You are on page 1of 4

LesSchemaFormulier

Student: Suze Bax


Kempelklas: V1A
Stageschool + plaats: De Ganzebloem Geldrop
Groep: 4
Mentor: Marjolein Schwirtz
Vak/onderwerp: Taal
Datum: /

Bij welke bekwaamheidseisen ben ik me het meest aan het ontwikkelen (zie stageplan)?
Vakinhoudelijk bekwaam Pedagogisch bekwaam
x Vakdidactisch bekwaam Brede professionele basis
Aandacht- en actiepunten die voor mij centraal staan bij deze activiteit (verdere uitwerking stageplan)
Mijn aandachtspunt is:
Een vriendelijke sfeer creëren in de groep door mijn houding, mijn communicatie en presentatie.

Mijn actiepunten hiervoor zijn:


• Kinderen die goed hun best doen complimenteren.
• Kinderen die ongewenst gedrag vertonen negeren.
• Kinderen die wel iets doen wat echt niet door de beugel kan daar wel op aanspreken.
• Duidelijk zijn in wat ik van de kinderen verwacht.

Wat weet ik van de beginsituatie van de kinderen (niveau en belevingswereld) voordat de activiteit
start?
De kinderen zijn al bezig geweest met het thema klein in de klas. Ze weten al verschillende dingen van
kleine diertjes af.

Wat is het lesdoel voor de kinderen?


Aan het einde van de les kunnen de kinderen een dier beschrijven aan de hand van kenmerken.
Daarnaast kunnen ze een dier herkennen door te luisteren naar de beschrijving van een ander.

Wat moet ik klaarleggen/ voorbereiden voordat de activiteit start?


Ik moet klaarleggen voor deze activiteit plasticbakjes of glazen potjes met deksels.
Daarnaast moet ik plaatjes van verschillende kleine diertjes klaarleggen.

Wat zijn mogelijke knelpunten in deze activiteit? En hoe denk ik die te voorkomen of op te lossen?
De kinderen kunnen tijdens het zoeken geen diertjes vinden. Dit is op te lossen door ze een plaatje te
geven van een klein dier of ze zelf een plaatje van een klein dier te laten zoeken. Of andere kinderen ze
nog even mee laten zoeken.
Een ander knelpunt zou kunnen zijn dat kinderen niet samen kunnen werken. Dit kan ik oplossen door
met die kinderen in gesprek te gaan. Waarom kunnen zij niet samenwerken waar ligt het probleem en
hoe zouden we dit op kunnen lossen.
Welke theorie gebruik ik ter voorbereiding? (benoemen, verdere uitwerking stageplan)
Voor het ontwerpen van deze les heb ik de theorie van de lessen Nederlands gebruikt.
Allereerst heb ik gekeken naar het vakconcept. Hierbij zijn de oranje bollen belangrijk. Een goede les
Nederlands heeft deze elementen er zoveel mogelijk inzitten. Dus sociaal, integratief, betekenisvol,
strategisch en reflectief.
Daarnaast zijn er strategieën waar jij als je leerkracht je focus op moet leggen tijdens een instructie.
Bij luisteren zijn dat:
- Begrijpen
- Interpreteren
- Evalueren
- Samenvatten
Bij gesprekken zijn dat:
- Beurten nemen
- Afstemming op doel
- Afstemming op gesprekspartners
- Woordgebruik en woordenschat
- Vloeiendheid, verstaanbaarheid en grammaticale correctheid

Bij monoloog zijn dat:


- Samenhang
- Afstemming op doel
- Afstemming op publiek
- Woordgebruik en woordenschat
- Vloeiendheid, verstaanbaarheid en grammaticale correctheid
Fasering: Inhoud: Lesverloop:
Tijd Welke inhoud komt aan bod? Hoe verloopt de les? Hoe ziet mijn rol als leerkracht eruit? Hoe zorg ik voor betrokkenheid?
Lesfasen Hoe ziet de organisatie eruit? Welke (ICT) materialen heb ik nodig?
Inleiding Introduceren onderwerp De kinderen zitten allemaal aan hun eigen tafeltje. Ik ga vertellen dat we vandaag in de les gaan leren beschrijven aan
10 min elkaar en leren luisteren naar elkaar. Dit gaan we doen met kleine diertjes.
Eerst ga ik wat vertellen over uiterlijke kenmerken van dier waar je allemaal op kan letten straks. Vervolgens mogen
de leerlingen zelf tweetallen maken, waarmee ze een diertje gaan zoeken. We gaan met z’n alle naar buiten en de
kinderen mogen in de tweetallen een klein diertje gaan zoeken.

Kern Het beschrijven en luisteren Nadat we allemaal een diertje hebben gaan we weer naar binnen. Alle kinderen gaan met hun maatje bij elkaar zitten.
30 min Ze gaan vervolgens met elkaar overleggen welke uiterlijke kenmerken het diertje heeft dat ze hebben gevonden en
hoe ze dit zo goed mogelijk aan iemand anders kunnen gaan vertellen/uitleggen.
Als alle kinderen bedacht hebben hoe ze de uiterlijke kenmerken van hun diertje gaan vertellen, ga ik groepjes van 4
kinderen maken. Eén van de tweetallen gaat nu de uiterlijke kenmerken van hun gevonden dier vertellen zonder dat
ze het diertje laten zien. Het andere tweetal moet dan goed naar deze kenmerken luisteren en proberen te raden
welk dier het is. Vervolgens wisselen de tweetallen om.

Afsluiting Presenteren/reflecteren Nu alle kinderen hebben beschreven en geluisterd, mogen een paar tweetallen nog voor de klas presenteren. Ik vraag
de klas of er een tweetal is die echt een heel cool dier had gevonden zonder erbij te zeggen welk dier dat is. Een paar
kinderen komen dan vervolgens hun dier beschrijven voor de klas. Daarna gaan we met z’n alle de dieren ook weer
vrij laten in de natuur. Het is ook belangrijk dat de kinderen dat weten. Je kan ze niet voor altijd ‘gevangen’ houden.
Daarna gaan we de les nog even reflecteren. Wat vonden de kinderen van de les. Wat kan er nog beter.
Vervolgens vertel ik kort wat de kinderen goed deden met beschrijven en luisteren en waar ze nog aan kunnen
werken.

You might also like