Professional Documents
Culture Documents
Cursustekst: de Klassieke Oudheid Op Het Iberisch Schiereiland
Cursustekst: de Klassieke Oudheid Op Het Iberisch Schiereiland
Promotor: M. Wellens
Opleidingsonderdeel: Praktijkonderzoek
Academiejaar: 2019-2020
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave ...................................................................................................... 1
Voorwoord .............................................................................................................. 3
Samenvatting ......................................................................................................... 4
Leerplandoelen ....................................................................................................... 5
Inleiding ................................................................................................................. 7
Tijdlijn en kaarten .................................................................................................. 8
Hoofdstuk 1: Pre-Romeins Iberisch Schiereiland en de Romeinse verovering ....... 9
1. Geografie van het Iberisch Schiereiland ..................................................................... 9
2. Terrein en klimaat ................................................................................................... 9
3. Eerste bevolking ...................................................................................................... 9
3.1 Beschikbare bronnen uit deze tijd ...................................................................... 10
3.2 Origine van de naam Iberië - Hispania ............................................................... 10
3.3 Samenleving op het Iberisch Schiereiland ........................................................... 11
4. Kolonies ............................................................................................................... 12
4.1 Griekse kolonisatie ........................................................................................... 13
4.2 Fenicische kolonies ........................................................................................... 13
5. Tartessos.............................................................................................................. 14
6. Andere Pre-Romeinse culturele werken ................................................................... 15
Hoofdstuk 2: De Punische oorlogen (264 v.C. – 143 v.C.) .................................... 17
1. Eerste Punische oorlogen (264 v.C. – 241 v.C.) ........................................................ 17
2. Tussenoorlogse tijd (241 v.C. – 218 v.C.) ................................................................ 19
3. Tweede Punische oorlog (218 v.C. – 201 v.C.) ......................................................... 20
4. Derde Punische oorlog (147 v.C.) ........................................................................... 23
Hoofdstuk 3: De Romeinse verovering van het gehele Iberisch Schiereiland (218
v.C. – 19 v.C.) ....................................................................................................... 24
1. De creatie van de Romeinse Provincies in Iberië (197 v.C.) ....................................... 24
2. Romanisering van veroverde gebieden .................................................................... 25
3. Crisis van de Romeinse republiek ............................................................................ 25
Hoofdstuk 4: Hispania in het hoge Romeine Rijk (1ste – 2de eeuw n.C.) ............... 27
1. Noordelijke volkeren in Iberië ................................................................................. 27
2. Het proces van Romanisering ................................................................................. 27
3. Tijden van Augustus (27 v.C. – 14 n.C.) .................................................................. 28
4. Burgerschap en urbanisatie .................................................................................... 28
4.1 Maatschappij in Hispania................................................................................... 29
1
4.2 Burgerschap in Hispania ................................................................................... 29
5. Economie.............................................................................................................. 30
Hoofdstuk 5: Hispania in de Romeinse politiek .................................................... 32
1. Politici uit het Hispania ........................................................................................... 32
2. Antonijnse dynastie (96 n.C. – 192 n.C.) ................................................................ 32
2.1 Keizer Trajanus (98 n.C. – 117 n.C.) .................................................................. 33
2.2 Keizer Hadrianus (117 n.C. – 138 n.C.) .............................................................. 34
Hoofdstuk 6: De crisis van de 3de eeuw en hervormingen in het rijk ................... 36
1. Externe problemen ................................................................................................ 36
2. Interne problemen ................................................................................................ 36
3. Diocletianus (284 n.C. – 305 n.C.) ......................................................................... 37
4. Theodosius (379 n.C. – 395 n.C.) .......................................................................... 38
Hoofdstuk 7: Het einde van Romeins Hispania..................................................... 39
1. Invallen van barbaarse stammen ............................................................................ 39
2. De Visigoten ......................................................................................................... 40
Hoofdstuk 8: Religie (extra) ................................................................................. 41
1. Pre-Romeins en Romeinse religie op het Iberisch Schiereiland ................................... 41
2. Romeinse religie .................................................................................................... 42
3. Christendom in het Romeinse Rijk........................................................................... 43
3.1 Christenvervolging............................................................................................ 44
3.2 De opkomst van christendom onder Constantijn (306 n.C. – 337 n.C.) .................. 45
4. Godsdienst op het Iberisch Schiereiland .................................................................. 46
Enkele oefeningen ................................................................................................ 47
Literatuurlijst ....................................................................................................... 56
Bijlagen ................................................................................................................ 57
1. Extra afbeeldingen ................................................................................................ 57
2. Bronnen PowerPoint .............................................................................................. 57
2
Voorwoord
Nu mijn bachelor proef een finaal resultaat heeft bereikt kijk ik terug op het proces dat ik heb doorlopen.
Er is veel zelfstandig werk in dit onderzoek gekropen, zoals verwacht wordt van iemand die een
educatieve bachelor diploma wil behalen. Als ik echter terugkijk op het afgelopen jaar, zie ik dat ik er
niet alleen voor stond. Ik zou graag even de tijd nemen om de mensen die mij hebben ondersteund te
bedanken.
Eerst en vooral wil ik mijn promotor mevrouw M. Wellens bedanken. Tijdens het gehele proces van mijn
onderzoek heeft ze zich beschikbaar gesteld voor eventuele tips en ondersteuning. Ze gaf me steeds
verschillende opties waarmee ik nadien zelfstandig mijn eigen ding kon doen, hierdoor kon ik met een
bredere visie aan de slag gaan.
Ik zou ook graag mijn professor mevrouw Sol Jimenez bedanken. Deze professor uit de Universiteit van
Cantabrië heeft mij de mogelijkheid gegeven om haar lessen te gebruiken voor mijn onderzoek. Zonder
de basis van haar werk had ik onmogelijk dit verlag kunnen maken.
Mijn ouders speelde ook een grote rol in mijn proces. Tijdens de coronacrisis hebben ze mij steeds
ondersteund waar ze konden. Door hun positieve stimulans, gedrag i.f.v. van mijn opleiding heb ik
steeds de nodige motivatie gevonden om verder te werken aan mijn afstudeeronderzoek.
Ten slotte zou ik graag ook mijn medestudenten uit de universiteit van Cantabrië bedanken. Deze gaven
me waardevolle feedback in verband met dit onderzoek. Dit geldt ook voor meerdere lokale Spaanse
studenten die me wegwijs hebben gemaakt in het Spaanse onderwijs.
3
Samenvatting
Deze cursus geeft een korte weergave van de klassieke oudheid op het Iberisch Schiereiland.
De inhoud is gebaseerd op een onderdeel uit de lessen “Spanish history and culture” die
gegeven werden in de “Universidad de Cantabria”, specifiek over het onderdeel klassieke
oudheid. Deze lessen werden in het Engels gedoceerd door mevrouw Sol Jimenez.
Deze cursus is bedoeld als ondersteuningsmiddel bij het leren over de klassieke oudheid op
het Iberisch Schiereiland. Er zullen ook extra oefeningen en bronnen voorzien worden om een
breder beeld te geven.
Doordat deze cursus gebaseerd is op een Engelstalige lessenreeks en dat het onderwerp een
relatief onbekend topic is in het Vlaams onderwijs, zullen veel gebruikte afbeeldingen in het
Engels zijn. Deze keuze is gemaakt om de toegankelijkheid aan bronnen die vrij gebruikt
mogen worden groter te maken.
Het doelpubliek voor deze cursus zijn Erasmus-studenten met verschillende soorten
achtergronden die de geschiedenis van het Iberisch Schiereiland willen leren kennen. Hierdoor
is deze cursus te beperkt om te gebruiken voor academische historici.
Om deze cursus aantrekkelijker te maken voor een breder publiek is ervoor gezorgd dat dit
document ook afgestemd is voor leerlingen van de eerste graad. In het tweede middelbaar
wordt de klassieke oudheid behandeld, deze bundel kan hier een extra ondersteuning bieden.
4
Leerplandoelen
Om de cursus te linken aan de leerplandoelen van de eerste graad geschiedenis heb ik beroep
gedaan op de website van de pedagogische begeleidingsdienst van het Vicariaat Onderwijs
Mechelen – Brussel. Daar het huidige secundair onderwijssysteem wordt vernieuwd heb ik de
richtlijnen voor 2020 genomen.
Hierin zijn de krachtlijnen terug te vinden voor het vak geschiedenis. Volgende krachtlijnen
zijn terug te vinden in deze cursus:
Deze eerste krachtlijn gaat over vraagstelling. Doordat deze cursus vooral informatief is wordt
er weinig ingezet op zelf vragen stellen.
De cursus bevat maar enkele bronnen. Hierdoor is het moeilijk om oefeningen te maken
gebaseerd op het vergelijken van bronnen. Slechts twee krachtlijnen kunnen toegepast worden
in verband met bronnen.
13. De leerlingen beoordelen de representativiteit van een historische bron in functie van een
historische vraag.
5
14. De leerlingen beoordelen de betrouwbaarheid van een historische bron in functie van een
historische vraag aan de hand van de volgende criteria:
• Standplaatsgebondenheid van de auteur/maker (gesitueerd in een algemeen
maatschappelijke context);
• Doelpubliek
• Functie en beoogd effect
Krachtlijn 4: Tot beargumenteerde historische beeldvormingen komen
Deze cursus is niet helemaal geschikt voor deze krachtlijn. De cursus is een pure weergaven
van de gebeurtenissen in de geschiedenis. Om deze informatie te linken met actualiteit zal
men zelf externe informatie moeten opzoeken.
6
Inleiding
In de cursustekst voorzie ik gevarieerde oefeningen, deze kunnen helpen bij het studeren en
verwerken van deze leerinhoud.
Deze cursus is sterk gebaseerd op de lessen gegeven door mevrouw Sol Jimenez op de
Universiteit van Cantabrië. Hierdoor wordt aangeraden om deze cursus als aanvulling te
gebruiken bij de lessen over de klassieke oudheid. Alleen gebruik maken van deze cursus
wordt niet aangeraden.
Vooraleer er gestart wordt met het gebruik van deze cursus wil de schrijver graag nog enkele
zaken meegeven.
Met het Iberisch Schiereiland wordt het gebied ten zuiden van de Pyreneeën bedoeld.
Het schiereiland bevat het huidige Portugal en Spanje. Doorheen de cursus zal er een
afwisseling zijn van termen om deze regio de beschrijven. De termen die hiervoor worden
gebruikt zijn Iberisch Schiereiland, Iberië en Hispania (Romeinse provincie). Deze dragen alle
drie dezelfde betekenis.
Omdat deze cursus kan gebruikt worden voor leerlingen of studenten die nog geen of amper
geschiedenis gehad hebben, worden er moeilijke termen aangeduid en uitgelegd. Deze
woorden zijn in het vet aangeduid en schuin cursief getypt. Onderaan de pagina staat steeds
een voetnood met extra uitleg.
Tenslotte bevat de cursus ook langere teksten waarbij het uitdagender is om de essentie te
begrijpen. Daarom worden ook hier belangrijke thermen of gebeurtenissen extra benadrukt
door deze in het vet uit te drukken. Hierbij is ervoor gekozen om dit sporadisch aan te duiden
omdat het nog steeds de bedoeling is dat de leerlingen het gehele plaatje verwerken en niet
alleen specifieke topics.
7
Tijdlijn en Kaarten
Figuur 1
Figuur 2
8
Hoofdstuk 1: Pre-Romeins Iberisch Schiereiland en de Romeinse verovering
2. Terrein en klimaat
3. Eerste bevolking
1
Gebergte gelegen tussen Spanje en Frankrijk.
2
Eilandengroep ten Oosten van het Iberisch Schiereiland, de grootste eilanden zijn Mallorca, Menorca en Ibiza.
3
Reconstructie van het verleden voor dat er geschreven bronnen waren.
4
Naam voor de dominante groep van gelijkaardige volkeren die leefde in west en centraal Europa van de 6 de
tot 1ste eeuw v.C.
9
In het zuidoosten ontwikkelde de lokale bevolking in verschillende stammen. Deze groep
noemen we de Iberiërs. Deze Iberiërs zullen sterk beïnvloed worden door andere
samenlevingen zoals de Grieken (in het Noorden) en de Feniciërs (in het Oosten en het
Zuiden).
De naam “Iberië” werd oorspronkelijk gegeven aan het land tussen de Rhône rivier en de
Isthmus rivier. Tegenwoordig worden echter de Pyreneeën als grens benoemd. Als benaming
voor het schiereiland kan Iberisch of Hispania gebruikt worden alhoewel sommigen de term
Iberië alleen gebruiken voor het land onder de Ebro rivier.
De origine van de naam Iberië komt van Griekse schrijvers (6de - 5de eeuw v.C.). Die het gebied
Iberia omschrijven als Iberiké, het land van de rivier “Ebro” wat dan weer verwijst naar het
Iberisch Schiereiland.
5
Letterlijk vertaald als “dichtbij”.
6
Letterlijk vertaald als “verder weg”.
10
De origine van de naam Hispania komt van de Feniciërs. Deze noemde het land “Ispan”. Wat
kan betekenen “Land van konijnen” (genoemd naar de vele konijnen op het schiereiland) of
“ver gelegen land”.
7
Maatschappij waarbij oorlogsvoering zeer belangrijk was. Sterke krijgers werden gezien als de beste van de
samenleving.
11
4. Kolonies
De tactiek die veel werd gebruikt was het overnemen van een klein eiland vlak bij het
vasteland. Hier konden de buitenlandse handelaars zich vestigen en nagaan of de lokale
bevolking open stond om handel te drijven. Als de inboorlingen geen teken van agressie
vertoonde werden er langzaamaan ook nederzettingen op het vaste land gebouwd.
Bij bijna elke kolonisatie was er voornamelijk een economisch doel. De grootste activiteiten in
een kolonie waren:
Figuur 8
12
4.1 Griekse kolonisatie
De Griekse samenleving was één van de vroege hoogtepunten in de klassieke oudheid. Door
de marginale bodems8 op het Grieks schiereiland zochten de Grieken andere locaties om te
handelen en aan landbouw te doen. Dit leidde in de 8ste eeuw voor Christus tot de kolonisatie
van Klein-Azië (het huidige Turkije).
In de 6de E v.C. volgde een tweede Griekse migratiegolf, deze verspreidde zich over de gehele
Middellandse Zee. Er werden voornamelijk nederzettingen gesticht in de noordelijke gebieden
zoals het huidige Zuid-Italië, de Zwarte zee, Zuid-Frankrijk, de Balkan, Spanje, etc.
Ampurias werd gesticht in 575 v.C. in het noordoosten van Iberia. Het is de allereerste
(gekende) Griekse kolonie op het schiereiland.
Andere belangrijke kolonies waren Emporion en Rhode (Noordoost Iberië). Deze werden
beiden opgericht door een andere ex-kolonie Massalia, het huidige Marseille (Frankrijk).
Figuur 9
8
Landbouwgronden die niet geschikt waren voor intensieve landbouw, dit kan te maken hebben met een arme
bodem, rotsachtig landschap, moerasgebied, droog gebied,…
13
De eerste Fenicische kolonie was Cádiz, deze kolonie werd gesticht in de 11de eeuw v.C. en is
gelegen in het zuiden van Iberië aan de Atlantische oceaan.
De Feniciërs hadden een zeer grote invloed op het Iberisch Schiereiland. Enkele Fenicische
vernieuwingen die ingevoerd werden op het schiereiland zijn:
5. Tartessos
Figuur 10
In de 4de eeuw v.C. werd de tempel
vernietigd, waarschijnlijk door een andere
Iberische cultuur die de lokale bevolking veroverde.
9
Papierwerk voor het besturen van een land of regio.
10
Volk uit de klassieke oudheid, gevestigd in het westen van het huidige Italië.
14
6. Andere Pre-Romeinse culturele werken
Deze werken zijn gemaakt door diverse Iberische en Kelt Iberische volkeren, het is dus zeer
moeilijk om specifieke culturen te linken. Wat we vooral uit deze werken kunnen halen is dat
de pre-Romeinse wereld op het Iberisch Schiereiland wel al de mogelijkheid had om grootse
culturele werken te maken.
In het jaar 814 v.C. werd de stad Carthago gesticht door de Feniciërs. De stad ligt op de locatie
van het huidige Tunis (Tunesië). Deze stad was een belangrijk handelspunt in het Westen van
de Middellandse Zee. Deze stad dreef handel met de lokale bevolking en met andere Fenicische
kolonies rondom de Middellandse Zee.
Carthago noemen we ook wel een commerciële republiek. Deze werd geregeerd door een
kleine groep rijke edelen (= oligarchie). De primaire sectoren waren handel en landbouw.
Oorlogen werden steeds gevochten omwille van economische belangen, dit zorgde ervoor dat
de Carthagers geen nood hadden aan een sterk staand leger. De staat rekende eerder op
ingehuurde soldaten om hun oorlogen uit te vechten, deze konden ze in overvloed kopen met
al hun rijkdommen.
Deze Middellandse supermacht straalde ook veel invloed uit op het Iberisch Schiereiland. Hier
zouden vele nieuwe steden en kolonies gesticht worden doorheen de eeuwen.
11
Staat waarbij er maar één stad was, deze regeerde over de het omliggende platteland en eventueel kleine
dorpen.
15
De civilisatie van Tartessos viel ook in verval en werd meer en meer overgenomen door de
sterke aanwezigheid van Carthago.
16
Hoofdstuk 2: De Punische oorlogen (264 v.C. – 143 v.C.)
Opmerking:
Vanaf nu zullen we over Carthago spreken. Carthagenen zijn Feniciërs, deze hebben
dus nog steeds dezelfde cultuur en geloof. Toch spreken we over een ander volk. Je kan
dit vergelijken met Amerikanen die zichzelf niet Brits noemen, ook al hebben ze een
gelijkaardige cultuur.
Doordat deze culturen zo gelijkend zijn is het onderscheid maken tussen Fenicische en
Carthageense bronnen zeer ingewikkeld. Uit deze overgangsperiode zijn ook zeer weinig
bronnen gevonden wat het onderscheid nog moeilijker maakt.
De eerste Punische oorlog was een grootschalig conflict De naam “Punische” oorlog
tussen de twee supermachten in de Middellandse Zee, kom van het Latijnse woord
Rome en Carthago. Deze twee machten vochten in de 3de Punicus. Het woord dat de
eeuw v.C. over de controle van de Middellandse Zee. Bij de Romeinen voor de Carthagers
eerste Punische oorlogen zal het eiland Sicilië12 de grootste gebruikten.
rol spelen.
Rome
De geschiedenis van Rome begon als een klein koninkrijk in het centrum van het Italiaanse
schiereiland. De Romeinen waren een landbouwvolk dat zich vooral focuste op een sterke
gecentraliseerde staat. Tegen de derde eeuw v.C. had Rome zich omgevormd tot een
republiek. Deze republiek had door de eeuwen heen geleidelijk het gehele Italiaanse
schiereiland veroverd. De Romeinen ontpopten zich zo tot een sterke macht in de Middellandse
Zee.
Aanleiding
De twee supermachten (Carthago en Rome) waren al langer bezig met zoveel mogelijk macht
te vergaren in de Middellandse Zee. Dit kwam tot een clash wanneer beide machten controle
begonnen uitoefenen over het Siciliaanse eiland dat in die tijd extreem rijk was aan
landbouwgrondstoffen (vruchtbare (vulkanische) gronden voor landbouw, gunstig klimaat,).
12
Middelgroot eiland ten zuidwesten van het Italiaanse schiereiland.
17
De aanleiding van oorlog kwam door een groep huurlingen13 die voor de koning van
Syracuse14 vochten. Ontevreden over hun omstandigheden namen ze de Griekse stad
Messina in. Om de stad beter te controleren vroegen ze hulp van zowel Carthago als van
Rome. Carthago reageerde eerst en stuurde een garnizoen15 naar Messina.
Iets later kwam er ook reactie van Rome die een leger stuurde. Het sturen van een leger terwijl
er al een Carthaagse aanwezigheid was, was een duidelijk teken van oorlog.
De Carthagers tekende een alliantie met Syracuse en samen gingen ze ten oorlog tegen de
Romeinen.
Figuur 12
Strategie
Beide machten hadden een voorkeur in oorlogvoering. De Carthagers, die al heel hun
geschiedenis zeehandel dreven, hadden de sterkste vloot16 in de Middellandse Zee. Met deze
vloot dachten ze de Romeinse troepen af te snijden en zo te vermijden dat ze het eiland
konden innemen.
De Romeinen rekenden dan weer op hun sterk professioneel leger dat de laatste eeuwen zich
had bewezen als sterkste landleger in de gekende wereld. Hun strategie was het eiland
innemen met brute en gedisciplineerde efficiëntie.
Afloop
Na decennia van oorlog beginnen de Romeinen de overhand te krijgen. De koning van
Syracuse sluit een vredesverdrag met Rome. In de winter van 261-260 v.C. ontwikkelen de
Romeinen hun eigen vloot. Deze vloot zal in 260 v.C. de Carthaagse vloot verslaan.
De landoorlog op Sicilië verloopt ook slecht af voor Carthago, zelf de grote generaal Hamilcar
Barkas zal de Romeinen niet kunnen tegenhouden.
13
Soldaten die ingehuurd konden worden voor geld. Deze soldaten hoorde niet bij een bepaalde staat.
14
Griekse stadstaat, gelegen in het zuidoosten van Sicilië.
15
Klein leger, bedoeld om een stad te beschermen.
16
De zeemacht, bestaand uit een groot aantal schepen.
18
In 241 v.C. winnen de Romeinen de oorlog. In het vredesverdrag worden er enkele eisen
gesteld:
• Sicilië wordt een Romeinse provincie (de allereerste provincie van Rome);
• Carthago moet het grootste deel van zijn vloot afstaan aan Rome;
• Carthago moet oorlogsschulden betalen aan Rome als compensatie.
In 231 v.C. zal Rome misbruik maken van de zwakke positie van Carthago. Het eiland Corsica
en Sardinië 17 worden overgenomen en ingelijfd in het Romeinse Rijk.
Gevolgen
Door het verlies van vele gebieden zal Carthago nieuwe regio’s moeten veroveren om de grote
schulden aan Rome te betalen. Deze zullen ze vinden in de rijke Fenicische kolonies in het
Westen.
De Romeinen zijn nu heerser over het Westen van de Middellandse Zee. Nu ze de smaak te
pakken hebben om buiten hun thuisfront te vechten zullen ook zij verder uitbreiden in westerse
richting.
Conclusie: beide machten zullen beginnen uitbreiden naar het Iberisch Schiereiland.
Door de schulden die Carthago aan Rome moet betalen wordt er gezocht naar nieuwe vormen
van inkomsten. Deze worden gevonden op het Iberisch Schiereiland. Het gebied is al onder
Carthaagse invloed en is ook rijk aan natuurlijk grondstoffen zoals goud en zilver.
In 237 v.C. beginnen de Carthagers een grootschalige invasie van het Iberisch Schiereiland.
Gericht op het verkrijgen van rijkdommen en op het terugwinnen van hun macht tegenover
de Romeinen.
In 227 v.C. wordt Carthago Nova (het nieuwe Carthago) gesticht in zuidoost Iberië. Deze
stad zal de hoofdstad zijn van het Carthaagse rijk op het Iberisch Schiereiland.
De invasie van het Iberisch Schiereiland wordt geleid door één van de beste generaals die de
Carthagers hebben, namelijk Hamilcar Barkas.
Hamilcar Barkas was een veteraan van de eerste Punische oorlog, hij had geen liefde voor de
Romeinen. Hij was erop gefocust om Carthago terug sterk te maken zodat ze op een dag
Rome terug zouden kunnen rivaliseren18.
De haat voor de Romeinen is een belangrijke drijfveer in de familie van Hamilcar Barkas.
Na vele veroveringen zal Hamilcar sterven (in 228 v.C.). Zijn schoonzoon Hasdrubal de
Goede, zal hem opvolgen. Hij zal ook de stichter van Carthago Nova zijn.
17
Twee middelgrote eilanden ten westen van het Italiaanse schiereiland.
18
Sterk genoeg zijn om voor de andere een bedreiging te zijn.
19
Hasdrubal zal het “verdrag van de Ebro rivier” sluiten met de Romeinen. Dit verdrag
vermeld dat de gebieden die ten Westen van de Ebro rivier liggen voor Carthago zijn en de
Oostelijke gebieden voor de Romeinen.
Hasdrubal zal sterven in 221 v.C. en zal opgevolgd worden door één van de bekendste
generaals in de geschiedenis: Hannibal Barkas (247 v.C. - 182 v.C.)
Figuur 13
Aanleiding
De aanleiding van deze oorlog was het eerder vernoemde “Ebro verdrag”. Dit verdrag
verdeelde het Iberische grondgebied in twee. Aan de Carthaagse e kant lag er echter de stad
Saguntum, deze stad was een bondgenoot van Rome. Hannibal kwam in conflict met deze
stad en viel deze aan. In Hannibals ogen mocht hij dit doen omdat Saguntum in zijn deel van
het land lag volgens het Ebro verdrag. De Romeinen zagen dit anders, zij zagen de aanval als
agressie tegen hun bondgenoot.
De Romeinen zullen de belegering van Saguntum gebruiken als hun “Casus belli” (reden voor
oorlog). In 218 v.C. verklaren de Romeinen de oorlog aan Carthago.
Verloop
De tweede Punische oorlog was een immens groot conflict, er werd over de gehele westelijke
Middellandse Zee gevochten. (Spanje, Italië, Noor-Afrika en Sardinië).
Hannibal had uit de eerste Punische oorlog geleerd dat een langdurige oorlog tegen Rome niet
zou werken. De Romeinen konden grootste legers produceren en deze zouden met de tijd de
Carthagers overrompelen. Hannibal moest dus een snelle overwinning proberen te boeken.
20
Zijn plan was om Italië zelf aan te vallen om zo het centrum van de Romeinse macht te breken.
Hij had echter geen grote vloot meer om zijn troepen te transporteren. Zijn tactiek zou
legendarisch worden. Hij zou Rome aanvallen door met zijn leger vanuit Carthago Nova
(Zuidoost Spanje) te voet naar Italië te
trekken.
19
Naam dat de Romeinen gaven aan de Keltische volkeren die leefde in het huidige Frankrijk en de lage landen.
20
Eén decennium = 10 jaar, Decennia = 10 tallen jaren
21
De Romeinse familie Scipio
In de derde eeuw voor Christus waren de leden van de Barkas familie de beste Carthageense
generaals.
Beiden boeken overwinningen op de Carthagers in Iberië maar zullen sterven in 211 v.C. Dit
laat het Romeinse leiderschap in de handen van Publius Cornelius Scipio Africanus.
Afloop
Terwijl Hannibal Italië plundert, passen de Romeinen dezelfde tactiek toe. De Romeinen vallen
Iberië binnen en proberen Hannibal zijn thuisbasis in te nemen om zo zijn bevoorrading af te
snijden. Scipio Africanus zal de hoofdstad Carthago Nova kunnen innemen in 209 v.C. en in
207 v.C. zullen de Carthagers verslagen worden door de Romeinen in Histpania.
Met deze overwinning worden de Carthagers uit het Iberisch Schiereiland geschopt. Met het
verlies van hun thuisbasis (Iberisch Schiereiland) proberen de leden van Hannibal zijn familie
te gaan helpen in Italië. Dit mislukt echter en de plunderingen in Italië doven geleidelijk aan
uit.
Opmerking:
Tijdens de Romeinse overwinning i Iberië wordt de stad “Italica” (Huidige Santiponce) gesticht.
Deze stad zal een centrale rol spelen in het later keizerrijk.
In 202 v.C. zullen Scipio Africanus en Hannibal slag leveren, de slag bij Zama.
De Romeinen halen hier hun eerste overwinning tegen Hannibal. De Carthagers zijn nu volledig
gebroken.
Kort daarna ondertekenen de Carthagers een vernederende vrede. Hannibal zal vluchten naar
het Oosten waar hij na enkele jaren in ballingschap zelfmoord zal plegen.
22
Gevolgen
De Carthagers verliezen heel het Iberisch Schiereiland. Daarnaast moeten ze ook al hun
schepen en olifanten afgeven aan de Romeinen.
Carthago zal geen oorlogen mogen verklaren zonder Romeinse toestemming en ze moeten
enorme schulden betalen.
In 147 v.C. zal de Numidische21 koning een oorlog met de Carthagers uitlokken. De illegale
oorlogsverklaring van Carthago zal de “Casu Belli” zijn om Carthago te veroveren.
Scipio Aemilianus zal Carthago belegeren en innemen. De stad wordt met de grond gelijk
gemaakt. Volgens de legende werd de grond zelf met zout bestrooid zodat er nooit meer iets
zou groeien in Carthago.
Het rijk van Carthago werd vernietigd en overgenomen door de Romeinen. Deze doopte het
gebied om tot de provincie “Africa”.
Figuur 17
21
Volk dat leefde in de woestijnen ten zuiden van Carthago.
23
Hoofdstuk 3: De Romeinse verovering van het gehele Iberisch Schiereiland (218
v.C. – 19 v.C.)
De verovering is een lang proces en zal beginnen in de tijd van de Romeinse Republiek en pas
helemaal klaar zijn in de tijd van het vroege Romeinse keizerrijk.
Het “Romeins” maken van de regio was ook een lang proces. Vanaf de tweede eeuw voor
Christus begint deze Romanisering, maar deze zal pas echt hard opgedreven worden in de
eerste eeuw na Christus.
“Hispania, ook al was het de eerste provincie op het vaste land die de Romeinen veroverden,
het was de laatste die compleet overwonnen was, en het hield uit tot in onze tijden.”
22
De burgers en het bestuur ervan.
23
Het leger en het bestuur ervan.
24
Naam van de Romeinse legers, Eén legioen had ongeveer 6000 tot 10 000 soldaten.
24
De reden dat de verovering van Hispania zo traag ging
kwam door verscheidene factoren:
bereikbaar;
• In Iberië was er geen eengemaakte politieke organisatie, dit zorgde ervoor dat het niet
mogelijk was om grote stammen of volkeren in één keer over te nemen.
De Romeinen deden ook beroep op de lokale elites, door deze klasse meer rechten te geven
zorgden ze ervoor dat de lagere klasse makkelijker bestuurd en ook sneller Romeins gemaakt
konden worden.
De Romeinse aanwezigheid in het Iberisch Schiereiland bracht ook urbanisatie27 met zich
mee. Lokale centra groeiden uit tot grotere steden. Ook bouwden de Romeinen kolonies die
bewoond werden door Romeinse veteranen (grote steden zoals, Italica, Tarraco en Cordoba
werden zo gesticht).
In de eerste eeuw voor Christus begon de Romeinse Republiek interne problemen te krijgen.
Door middel van het leger begonnen sterke generaals macht naar zich toe te trekken. Dit
machtsonevenwichtig leidde tot interne conflicten en burgeroorlogen28.
Tijdens deze eeuw wisselde het bestuur van Rome af tussen een republiek en een dictatuur29.
25
Komt van in zich opnemen, de lokale bevolking vermengen met de eigen cultuur.
26
De beschaving staat verder als andere beschavingen, in de oudheid betekende dit het hebben van het schrift,
staatsstructuur, steden,…
27
Het oprichten/ontstaan van steden in bepaalde regio’s.
28
Oorlog tussen twee groepen die deel uitmaken van hetzelfde land.
29
Het rijk word bestuurd door één persoon met alle macht. In de Romeinse Republiek kon er een dictator
aangesteld worden in tijden van crisis. De macht die verkregen werd met deze titel werd echter vaak misbruikt.
25
De rol van Hispania speelt een secundaire rol in dit conflict, legers van verschillende generaals
vochten hier kleinschaligere veldslagen uit.
Deze crisis eeuw eindigt in 30 v.C. met de overwinning van Octavianus. Hij zal alle politieke
en militaire macht naar zich toetrekken. Octavianus zal ook zijn naam veranderen naar
Augustus. Augustus is bekend als de eerste Romeinse Keizer. Met de heerschappij van
Augustus (27v.C. – 14 n.C.) komt er een einde aan het de Romeinse republiek en begint
de tijd van het Romeinse Keizerrijk Rijk.
Figuur 20 Romeinse republiek (ca. 60 v.C.) Figuur 21 Romeinse Keizerrijk (ca. 27 v.C.)
26
Hoofdstuk 4: Hispania in het hoge Romeinse Rijk (1ste – 2de eeuw n.C.)
“De gehele bevolking is zuinig, hun drinken is water, ze slapen op de grond, en ze hebben
allemaal lang haar zoals vrouwen, dit haar binden ze rond hun voorhoofd voor ze gaan strijden,
ze leven uitgezonderd van het vlees van geiten, deze dieren offeren ze aan Mars, net zoals
krijgsgevangenen en paarden. Ze offeren ook hecatomben, net zoals de Grieken, beschreven
door Pindar,” Offer honderd van elke soort.
De stammen in het Noorden van het Iberisch Schiereiland werden gezien als de wildste en
gevaarlijkste. Zoals de bron beschrijft, zagen de Romeinen hen als ruwe barbaren30.
Deze regio werd lang niet veroverd door de strijdlust van de volkeren en door de moeilijke
bereikbaarheid in de Cantabrische bergen31. Uiteindelijk zal Augustus persoonlijk een
verovering leiden van dit gebied, hij slaagt erin om de overwinning te halen in 19 v.C.
De noordelijke stammen worden dan wel overwonnen, toch bleven deze stammen vechten
tegen de Romeinen door de eeuwen heen. Dit kunnen we zien aan de permanente legers die
aanwezig moesten zijn in het gebied.
Het is een lang en complex proces. De nadruk wordt gelegd op het bouwen van Romeinse
maatschappij. De lokale bevolking hun taal wordt langzaamaan veranderd. (van Iberisch, Kelt
Iberisch, Keltisch, Grieks,… naar Latijns). Dit noemt men Latinisatie.
Het Romeins maken van de lokale aristocratie en priesters is een prioriteit omdat deze
voorbeeldfiguren zijn voor hun volk.
De Romeinse levensstijl was het hoogtepunt van de maatschappij. Romeinse taal, kledij,
namen en gedrag was een teken van hogere stand.
30
De Romeinen (en Grieken) noemde iedereen die een andere cultuur als hen hadden barbaren, meestal
worden hier de Germaanse en Keltische stammen in Europa mee bedoeld.
31
Gebergte in het Noorden van het Iberisch Schiereiland.
27
3. Tijden van Augustus (27v.C. – 14 n.C.)
Tarraconense:
Ook wel “Provinvia Hispania Citerior” genoemd, was de
grootste provincie. Deze (zoals de andere) provincies
werd opgedeeld in kleinere juridische districten.
Betica:
Deze provincie was de belangrijkste in Hispania. De
provincie was het meest geromaniseerd en zeer vredig.
Veel senatoren en latere keizers zullen vanuit deze Figuur 22
provincie komen.
Lusitanie:
De meest westelijke provincie (die ongeveer overeenkomt met de grenzen van het huidige
Portugal). De hoofdstad van deze provincie werd gesticht door Augustus (Emirata Augusta) en
werd bewoond door veteranen uit de Romeinse legers.
Elke provincie werd geregeerd door een gouverneur32. Deze werd persoonlijk aangesteld
door de keizer.
4. Burgerschap en urbanisatie
De Romeinen hadden een strikte regel rond burgerschap. Veroverde volkeren of steden kregen
origineel geen burgerschap. Dit betekende dat ze minder rechten hadden dan de Romeinen.
Het veroverde gebied werd dan aangezet om te romaniseren en een “goede” burger te zijn.
Indien de gebieden dit deden kregen ze stilletjes aan meer en meer burgerrecht. Meestal werd
burgerrecht eerst aan de lokale elite gegeven. Dit sijpelde nadien door naar de lokale
bevolking.
32
Hoofd van de regelring in de provincie.
28
Door de combinatie van burgerschap en urbanisatie werd Hispania geleidelijk aan Romeins
gemaakt.
Zoals in het gehele Romeinse Rijk, waren er in Hispania ook verschillende sociale groepen:
Keizer Vespasianus had een groot interesse in Hispania, hij pleitte voor een wet dat
burgerschap toegekend zou worden aan het schiereiland.
Romeins burgerschap werd uiteindelijk gegeven aan magistraten33 van lokale vestigingen.
Dit zorgde voor een enorme versnelling van de romanisering en dat meer en meer senatoren
uit de Iberische provincies kwamen.
33
Verkozen of benoemde leiders van een dorp of stad, deze hebben de lokale leiding in een regio. Vergelijkbaar
met de huidige burgemeester.
29
Figuur 23 Senatoren volgens hun provincie van afkomst Figuur 24
5. Economie
Handel was één van de primaire sectoren34 op het Iberisch Schiereiland. Zowel binnenlands
als buitenlands.
34
Primaire sectoren: Economische sector die grondstoffen en voedsel levert.
35
Vrijgelaten slaaf
30
Daarnaast was Hispania bekend om zijn grote hoeveelheden goud- en zilvermijnen. In de vele
berggebieden werden verschillende tonnen mineralen opgehaald. Deze mijnen werden vaak
bewerkt door enorme hoeveelheden slaven. Las Médulas (in Castille-Léon) was één van de
belangrijkste goudmijnen op het Iberisch Schiereiland.
Figuur 26 Gouden munten als zeer belangrijke handelswaar, gesmeed met het goud dat ontgonnen was in Hispania.
Tenslotte is landbouw ook een handelsmiddel. De elite bezit vaak enorme plantages. Deze
waren vooral gelokaliseerd in Batica en Tarraconense (zuidoosten). Hier waren enorme
uitgestrekte gronden die vruchtbaar waren voor verschillende teelten. Door de overschotten
aan landbouwgronden die ter beschikking waren, werd er niet veel vooruitgang gemaakt in
landbouwtechnieken.
• Olijven (olijfolie)
• Granen
• Wijn
• Fruit en groenten
• Espartogras (touw, manden, stoelen)
• Garum (Romeins ingrediënt voor vissoep)
Op de vlaktes werd ook aan veeteelt gedaan. Vooral het trainen van oorlogspaarden was hier
een grote industrie.
36
Landbouwtechniek waarbij Water van rivieren via kanalen word opgevangen of omgeleid om zo makkelijker
de gewassen van water te voorzien.
31
Hoofdstuk 5: Hispania in de Romeinse politiek
Naarmate Hispania meer en meer gepacificeerd 37 werd, wouden meer en meer lokale elites
deelnemen aan het politieke leven. Deze verkregen stilaan burgerrecht en de hoogste rangen
konden zo doorstoten om senator te worden.
Onder keizer Claudius (41-54 n.C.) volgde er politieke veranderingen. Hij besliste dat de
Equites (de op één na rijkste klasse) ook senatoren konden worden. Daarbij zorgde hij ervoor
dat Romeinse burgers uit de provincies de mogelijk hadden om zich in het Ius honorum (Het
bestuur van het Romeinse Rijk) op te werken. Dit zorgde voor meer en meer Iberische
invloeden in de overheid.
Het is natuurlijk niet zo dat extreem veel Romeinse burgers zich konden opwerken om de
hoogste functies van het bestuur uit te oefenen. Om op de laagste trede van de bestuurlijke
ladder te beginnen moest je een minimumvermogen hebben van 400.000 sestertiën38. Een
vermogen dat alleen de hoge elite bezat.
Seneca de Jonge: geboren in Cordoba, was een filosoof. Hij is bekend omdat hij leermeester
van Nero was (keizer van Rome).
Marco Ulpio Trajanus: Senator uit Hispania, is de vader van latere keizer Trajanus.
De Antonijnse dynastie39 is de naam van een opeenvolging van keizers uit dezelfde
familiegroep. Deze keizers zorgden voor een grote bloei in het Romeinse Rijk. Deze periode is
ook wel bekend als de Gouden 2de eeuw. Tijdens deze periode was het rijk in vrede en de
welvaart en handel groeiden. Het rijk was sterk, en werd bewaakt door zijn legioenen (300 000
soldaten). In de tweede eeuw na Christus bereikt het rijk zijn geografisch hoogtepunt onder
Trajanus.
Wist je dat?
Het succesverhaal van deze eeuw kwam door de
mentaliteit van de keizers, deze namen beslissingen in Romeinen waren zeer flexibel
functie van de staat en niet in functie van hun eigen met adoptie. Zo zouden keizers
macht. Opvolgers van de keizer werden ook gekozen, dit vaak sterke figuren uit andere
had het voordeel dat de beste kandidaat deze belangrijke families adopteren. Dit was
functie kon bekleden. (Slechts één van deze keizers zal bedoeld om er voor te zorgen dat
zijn zoon benoemen als opvolger). De tweede eeuw wordt het Romeinse Rijk goed bestuurd
daarom ook wel de eeuw van de adoptiekeizers zou worden door hun opvolger.
genoemd.
37
Betekent passief of vreedzaam maken van inwoners van een regio.
38
Koperen munten die veel gebruikt werden in het Romeinse Keizerrijk.
39
Een opeenvolging van heersers die tot dezelfde familie behoren.
32
Door deze opvolging, gebaseerd op kwaliteiten in plaats van de bloedlijn, was er gedurende
de gehele periode politieke stabiliteit.
Deze vrede en rust zorgden voor een uitbereiding van Oosterse culten40. Deze culten vereerde
andere of nieuwe goden dan de Romeinen. Onder deze waren de Mitraisme41, de Cibeles42
en één van de belangrijkste het christendom.
40
Groepen waarvan de geloofsovertuiging aanmerkelijk verschilt met die van de bestaande of heersende
religies.
41
Oosterse cult die de god Mithras vereerde, alleen mannen mochten deelnemen in de cult.
42
Cult gebaseerd rond vruchtbaarheid.
43
Een brug die dient om water te transporteren van de bron tot aan een stad. In de Romeinse tijd konden deze
kilometers lang zijn.
33
2.2 Keizer Hadrianus (117 n.C.-138 n.C.)
Hadrianus werd zoals zijn voorganger geboren in Italica (Hispania). Hadrianus werd van jongs
af aan opgeleid tot een politicus. Hij bekleedde verschillende functies binnen het Romeinse
Rijk. Uiteindelijk zal Hadrianus een positie in dienst van Keizer Trajanus krijgen en meestrijden
in de verscheidene campagnes. Na de dood van Trajanus werd Hadrianus tot keizer gekroond.
Opmerking:
Als we de heerschappij van beide keizers naast elkaar leggen zien we ook dat beide heel andere
rollen speelden. Trajanus (expansie gericht), Hadrianus (defensief gericht).
Hadrianus wordt vaak beschreven als een filosofische keizer. Hij was zeer geïnteresseerd in
werken van Griekse filosofen en andere intellectuelen.
Hij was ook sterk gefascineerd door geloof, hij was lid van verschillende culten. Door zijn
interesse in het geloof promootte hij ook de keizerlijke culten, om zo zichzelf en zijn
voorgangers te vereren. Hij reisde ook heel het Romeinse Rijk rond om de lokale situatie te
bestuderen en het rijk beter te kunnen besturen.
44
Een van de grootste rivieren in Europa, deze stroomt voornamelijk in het Westen van het huidige Duitsland.
34
de muur diende. Bronnen verschillen van de functie, van verdedig tegen invallen, beschermen
van handel, tot de functie als macht symbool.
35
Hoofdstuk 6: De crisis van de derde eeuw en hervormingen van het rijk
Commodus was de laatste keizer van de Antonius dynastie. Zijn heerschappij wordt als een
periode van tirannie beschouwd. Commodus zal daardoor ook vermoord worden in 192 n.C.
Commodus had geen opvolger aangeduid waardoor het Romeinse Rijk meer en meer in
politieke instabiliteit zal vallen.
1. Externe problemen
In het westen (het huidige Duitsland) beginnen er langs de Rijn grotere en sterkere groepen
barbaren zich te verzamelen. Deze (Germaanse45) volkeren zien het Romeinse Rijk als een
welvarende staat waar zij ook deel van willen uitmaken. Germanen beginnen stilaan meer en
meer de Westerse provincies te plunderen.
De Romeinse overheid is incapabel om deze aanvallen tegen te houden. Dit zorgt er voor dat
lokale Romeinse generaals met hun legioenen deze invallen moeten tegenhouden. Deze
generaals zullen de grenzen van Rome beschermen en zo meer en meer macht verkrijgen.
2. Interne problemen:
De stijging van macht bij deze generaals zorgt voor een machtsonevenwicht in het Rijk. Vele
van deze generaals zijn machtiger dan de keizer zelf. Deze generaals zullen stilaan proberen
om met hun legers zelf de macht te grijpen in Rome. Tijdens de 3de eeuw zullen er afwisselend
zwakke en sterke keizers op de troon zitten. Dit zorgt voor diverse burgeroorlogen wat de
Romeinse staat nog zwakker maakt.
In Rome zelf proberen belangrijke figuren ook steeds de macht te grijpen, door middel van
intriges46 wordt de ene na de andere keizer vermoord en vervangen.
Door de vele burgeroorlogen en invallen van Germaanse stammen begint het rijk zich meer te
focussen op de Oosterse provincies. In de Oosterse provincies wordt de rust relatief behouden
en blijft de economie bloeien.
45
Volkeren die voornamelijk leefde aan de Oostkant van de Rijn, in het huidige Duitslands en Scandinavië.
46
Een geheim plan, vaak gemaakt om iemand te vermoorden of om de macht te grijpen.
36
3. Diocletianus (284 n.C. – 305 n.C.)
De kroning van Keizer Diocletianus wordt als het einde van de crisis
van de 3de eeuw gezien. Diocletianus was zoals vele ook een
generaal die door middel van het leger de keizerstitel bemachtigde.
Diocletianus zag dat het rijk gereformeerd moest worden. De
Romeinse politiek was extreem corrupt en de opvolging van Keizers
ging vaak gepaard met burgeroorlogen. Aan de basis van de
problemen lag het Romeinse Rijk zelf, het Rijk was te groot
geworden om door één man bestuurd te worden. Hervormingen
moesten gebeuren anders zouden de burgeroorlogen blijven duren.
Figuur 31
Hij verdeelde het keizerrijk in vier delen. Twee delen in het westen en twee in het oosten. Hij
zorgde ervoor dat het grootste deel in het westen bestuurd werd door een Augustus (De
oudste en sterkste). Het minder grote deel ging bestuurd worden door een Caesar (Jongste
en opvolger). Wanneer de Augustus stierf zou de Caesar de nieuwe Augustus worden. Deze
Augustus zou dan een nieuwe Caesar aanstellen. In het oosten zou exact hetzelfde gebeuren
met een Augustus in het groter deel en een Caesar in het kleiner deel.
37
Diocletianus ondernam ook veranderingen in verschillende provincies. De grote provincie van
Hispania werd opnieuw ingedeeld. Deze zou nu 6 (7 met Mauritania) provincies tellen in plaats
van 3.
Figuur 32 Figuur 33
Theodosius (379-395)
47
Officiële godsdienst van de staat. Vaak het dominante geloof of toch het geloof van de heersende elite.
48
Komt van he Latijns “foederatus”, wat verbonden betekent. Hiermee worden volkeren bedoeld die
verbonden werden aan Rome in ruil voor gronden of geld.
38
Hoofdstuk 7: Het einde van Romeins Hispania
49
Germaanse stammen die origineel uit de regio in en rond Scandinavië komen.
50
Germaanse stammen die origineel uit de regio in en rondom Polen en Tsjechië komen.
39
2. De Visigoten
De Visigoten waren een Germaans volk dat leefde als de foederati in het Romeinse Rijk. Ze
waren gevestigd in het huidige Zuid-Frankrijk vanaf 411 n.C.. Zij vochten voor de Romeinen
en hielpen het rijk te beschermen.
51
Germaans volk dat zich gevestigd had in Noord-Frankrijk en de lage landen, deze zouden later het gebied dat
we tegenwoordig Frankrijk noemen veroveren.
40
Hoofdstuk 8: Relgie (extra)
Het onderdeel Religie wordt als een extra hoofdstuk toegevoegd. Dit onderdeel volgt niet de
chronologische volgorde die wel aanwezig is in de rest van de cursus.
Religie op het Iberische Schiereiland voor de Romeinen is zoals vele Prehistorische culturen
moeilijk te dateren. We weten ook weinig over deze verschillende religies doordat we maar
weinig bronnen hebben.
De religie op het schiereiland na de Romeinse verovering komt dan weer sterk overeen met
het Romeinse geloof en later ook het christendom. Er zijn slechts maar enkele unieke
eigenschappen van Religie die gelinkt kunnen worden aan het Iberisch Schiereiland tijdens de
klassieke oudheid. Hierdoor zullen we in volgende pagina’s veel spreken over de religie in het
Romeinse Rijk en maar een klein stuk over de religie op het Iberisch Schiereiland.
Voor de Romeinen waren er veel verschillende religies aanwezig op het Iberisch Schiereiland.
We weten jammer genoeg weinig over deze religies doordat vele bronnen hiervan verloren
zijn gegaan of nog niet zijn teruggevonden. De Romeinen hadden ook weinig interesse in deze
religies hierdoor zijn er weinig geschreven bronnen gemaakt.
Wat we wel weten is dat er veel verschillende volkeren waren met verschillende soorten
religies. Deze religies waren polytheïstisch52 en hadden veel overeenkomsten met Keltische
religies. Dit betekent dat de bevolking vooral natuurgoden vereerde. De religie van de
Oosterse Iberische volkeren was een mix van inboorlingen en Fenicische invloeden.
De betekenis van beelden die we terugvinden is ook onduidelijk en we kunnen alleen maar
speculeren over hun betekenis.
Religie is een cruciaal punt om de lokale bevolking te assimileren. Daarom legde de Romeinen
niet zomaar hun geloof op aan andere volkeren. Wat de Romeinen deden was lokale goden
linken aan hun eigen goden. Zo werden er bijvoorbeeld Romeinse goden in lokale tempels
geplaatst of kregen beelden van lokale goden kenmerken van het Romeinse geloof. Dit zorgde
ervoor dat de bevolking geleidelijk aan bekeerde.
Deze mix van het Romeinse geloof met de lokale religies noemen we syncretisme.
52
Aanbidden van meerdere goden.
41
2. Romeinse Religie
De Romeinse religie was polytheïstisch, wat betekent dat ze meerdere goden aanbeden. Voor
deze goden werden tempels en monumenten gebouwd waar mensen offers brachten. Het
geloof was sterk gebaseerd op rituelen en het tevreden houden van de goden.
De Keizerlijke cult was een politiek aspect van religie. Deze cult is gericht op het vergoddelijken
van gestorven keizers. Deze werden vereerd in keizerlijke tempels en toonde de kracht en
goedheid van die keizer. Deze vorm van verering was vooral propaganda. Het toonde de keizer
als “bovenmenselijk”. Er werden dan ook veel gigantische beelden gemaakt van de keizers,
deze werden dan verspreid over het gehele Romeinse Rijk.
Dit werd niet alleen met de keizers zelf gedaan. Vrouwen van keizers worden ook vergoddelijkt
of vergeleken met bestaande goden.
42
3. Christendom in het Romeinse Rijk.
Christendom startte in de 1ste eeuw na christus in Judea (huidige Israël - Palestina). De religie
geloofde in één god, dit was vrij uniek in de klassieke oudheid.
christendom was geen groot succes, met maar een trage stijging gedurende de 1 en 2de ste
eeuw. Doordat het christendom in het midden oosten werd gesticht begon het geloof zich
sneller te verspreiden in de oosterse provincies van het Romeinse Rijk.
Christendom werd door vele keizers getolereerd. Het was een relatief klein geloof, zolang de
christenen hun keizer vereerden en belastingen betaalden mochten zij hun “gekke” geloof
behouden. (In het oosten van het Romeinse Rijk waren er meerdere andere geloven die de
Romeinen tolereerde.)
Naarmate het christendom begon te groeien begonnen meer en meer keizers dit geloof te
wantrouwen. Christenen werden vaak uitgespuwd door de samenleving en hierdoor begonnen
zij hun geloof in het geheim te beoefenen.
Door de crisis van de 3de eeuw werden mensen meer en meer met armoede en dood
geconfronteerd. Hierdoor werd het christendom aantrekkelijker.
Als je christen was maakte het niet uit of je in deze harde wereld leefde of niet, je zou altijd
beloond worden in de hemel.
In de 3de eeuw na Christus begon het christendom sneller te groeien. Dit leidde tot meer onrust
en het begin van christenvervolging.
43
3.1 Christenvervolging:
In het midden van de derde eeuw brak er een verschrikkelijke epidemie uit in het Romeinse
Rijk. Er werd geschat dat tot 5000 mensen per dag stierven tussen 250 n.C. en 261 n.C.
Voor deze onverklaarbare ramp moest een schuldige gevonden worden, de christenen.
Decius begon de eerste wetten tegen christen te maken. Christenen die weigerden om de
keizer te vereren moesten gevangengenomen worden en gemarteld worden. Slechts weinigen
werden geëxecuteerd.
Opmerking:
De epidemie van Cyptrianus, vernoemd naar de bischop Cyprianus. Was één van de dodelijkste
epidemieën in het Romeinse Rijk. Cyprianus, die bisschop van Carthago was in 249 n.C.,
beschrijft dat de ziekte extreem brutaal te keer ging in zijn stad.
De huidige wetenschap kan niet met zekerheid zeggen over welke ziekte het specifiek ging. De
meest waarschijnlijke theorie is dat het virus is gelinkt aan het Filovirus. In deze groep zit ook
het huidige Ebola virus.
Wist je dat?
Christenen werden in het begin vaak geëxecuteerd (wat normaal was voor ongelovigen).
Het probleem was dat christenen streven om te sterven voor hun geloof. Een christen die sterft
voor zijn geloof wordt een martelaar, deze gaan rechtstreeks naar de hemel.
Hierdoor stopte de Romeinen met het doden van christenen en stapte eerder over op
gevangenschap en marteling.
Valerianus had tijdens zijn regeerperiode financiële problemen. Om dit op te lossen zette hij
de vervolging van christenen verder. Zijn grote doel was vooral om hun bezittingen in beslag
te nemen voor de staat. Doordat deze vervolging vooral economische redenen had, werden
vooral rijkere christenen vervolgd.
44
Vervolging van Diocletianus (303 n.C.)
Deze vervolging kwamen pas op zijn einde met het invoeren van het Edict van Tolerantie (311
n.C.) door keizer Galerius. Dit edict maakte het christendom tot een getolereerde religie.
3.2 De opkomst van christendom onder Constantijn (306 n.C. -337 v.C.)
In 313 v.C. wordt het Edict van Milaan ingevoerd. Dit edict
voert godsdienstvrijheid in het Romeinse Rijk.
Figuur 38
Arianisme
Vaak wordt er geloofd dat het christendom één geloof is met dezelfde regels. Dit was niet zo,
er waren verschillende takken en opvattingen van het christendom.
Eén van de grotere ander opvattingen was het Arianisme. Het Arianisme was een opvatting
van het christelijk geloof die bepaalde dat God (de Vader) boven Jezus (de Zoon) staat. Deze
manier van denken was populair in het Romeinse Rijk en bij barbaarse stammen rondom het
rijk.
45
Arianisme Romeins christendom
God (de Vader) > Jezus (de Zoon) God (de Vader) = Jezus (de Zoon)
Tijdens de Raad van Nicaea (325 n.C.) werd er door de bisschoppen van het Romeinse Rijk
beslist dat de Zoon en de Vader gelijkwaardig zijn. Romeins christendom werd zo de
dominante strekking voor christenen. Arianisme verdween uit het rijk, maar bleef
populair bij de barbaarse stammen rondom het Romeinse Rijk.
In 380 n.C. verklaart keizer Theodosius (379-394 n.C.) het Romeinse christendom als officieel
en enige staatsgodsdienst.
Het christendom verspreidde langzaamaan over het gehele Romeinse Rijk. Doordat er nog
geen sterk kerkelijk bestuur was, was er veel onenigheid over de opvattingen van het geloof.
In vele gebieden begonnen Geestelijken hun eigen vorm van christendom te creëren.
Op het Iberisch Schiereiland was dit niet anders, hier ontstond in de 4de eeuw na Christus het
Priscillianisme. Deze christelijke strekking is vernoemd naar de geestelijke Priscillianus.
Priscillianus verkondigde dat er bij het geloof meer gefocust moest worden op ascese (zeer
vroom leven, meditatie). Priscillianus werd eerst bewonderd voor zijn vrome levenswijze en
toewijding aan het geloof. Priscillianisme werd vooral populair in het noordwesten van
Hispania.
De Romeinen zagen Priscillianisme als ketterij. Priscillianus werd eerst verbannen en later
gearresteerd en geëxecuteerd. Na zijn dood verdwijnt Priscillianisme als een geloofsstrekking.
Priscillianisme had een zeer kortstondig bestaan, maar was wel belangrijk voor de Westerse
wereld. Het was het eerste grootschalige “ketter” geloof in het westen. Daarbij (en nog
belangrijker) was het de eerste keer dat het politiek bestuur ingrijpt op religie.
46
Enkele oefeningen
Onderstaande oefeningen dienen als ondersteuning bij het verwerken van de cursusinhoud.
De modelantwoorden heb ik in onderstaande oefeningen ingevuld.
Inzichtsvragen:
Een Iberiër is een inboorling van het Iberisch Schiereiland. Zij waren de eerste volkeren in de
regio. De meeste Iberische nederzettingen zijn terug te vinden in de zuidoostkant van het
schiereiland.
Een Keltiberiër is een afstammeling van Kelten die verhuisde naar het Iberisch Schiereiland.
Deze hebben een gelijkaardige cultuur als de andere Keltische volkeren in Europa. Hun
nederzettingen zijn terug te vinden in het noordoosten van het schiereiland.
Meerkeuzenvragen:
Welk volk was niet aanwezig op het Iberisch Schiereiland in de 5de eeuw voor Christus?
a) Grieken
b) Iberiërs
c) Romeinen
d) Feniciërs
a) Carthago
b) Cádiz
c) Ampurias
d) Athene
47
Hoofdstuk 2: De Punische oorlogen (264 v.C. – 143 v.C.)
Inzichtsvragen:
De Carthaagse vloot was vernietigd tijdens de eerste Punische oorlog, hierdoor moest
Hannibal de landroute nemen.
Door de Alpen over te steken verraste Hannibal de Romeinen wat hem een voordeel gaf in de
oorlog.
Hannibal kreeg amper hulp van de Carthaagse leiders, hierdoor was zijn leger te klein om de
stad Rome in te nemen.
Meerkeuzenvragen:
a) 508 v.C.
b) 278 v.C.
c) 218 v.C.
d) 48 v.C.
48
Hoofdstuk 3: De Romeinse verovering van het gehele Iberisch Schiereiland.
Inzichtsvragen:
• Er was geen unitaire strategie om het schiereiland te veroveren: vaak gingen generaals
er even vechten en kleine stukjes veroveren om dan terug te keren naar Rome met
kleine winsten;
• De geografie van het gebied is zeer ruw en moeilijk bereikbaar;
• In Iberië was er geen eengemaakte politieke organisatie, dit zorgde ervoor dat het niet
mogelijk was om grote stammen of volkeren in één keer over te nemen.
Deze volkeren in het zuidoosten van het schiereiland waren al iets meer geciviliseerd door
eeuwen van contact met de Grieken, de Feniciërs en de Etrusken.
Meerkeuzenvragen:
a) Hadrianus
b) Scipio
c) Augustus
49
Hoofdstuk 4: Hispania in het hoge Romeinse Rijk
“De gehele bevolking is zuinig, hun drinken is water, ze slapen op de grond, en ze hebben
allemaal lang haar zoals vrouwen, dit haar binden ze rond hun voorhoofd voor ze gaan strijden,
ze leven uitgezonderd van het vlees van geiten, deze dieren offeren ze aan Mars, net zoals
krijgsgevangenen en paarden. Ze offeren ook hecatomben, net zoals de Grieken, beschreven
door Pindar,” Offer honderd van elke soort.
Door deze volkeren te beschrijven als ruwe, strijdlustige barbaren lijkt de overwinning die
Augustus op hen behaalde nog spectaculairder.
Inzichtsvragen:
Het Romeins maken van de lokale aristocratie en priesters is een prioriteit omdat deze
voorbeeldfiguren zijn voor hun volk.
Meerkeuzenvragen:
50
Landbouw was zeer belangrijk in Hispania, welke gewassen werden vooral ontgonnen?
51
Hoofdstuk 5: Hispania in de Romeinse Republiek
Inzichtsvragen:
Waarom is het vreemd dat Hadrianus als Trajanus zijn opvolger wordt
genoemd?
Trajanus was een veroveraar die het rijk uitbreidde tot zijn grootste omvang. Handrianus was
eerder defensief, hij legde de grenzen van het Romeinse Rijk vast en stopte met veroveringen.
Dit verschil tussen visies is opmerkelijk waardoor het vreemd zou zijn dat Trajanus Hadriunus
als opvolger zou kiezen.
Hoe kwam het dat de 2de eeuw n.C. de Romeinse Gouden eeuw werd
genoemd?
De 2de eeuw n.C. was een tijd van enorme stabiliteit in he Romeinse Rijk. Er waren bijna geen
burgeroorlogen en er was een economische bloei.
De regerende Keizers zorgde ook goed voor het rijk en hun onderdanen.
Meerkeuze vragen:
a) Trajanus en Hadrianus
b) Trajanus en Nero
c) Augustus en Hadrianus
d) Nero en Augustus
Welk huidig land ligt nu op het grondgebied van het Romeinse Rijk in de 2 de eeuw
n.C.?
a) Ierland
b) Frankrijk
c) Polen
d) India
Wat waren de noordelijke grenzen van het Romeinse Rijk op he einde van de 2de
eeuw n.C.?
52
Hoofdstuk 6: De crisis van de derde eeuw en de hervormingen van het rijk
Inzichtsvragen:
Het Romeinse Rijk was vervallen in constante burgeroorlogen. Dit kwam doordat het rijk
immens groot was en moeilijk te besturen was. Hierdoor probeerde generaals van over heel
het rijk de macht te grijpen.
Door de Tetrarchie (of vierkeizerregering) in te voeren zou het in verschillende delen bestuurd
worden. Wat het bestuur en macht in de regio houden makkelijker zou maken.
Meerkeuze vragen:
a) Gallaecia
b) Baetica
c) Cartagenensis
d) Provincia
a) Volkeren die militaire dienst doen voor het Romeinse Rijk in ruil voor
gronden binnen het rijk.
b) Vrijgelaten slaven die aan grootschalige handel deden doorheen het rijk.
c) Een groep van senatoren die probeert om de Republiek opnieuw in te voeren.
d) De naam van Romeinse vestigingen die dicht bij de grens van het rijk lagen.
53
Hoofdstuk 7: Het einde van Romeins Hipania
Meerkeuze vragen:
a) De Sueven
b) De Saksen
c) De Vandalen
d) De Franken
e) De Alanen
a) Madrid
b) Barcelona
c) Toledo
d) Granada
54
Hoofdstuk 8: Religie (extra)
Inzichtsvragen:
Meerkeuzevragen:
Arianisme verschild met het Romeins christendom doordat de verhouding tussen de Vader en
de Zoon anders is. Hoe is deze verhouding bij he Arianisme?
De meest brutale christenvervolging speelde zich af onder Diocletianus, in welk jaar was dit?
a) 250 n.C.
b) 288 n.C.
c) 303 n.C.
d) 311 n.C.
Op het Iberisch Schiereiland ontstond er een nieuwe christelijk strekking, deze promootte een
vroom leven. Hoe noemde deze strekking?
a) Protestantisme
b) Priscillianisme
c) Polytheïsme
55
Literatuurlijst
Websites
A&E Television Networks. (2019, augustus 21). ancient-rome. Opgehaald van www.history.com:
https://www.history.com/topics/ancient-rome/ancient-rome
Vicariaat Onderwijs Mechelen - Brussel. (z.d.). geschiedenis (Kort overzicht leerplandoelen). Opgehaald
van www.vikom.be: http://www.vikom.be/dienst-pedagogische-begeleiding/secundair-
onderwijs/vak-en-studiegebieddocumenten/geschiedenis
Boeken
56
Bijlagen
1. Extra afbeeldingen
• Figuur3,5: https://nl.wikipedia.org/wiki/Iberisch_Schiereiland
• Figuur4,5: https://nl.wikipedia.org/wiki/Hispania_(Romeinen)
• Figuur9: https://en.wikipedia.org/wiki/Greek_colonisation
• Figuur10: https://en.wikipedia.org/wiki/Ancient_Carthage
• Figuur11: https://en.wikipedia.org/wiki/First_Punic_War
• Figuur12,13,14,15: https://en.wikipedia.org/wiki/Second_Punic_War
• Figuur16:https://www.khanacademy.org/humanities/world-history/ancient-medieval/roman-
empire/a/roman-republic
• Figuur19,20: http://romeinen.info/jeugd/de-vroege-keizertijd-27-v-chr-tm-235-na-chr/
• Figuur26: https://nl.wikipedia.org/wiki/Trajanus
• Figuur27: https://wikikids.nl/Romeinse_Rijk
• Figuur28: https://nl.wikipedia.org/wiki/Hadrianus
• Friguur30:https://en.wikipedia.org/wiki/Tetrarchy#/media/File:Tetrarchy_map3.jpg:
• Figuur32: https://es.wikipedia.org/wiki/Hispania
• Figuur33:https://en.wikipedia.org/wiki/History_of_the_Roman_Empire#/media/File:Theodosiu
s_I's_empire.png
• Figuur35:https://en.wikipedia.org/wiki/Fall_of_the_Western_Roman_Empire#/media/File:Hisp
ania_418_AD.PNG2.
2. Bronnen Powerpoint
Bibliography
Alvar, J. et al. (eds.): Entre fenicios y visigodos: la historia antigua de la Península Ibérica,
Madrid: La Esfera de los Libros, 2008.
Blázquez Martínez, José María (ed.): Religiones, ritos y creencias funerarias de la Hispania
prerromana, Madrid: Biblioteca Nueva, 2001.
Escribano Paño, Victoria: Haeretici iure damnati: el proceso de Tréveris contra los priscilianistas
(385), Roma: Institutum Patristicum Augustinianum, 1994.
Marcos Sánchez, María del Mar: “La Iglesia y el fin de la Hispania romana”, en Alvar, J. et al.
(eds.): Entre fenicios y visigodos: la historia antigua de la Península Ibérica, Madrid: La Esfera
de los Libros, 2008, pp. 615-633.
57
Sotomayor, M. y Fernández Ubiña, J. (eds.), Historia del cristianismo. El mundo antiguo.
Granada: Trotta, 2003.
58