You are on page 1of 8

TECHNISCHE GEGEVENS 12

doorstromingsgegevens
bepaling van de doorstromingsfactor en de doorlaatdiameter

Bepaling van de grootte van de afsluiters Belangrijke voorwaarden De formules voor berekening van de door-
stromingsfactor Kv zijn vrij ingewikkeld:
Een goede keuze van de grootte van de In het algemeen moeten zoveel mogelijk daarom heeft ASCO/JOUCOMATIC een
afsluiters is belangrijk. Keuze van een te gegevens in verband met de toepassing reeks doorstromingsgrafieken uitgewerkt
grote of te kleine afsluiter is nadelig voor beschikbaar zijn: om dit probleem te verhelpen.
de werking van het systeem. De berekening van de doorstroming is
Doorstroming - Gegeven in kubieke me- dan herleid tot een basisformule:
Een te kleine afsluiter veroorzaakt: ter per uur (m3/h) voor vloeistoffen, in gewenst debiet: Q
1) de gewenste doorstroming wordt niet Normaal kubieke meter per uur (Nm3/h) Kv = factoren: F , F , F
gm sg gl
verkregen voor gassen, of in kilogram per uur (kg/h)
2) verdamping van de vloeistoffen aan de voor stoom. Deze waarde moet worden De factoren Fgm, Fsg, Fgl, worden snel
uitgang van de afsluiter vastgesteld door de gebruiker: door raad- gevonden door verrekening van de be-
3) een groot drukverlies in de leidingen pleging van de typeplaatjes op het kende parameters in de grafieken I tot X
en afsluiter (pomp)materieel, grafieken van stook- op de volgende pagina's (zie bereke-
4) te lage uitgangsdruk installaties of door berekening. ningsvoorbeeld op de volgende pagina).

Een te grote afsluiter veroorzaakt: Ingangsdruk (p1) - Deze waarde wordt Met onderstaande tabel kan de bena-
1) verhoogde installatiekosten verkregen door kennis van de voedings- derde doorstromingsfactor Kv worden
Voor indirect werkende magneetafsluiters bron of door een manometer op de ingang bepaald als de benaderende doorlaat-
2) een variabele doorstroming of een onre- van de afsluiter te plaatsen. diameter bekend is. Deze tabel steunt op
gelmatige doorstroming wegens onvol- de constructie-eigenschappen van de
doende ∆P Uitgangsdruk (p2) - Deze waarde wordt afsluiters “in lijn”. Voor een precieze
3) dat de levensduur van sommige afslui- afgelezen van de manometer, maar is groottebepaling van de afsluiter en de
ters verminderd door oscillaties van de dikwijls opgenomen in de specificaties omzetting van de doorstromingsfactoren
inwendige delen wanneer de doorstro- m.b.t. het toelaatbare drukverlies in het van een specifieke afsluiter in reële door-
ming de benodigde interne drukver- systeem. Als de ingangsdruk en het druk- stroming, gelieve de doorstromings-
schillen niet kan behouden verlies bekend is, kan de uitgangsdruk grafieken te raadplegen alsmede de reële
4) een ongedefinieerde stand van som- eenvoudig worden berekend. waarden van de Kv gedefinieerd op de
mige afsluiters: bv. een afsluiter met 3 bladzijden van elk product.
of 4 poorten dreigt niet van stand te Drukverlies (∆p) - In ingewikkelde of grote
veranderen wegens onvoldoende door- systemen is het aanbevolen het druk-
stroming verlies door de afsluiter op het laagste peil
5) dat de levensduur van de zittingen en te houden. De gebruiker heeft trouwens
kleppen verkort door het optreden van dikwijls zijn eigen specificaties voor deze
slijtage als gevolg van de stroomsnel- factor. Als de afsluiter afblaast in de vrije
heid van het medium. lucht en als het vervoerde medium een Ø Ø
vloeistof is, is het drukverlies uiteraard door- Kv ong. door- Kv ong.
laat laat
Definitie van de doorstroomfactor Kv gelijk aan de ingangsdruk. Als een afsluiter ong. ong.
3 3
De doorstromingsfactor Kv in m3/h of l/min wordt gekozen voor transport van gas of (mm) (m /h) (l/min) (mm) (m /h)(l/min)
is een experimentele volumetrische door- stoom, mag voor het gebruik van het in de
stroming (capaciteit) gerealiseerd door formules gebruikte drukverlies slechts 0.8 0,02 0,33 13 3 50,0
een afsluiter die, voor een specifieke slag, 50% van de ingangsdruk nemen (meestal
de volgende voorwaarden vertoont: kritiek drukverlies genoemd). Dit geldt 16 4 66,7
zelfs als de afsluiter afblaast in de vrije 1.2 0,05 0,83
- toelaatbaar drukverlies (∆ pKv) over de
afsluiter gelijk aan 105 Pa (1 bar) lucht. In alle andere gevallen is het druk- 18 4,5 75,0
- het vervoerde medium is water bij een verlies gelijk aan het verschil tussen
1.6 0,08 1,33 19 6,5 108
temperatuur van 278 K tot 313 K (5°C ingangs- en uitgangsdruk.
tot 40°C)
- de eenheid van volumetrische door- N.B.: De betekenis van de term “minimaal 25 11 183
2.4 0,17 2,83
stroming is m3/h of l/min werkingsdrukverschil” is soms moeilijk te
De waarde van doorstromingsfactor Kv begrijpen (zie pagina V1210). 32 15 250
wordt verkregen met de volgende verge- Een aantal indirect werkende magneet- 3.2 0,26 4,33
lijking op basis van testresultaten: afsluiters werkt dankzij een drukverschil 38 22 366
binnenin de afsluiter. Dit drukverschil wordt
∆pKv . ρ als volgt gemeten: het verschil tussen de 51 41 683
3.6 0,31 5,17
Kv = Q ingangs- en uitgangswaarden van de ge-
∆p . ρw waarbij: 64 51 850
hele afsluiter. Als alleen de doorstro-
Q de volumetrische doorstroming is mingsgegevens bekend zijn en niet de 4.8 0,45 7,50
gemeten in m3/h of in l/min drukwaarden, moeten de schema's of for- 76 86 1433
∆pKv het toelaatbare drukverlies is van mules worden gebruikt voor berekening
105 Pa (zie boven) van het drukverlies. 6.4 0,60 10,0 80 99 1650
∆p het toelaatbare drukverlies is in pas- Als het drukverschil lager is dan het no-
cal, gemeten over de afsluiter dige drukverschil, is de afsluiter te groot. 100 150 2500
ρ de soortelijke massa van het me- In dat geval moet worden gekozen voor 8 1,5 25,0
dium in kg/m3 een afsluiter met een kleiner minimaal 125 264 4400
ρw de soortelijke massa van water (zie werkingsdrukverschil of een kleinere af-
boven) in kg/m3 (volgens norm IEC sluiter met lagere doorstromingsfactor Kv. 9 1,7 28,3 150 383 6375
534)

V1215-NL-R4 12
TECHNISCHE INFORMATIE SECTIE 12

VOORBEELDEN VAN PROBLEMEN

VLOEISTOFFEN (grafieken I en III) LUCHT EN GASSEN (grafieken I en IV STOOM (grafieken VIII tot X)
tot VII)

Bepalen van de doorstromingsfactor Bepalen van de doorstromingsfactor Bepaling van de doorstromingsfactor


Kv: Welke doorstromingsfactor is nodig Kv: We zoeken een afsluiter die 14 Nm3/u Kv: We zoeken een afsluiter die 25 kg/h
voor het transport van 22 liter olie per transporteert bij een ingangsdruk van 4 bar verzadigde stoom vervoert bij een in-
minuut met een relatieve dichtheid van en bij een drukverlies (∆p) van 0,5 bar. gangsdruk van 1 bar en een drukverlies
0,9 en een drukverlies van 1,5 bar ? Wat is de doorstromingsfactor als kooldio- (∆p) van 0,2 bar.
xyde wordt getransporteerd? Wat is de doorstromingsfactor Kv ?
De viscositeit is lager dan 9° Engler.

Oplossing: De formule is: Oplossing: Zie grafiek VI (ingangsdruk Oplossing: Raadpleeg de overeenkom-
van 1 tot 10 bar). De formule is: stige stoomschema's (schema's VIII en
IX). De formule is:
Q (m3 /h) Q (Nm3 /h) Q (kg/h)
Kv (m3 /h) = Kv (Nm3 /h) = Kv (m3 /h) =
Fgm . Fsg Fgm . Fsg Fgm

Q (m3 /h) Q (Nm3 /h) Q (kg/h)


Kv (l/min) = Kv (Nl/min) = Kv (l/min) =
Fgl . Fsg Fgl . Fsg Fgl

De factoren Fgl en Fgm worden gevon- Fgm wordt gevonden op het snijpunt van Zoek de factoren Fgm en Fgl op schema
den aan de hand van doorstromingsgrafiek de ingangsdruk 4 bar en het drukverlies VIII of IX, snijpunt van de ingangsdruk
(III) van vloeistoffen. ∆p=0,5 bar. Lager ziet u dat Fgm = 43,5. van1 bar en ∆p 0,2 bar . Kijk lager voor:
De overeenkomstige factor Fgl is 2,61 Fgm = 13,8 en Fgl = 0,83
Factor Fgm komt overeen met een druk-
verlies van 1,5 bar en is gelijk aan 1,25. Neem de Fsg die overeenkomt met de
De overeenkomstige factor Fgl is 0,075. relatieve dichtheid van de kooldioxyde
(= 1,5) op grafiek I.
Factor Fsg wordt verkregen met grafiek I. Fsg = 0,81.
Hij stemt overeen met een relatieve dicht-
heid van 0,9 en is gelijk aan 1,05.

Bovenstaande waarden ingevuld: Bovenstaande waarden ingevuld: Bovenstaande waarden ingevuld:


−3
Kv = 60.22.10 = 1 m3 /h Q (Nm3 /h) Q (kg/h)
Kv = = 14 = 0, 4 Nm3 /h Kv = = 25 = 1, 8 m3 /h
1, 25.1, 05 Fgm . Fsg 43, 5.0, 81 Fgm 13, 8
−3
Q (kg/h)
Kv = 60.22.10 = 16, 7 l/min Kv =
Q (Nm3 /h)
= 14 = 6, 62 Nl/min Kv = = 25 = 30 l/min
0, 075.1, 05 Fgl . Fsg 2, 61.0, 81 Fgl 0, 83

Formules voor vloeistoffen Formules voor gassen (met temperatuurcorrectie)


∆p ∆p(2P1 − ∆p)
Q (m3 /h) = Kv Q (Nm3 /h) = Kv.18, 9 ⋅ 293
S.G. (S.G.) (273 + t 2 )

∆p ∆p(2P1 − ∆p)
Q (dm3 /min) = Kv1 Q (Ndm3 /h) = Kv.18, 9 ⋅ 293
S.G. (S.G.) (273 + t 2 )

S.G.: relatieve dichtheid ten opzichte van water (vloeistoffen) en ten opzichte van lucht (gassen)
t2 : temperatuur van het medium (in °C)

V1215-2
TECHNISCHE INFORMATIE SECTIE 12
Grafiek I : Bepaling van factor Fsg Grafiek II : Bepaling van de temperatuurcorrectiefactor Ft
Factor Fsg

Factor Ft

TEMPERATUUR VAN HET MEDIUM t2


Relatieve dichtheid (S.G.) (°C)
bij het gebruik van -7°C tot +65°C is
ANDERE DICHTHEDEN ANDERE TEMPERATUREN de temperatuurcorrectie zeer gering
en kan ze voor gangbare toepas-
relatieve dichtheid (voor 1 bar absoluut en singen achterwege worden gelaten
15°C)

Grafiek III : Bepaling van de doorstromingsfactoren Fgm en Fgl voor een vloeistof

0,54
Factor Fgm (m3/u)
Factor Fgl (l/min)

0,48

0,42

0,36

0,30

0,24

0,18

0,12

0,06

0,03

Drukverlies ∆p (bar)

V1215-3 12
TECHNISCHE INFORMATIE SECTIE 12
Grafiek IV : Bepaling van de doorstromingsfactoren Fgm en Fgl voor lucht of gas

Drukverlies ∆p (bar)
Ingangsdruk van 0,01 tot 0,1 bar (manometrisch)

Niet aflezen onder deze grenscurve

Factor Fgm (m3/u)


0,17 0,18 0,21 0,24 0,27 0,30 0,36 0,42 0,48 0,54
Factor Fgl (l/min)

Grafiek V : Bepaling van de doorstromingsfactoren Fgm en Fgl voor lucht of gas


Drukverlies ∆p (bar)
Ingangsdruk van 0,1 tot 1 bar (manometrisch)

Niet aflezen onder deze grenscurve

Factor Fgm (m3/u)


0,24 0,30 0,36 0,42 0,48 0,6 0,72 0,84 0,96 1,08 1,2 1,32 1,44 1,56 1,68 1,8 1,92 2,04
0,54 0,66 0,78 0,9 1,02 1,14 1,26 1,38 1,5 1,62 1,74 1,86 1,98 2,1
Factor Fgl (l/min)

V1215-4
TECHNISCHE INFORMATIE SECTIE 12
Grafiek VI : Bepaling van de doorstromingsfactoren Fgm en Fgl voor lucht of gas
Drukverlies ∆p (bar)
Ingangsdruk van 1 tot 10 bar (manometrisch)

Niet aflezen onder deze grenscurve

Factor Fgm (m3/u)


0,6 1,2 1,8 2,4 3,0 3,6 4,2 4,8 5,4 6 6,6 7,2 7,8 8,4 9 9,6 1,02 1,08
Factor Fgl (l/min)

Grafiek VII : Bepaling van de doorstromingsfactoren Fgm en Fgl voor lucht of gas
Drukverlies ∆p (bar)
Ingangsdruk van 10 tot 100 bar (manometrisch)

Niet aflezen onder deze grenscurve

Factor Fgm (m3/u)


0 6 12 18 24 30 36 42 48 54 60 66 72 78 84 90 96 102
Factor Fgl (l/min)

V1215-5 12
TECHNISCHE INFORMATIE SECTIE 12
Grafiek VIII : Bepaling van de doorstromingsfactoren Fgm en Fgl voor stoom
Drukverlies ∆p (bar)
Ingangsdruk van 0,1 tot 1 bar (manometrisch)

Niet aflezen onder deze grenscurve

Factor Fgm (m3/u)


0,18 0,3 0,42 0,54 0,66 0,78 0,9 1,02 1,08 1,14 1,2 1,26 1,32 1,38 1,44 1,5 1,56 1,62 1,68
0,24 0,36 0,48 0,6 0,72 0,84 0,96
Factor Fgl (l/min)

Grafiek IX : Bepaling van de doorstromingsfactoren Fgm en Fgl voor stoom Drukverlies ∆p (bar)
Ingangsdruk van 1 tot 10 bar (manometrisch)

Niet aflezen onder deze grenscurve

Factor Fgm (m3/u)


0 0,6 1,2 1,8 2,4 3,0 3,6 4,2 4,8 5,4 6,0 6,6 7,2 7,8 8,4 9,6
Factor Fgl (l/min)

Grafiek X : Bepaling van de doorstromingsfactoren Fgm en Fgl voor stoom Drukverlies ∆p (bar)
Ingangsdruk van 10 tot 100 bar (manometrisch)

Niet aflezen onder deze grenscurve

Factor Fgm (m3/u)


0 6 12 18 24 30 36 42 48 54 60 66 72 78 84
Factor Fgl (l/min)

V1215-6
TECHNISCHE INFORMATIE SECTIE 12

ANDERE DOORSTROMINGSFORMU- Bepaling van de doorstromingsfactor = 1) uitgedrukt in volume-eenheden “A”


LES EN ANDERE FYSISCHE GEGE- Kv (of Cv) per tijdseenheid “B”. Dit debiet stroomt
VENS door een afsluiter met een drukverlies
De doorstromingsfactor Kv (of Cv) van gelijk aan de drukeenheid “C”.
een afsluiter is het waterdebiet (dichtheid (zie onderstaande tabel)

Conversietabel Kv en Cv
eenheden
symbool omzettingsformules
volume "A" tijd "B" druk "C"
liter min bar Kvl 16,7 Kv = 17,3 Cve = 14,4 Cv
kubieke meter uur bar Kv 0,06 Kvl = 1,04 Cve = 0,865 Cv
gallon GB min psi Cve 0,058 Kvl = 0,963 Kv = 0,833 Cv
gallon US min psi Cv 0,069 Kvl = 1,16 Kv = 1,2 Cve

Berekening van de doorstroming Lucht en gas Stoom

Algemeen: De drukverlieswaarden die Voor stoom:


niet in de curven staan, kunnen door Fgm = 18, 9 ∆p (2p1 − ∆p) (m3/h)
interpolatie in de schema's worden be- Fgm = 15, 83 ∆p(2P1 − ∆P) (m3/h)
Fgl = 1, 13 ∆p (2p1 − ∆p) (l/min)
paald. De gezochte waarden kunnen
Fgl = 0, 95 ∆p(2P1 − ∆P) (l/min)
evenwel nauwkeurigerer worden bere-
kend aan de hand van de volgende for- Voorbeeld: ∆p = 0,4 bar; p1 = 3 bar
mules (waarop de doorstromingssche- relatief of 4,013 bar abslouut. Voorbeeld: ∆P = 7 bar,
ma's gebaseerd zijn): P1 = 40 bar of 41,013 bar abs.
Berekening:
p1 = absolute ingangsdruk (bar) = Berekening:
Fgm = 18, 9 0, 4(8, 026 − 0, 4) = 33 m3 /h
manometerdruk + atmosferische
Fgm = 15, 83 7(82, 026 − 7) = 363 m /h
3
druk gelijk aan 1,013 bar Fgl = 1, 13 0, 4(8, 026 − 0, 4) = 1, 97 l/min
p2 = absolute uitgangsdruk (bar) =
manometerdruk + atmosferische
Opm.: De formules voor gassen zijn al-
Fgl = 0, 95 7(82, 026 − 7) = 21, 8 l/ min
druk gelijk aan 1,013 bar
∆p = p1 - p2 = drukverlies over de afsluiter leen nauwkeurig voor een medium tem-
(bar) peratuur van 20°C (in deze catalogus
t = 0°C werd de standaard kubieke meter Nm3
bepaald bij 20°C en 1,013 bar absoluut). Opm. 1: De formules voor stoom betreffen
Bij een andere temperatuur t2 (°C) - zie verzadigde stoom. Voor oververhitte
Opm.: In de meeste systemen moet het stoom moet een correctiefactor worden
drukverlies zo laag mogelijk worden ge- grafiek II - moet de waarde van de
doorstromingsfactor Kv1 worden aange- toegepast. Raadpleeg in dat geval ASCO/
houden. Indien nodig (bij vloeistoffen) kan JOUCOMATIC.
het drukverlies gelijk zijn aan de totale past met de volgende correctiefactor:
ingangsdruk (manometerdruk). Dit geldt 293
Ft = Opm. 2: Voor dampen (zoals freon), moe-
ook voor lucht, gassen en stoom tot een
273 + t 2 ten andere correctiefactoren worden
ingangsdruk (manometrisch) van 1,013
toegepast.
bar. Bij deze media mag echter nooit een
∆p van meer dan 50% van de absolute Dichtheid van enkele vloeistoffen bij
ingangsdruk worden gebruikt om een te 20°C (ten opzichte van water bij 4°C)
groot drukverlies en een onregelmatige
doorstroming te vermijden. Als het ∆p niet Ethylalcohol 0,79 Dichtheid van enkele gassen (bij een
is omschreven en deze informatie nodig is Benzeen 0,88 temperatuur van 20°C, bij atmos-
voor de groottebepaling van de afsluiter, Koolstoftetrachloride 1,589 ferische druk en ten opzichte van lucht)
kan het drukverlies snel worden berekend Castorolie 0,95
door 10 % van de ingangsdruk te nemen. Fuel n° 1 0,83 Acetyleen 0,91
Fuel n° 2 0,84 Lucht 1,000
Vloeistoffen Fuel n° 3 0,89 Ammoniak 0,596
Fgm = ∆p (m3 /h) Fuel n° 4 0,91 Butaan 2,067
en Fuel n° 5 0,95 Kooldioxyde 1,53
Fgl = 0, 06 ∆p (l/min) Fuel n° 6 0,99 Chloor 2,486
Benzine 0,75 tot 0,78 Ethaan 1,05
Voorbeeld: bij Dp = 1,7 bar, is: Fgm = 1,3 Glycerine 1,26 Ethyleenchloride 2,26
(m3/u) en Fgl = 0,08 (l/min) Lijnolie 0,94 Helium 0,138
Olijfolie 0,98 Methaan 0,554
Terpentijn 0,862 Methyleenchhloride 1,785
Opm.: Bij een viscositeit van de vloeistof
Water 1,000 Stikstof 0,971
van meer dan 300 SSU (ongeveer 9°E),
moet de doorstromingsfactor Kv worden Zuurstof 1,105
De werkelijke doorstromingsfactor is Propaan 1,56
aangepast. Gelieve ASCO/JOUCOMA-
Kv1 Zwaveldioxyde 2,264
TIC te raadplegen. Kv 2 =
Ft

V1215-7 12
TECHNISCHE INFORMATIE SECTIE 12

V1215-8

You might also like