You are on page 1of 7

Rek, duw, trek, ….

en verwonder
D.C. van Oosten

Decennia lang is er door artsen beweerd dat stress ongezond is. Inmiddels weten we
beter. Het is inderdaad zo dat teveel stress het menselijk systeem ondermijnt. Maar
onderzoek leert dat gedoseerde stress helpt om gezond en jong te blijven. En elke
atleet zal beamen dat een gezonde dosis psychische stress nodig is voor topprestaties.
Duidelijk is verder dat fysieke stress, bijvoorbeeld in de vorm van fietsen, wandelen of
krachttraining, je beter kan doen voelen. Gerelateerd daaraan geldt dat mechanische
stress, waarbij het gaat om krachten die op een lichaam worden uitgeoefend en
vervormen, eveneens bevorderlijk kan zijn voor de gezondheid en goed functioneren.

In Nederland verschijnen de eerste publicaties over toepassingen van mechanische


stress omstreeks 1840. Men spreekt dan van medische gymnastiek of heilgymnastiek,
waarbij geduid wordt op oefeningen, manipulaties en massage. Rond 1890 duikt de
term mechanotherapie op, waarover in een woordenboek van die tijd is te lezen dat het
therapie betreft met toepassing van mechanische middelen voor genezing van ziekte.

De mechanotherapie sloot goed aan bij het mechanistisch denken als dominant
paradigma in de tweede helft van de negentiende eeuw. Dit denken werd onder meer
gevoed door ideeën over mechanische krachten en de formulering van de celtheorie,
het idee dat cellen de basiseenheden van organismen zijn. In feite gaat het om een
theorie die terug te voeren is naar Robert Hooke die in het jaar 1665 voor het eerst
cellen waarnam onder een microscoop. En daarbij is hij, met name onder
natuurkundigen, bekend geworden doordat hij de zogeheten Wet van Hooke
formuleerde, die stelt er een verband is tussen uitgeoefende mechanische kracht en
vervorming. Maar het duurde tot het eind van de negentiende eeuw vooraleer
Wilhelm His zich realiseerde dat ook cellen onderworpen zijn aan de wetten van de
mechanica, en dat mechanische krachten van invloed zijn op de vorm en het
functioneren van die cellen.

Ook Andrew T. Still was een kind van zijn tijd, wat onder meer blijkt uit zijn stelling
dat osteopathie een wetenschap is die gebouwd is op het principe dat de mens een
machine is. Hij stelt zelfs: “It appears perfectly reasonable to any person born above
the condition of an idiot, who has familiarized himself with the anatomy and its
working with the machinery of life, that all diseases are mere effects”.

In die tijd was de mechanotherapie niet onomstreden. Dat blijkt wel uit de vele
negatieve reacties die volgden op een artikel Over mechano-therapie, dat in juni 1889
verscheen in het Nederlandsch tijdschrift voor geneeskunde. De waardering voor de
mechanotherapie en in het kielzog daarmee voor de osteopathie steeg in
wetenschappelijke kringen beslist ook niet met het verschijnen in 1910 van het boek
met de titel Tekst-Book of Osteopathy: From the Standpoint of Mechano-Therapy. Het is een
soort van receptenboek voor allerhande kwalen, met daarbij de impliciete opmerking
dat de gepresenteerde therapieën veel beter zijn dan de behandelwijzen die worden
gehanteerd in de ‘klassieke’ osteopathie. Dat neemt niet weg dat interessant is om het
boek te lezen, want het leert hoe opvattingen in loop van de tijd veranderen, en leert
de bevindingen van de eigen tijd te relativeren.

Nog steeds wordt mechanotherapie niet in alle opzichten serieus genomen, maar dat
verandert snel. Die verandering is terug te voeren op de ontdekking van de DNA-
structuur door James Crick, op nieuwe technische mogelijkheden en de voor een
belangrijk deel daaruit voortvloeiende opkomst van de mechanobiologie. Dat is een zich
snel ontwikkelend wetenschapsterrein gericht op het bestuderen van hoe fysische
krachten en veranderingen van de mechanische eigenschappen van weefsel en cellen
homeostase reguleren in geval van gezondheid en wat er daarin mis gaat in geval van
pathofysiologische veranderingen bij ziekte. Het betreft een breed gebied dat
betrekking heeft op fysiologie, ziekte, gezondheid, ontwikkeling en celdifferentiatie.

Een belangrijke issue daarbij betreft de zogeheten mechanotransductie, waarbij het gaat
om de vraag hoe cellen fysische krachten vertalen naar biologische en biochemische
reacties. Mechanotransductie is te beschouwen als een vorm van communicatie. Het
belang daarvan is duidelijk als wordt bedacht dat een organisme of een cel in zekere
zin is te duiden als belichaamde informatie. Cellen of organismes kunnen niet meer
functioneren als ze geen informatie meer vanuit de omgeving kunnen opnemen. Voor
cellen gaat het om de communicatie via het neuroendocriene-immuunsysteem, maar
ook communicatie in de vorm van mechanotransductie. In lijn daarmee zijn resultaten
van onderzoeken die aangeven dat specifieke bacteriën mechanotransductie gebruiken
voor interactie met bijvoorbeeld menselijke cellen. En in bredere zin is te stellen dat
communicatie en samenwerking drijvende krachten betreffen in het bestaan van
organismen en achter de ontwikkeling van simpele eencelligen naar de complexe
systemen van meercellige organismen.

Mechanotransductie betreft een snelle vorm van communicatie. Deze is meestal veel
sneller dan communicatie via het endocriene immuunsysteem. Cellen, maar
bijvoorbeeld ook organen, worden gereguleerd door hormonen, cytokines en
neurotransmitters, maar ook mechanische stress heeft invloed. Het feit dat er sprake is
genoemde verschillende snelheden in communicatie, draagt ertoe bij dat cellen
optimaal kunnen functioneren in een omgeving die op allerlei manieren
verandert. Heel interessant is ook dat mechanische signalen zich kunnen mengen in de
communicatie van het neuroendocriene immuunsysteem. Daarvan zijn voorbeelden te
over. Zo kan mechanische stress invloed hebben op de productie van cytokines, en is
aangetoond dat mechanische signalen vaak gepaard gaan met hormonale reacties.
Voor behandelaars is het bijvoorbeeld ook interessant om te weten dat er een relatie is
tussen mechanotransductie en de neurotransmitter glutamaat en daardoor
mogelijkerwijs met migraine.
Mechanotransductie is dus een belangrijke regulator met betrekking tot homeostase en
is een integraal onderdeel in de fysiologie van de cel, waarbij deze een diepgaand
effect heeft op de ontwikkeling van organismen. Moleculaire structuren en de vorm
van cellen en weefsels zijn gebaseerd op de wijze waarop mechanische krachten
worden gecreëerd, verdeeld en doorgegeven. Het is dan ook niet vreemd dat niet
goed functionerende mechanotransductie vaak leidt tot ziekten van betreffende
organismen.19 Maar het feit dat cellen gevoelig zijn voor mechanische krachten vanuit
hun omgeving maakt ook dat het zinvol kan zijn om mechanotherapie in te zetten bij
bepaalde problemen. Het gaat dan dus om interventie met mechanische stimuli met
als doel biologische veranderingen te bewerkstelligen.
Die veranderingen kunnen met mechanotherapie worden gerealiseerd door de
specifieke mechanismen waarmee cellen en hun omgeving met krachten omgaan.
Mechanotransductie is namelijk een proces dat twee richtingen kent. Enerzijds nemen
cellen de mechanische eigenschappen van de omgeving waar en vertalen die naar
bijpassende signalen binnen die cellen. En in omgekeerde richting heeft een cel
invloed op de omgeving door het uitoefenen van krachten en materiaal. Zo kunnen
cellen in een dynamisch evenwicht zijn met hun omgeving.

Meer concreet is het zo dat mechanotherapie berust op krachten die kunnen worden
overgebracht van cel naar aanliggende cellen, en ook van de extracellulaire matrix
naar de cel en omgekeerd. In die transductie speelt de fascie een sleutelrol. Door
duwen en rekken worden mechanische signalen gegenereerd die door de fascie
worden ervaren en in diverse vormen doorgegeven. De essentiële invloed van de
fascie werd al opgemerkt door Andrew Still die daarover schreef: “I know of no part
of the body that equals the fascia as a hunting-ground. By its action we live and by its
failure we die.” Dat de fascie een zo belangrijke rol speelt, komt doordat deze
opmerkelijk veel sensoren bezit en doordat fascie een soort van driedimensionaal
netwerk is dat door heel het lichaam cellen verbindt.

Lang werd gedacht dat de krachten worden uitgeoefend in mechanotherapie niet veel
effect konden hebben, laat staan een blijvend effect. De uitgeoefende krachten zouden
niet in diep genoeg in de weefsels kunnen doordringen en van betekenis kunnen zijn
in de celkern. Dat is een vergissing gebleken. Interactie op niveau van cel-cel en cel-
matrix kunnen worden doorgegeven via interne celstructuren, waarbij in het bijzonder
gedacht kan worden aan het cytoskelet. Het cytoskelet is een structuur van buisjes en
draden die stevigheid en vorm geven aan een cel, en dat skelet maakt dat de celkern is
blootgesteld aan krachten van buiten de cel.

Studies hebben aangetoond de effecten van mechanotransductie in therapie niet alleen


tijdelijk zijn, maar dat er ook sprake kan zijn van lange-termijn effecten. Het is
gebleken dat veranderingen in het functioneren van een cel - onder meer - als gevolg
van mechanotherapie in zekere mate verankerd kunnen worden. Die veranderingen
worden vastgelegd in het zogeheten epigenoom, en dat is een structuur die de
expressie van het genoom in de celkern bepaalt.

In brede zin kan de omgeving van een organisme of cel via het epigenoom invloed
uitoefenen op het functioneren ervan. Langdurige ongezonde stress leidt tot
veranderingen in de epigenetische opmaak in de cellen, dat wil zeggen tot een
veranderd epigenoom. Daardoor kunnen eventueel genen tot expressie komen die
leiden tot een verminderd functioneren of tot ziekte. Gezonde stress zoals bijvoorbeeld
bij mechanotherapie kan maken dat de epigenetische opmaak ten positieve veranderd.
Zo is aangetoond dat cyclisch rekken van de fascie veranderingen kan bewerkstelligen
in genexpressie met positieve gevolgen voor zowel cellen als extracellulaire matrix.

Vanuit therapeutisch oogpunt is het nuttig om een goed inzicht te verwerven in de


relatie tussen mechanische krachten en cellulaire reacties. Cellen peilen onder meer de
mechanische eigenschappen van hun omgeving en zetten de betreffende informatie in
specifieke moleculaire reacties. Cellen kunnen ook hun beweeglijkheid of stijfheid en
metabole functie veranderen. Maar omgekeerd kunnen cellen ook in allerlei vormen
invloed uitoefenen op hun omgeving, waaronder door het uitoefenen van krachten.
Cellen, organen en organismen zijn eigenlijk complexe systemen die bestaan dankzij
de informatie die ze in zich dragen, die ze verwerken en die ze communiceren.
Volgens Christoph Adami, hoogleraar microbiologie en moleculaire genetica is
“information the currency of life”. En hij stelt verder dat informatie maakt dat een
organisme zich kan aanpassen aan de omgeving en in relatie daarmee is het DNA een
encyclopedie over die wereld.

Hoe het DNA tot expressie komt, wordt dus voor een essentieel deel bepaald door het
epigenetische opmaak. Het epigenoom maakt een dynamisch samenspel mogelijk
tussen genen en ervaringen. Het is in de woorden van de Amerikaanse neurobioloog
David Sweatt “a hidden mechanistic layer operating at the environment-genome
interface’. Mensen hebben daarom een eigen verantwoordelijkheid ten aanzien van
hun gezondheid. Voor therapeuten is ook een rol weggelegd, bijvoorbeeld door
mechanische krachten in te zetten voor effectieve mechanotransductie en op die wijze
cellen, organen en weefsels te voorzien van ‘gezonde’ informatie. Er is al veel bekend
over complexe systemen, epigenetische regulatie, en informatieprocessen, maar er is
ook nog heel veel te leren. Met betrekking tot de osteopathie kan daarom de conclusie
zijn dat de osteopathie haar waarde ten aanzien van de gezondheid van mensen heeft
bewezen, maar met daarbij als indringende aantekening - en positieve opsteker - dat
er ook nog een wereld te winnen is.

Gepubliceerd in Pro Osteo Magazine 2017 (2)


Literatuur:

1. Bellingtier, J.A., S.D. Neupert en D. Kotter-Grühn (2015). ‘The Combined Effects


of Daily Stressors and Major Life Events on Daily Subjective Ages’. In: Journal
of Gerontology: Psychological Sciences, Nov. 18.

2. Humphrey, J.D., E.R. Dufresne en M.A. Schwartz (2014). ‘Mechanotransduction


and extracellular matrix homeostasis’. In: Nature Reviews Molecular Cell Biology,
15(12). pp. 802-812

3. Terlouw, T.J.A. (2007). ‘Roots of Physical Medicine, Physical Therapy, and


Mechanotherapy in the Netherlands in the 19th Century: A Disputed Area
within the Healthcare Domain’. In: The Journal of Manual & Manipulative
Therapy. 15(2).

4. Khan, K.M, en A. Scott (2009). ‘Mechanotherapy: how physical therapists'


prescription of exercise promotes tissue repair’. In: British Journal of Sports
Medicine. 43(4). pp. 247–251

5. Dijs, J., L.M. Dil, W.C.B. Hoenink, J. Mulder, W. Roelofsen en J.A.R. Schulkes
(2008). Psychoanalytische psychotherapie en de indringende werkelijkheid. Van
Gorcum.

6. Jacobson, M (2005). ‘Beginnings of the nervous system’. In: Rao, M.S. en M.


Jacobson (eds.). Developmental neurobiology. Kluwer Academic / Plenum
Publishers, New York.

7. Still, A.T. (1902). Philosophy and mechanical principles of osteopathy. Hudson-


Kimberly Publishing Company.

8. American College of Mechano-therapy (1910, 2012). Text-Book of Osteopathy:


From the Standpoint of Mechano-Therapy. Chicago.

9. Kolahi, K.S. en M.R.K. Mofrad (2010). ‘Mechanotransduction: a major regulator


of homestasis and development’. In: WIREs Systems Biology and Medicine.

10. Jacobs, C.R., H. Huang and R.Y. Kwon (2012). Introduction to Cell Mechanics and
Mechanobiology. Garland Science

11. Paluch, E.K., C.M. Nelson, N. Biais, B. Fabry, J. Moeller, B.L. Pruitt, C. Wollnik,
G. Kudrayasheva, F. Rehfeldt and W. Federle (2015). ‘Mechanotransduction:
use the force(s)’. In: BioMed Central Biology, 13.
12. Torday, J.S., J. Sanchez-Esteban en L.P. Rubin (1998). ‘Paracrine mediators
mechanotransduction in lung development’ In: American Journal of Med Science.

13. Yamamoto, T., K.M. Yamamoto, Y. Akamutsa en N. Kanmura (2011).


Mechanical stress enhances production of cytokines in human periodontal
ligament cells induced by Porphyronomas gingivali. In: Oral Biology.

14. Nakatani, M., S. Maksimovic, Y. Babaen E.A. Lumpkin (2015).


‘Mechanotransduction in epidermal Merkel cells’. In: European journal of
physiology. pp. 205-208

15. Burkholder, TJ (2007). "Mechanotransduction in skeletal muscle". In: Frontiers in


Bioscience. 12. pp.174–91

16. Yan, J. en G. Dussor (2014). ‘Ion channels and migraine’. In: Headache, 54(4).

17. N.M. Ramadan (2003). ‘The link between glutamate and migraine’. In: CNS
Spectrums. 8(6). pp 446-449.

18. Guo, C., N.C. Harris, S.S. Wijeratne, E.W. Frey en C. Kiang (2013). ‘Multiscale
mechanobiologie: mechanics at the molecular, cellular, and tissue levels’. In:
Cell & Bioscience, 3(25).

19. Ingber, D.E. (2003). ‘Mechanobiology and diseases of mechanotransduction’.


In: Annals of Medicine, 35(8). pp.564-577.

20. Loghmani, M.T. en M. Whitted (2016). ‘Soft Tissue Manipulation: A Powerful


Form of Mechanotherapy’. In: Journal of Physiotherapy & Physical Rehabilitation,
1(4).

21. Balcioglu, H.E. (2016). Role of integrin adhesions in cellular mechanotransduction’.


Doctoral thesis, Leiden University.

22. Langevin, H.M., M. Niedergaard en A. Howe (2013). ‘Cellular control of


connective tissue matrix tension’. In Journal of cellular Biocemistry, 114(8).

23. Huang, H., R.D. Kamm en R.T. Lee (2004). ‘Cell mechanics and
mechanotransduction: pathways, probes, and physiology”. In: American Journal
of Physiology - Cell Physiologogy, 287.
24. Huang C, J. Holfeld, W. Schaden, D. Orgill en R. Ogawa (2013).
‘Mechanotherapy: revisiting physical therapy and recruiting mechanobiology
for a new era in medicine’. In: Trends Molecular Medicine 10. pp. 555-564.

25. Ogawa, R., C. Huang, S. Akaishi, H. Sano en H. Hyakusoku (2010). ‘Role of


mechanical forces and its molecular mechanisms in wound healing. In: Sosyo 5
(3). pp. 102-107

26. Dahl, K.N., J.S. Alexandre en J. Lammerting (2009). ‘Nuclear shape, mechanics,
and mechnotransduction’. In: Circulation Research, 102(11).

27. Missirlis, Y.F. (2016). ‘Mechanoepigenetics’. In: Frontiers in Cell and


Developmental Biology, 4.

28. Chen, Y.J., C.H Hyang, I.C. Lee, Y.T. lee, M.H. Chen en T.H. Young (2008).
‘Effects of cyclic mechanical stretching on the mRNA expression of
tendon/ligament related and osteoblast-specific genes in human mesenchymal
stem cells’. In: Connective Tissue Research. 49 (1). pp. 7–14

29. Wang, P., L. Yang, X. You, G.K. Singh, L. Zangh, Y. Yan en K.L. Sung (2009).
‘Mechanical stretch regulates the expression of matrix metalloproteinase’. In:
Connective Tissue Research, 50 (2). pp. 98–109

30. Kelkhoff, D. en S. Li (2016). ‘Mechanotransduction to Epigenetic Remodeling’.


In: Molecular and Cellular Mechanonbiology. pp. 163-173

31. Adami C. (2015). ‘The Information Theory of Life’. In: Quanta magazine.

32. Sweatt, J.D. (2013). ‘The Emerging Field of Neuroepigenetics”. In: Neuron.

You might also like