zaak is als volgt: Gebouwen: 200.000 EUR,


Handelsgoederen: 30.000 EUR, Klanten: 4.000 EUR (Ancic: 1.500 EUR en
Becker 2.500 EUR), Bank 16.000 EUR, Leveranciers 10.000 EUR (Court
3.000 EUR en Dokic 7.000 EUR), Kapitaal … EUR
2. We kopen voor 20.000 EUR handelsgoederen bij Evert, betaling op
termijn, AF nr. 1.
3. We betalen onze schuld aan Court, RU nr. 1 van de bank ontvangen.
4. Ancic betaalt zijn schuld, RU nr. 3 van de bank ontvangen.
5. We verkopen voor 8.000 EUR handelsgoederen (AKP = 6.000 EUR) aan
Federer, betaling op termijn, VF nr. 1.
6. Federer betaalt zijn schuld in contant, kasdocument nr. 1.

Boek deze verrichtingen op rekeningen en stel nadien de gerubriceerde


eindbalans op.

7
2. Actief- en passiefrekeningen

a. De rekeningen die voorkomen op de actiefzijde van de balans noemen we


actiefrekeningen. De rekeningen die voorkomen op de passiefzijde van de
balans noemen we passiefrekeningen.

b. De linkerzijde van de balans is de actiefzijde en de rechterzijde van de


balans is de passiefzijde. De linkerzijde van een rekening is de debetzijde
en de rechterzijde van een rekening is de creditzijde.

c. Het beginbedrag van de rekeningen die voorkomen op de linkerzijde


(=actiefzijde) van de beginbalans, plaatsen we ook op de linkerzijde
(=debetzijde) van de rekeningen.

Het beginbedrag van de rekeningen die voorkomen op de rechterzijde


(=passiefzijde) van de beginbalans, plaatsen we ook op de rechterzijde
(=creditzijde) van de rekeningen.

d. Als alle verrichtingen geboekt zijn, stellen we de eindbalans op.


De rekeningen komen op de eindbalans met hun saldo, dat wil zeggen het
verschil tussen de debetzijde en de creditzijde.
De rekeningen met een debetsaldo (debetzijde > creditzijde) komen op de
actiefzijde van de balans.
De rekeningen met een creditsaldo (creditzijde > debetzijde) komen op de
passiefzijde van de balans.

e. Een bedrag plaatsen op de debetzijde van een rekening noemen we een


rekening debiteren. Een bedrag plaatsen op de creditzijde van een rekening
noemen we een rekening crediteren.

3. Boekingsregels

Een actiefrekening ontstaat en vermeerdert op de debetzijde, ze vermindert en


verdwijnt op de creditzijde.

Een passiefrekening ontstaat en vermeerdert op de creditzijde, ze vermindert


en verdwijnt op de debetzijde.

Voor elke verrichting moet debet = credit.

Samengevat:

Stijgen (of ontstaan) Dalen (of verdwijnen)


Actiefrekening D C
Passiefrekening C D

8
OPMERKING: De belangrijkste verschilpunten tussen “balans” en “rekening”.

BALANS REKENING
Statisch: beeld van de toestand van de Dynamisch: wordt gebruikt bij de boeking
onderneming op een bepaald ogenblik van elk document

Betrekking op alle activa- en Betrekking op 1 enkel actief- op


passivabestanddelen passiefbestanddeel

Linkerzijde = actief, rechterzijde = Linkerzijde = debet, rechterzijde = credit


passief

Actief = passief Debetbedrag = creditbedrag bij elke


boeking

9
B. De kosten- en opbrengstenrekeningen

1. Inleiding

a. WINST = vermeerdering van kapitaal


VERLIES = vermindering van kapitaal

b. De winst kunnen we beschouwen als de vergoeding die de ondernemer


ontvangt voor het kapitaal dat hij ter beschikking stelt van de onderneming.

c. Om WINST te realiseren moet de ondernemer eerst KOSTEN maken en


nadien trachten tot een OPBRENGST te komen.

d. OPBRENGSTEN - KOSTEN = RESULTAAT


positief = winst
negatief = verlies

2. Boekingsregels

Het boeken van een kost, houdt een vermindering van de winst in (kapitaal). Indien
we dit op de rekening kapitaal zouden noteren, zouden we deze rekening debiteren
(passiefrekening die daalt). Vandaar dat een kostenrekening die vermeerdert of
ontstaat, wordt gedebiteerd. (Een kostenrekening die daalt, wordt gecrediteerd)

Het boeken van een opbrengst, houdt een vermeerdering van de winst in (kapitaal).
Indien we dit op de rekening kapitaal zouden noteren, zouden we deze rekening
crediteren (passiefrekening die stijgt). Vandaar dat een opbrengstenrekening die
vermeerdert of ontstaat, wordt gecrediteerd. (Een opbrengstenrekening die daalt,
wordt gedebiteerd)

Samengevat:

Stijgen (of ontstaan) Dalen (of verdwijnen)


Kostenrekening D C
Opbrengstenrekening C D

10
C. Minimumindeling van het algemeen rekeningenstelsel (MAR)

De rekeningen worden ingedeeld in 7 klassen:

Klasse 1: Eigen vermogen, voorzieningen voor risico’s en kosten en schulden


op meer dan 1 jaar.

Klasse 2: Oprichtingskosten, vaste activa, vorderingen op meer dan 1 jaar.

Klasse 3: Voorraden en bestellingen in uitvoering.

Klasse 4: Vorderingen en schulden op ten hoogste 1 jaar.

Klasse 5: Geldbeleggingen en liquide middelen.

Klasse 6: Kosten.

Klasse 7: Opbrengsten.

Klasse 1 tot en met 5: Balansrekeningen


Klasse 6 en 7: Kosten- en opbrengstenrekeningen
(NOOIT OP BALANS !!)

Actief Balans Passief

Klasse 2 Klasse 1
Oprichtingskosten, vaste activa, Eigen vermogen, voorzieningen voor risico’s
vorderingen op meer dan 1 jaar en kosten, schulden op meer dan 1 jaar

Klasse 3
Voorraden en bestellingen in uitvoering

Klasse 4 Klasse 4
Vorderingen op ten hoogste 1 jaar Schulden op ten hoogste 1 jaar

Klasse 5
Geldbeleggingen en liquide middelen

11
D. Intra-boekhoudkundige verwerking van het resultaat van het boekjaar

Opgave:
Op 1 januari 2005 is de beginvoorraad van de handelszaak Bates als volgt: 20.000 EUR.
In de loop van 2005 wordt voor 45.000 EUR handelsgoederen aangekocht en wordt voor
60.000 EUR handelsgoederen verkocht. De eindvoorraad in 2005 bedraagt: 20.000 EUR.

Gevraagd:
1. Bereken het bedrijfsresultaat intra-boekhoudkundig (op T-rekeningen).
2. Veronderstel dat de eindvoorraad 30.000 EUR bedraagt. Bereken het
bedrijfsresultaat intra-boekhoudkundig (op T-rekeningen).
3. Veronderstel dat de eindvoorraad 10.000 EUR bedraagt. Bereken het
bedrijfsresultaat intra-boekhoudkundig (op T-rekeningen).

Oplossing:
1.
Kosten Opbrengsten

2. en 3. (in andere kleur)

Kosten Opbrengsten

12
Uitleg bij de verrichtingen

Het verschil tussen de opbrengsten en de kosten is het resultaat, indien de


opbrengsten groter zijn dan de kosten, is dit winst. Winst is een vermeerdering van
kapitaal, maar in plaats van de rekening kapitaal te vermeerderen (crediteren), gaan
we dit bedrag noteren op de rekening “Overgedragen winst” (Klasse 1: eigen
vermogen). Dit is een passiefrekening en wordt dus bij het ontstaan (of
vermeerderen) gecrediteerd. Om de kosten en opbrengsten in evenwicht te brengen
(opbrengsten groter dan kosten) creëren we de rekening “Over te dragen winst”.
Dit is een oneigenlijke kostenrekening (klasse 6), die ervoor zorgt dat de kosten en
opbrengsten in evenwicht worden gebracht.

In de sluitpost worden alle kosten- en opbrengstenrekeningen tegenover elkaar


weggeboekt (gesloten). De opbrengstenrekeningen worden dan gedebiteerd
(opbrengst die daalt) en de kostenrekeningen worden dan gecrediteerd (kost die
daalt). Voor de actief- en passiefrekeningen wordt het DS (debetsaldo) of CS
(creditsaldo) berekend en deze rekeningen komen met dit bedrag op de eindbalans.
Kosten- en opbrengstenrekeningen komen dus NOOIT voor op de eindbalans,
maar verdwijnen in de sluitpost, vóór het opstellen van de eindbalans (ze zijn
vertegenwoordigd via hun saldo (overgedragen winst / overgedragen verlies) op de
eindbalans).

De rekening “Handelsgoederen” en de rekening “Overgedragen winst” noteren we in


een rode kleur om aan te duiden dat dit GEEN kosten of opbrengstenrekening zijn,
maar balansrekeningen.

Indien de voorraad daalt, betekent dit dat er tijdens het jaar meer werd verkocht
dan aangekocht. De rekening “Handelsgoederen” wordt dus gecrediteerd
(actiefrekening die daalt). De daling of wijziging van de voorraad wordt genoteerd op
de rekening “Voorraadwijzigingen Hg”. Deze rekening wordt gedebiteerd (kost die
stijgt, klasse 6). Het dalen van de voorraad is immers een kost voor de onderneming.
Het dalen van de voorraad betekent dat een deel van de beginvoorraad werd
verkocht. Dat deel staat reeds genoteerd bij “Verkopen Hg” als een opbrengst en
tegen verkoopprijs. De aankoopkostprijs van dat deel moeten we dus nog noteren en
dat doen we met de kostenrekening “Voorraadwijzigingen Hg”.

Indien de voorraad toeneemt, betekent dit dat er tijdens het jaar minder werd
verkocht dan aangekocht. De rekening “Handelsgoederen” wordt dus gedebiteerd
(actiefrekening die stijgt), en de rekening “Voorraadwijzigingen Hg” wordt
gecrediteerd. In dit geval is de rekening “Voorraadwijzigingen Hg” een
kostenrekening met een min-teken (omdat deze rekening omgekeerd werkt als een
gewone kostenrekening: bij ontstaan wordt deze rekening gecrediteerd!). Het
toenemen van de voorraad kunnen we dus bekijken als een minderkost voor de
onderneming. Opgelet: rekening “Voorraadwijzigingen Hg” is GEEN
opbrengstenrekening, wel kostenrekening met min-teken!

13

You might also like