You are on page 1of 3

LesSchemaFormulier

Student: Vinny van de Ven


Kempelklas: 191C
Stageschool + plaats: De Spaaihoeve Eindhoven
Groep: 7/8
Mentor: Maartje
Vak/onderwerp: Taal/spreekwoorden
Datum: 14 december

Bij welke bekwaamheidseisen ben ik me het meest aan het ontwikkelen (zie stageplan)?
Vakinhoudelijk bekwaam X Pedagogisch bekwaam
X Vakdidactisch bekwaam Brede professionele basis
Aandacht- en actiepunten die voor mij centraal staan bij deze activiteit (verdere uitwerking stageplan)
Meer mimiek toepassen in mijn lessen.

Wat weet ik van de beginsituatie van de kinderen (niveau en belevingswereld) voordat de activiteit
start?
De kinderen weten al een aantal spreekwoorden. Maar ze kennen ze niet allemaal.

Wat is het lesdoel voor de kinderen?


De kinderen weten aan het eind van de les de betekenis van verschillende spreekwoorden.
De kinderen kunnen aan het eind van de les een uitgekozen spreekwoord presenteren aan de andere
leerlingen.
Wat moet ik klaarleggen/ voorbereiden voordat de activiteit start?
Kaartjes met spreekwoorden

Wat zijn mogelijke knelpunten in deze activiteit? En hoe denk ik die te voorkomen of op te lossen?
De kinderen gaan niet samenwerken.  Ze mogen maar een computer per groepje gebruiken.
De kinderen weten niet wat ze moeten doen.  Ik maak een werkblad waar ze de betekenis van de
spreekwoorden op moeten noteren.

Welke theorie gebruik ik ter voorbereiding? (Benoemen, verdere uitwerking stageplan)


Theorie uit de C-NED2 lessen
Theorie uit de V-BVA2
Fasering: Inhoud Lesverloop:
Tijd Welke inhoud komt aan bod? Hoe verloopt de les? Hoe ziet mijn rol als leerkracht eruit? Hoe zorg ik voor betrokkenheid?
Lesfasen Hoe ziet de organisatie eruit? Welke (ICT) materialen heb ik nodig?
Start - Uitleg Als eerste vraag ik aan de kinderen “Wie kan mij vertellen wat een spreekwoord is?” Als niemand mij dat kan
- Kaartjes uitdelen vertellen dan geef ik de betekenis. Daarna vraag ik aan de kinderen “wie kan er een spreekwoord opnoemen?” Bij
deze vragen gebruik ik mimiek. Vervolgens vertel ik dat ze vandaag gaan samenwerken. Iedereen krijg een
spreekwoord. Bewaar deze goed. Je hebt hem ook nodig voor een opdracht tijdens het weekplan. In elk spreekwoord
is een bepaald dier verwerkt. Zometeen gaat iedereen het geluid van het dier nadoen om groepje te vinden. De
groepjes zijn: honden, katten, leeuwen, vogels en ezels. Zodra je je groepje hebt gevonden kom je naar mij toe. Je
krijgt dan een werkblad waarop je de betekenissen van de spreekwoorden opschrijft. Vervolgens bereid je een
presentatie voor waarin je de betekenissen van de spreekwoorden uitlegt aan de klas. Als ik dit heb verteld deel ik de
kaartjes uit.
Kern - Kinderen gaan aan de slag Wanneer de kinderen bij mij het werkblad hebben opgehaald moeten ze achter de computer de betekenissen
- Terug in de kring opzoeken en opschrijven op het werkblad. Ik loop rond voor eventuele vragen en om hier en daar te sturen. Als de
- Presenteren kinderen klaar zijn met het maken van de presentatie dan krijgen ze van mij een kruiswoordpuzzel met
spreekwoorden deze mogen ze gaan maken totdat het laatste groepje klaar is.

Als de kinderen klaar zijn met het maken van de presentatie dan mogen ze die opsturen naar mijn email. De kinderen
gaan om de beurt hun spreekwoorden presenteren aan de klas. De presentatie moet ongeveer 2 minuten duren en
bestaat uit maximaal 6 dia’s.

Slot - Hoe ging het? Aan het eind van de les vraag ik aan een kind per groepje hoe het samenwerken ging. Vervolgens geef ik een
- Complimenten inhoudelijk compliment over het resultaat en over de samenwerking. Hierna vraag ik aan de klas “Wie vond het leuk
- Vragen of ze het leuk om samen te werken?”
vonden om te
samenwerken.
Evaluatie

Wat deed ik goed tijdens deze activiteit? Wat kan er beter?


Ik heb goed uitgelegd wat ik de kinderen moesten doen. Ik had eerder in moeten grijpen want het werd
een beetje luidruchtig. Ik heb de les goed afgesloten door te vertellen wat er allemaal goed ging en wat
minder. De kinderen moesten in de kring blijven zitten. Ik heb de kinderen later uit de kring gehaald en
de groepjes een plek te geven. Dit heb ik gedaan omdat de groepjes te dicht bij elkaar in de buurt zaten.
Hierdoor gingen de kinderen harder praten. Ik heb mijn best gedaan om kinderen samen te laten
werken. Dit heb ik gedaan door een paar stoelen in de kring te zetten zodat de kinderen meer rondom de
tablet/a3 formulieren gingen zitten. Want ik merkte dat sommige kinderen niets aan het doen waren. Dit
heeft geholpen.
Het lesdoel voor de kinderen is wel/niet gehaald, omdat:
De lesdoel is gehaald. De kinderen zijn samen aan de slag gegaan. Dit zorgde voor gezamenlijke
betrokkenheid. Hierdoor hebben kinderen die spreekwoorden wat moeilijker vinden wat meer geleerd
over de betekenis van bepaalde spreekwoorden.

De kinderen waren wel/niet betrokken, omdat:


De kinderen waren grotendeels betrokken. Tijdens het opzoeken van de betekenis van spreekwoorden
waren de kinderen in het begin niet zo betrokken. Door extra stoelen er in kring te zetten waren de
kinderen meer betrokken. Tijdens het maken van de poster waren de meeste kinderen betrokken ze
hebben samen nagedacht over wat er op de poster moet komen.

Reactie van de mentor

Richtvragen:
Wat is de algemene indruk van de activiteit?
Wat waren sterke punten van de student in deze activiteit? En wat kon beter?
Hoe zijn de actiepunten van de student teruggekomen in deze activiteit?
Je hebt een hele leuke activiteit gedaan met de kinderen. Ik hoorde aan het einde van de les ook
verschillende kinderen zeggen dat het een leuke les was. De betrokkenheid was hoog.
Ik vond het geluidsniveau wel heel hoog. En aangezien de andere 2 groepen ook in de kring zaten was
het misschien wel te hoog. Dit kun je voorkomen door voordat je uit de kring gaat even afspraken te
maken over wat je verwacht. Waarbij dan ook heel belangrijk is dat je daar ook op handhaaft. Meteen
er boven op zitten als iemand zich niet aan de regels houdt.
Je mag je stem ook best wel verheffen op het moment dat het geluidsniveau te hoog is. Ook je mimiek
kun je dan aanpassen ( serieuze/strenge blik) dat zet je woorden kracht bij.
Goed dat je tijdens het opzoeken die stoelen erbij gezet hebt in de kring. Dit hielp bij het groepsproces
en de betrokkenheid.
Je afsluiting van de les zou ik wat specifieker hebben gemaakt: jullie hebben goed gezocht naar de
betekenis van de spreekwoorden, maar ik vond het erg luid. Sommige kinderen hebben zich ook
bewust misdragen. Dat vond ik niet zo fijn.
Tip nog over het maken van de groepen: maak nu nog even zelf de groepjes, hou zelf de regie.

You might also like