You are on page 1of 9

Verbetering

Werkbundel
de honingbij

Wie van jullie eet graag honing? Wie van jullie loopt graag in de zomer tussen de bloemen? 
Hebben jullie je ooit al de vraag gesteld wie voor deze honing zorgt en ook graag tussen de
bloemetjes vliegt? Ik heb het natuurlijk over ‘de bij’. 
In deze lessen leren we dit insect beter kennen. 
 
Bij thema 1 leren we over het uitzicht en de levenswijze van een honingbij.  
Bij thema 2 leren we over het bijenvolk.
Bij thema 3 leren we over de levenscyclus en het nut van de honingbij.

Jullie krijgen allemaal een werkbundel.

1
We gaan eerst jullie voorkennis opfrissen aan de hand van een woordspin.

Bij thema 1: het uitzicht en de levenswijze van een bij

1) Wat weten jullie al over bijen?


(vrije invulling)

Bijen

2) Bekijk het filmpje over de bij en vul de woordspin aan.

3) Benoem de 3 grote delen van het lichaam van de bij.

kop borststuk achterlijf

2
4) Benoem de onderdelen van het lichaam van de bij.
Kies uit: vleugels, ogen, voelsprieten, poten, de mond, 6 ringen, stuifmeel, borststuk

borststuk
vleugels
ogen

voelsprieten

6 ringen
de mond

poten
stuifmeel

5) Lees het versje expressief door de nadruk te leggen op de rijmwoorden.


Schrijf nu zelf rijmwoorden bij onderstaande woorden uit de les:
(eigen invulling van woorden die rijmen)

facetoog:
achterlijf:
poot:
kop:

3
6) Maak zelf een expressief gedicht die voldoet aan volgende criteria:
-gebruik woorden die je vandaag leerde over de bij (zie hierboven of zoek zelf woorden)
-gebruik rijmwoorden
-je gedicht bestaat uit minimum 6 zinnen
(eigen invulling)

7) Breng ritme in je eigen gedicht. Bekijk de Weebly voor meer informatie en inspiratie.

Bij thema 2: het bijenvolk

1) Wat zijn de 3 verschillende bijen die in een bijenvolk samenleven?


Schrijf ernaast hun taak.

Darren: De enige taak van de darren is het bevruchten van de koningin.

4
1 koningin: De koningin kan bevrucht worden door een dar. Ze verzamelt de wel of niet
bevruchte eitjes in de cellen van een graat.
Werkbijen: De werkbijen zijn de grootste groep. Zij zorgen voor de koningin en de darren.
Ze leven heel kort omdat ze veel werken. Ze vliegen elke dag om stuifmeel en nectar naar
bloemen.

2) Schrijf hieronder welke bij van het bijenvolk afgebeeld staat.

Werkbij koningin dar

3) De bijendans. Probeer deze zelf in je tuin uit.


Welke beweging maakt een werkbij als:

Ze dichtbij bloemen gevonden heeft: Als ze dichtbij bloemen gevonden heeft maakt ze een
cirkelbeweging

Ze veraf bloemen gevonden heeft: Als ze veraf bloemen gevonden heeft maakt ze een acht-
vorm.

4) Hoe maken bijen honing? Nummer de zinnen van 1 – 6.

2 De bij brengt de nectar naar zijn bijenfamilie.


6 De honing wordt bewaard met was.
1 De bij zoekt een geschikte bloem waar nectar in zit.

5
5 Nectar gemengd met het speeksel wordt dikker en er wordt honing gevormd.
3 Het nectar wordt via de mond doorgegeven aan de andere bijen.
Hierdoor wordt deze nectar gemengd met speeksel.
4 De bijen stoppen de honing in de celraten. Dit zijn de cellen van de honingraten.

5) Wat doet de imker met de overige honing? Nummer de afbeeldingen in de juiste volgorde.
nummer de foto afbeelding proces
3

6) Nu gaan jullie zelf het proces van de bij tot honing in potjes bij ons uitbeelden.
Volg hiervoor onderstaande stappen:

Stap 1: Lees nog eens goed alle stappen.


Stap 2: Bedenk bij elke stap van het proces 1 beweging.
Stap 3: Doe al deze bewegingen na elkaar. Je mag hiervoor je stappenplan nog bijhouden.

6
Begin met beweging 1 en 2.
Doe hierna beweging 1, 2 en 3.
Hierna doe je beweging 1, 2, 3 en 4.
… Zo ga je verder tot je beweging 1 – 10 uitgebeeld hebt na elkaar

Stap 4: Leg je stappenplan aan de kant en probeer beweging 1 – 10 zonder.

Stappenplan van bij  honing bij ons:


1) De bij zoekt een geschikte bloem waar nectar in zit. 
2) De bij brengt de nectar naar zijn bijenfamilie. 
3) Het nectar wordt via de mond doorgegeven aan andere bijen. 
Hierdoor wordt deze nectar gemengd met  speeksel.
4) De bijen stoppen de honing in de celraten. Dit zijn de cellen van de honingraten. 
5) Nectar gemengd met het speeksel wordt dikker en er wordt honing gevormd. 
De honing wordt bewaard met was.
6) Er wordt een raampje uit de bijenkast gehaald.
7) De was die over de cellen met honing zit wordt eraf geschraapt.
8) De honing wordt door elkaar gedraaid in een honingslinger.
9) De gefilterde honing druipt eruit. 
10) De honing wordt in potjes gedaan en ... smullen maar! 

Bij thema 3: de cyclus en problemen van de bij

1) Leg deze fasen uit met je eigen woorden:

7
1) Bij de eerste foto zien we een eicel (bevrucht OF onbevrucht) in een cel van een een
honingraat.
2) 4 dagen later ontwikkelt deze eicel zich tot een larve.
3) 6 dagen later gaat deze larve zich verpoppen.In deze pop vindt een transformatie plaats
van de larve naar een dar, werkbij (=werkster) of een koningin. 
We spreken met een moeilijk woord van metamorfose.

2) Leg uit wanneer je na deze 3 fasen van een dar spreekt:

Als de eicel van de koningin niet bevrucht werd, dan zal uit deze larve zich ontwikkelen tot
een dar.

3) Welke bij(en) van de bijenfamilie kunnen uit een bevruchte eicel komen?
Een werkbij of een koningin.

4) Lees de tekst in de weebly over het nut van de honingbij.


(persoonlijk)
a) Duid de sleutelwoorden in de tekst aan.
b) Maak een schema van de tekst door:
- de titels op de vetgedrukte lijntjes over te schrijven
- de sleutelwoorden te rangschikken onder deze titels

HET NUT VAN DE HONINGBIJ

8
c) Maak aan de hand van dit schema een samenvatting van minimum 5 zinnen en
maximum 10. Gebruik in deze tekst signaalwoorden.

You might also like