You are on page 1of 1

Hertachtigen (Cervidae) zijn herkauwende evenhoevigen, die zich kenmerken door

het gewei van het mannetjeshert. Een mannelijk hert heet hert of bok en een vrouwelijk
hert heet hinde. Bij reeën spreekt men echter gewoonlijk van bok en geit en bij rendieren
en elanden van stier en koe. Er zijn zo'n veertig soorten in 16 geslachten en vier
onderfamilies.

Inhoud

 1Kenmerken
 2Verspreiding en leefgebied
 3Hert als attribuut
 4Taxonomie

Kenmerken[bewerken]
De mannetjes (bij het rendier ook de vrouwtjes) dragen een gewei dat ze jaarlijks
afwerpen, waarschijnlijk om energie te besparen in voedselarme jaargetijden. Een nieuw
gewei wordt meestal groter en complexer dan het vorige. De grootte en de complexiteit
van geweien tonen de gezondheid en leeftijd van de mannetjes en zorgen zo voor
dominantie. Bij de Chinese waterree, een primitieve soort, ontbreekt het gewei volledig.
Herten verschillen in grootte en gewicht, van de Chileense poedoe, die slechts 38
centimeter hoog en 8 kilogram zwaar kan worden, tot de eland, die 2,30 meter hoog en
800 kilogram zwaar kan worden.
Alle herten hebben een kortharige vacht, lenige lichamen met slanke poten en nekken,
een kort staartje, grote, hooggeplaatste oren en grote, aan de zijkant geplaatste ogen. Bij
veel hertachtigen hebben de jongen een gevlekte vacht, die dient als camouflage op de
bosbodem.

Verspreiding en leefgebied

You might also like