You are on page 1of 1

The Advancing Guitarist – Mick Goodrick

In de inleiding wordt direct een poging gewaagd het essentiële verschil aan te duiden tussen
deze ‘‘methode’’ (in de inleiding wordt direct gezegd dat het hier juist niet gaat om een
methode op de conventionele wijze) en de meeste andere (minder effectieve)
gitaarmethodes. Mick Goodrick wil de muzikant zelf dingen laten ontdekken, maar vooral ook
de praktische handvaten geven om bepaalde muzikale gereedschappen ook daadwerkelijk in
de praktijk te kunnen inzetten, in tegenstelling tot andere werkwijzen waar men zich slechts
beperkt tot het aanreiken van deze gereedschappen, maar er niet dieper op in wordt gegaan
hoe deze gebruikt dienen te worden.

Al vrij snel wordt de nadruk gelegd op improvisatie op slechts een enkele snaar, tegenover
het vaak voorkomende in ‘’positie’’ spelen. Volgens Goodrick wordt deze logische manier van
spelen veel te vaak over het hoofd gezien, waardoor essentiële kennis over het fretboard
ontbreekt. Door verschillende oefeningen aan te bieden op een enkele snaar (enige
voorkennis over scales/modes is hierbij wel vereist ) wordt geprobeerd de student meer
vrijheden te bieden in improvisatie door beweeglijker te worden op de hals. Hierdoor wordt
ook een meer intuïtief (meer auditief) vermogen gekweekt voor melodisch spelen, in
tegenstelling tot het in positie spelen waar grafisch gekende patronen vaak de spontaniteit
kunnen gijzelen.

De natuur van deze oefeningen is vaak wat abstracter dan die in veel andere boeken, waar
het toch vaak gaat om bepaald repertoire in de vingers krijgen. Waar Goodrick vaak mee
aankomt zijn zeer geïsoleerde improvisatie oefeningen, waarbij veel dingen worden
afgebakend om zo specifieke zaken te verhelderen, zoals de horizontale structuur van een
scale. Voor beginners zullen veel van deze oefeningen niet effectief zijn en vaak totaal niet
van de grond komen door het gebrek aan voorkennis op het gebied van scales en
intervallen. Het valt dus zeer aan te raden om eerst het concept van scales/modes goed te
doorgronden vooral aan deze wat pittige oefeningen te beginnen. De modes worden wel
degelijk uitgelegd in het boek, maar zijn voor iemand onbekend met het concept
waarschijnlijk te ingewikkeld, aangezien er geen herkenbare speelbare voorbeelden worden
vermeld, slechts de rauwe theorie op wat notenbalken.
Langzamerhand wordt duidelijk dat Goodrick wil toewerken naar een combi van positie spel
en het spelen op een enkele snaar, waardoor de mogelijkheden van de improvisator op geen
enkele wijze worden beperkt, en men vrij over de gehele hals heen kan spelen. Het vergt
echter wel veel eigen inzicht en doorzettingsvermogen omdat er nauwelijks concrete
spelvoorbeelden worden gegeven om dit te oefenen, maar juist alleen de theoretische
mogelijkheden die de muzikant zelf moet gaan onderzoeken.

In het tweede hoofdstuk komen vooral de harmonische concepten aan bod. De lezer wordt
overspoeld met een stortvloed aan informatie over allerlei harmonische ideeën en voicings,
maar tot echte praktische toepassing en voorbeelden komt het zelden. Dit maakt het voor
iedereen behalve de echte kenner van behoorlijk wat harmonisch materiaal toch wel erg
taaie stof. Concrete voorbeelden worden niet of nauwelijks gegeven dus vergt het erg veel
van het inbeeldingsvermogen om er daadwerkelijk muziek mee te maken. Voor de
doorgewinterde theoreticus interessant, de rest is hier bijna zeker niet aan toe.

Het laatste hoofdstuk is min of meer filosofisch in aanleg, bestaande uit een aantal losse
interessante gedachten over zowel gitaarspel als over muziek in het algemeen.

You might also like