You are on page 1of 1

3/...waar ik het uit heb geleerd. 4/...waar jij dat in hebt gelezen. 5/...

waar wij gisteren naartoe/heen


zijn gelopen. 6/...waar wij een foto van hebben gemaakt. 7/...waar je mee naar Delft moet.
8/...waar ik niet heen/naartoe mag. 9/...waar hij het geld uit heeft gepakt. 10/...waar wij aan
ontbijten.
VI. 1/...het geld eruit. 2/...er nog lang over. 3/...was er natuurlijk erg blij mee. 4/...we er wel 's
heen. 5/...er 's morgens op schijnt. 6/...er altijd zo lang op moet wachten. 7/.. er zondag
heen/naartoe kunnen wandelen. 8/...er veel van/over weet.
VI. 1/Kijk eens naar dit woordenboek! Wat is ermee gebeurd? 2/Weet je niet wat erachter lag?
3/Vеrvееldе je je niet toen wij hierover vertelden? 4/Hierna is hij immers een goede dokter
geworden? 5/Heeft hij zich daar echt nooit iets over afgevraagd? 6/Waar huilde zij om? 7/Vlak
hiervoor deden ze niet alleen de ramen, maar ook de deuren open. 8/We weten niet waar ze
vandaan zijn gekomen. 9/Waar speelde die jongen mee? 10/Hier zijn de tafels waar wij op
hebben gezeten. 11/Waar hebt u haar mee gefeliciteerd? 12/Wееt u niet waar zij heen/naartoe zijn
verhuisd? 13/Zij zorgden hier altijd goed voor. 14/Zij stelden hiervoor iets interessants voor.
VI. 1/laat, binnen. 2/nagelaten. 3/overgelaten. Overlaten. 5/thuisgelaten, laten. 6/achterlaten.
7/inlaten. 8/Laat, weg. 9/laat, uit. 10/Laat.
X. 1/Doe/Trek je de volgende keer gele of rode schoenen aan? 2/Over deze zomerjurk trek/doe
ik een winterjas aan, anders krijg ik het heel koud. 3/'Нoevееl kostten die Italiaanse laarzen?'
`Drie keer zoveel als jouw hoed.' 4/Hij had een wit overhemd, een zwart jasje en een zwarte
broek aan, waar ik blij mee was. 5/Waar hebt u deze kleren gekocht? U ziet er schitterend in uit.
6/Spaanse sokken zijn het goedkoopst, veel goedkoper dan Franse. 7/Je moet niet zulke kousen
aantrekken/aandoen, je wordt immers volgende week eenenzestig. 8/Een tijdje later waren er
meer kersen dan aardbeien, met andere woorden, ze werden goedkoper, een gulden of twee per
kilo. 9/Ze hebben beloofd volgend jaar op dit plein een nieuw huis te bouwen. 10/Ik houd niet
zo van zulke dingen, ik houd meer van een ander soort grapjes. 11/De bloemenmarkt met
allerlei rode, roze, witte en gele rozen leek een fantastisch paradijs. Bovendien verkochten ze er
het allerlekkerste fruit, ik heb een paar appels, peren en bananen geproefd. 12/Waar zat je? We
hebben met z'n vieren, zonder jou, die gratis filmkaartjes opgehaald. Het is niet onze schuld dat
het jou niet gelukt is zulke kaartjes voor je eigen bezoek te krijgen.
X. 1/koopmannen -> kooplui. 2/de boeren -> naar de boeren. 3/verdiend —> verdiend om.
4/Lieten -> Hebben ... gelaten? 5/ik was -> ik was het.
X. Liza heeft veel vrienden. Onder hen zijn een paar rare jongelui, die oma E. niet erg leuk
vindt. Liza's vriend Ivan is schilder. Hij maakt schilderijen waar oma niks aan vindt. Ze zegt
dat dan ook eerlijk, maar Liza moet erom lachen. Gisteren wilden Liza en Kolja naar een
schilderijententoonstelling van Ivan. `Oma, wil je mee?' vroeg Liza. Nee, daar ga ik niet
heen,' zei oma. `Jouw Ivan schildert een peer, een appel en een kers en schrijft daaronder dat het
een man, een vrouw en een kind zijn. Het is allemaal zo'n onzin. Geef mij maar Repin of
Rembrandt.' `Oma! Dit is toch nieuwe kunst, je snapt er niets van. Ivan speelt met je, en jij bent
er bang voor. Als je met ons meegaat, trakteert Ivan je op een stuk taart en aardbeien met
slagroom. Na de tentoonstelling geeft hij namelijk een feestje. Maar als je niet meegaat krijg je
ook niks lekkers. Dan is dat je eigen schuld.' `Ach Liza, jij weet altijd waar je mij mee kunt
verleiden. Hoeveel kost een kaartje voor de tentoonstelling?'
37

You might also like