Professional Documents
Culture Documents
Uitwerkingen H1
Uitwerkingen H1
1-2. Oplossing:
1-3. Oplossing:
Als t = t1,
De totale afgelegde afstand hangt af van of de puntmassa is omgekeerd of niet. Om daar achter te komen tekenen
we de snelheidsgrafiek om te zien of die ergens nul wordt in het interval
1-4. Oplossing:
1-5. Oplossing:
Kinematica:
v0 = 0, v = 25 m/s, s0 = 0, en ac = 1 m/s2.
1-6. Oplossing:
1-7. Oplossing:
1-8. Oplossing:
1-9. Oplossing:
Kinematica:
1-10. Oplossing:
1-11. Oplossing:
1-12. Oplossing:
Met de formules voor constante versnelling vinden we
1-14. Oplossing:
1-15. Oplossing:
Kinematica: in deel (1) van de beweging is v0 = 0, s0 = 0, t = 60 s en ac = 0,5 m/s2. Daaruit volgt dat
Voor deel (2) van de beweging geldt v0 = 30 m/s, s0 = 900 m, ac = 0 en t = 15(60) = 900 s. Daaruit volgt dat
Voor deel (3) van de beweging geldt v0 = 30 m/s, v = 0, s0 = 27900 m en ac = -1 m/s2. Daaruit volgt dat
1-16. Oplossing:
∆
vgem = = = 0.333 m/s
(vsnelh)gem = = = 1 m/s
1-17. Oplossing:
Op t = 5 s,
Omdat v ≠ 0 geldt
1-18. Oplossing:
Veronderstel dat de auto de maximale snelheid kan halen
Aannames
Bekend is dat
1-19. Oplossing:
Op t = 6 s,
1-21. Oplossing:
Snelheid: de snelheid van de puntmassa kan worden gerelateerd aan de tijd met vgl. 1-2.
b) Als t → ∞,
1-22. Oplossing:
Bekend is dat
t2 = bepaal(t2) t2 = 3 s
vgemsnel = 0 m/s
vgemsnel=
vgemsnel = 3 m/s
vgemsnel=
a1 = a(t1) a1 = 2 m/s2
1-23. Oplossing:
1-24. Oplossing:
1-25. Oplossing:
Snelheid: v0 = 27 m/s op t0 = 0 s. Door vgl. 1-2 toe te passen weten we dat
Bij v = 0 volgt uit vgl. [1]
Afgelegde afstand: s0 = 0 m op t0 = 0 s. Met de uitkomst v = 27 - 3t2 en toepassen van vgl. 1-1 vinden we
1-26. Oplossing:
Beweging van auto A:
1-27. Oplossing:
Als s = 2 m, geldt
1-29. Oplossing:
Snelheid:
Als v = 20 m/s,
Plaats:
Op t = 2 s,
1-30. Oplossing:
Kinematica: tijdens de eerste kilometer van de rit is v0 = 2 m/s, v = 10 m/s, s0 = 0 en s = 1000 m. Daaruit volgt dat
Tijdens de tweede kilometer is v0 = 10 m/s, s0 = 1000 m, s = 2000 m en ac = 0,048 m/s2. Daaruit volgt dat
Voor de hele rit geldt v0 = 2 m/s, v = 14 m/s en ac = 0,048 m/s2. Daaruit volgt dat
1-31. Oplossing:
1-34. Oplossing:
Kinematica: wanneer de bal de jongen passeert is de verplaatsing van de bal gelijk aan nul. Dat betekent dat s = 0.
Ook weten we dat s0 = 0, v0 = v1, t = 0,75 s, en ac = -9,81 m/s2.
Wanneer de bal de grond raakt, is de verplaatsing ten opzichte van de nok van het dak s = -12 m. Ook weten we dat
v0 = v1 = 3,679 m/s, t = t2, v = v2 en ac = -9,81 m/s2.
1-36. Oplossing:
1-37. Oplossing:
1-38. Oplossing:
Uit vraagstuk 1-37 weten we dat
Dat geeft
1-39. Oplossing:
Veronderstel dat t > t1
Aanname
Bekend is dat
1-40. Oplossing:
Afstand in m, tijd in s
In deel (2) van de beweging rijdt de trein met een constante snelheid vmax gedurende t = (t2 - t1). Daaruit volgt dat
Tijdens deel (3) van de beweging rijdt de trein gedurende t = 360 - t2,
Op basis van deze uitkomsten ziet de v-t-grafiek eruit zoals is weergegeven in fig. a. v = vmax omdat 2 min < t < 4
min.
1-42. Oplossing:
a-t-grafiek:
1-43. Oplossing:
1-44. Oplossing:
1-45.
s-t-grafiek: de plaats als functie van de tijd t kan bepaald worden door toepassen van
In tijdsinterval 0 s ≤ t < 30 s,
Op t = 30 s,
In tijdsinterval 30 s < t ≤ 50 s,
Op t = 50 s,
a-t-grafiek: de versnelling als functie van de tijd t kan worden bepaald door toepassen van
Voor tijdsinterval 0 ≤ t < 30 s en 30 s < t ≤ 50 s geldt
= 0,4 m/s2 en
respectievelijk.
1-46. Oplossing:
Afgelegde afstand: de totale afgelegde afstand kan worden bepaald door de oppervlakte onder de v-t -grafiek te
berekenen.
a -t-grafiek: de versnelling als functie van de tijd t kan worden bepaald door toepassen van
In tijdsinterval 0 s ≤ t < 40 s.
In tijdsinterval 40 s ≤ t < 80 s.
In 0 < t < 40 s is a = 0.
In 40 s < t < 80 is a = -0,250 m/s2.
1-47. Oplossing:
Als 0 ≤ s < 100
Bij s = 50 m,
Bij s = 150 m,
Bij s = 50 m,
Bij s = 150 m,
Bij s = 100 m verandert a van amax = 0,64 m/s naar amin = -0,64 m/s2.
1-48. Oplossing:
Wanneer
Op t = 0,447 s,
1-49. Oplossing:
Als 0 < t < 0,1 s,
Op t = 0,1 s,
Op t = 0,2 s,
Op t = 0,1 s is s = 0,5 m en a verandert van 100 m/s2 naar -100 m/s2. Op t = 0,2 s is s = 1 m.
1-50. Oplossing:
1-51. Oplossing:
s-t-grafiek: voor het tijdsinterval 0 ≤ t < 30 s is de beginconditie v = 0 als t = 0 s.
Op t = 30 s,
En de verandering van de snelheid is gelijk aan de oppervlakte onder de a-t-grafiek. Daaruit volgt dat
s-t-grafiek: met behulp van de uitkomst voor v kan de vergelijking van de s-t-grafiek worden bepaald door de
kinematische vergelijking ds = vdt te integreren. Voor het tijdsinterval 0 ≤ t < 30 s gebruiken we de beginconditie
s = 0 op t = 0 s als integratielimiet. Daaruit volgt dat
Op t = 30 s,
1-52. Oplossing:
s-t-grafiek: de plaats als functie van de tijd t kan bepaald worden door toepassen van
In tijdsinterval 0 s ≤ t < 60 s,
Op t = 60 s,
en
respectievelijk.
1-53. Oplossing:
Aangezien
v = adt,
worden de constante lijnen van de a-t-grafiek hellende lijnen voor de v-t-grafiek.
De getalwaarden voor elk punt zijn berekend op basis van de totale oppervlakte onder de a-t-grafiek tot het punt.
Op t = 15 s is v = (18)(15) = 270 m/s
Op t = 20 s is v = 270 + (25)(20 - 15) = 395 m/s
Aangezien
Op t = 20 s.
We weten ook dat
Op t = 15 s:
Op t = 20 s:
1-54. Oplossing:
Op t = t4
Omdat t1 < t4 < t2 geldt
Op t = t5
Omdat t2 < t5 < t5 geldt
1-55. Oplossing:
v-t-grafiek: de snelheid als functie van de tijd t kan worden bepaald door toepassen van
a = dv/dt
In tijdsinterval 0 s ≤ t < 6 s,
Op t = 6 s,
In tijdsinterval 6 s ≤ t < 10 s,
Op t = 10 s,
Plaats: de plaats als functie van tijd t kan worden bepaald met behulp van ds/dt
In tijdsinterval 0 s ≤ t < 6 s,
Op t = 6 s is v = 12,0 m/s en
In tijdsinterval 6 s ≤ t < 10 s,
Op t = 10 s,
v = 36,0 m/s en s = 3(102) - 24(10) + 54 = 114 m
1-56. Oplossing:
De afgelegde afstand is de oppervlakte onder de v-t-grafiek.
1-57. Oplossing:
s-t-grafiek: voor het tijdsinterval 0 ≤ t < 30 s is de beginconditie s = 0 als
t = 0 s.
Op t = 30 s,
Op t = 90 s,
Opmerking: omdat de positieverandering van de auto gelijk is aan de oppervlakte onder de v-t -grafiek, is de totale
door de auto afgelegde afstand
1-58. Oplossing:
s-t-grafiek: de beginconditie is s = 0 op t = 0.
Op t = 25 s,
Op t = 25 s,
Op t = 25 s,
a = amax = 9 m/s2 en s = 469 m
Op t = 50 s,
1-59. Oplossing:
Plaats (m)
Tijd (s)
Versnelling (m/s^2)
Tijd (s)
1-60. Oplossing:
a-t-grafiek: voor 0 ≤ t < 30 s,
Op t = 30 s is s = 90 m,
Op t = 48 s,
1-62. Oplossing:
Afstand (m)
1-63. Oplossing:
De totale afgelegde afstand is gelijk aan de oppervlakte onder de grafiek.
1-64. Oplossing:
1-65. Oplossing:
Auto A:
Op t = 10 s is vA = 40 m/s
Op t = 10 s is sA = 200 m
Op t = 15 s is sA = 400 m
Auto B:
Wanneer vB = 25 m/s,
Op t = 5 s is sB = 62,5 m
Wanneer t = 15 s is sB = 312,5 m
De afstand tussen de auto's is dus
1-66. Oplossing:
Voor 0 < t < 30 s
Op t = 60 s is v = 540 m/s
1-67. Oplossing:
v-t-grafiek: op t = 0 is v = 0. Als 0 < t < 30 s,
v-s-grafiek: de snelheid v als functie van s kan worden bepaald door vdv = ads toe te passen. Voor het interval 0 m
≤ t ≤ 200 m,
Bij s = 200 m,
Bij s = 300 m,
1-69. Oplossing:
Snelheid (m/s)
Tijd (s)
Versnelling (m/s2)
Tijd (s)
1-70. Oplossing:
s-t-grafiek: voor 0 ≤ s < 100 m is de beginconditie s = 0 op t = 0 s.
1-71. Oplossing:
Aanname
Bekend is dat
Snelheid (m/s)
Tijd (s)
Snelheid (m/s2)
Tijd (s)
1-72. Oplossing:
De grafiek
Versnelling (m/s2)
Afstand (m)
1-73. Oplossing:
Snelheid: de snelheid in cartesische vorm kan worden bepaald door vgl. 1-7 toe te passen.
Op t = 1 s is v = -10 sin 2(1)i + 8 cos 2(1)j = {-9,093i - 3,329j} m/s. De grootte van de snelheid is dus
Versnelling: de versnelling in cartesische vorm van kan worden bepaald door vgl. 1-9 toe te passen.
1-74. Oplossing:
Plaats: de plaats r van de puntmassa kan worden bepaald door de kinematische vergelijking dr= vdt te integreren
met de beginconditie r = 0 op t = 0 als integratielimiet. Daaruit volgt dat
Op t = 1 s en 3 s geldt
1-75. Oplossing:
Verplaatsing
Versnelling
-
1-76. Oplossing:
Versnelling: de versnelling in cartesische vorm kan worden bepaald door vgl. 1-9 toe te passen.
Plaats: de plaats in cartesische vorm kan worden bepaald door vgl. 1-7 toe te passen.
Op t = 2 s,
1-77. Oplossing:
Verplaatsing:
Afgelegde afstand:
1-78. Oplossing:
Totaal afgelegde afstand en verplaatsing: de totale afgelegde afstand is
en de gemiddelde snelheid is
1-79. Oplossing:
1-80. Oplossing:
1-81. Oplossing:
Snelheid: door de tijdsafgeleide van x, y, en z, te bepalen vinden we de x, y, en z componenten van de snelheid van
het krat.
Op t = 2 s,
Op t = 2 s,
1-82. Oplossing:
Plaats: de parametervergelijking van x kan worden bepaald door ax twee keer te integreren naar t.
Snelheid:
Op t = 10 s,
Versnelling:
Op t = 10 s,
De grootte van de versnelling van de raket is dus
1-83. Oplossing:
1-84. Oplossing:
1-85. Oplossing:
Tijd van B naar C is 3 - 1 = 2 s
1-86. Oplossing:
Uit vgl. [1] volgt
1-87. Oplossing:
Snelheid: de x- en y-componenten van de snelheid van de pen kunnen aan elkaar gerelateerd worden door de eerste
tijdsafgeleide van de vergelijking van de baan te bepalen.
of
Als x = 1 m,
Hier geldt dat vx = 10 m/s en x = 1. Substitueren van deze waarden in vgl. [1] levert
Versnelling: de x- en y-componenten van de versnelling van de pen kunnen aan elkaar gerelateerd worden door de
tweede tijdsafgeleide van de vergelijking van de baan te bepalen.
of
Omdat vx constant is, is ax = 0. Als x = 1 m, is y = (√3)/2 m, vx = 10 m/s en vy = -2,887 m/s. Substitueren van deze
waarden in vgl. [2] levert
1-89. Oplossing:
Coördinatenstelsel: we definiëren het x-y-coördinatenstelsel met de oorsprong in punt A.
x-beweging: hier is (vA)x = vA cos θA, xA = 0, xB = 50 m en t = 2,5 s. Daaruit volgt dat
y-beweging: hier is (vA)y = vAsinθA, yA = 0, yB = -1,2 m en ay = -g = -9,81 m/s2. Daaruit volgt dat
1-90. Oplossing:
Coördinatenstelsel: we definiëren het x-y-coördinatenstelsel zodanig dat de oorsprong ervan samenvalt met de
beginpositie van de bal.
x-beweging: hier is (v0)x = v0 cosθ, x0 = 0 en x = 6 m. Daaruit volgt dat
y-beweging: hier is (v0)x = v0sinθ,ay = - g = -9,81 m/s2 en y0 = 0. Daaruit volgt dat
Uit vgl. [3] volgt dat v0 minimaal is als f(θ) = sin 2θ - cos2θ maximaal is. Dat gebeurt wanneer
1-91. Oplossing:
Coördinatenstelsel: we definiëren het x-y-coördinatenstelsel met de oorsprong in punt A.
x-beweging: hier is (vA)x = 30 cos 6A, xA = 0 en xB = 30 m. Daaruit volgt dat
y-beweging: hier is (vA)y = 30 sin 6A, ay = -g = -9,81 m/s2 en yB = -1,2 m. Daaruit volgt dat
Na oplossen krijgen we
Om C te raken:
Na oplossen krijgen we
1-93. Oplossing:
Dat geeft
1-94. Oplossing:
1-95. Oplossing:
1-96. Oplossing:
Daaruit volgt dat
Voorwaarde:
1-97. Oplossing:
Aannames
Bekend is dat
1-98. Oplossing:
Coördinatenstelsel: we definiëren het x-y-coördinatenstelsel met de oorsprong in punt A.
x-beweging: hier is xA = 0 en xc = 20 m. Daaruit volgt dat
y-beweging: hier is yA = 1,8, (vA)y = vA sin 30° en ay = -g = -9,81 m/s2. Daaruit volgt dat
12 99. Oplossing:
Aannames
Bekend is dat
Vind ,
1-100. Oplossing:
En
1-103. Oplossing:
Aannames
Bekend is dat
1-104. Oplossing:
1-105. Oplossing:
Bij de inslag
Plaats
1-107. Oplossing:
Coördinatenstelsel: we definiëren het x-y-coördinatenstelsel met de oorsprong in punt A.
x-beweging: hier is
(vA)x = 40 cos 30° = 34,64 m/s. xA = 0 en
y-beweging: hier is
(vA)y = 40 sin 30° = 20 m/s, yA = 0,
Omdat d ≠ 0 geldt
1-108. Oplossing:
Voor de tweede bal is de verticale component van de beginsnelheid (v0)y = v0 sin θ2 en de verticale begin- en
eindposities zijn respectievelijk (s0)y = 0 en sy = y.
x-beweging: voor de eerste bal is de horizontale component van de beginsnelheid (v0)x = v0 cos θ1 en de horizontale
begin- en eindposities zijn respectievelijk (s0)x = 0 en sx = x.
Voor de tweede bal is de horizontale component van de beginsnelheid (v0)x = v0 cos θ2 en de horizontale begin- en
eindposities zijn respectievelijk (s0)x = 0 en sx = x.
1-110. Oplossing:
y-beweging: de verticale component van de beginsnelheid is (v0)y = 2 sin 30° = 1,00 m/s. De verticale begin- en
eindpositie posities zijn respectievelijk (s0)y = 0 en sy = 3 m
1-111. Oplossing:
x-beweging: voor de beweging van het eerste projectiel geldt dat vx = 60 cos 60° = 30 m/s, x0 = 0 en t = t1. Daaruit
volgt dat
Voor de beweging van het tweede projectiel geldt dat vx = 60 cos θ, x0 = 0 en t = t1 - 0,5. Daaruit volgt dat
y-beweging: voor de beweging van het eerste projectiel geldt dat vy = 60 sin 60° = 51,96 m/s, y0 = 0 en ay = -g =
-9,81 m/s2. Daaruit volgt dat
Voor de beweging van het tweede projectiel geldt dat vy = 60 sin θ, y0 = 0 en ay = -g = -9,81 m/s2. Daaruit volgt dat
Gelijkstellen van vgl. [1] en [2] levert
Substitueren van deze uitkomst in vgl. [5] (of vgl. [6]) levert
1-112. Oplossing:
y-beweging: de verticale componenten van de begin- en eindsnelheid zijn respectievelijk (v0)y = (15 sin θA) m/s en
vy = 0. De verticale beginpositie is (s0)y = 1 m.
x-beweging: de horizontale snelheidscomponent is (v0)x = vA cos θA = 15 cos 51,38° = 9,363 m/s. De horizontale
begin- en eindposities zijn respectievelijk (s0)x = 0 and sx = (d + 4) m.
1-113. Oplossing:
y-beweging: de verticale componenten van de begin- en eindsnelheid zijn respectievelijk (v0)y = (vA sin 40°) m/s en
vy = 0. De verticale beginpositie is (s0)y = 1 m.
x-beweging: de horizontale snelheidscomponent is (v0)x = vA cos θA = 18,23 cos 40° = 13,97 m/s. De horizontale
begin- en eindposities zijn respectievelijk (s0)x = 0 and sx = (d + 4) m.
1-114. Oplossing:
1-115. Oplossing:
Versnelling: omdat de snelheid van de racewagen constant is, is de tangentiële versnellingscomponent nul, dat wil
zeggen at = 0. Daaruit volgt dat
1-116. Oplossing:
Aanname
Bekend is dat
V
1-117. Oplossing:
1-118. Oplossing:
1-119. Oplossing:
Maximale versnelling treedt op waar de kromtestraal het kleinst is. In dit geval ter plaatse van y = 0.
1-120. Oplossing:
De minimale versnelling treedt op waar de kromtestraal het grootst is. In dit geval ter plaatse van x = 0.
1-121. Oplossing:
Kromtestraal:
Versnelling:
Zoals is weergegeven in fig. a, is an altijd gericht naar het krommingsmiddelpunt van de baan. In dit geval
De hoek θ die de versnelling van het achtbaanwagentje met de x-as maakt is dus
1-122. Oplossing:
Snelheid: uit de beginconditie v = 0 als s = 0 volgt
Kromtestraal:
Versnelling:
1-123. Oplossing:
Versnelling: tijdens de draai legt de boot een afstand s = vt = 15(45) = 675 m af. Daaruit volgt dat de straal van de
cirkelvormige baan is ρ = s/π = 675/π m. Omdat de boot met een constante snelheidsgrootte vaart, is at = 0. Daaruit
volgt dat
1-124. Oplossing:
Na oplossen krijgen we:
1-125. Oplossing:
Snelheid: de snelheid van de auto bij B is
Kromtestraal:
Versnelling:
1-126. Oplossing:
Snelheid: de snelheid van de auto bij C is
Kromtestraal:
Versnelling:
1-127. Oplossing:
Bij x = 10,
1-128. Oplossing:
1-129. Oplossing:
Snelheid: uit de beginconditie v = 25 m/s op t = 0 s volgt
1-130. Oplossing:
Snelheid: uit de beginconditie v = 25 m/s op t = 0 s volgt
1-131. Oplossing:
1-132. Oplossing:
Snelheid: de snelheid v als functie van de tijd t kan worden bepaald met behulp van a = dv/dt.
Versnelling: de tangentiale versnelling van de bak op t = 2,1234 s is at = 0,5e2,1234 = 4,180 m/s2. Pas vgl. 1-20 toe
om de versnelling in normaalrichting te bepalen.
1-133. Oplossing:
Snelheid: de snelheid v als functie van de tijd t kan worden bepaald met behulp van a = dv/dt
Op t = 2 s,
Versnelling: de tangentiale versnelling van de bak op t = 2 s is at = 0,5e2,1234 = 3,695 m/s2. Pas vgl. 1-20 toe om de
versnelling in normaalrichting te bepalen.
1-134. Oplossing:
Versnelling: de tangentiële versnellingscomponent van de auto is at = -3 m/s2. Daaruit volgt dat
1-135. Oplossing:
1-136. Oplossing:
1-137. Oplossing:
Snelheid: uit de beginconditie v = 10 m/s op t = 0 s volgt
Op t = 4 s,
Versnelling:
1-139. Oplossing:
Kromtestraal:
Omdat de motorrijder met een constante snelheidsgrootte rijdt, is at = 0. De grootte van de versnelling van de auto
bij A is dus
1-140. Oplossing:
1-141. Oplossing:
(parabool)
Op t = 0,25 s,
1-142. Oplossing:
Versnelling: eerst moet de kromtestraal van de baan op punt A worden bepaald. In dit geval
en dan
In dit geval
1-143. Oplossing:
We krijgen dan
1-144. Oplossing:
Aanname
Bekend is dat
H = Vind(h)
1-145. Oplossing:
1-146. Oplossing:
Bij s = 20 m,
T = 1.21 s
1-147. Oplossing:
1-148. Oplossing:
Als x = 0, geldt
Bij x = 0,
1-149. Oplossing:
Voor A
Voor B
1-150. Oplossing:
We veronderstellen dat
1-151. Oplossing:
Snelheid:
Op t = 2 s,
Versnelling:
Daaruit volgt dat
1-152. Oplossing:
Snelheid: eerst moet de tijd bepaald worden die de boot nodig heeft om 20 m af te leggen.
1-153. Oplossing:
Snelheid: op t = 3 s heeft de boot een snelheidsgrootte
Op t = 3 s,
1-154. Oplossing:
x-beweging: de horizontale snelheidscomponent is (v0)x = 8 cos 40° = 6,128 m/s en de horizontale begin- en
eindposities zijn respectievelijk (s0)x = 0 en sx = x.
y-beweging: de verticale component van de beginsnelheid is (v0)y = 8 sin 40° = 5,143 m/s. De verticale begin- en
eindposities zijn respectievelijk (s0)y = 0 en sy = y.
1-155. Oplossing:
Voor
1-156. Oplossing:
Op t = 8 s,
Aangezien de binormale vector loodrecht staat op het vlak van de assen n en t en ap en vp in dit vlak liggen, is het
uitwendig product volgens de definitie
Opmerking: de richting van de binormale as kan ook worden aangegevens met de eenheidsvector ub' = - ub, die is
bepaald via b' = ap × vp.
In dit geval
1-157. Oplossing:
Snelheid: hier is
= 7,21 m/s.
Omdat de richting van de snelheid altijd samenvalt met de raaklijn aan de baan, is
en
De snelheid v maakt een hoek
met de x-as.
Versnelling: de versnelling a kan bepaald worden door vgl. 1-9 toe te passen:
Dan
met de x-as. Uit de figuur blijkt dat a = 45° - 33,69 = 11,31°. Daarom geldt:
1-158. Oplossing:
Versnelling: twee keer differentiëren van de expressie
We weten dat
De versnelling in normaalrichting is maximaal als de kromtestraal van de baan minimaal is. Waarneming leert dat
dit het geval is als y = 0 en x = a. Als x → a,
Dan geldt,
Bij x = a,
1-159. Oplossing:
Maar
1-160. Oplossing:
1-161. Oplossing:
Op t = 2 s,
1-162. Oplossing:
Tijdsafgeleiden:
Versnelling:
1-163. Oplossing:
1-164. Oplossing:
Tijdsafgeleden: aangezien r constant is,
Snelheid:
Versnelling:
1-165. Oplossing:
1-166. Oplossing:
Op t = 1 s,
1-167. Oplossing:
Tijdsafgeleiden:
Bij θ = 30°,
Snelheid:
Versnelling:
Bij θ = 30°,
Snelheid:
Versnelling:
1-169. Oplossing:
Maar,
1-170. Oplossing:
θ = θ1
1-171. Oplossing:
Bij θ = π/3,
1-172. Oplossing:
1-173. Oplossing:
Bij r = 0,5 m,
12 174. Oplossing:
1-175. Oplossing:
1-176. Oplossing:
Tijdsafgeleiden:
Bij θ = 15°,
en
Bij θ = 15°,
Snelheid: uit fig. a blijkt dat vr = -50 cos φ en vθ = 50 sin φ. Daaruit volgt dat
en
1-178. Oplossing:
1-180. Oplossing:
1-181. Oplossing:
1-182. Oplossing:
1-183. Oplossing:
Tijdsafgeleden: aangezien constant is, is = 0.
1-184. Oplossing:
Tijdsafgeleiden:
In dit geval is
en
We weten dat
Dan geldt,
Op t = 1 s.
en
Snelheid:
Versnelling:
1-186. Oplossing:
Tijdsafgeleiden:
Snelheid:
Versnelling:
1-187. Oplossing:
Tijdsafgeleiden:
Voor de stang
1-189. Oplossing:
Snelheid: de hellingshoek van de helling is
Uit fig. a volgt daarom dat vvθ = 2 cos 17,66° = 1,906 m/s en vz = 2 sin 17,66° = 0,6066 m/s. Daaruit volgt dat
Versnelling: aangezien r = 0,5 m constant is, is = = 0. En omdat constant is, is = 0. Met behulp van de
hierboven bepaalde uitkomsten
Als θ = 2π rad
Snelheid:
Versnelling:
1-191. Oplossing:
Aangezien
1-192. Oplossing:
Wanneer θ = (9/4)π
1-193. Oplossing:
Tijdsafgeleiden:
Als θ = 30°,
Als θ = 30°,
1-195. Oplossing:
Tijdsafgeleiden: aangezien constant is, is = 0.
1-197. Oplossing:
1-198. Oplossing:
1-199. Oplossing:
Plaatscoördinaatvergelijking: we definiëren de referentielijn ter plaatse van de vaste katrolschijf D. De plaats van
punt A, blok B en katrolschijf C ten opzichte van de referentielijn is respectievelijk sA, sB en sC. Omdat het stelsel
bestaat uit drie touwen, kunnen we drie plaatscoördinaatvergelijkingen opstellen.
Voor B:
Voorwaarde is dat sA + sB = d
Veronderstel u = t2
1-201. Oplossing:
1-202. Oplossing:
1-203. Oplossing:
1-204. Oplossing:
Plaatscoördinaten: uit fig. a blijkt dat de lengte van het touw als functie van de plaatscoördinaten sA and sM gelijk
is aan
1-206. Oplossing:
1-207. Oplossing:
1-208. Oplossing:
1-209. Oplossing:
Aannames
Bekend is dat
1-211. Oplossing:
Plaatscoördinaten: uit fig. a blijkt dat de lengte van het touw als functie van
de plaatscoördinaten sA en sB gelijk is aan
1-213. Oplossing:
Plaatscoördinaatvergelijking: we bepalen lAC met behulp van de stelling van Pythagoras, zodat
en
We weten dat
Opmerking: het minusteken geeft aan dat de snelheid vB tegengesteld gericht is aan de positieve yB.
1-214. Oplossing:
Plaatscoördinaatvergelijking: we bepalen lAC met behulp van de stelling van Pythagoras, zodat
en
We weten dat
Opmerking: het minusteken geeft aan dat de snelheid vB tegengesteld gericht is aan de positieve yB.
1-215. Oplossing:
Relatieve snelheid:
De tijd t die de boot erover doet om van punt A naar B te varen is dus
1-216. Oplossing:
Oplossing I
Vectoranalyse: de snelheid van de auto is
De snelheid van de auto en de regen in cartesische vectorvorm zijn vc = [-27,78i] m/s en vr = [6 sin 30°i - 6 cos
30°j] = [3i - 5,196j] m/s. Toepassen van de relatieve snelheidsvergelijking levert
Oplossing II
Scalaire analyse: gebruikmakend van het snelheidsdiagram in fig. a en de cosinusregel vinden we
1-217. Oplossing:
l = 8 m en als s = 1 m geldt
Oplossing II
Scalaire analyse: gebruikmakend van het snelheidsdiagram in fig. a en de cosinusregel vinden we
De positieve wortel is
1-219. Oplossing:
Relatieve snelheid: eerst moeten we de snelheid van de regen bepalen. Toepassen van vgl. 1-34 levert
Daaruit volgt dat de relatieve snelheid van de regen ten opzichte van de man gelijk is aan
De grootte van de relatieve snelheid vr/m kan gedefinieerd worden met behulp van de formule
En de richting ervan is
1-220. Oplossing:
1-221. Oplossing:
1-222. Oplossing:
1-223. Oplossing:
Aangezien
en
Dan geldt,
Aangezien
1-224. Oplossing:
Snelheid: uit fig. a blijkt dat de snelheden van de auto's A en B in cartesische vectorvorm gelijk zijn aan
De richtingshoek θv van vB/A, gemeten ten opzichte van de negatieve x-as, fig. b is
1-225. Oplossing:
1-226. Oplossing:
Oplossing I
Vectoranalyse: voor het eerste geval drukken we de snelheid van de auto en de snelheid van de wind ten opzichte
van de auto uit in cartesische vectorvorm: vauto = [50j] km/uur en vwind/auto = (vwind/auto)i. Toepassen van de relatieve
snelheidsvergelijking levert
Voor het tweede geval is vauto = [80j] km/u en vwind/auto = (vwind/auto)2 cos 45°i + (vwind/auto)2 sin 45°j. Toepassen van
de relatieve snelheidsvergelijking levert
Voor B:
Voorwaarde is dat sA + sB = d
Veronderstel u = t2
0,125u2 + 2,5u = 3
De positieve wortel is u = 1,1355,
1-228. Oplossing:
1-230. Oplossing:
1-231. Oplossing:
Relatieve snelheid:
Daaruit volgt dat de grootte van de relatieve snelheid vB/A gelijk is aan
De richting van de relatieve snelheid is dezelfde als de richting van de relatieve versnelling. Dat geeft
Relatieve versnelling: omdat auto B een kromme baan beschrijft, is de versnelling in normaalrichting ervan
Daaruit volgt dat de grootte van de relatieve versnelling aB/A gelijk is aan
En de richting ervan is
1-232. Oplossing:
Relatieve versnelling: omdat auto B een kromme baan beschrijft, is de versnelling in normaalrichting ervan
En de richting ervan is
1-233. Oplossing:
1-234. Oplossing:
1-235. Oplossing:
Oplossing I
Vectoranalyse: de snelheid van de rook zoals waargenomen door iemand aan boord van het schip, is gelijk aan de
snelheid van de wind ten opzichte van het schip. De snelheid van het schip en de wind in cartesische vectorvorm
zijn hier respectievelijk vschip = [20 cos 45° i + 20 sin 45° j] m/s = [14,14i + 14,14j] m/s en vwind = [10 cos 30° i -
10sin30°j]= [8,660i - 5j] m/s. Toepassen van de relatieve snelheidsvergelijking levert
Oplossing II
Scalaire analyse: toepassen van de cosinusregel aan de hand van het snelheidsdiagram in fig. a levert
1-237. Oplossing:
Snelheid: de snelheid van de auto's A en B zijn in cartesische vectorvorm
De tangentiële en normaalcomponent van de versnelling van auto B en de versnelling van auto C zijn dus in
cartesische vectorvorm
1-238. Oplossing:
Bal:
Speler B:
Voorwaarde,
Bij het vangen:
1-239. Oplossing:
Relatieve snelheid:
Daaruit volgt dat de grootte van de relatieve snelheid vA//B gelijk is aan
En de richting ervan is