Uitspraken van

Scoutingleiding...
Vraag ‘t maar aan...
Vraag ’t nog maar een keer.
Geen idee.
Stop!
Ga!
Wat zou er zo gebeuren?
Je kan het!
Doe dat eens.
Doe dat eens niet!
Doe je dat thuis ook?
Hier doen we dat niet!
Oh, je doet dat thuis echt?
Het is daar.
Het is hier.
Het is niet hier.
Ik ben je slaafje niet.
Ik ben je vader niet.
Ik ben je moeder niet.
Ik ben je (vul in) niet.
Dat kun je prima zelf.
Omdat...
Ja, daar geef ik geen antwoord op.
Van wie is (voorwerp) nou weer?
Wie heeft dit hier achtergelaten?
Heb jij dat gepakt?
Net lag het hier.
Hier, waar je het zelf gelaten had.
Wat had je dan verwacht?
Dat gebeurd er dan, hè.
Volgende keer beter.
Ik zou dat niet zo doen.
Ik zou dat beter zo doen.
Je deed ‘wat’ ?
Ga eens wat anders doen.
Wat leuk!
Dat is niet zo leuk.
Wanneer gebeurde dat?
Hoe kreeg je dat voor elkaar?
Niet meer doen hè.
Ik zou dat niet eten.
Is dat wel gaar?
Het is nog rauw.
Volgens mij is het verbrand.
5-seconden regel!
Is er al koffie?
Waar is de koffie?
Vind je dat schoon?
Da’s nog niet schoon hoor.
Vind je dat droog?
Da’s nog niet droog hoor.
Ja, wat dacht jij dan?
Nee, we zijn er nog niet...
Nee, we zijn er nog steeds niet
Sinds wanneer?
Goed gedaan!
Ga je handen eens wassen!
Straks gaan we (vul in).
Dacht je daar wel over na?
Zodra ik klaar ben
Ik kom zo bij je kijken
Ik kan je horen!
Ik kan je nog steeds horen!
Een tent is niet geluidsdicht hè.
Wees eens stil.
Nee, dat is nog niet genoeg.
Dat is genoeg.
Nee, dat is te veel.
Probeer dat maar opnieuw.
Begrijp je me?
Luister eens naar me.
Ik begrijp je niet.
Nee, je hebt geen telefoonbereik.
Leg dat eens weg.
Waar zijn de anderen?
Waar heb je de anderen gelaten?
Waarom ben je niet bij de rest?
Ga eens weg.
Waar heb je jouw (vul in) gelaten?
Dat gaat pijn doen zo.
Hoe heb je je bezeerd?
Ja, dat zal inderdaad wel pijn doen.
Het is maar een schrammetje.
Kan je een vuurtje maken?
Er ligt genoeg hout op ’t kampvuur!
Het kampvuur is te hoog zo!
Pas op met die brandende takjes!
Dan ga je uit de rook zitten!
Deed je dat expres?
Ging dat per ongeluk?
Zeg maar sorry tegen (naam).
Wie heeft dat nou weer gedaan?
Waarom deed je dat nou weer?
Niet daarop klimmen.
Kom eens naar beneden.
Niet daarmee gooien.
Laat eens liggen.
Neem dat eens mee.
Gooi dat eens weg.
Zullen we dat even heel laten?
Blijf daar eens van af.
Is dat van jou?
Volgens mij is dat van (naam)...
Zometeen maak je het stuk hè.
Hoe heb je dat gesloopt?
Zo werkt het niet hè?
Is dat hoe het werkt?
En toch gaan we het zó doen.
Laat mij dat maar doen.
Ja, dat mag je zelf bepalen.
Wat... wat is dat nou weer?
Ga eens aan de kant.
Loop eens door.
Nee het is (naam)’s beurt.
Nee, we krijgen hier niet voor betaald.
Ik heb dat niet meegenomen?
Moest jij dat meenemen?
Waar heb je dat nou weer vandaan?
Hoe heb je dat gevonden?
Van wie moest je dat pakken?
Waarom heb je dat gepakt?
Mocht je dat zelf wel pakken?
Laat dat volgende keer maar thuis.
Dat is mijn stoel/plek.
Doe dat eens aan.
Zet dat eens uit.
Niet in m’n ogen, dank je wel.
Dat is m’n voet!
Zodra ik de kans heb.
Later, misschien.
Straks.
Bijna.
Mjaa, misschien, wie weet!
Weet je niet!
Volgende week.
Niet rennen!
Kom op, rennen!
Vlug!
Niet zo snel!
Blijf eens hier.
Ga eens daarheen.
Rustig aan.
Blijf daar uit de buurt.
Laat dat eens met rust.
Is dat wat ik denk dat het is?
Geef dat eens hier.
Laat eens kijken.
Even beter je best doen.
Niet opeten!
Dat mag (nog) niet mee naar huis.
Neem je dat wel mee naar huis?
Toen wij (speltak) waren...
Dat is goed.
Dat is niet zo goed.
Want?
Maar dan net even anders.
Deur achter je dicht.
Ik zag het je doen.
Het is niet zo erg.
Wees eens aardiger.
Dat was niet zo aardig.
Dat is niet wat ik zei.
Hoorde je wat ik zei?
Wie heeft het wel gehoord?
Waarom zou ik dat zeggen?
We moeten dat even maken.
Ja, ‘we’ betekend jij.
Ruim je tent eens op.
Kan dat niet anders?
Nee, die knoop is niet daarvoor.
Zo sloop je het hè.
Je komt zo aan de beurt.