You are on page 1of 9

Duitsland maakte Russische revolutie mede mogelijk

Van de hand van historicus en uitgever Perry Pierik verscheen recent een lijvige
biografie van de Duitse generaal en nationalistisch politicus Erich Ludendorff
(1865-1937). Op Historiek publiceren we een interessant hoofdstuk uit de biografie,
waarin de Duitse invloed op uit het uitbreken van de Russische Revolutie uitgebreid
aan bod komt. De revolutie was voor de Duitsers uiterst interessant, omdat daarmee
het oostelijke front wegviel.

De Russische revolutie
en het wegvallen van het oostfront
Met de onbeperkte duikbootoorlog trad Erich Ludendorff buiten het terrein van zijn
directe competentie. Dat was het lot van zijn positie in het Oberste Heeresleitung
(het opperbevel van het Duitse keizerlijke leger tijdens de Eerste Wereldoorlog);
hij stond niet langer met de laarzen in het drassige gras van de Mazuren. Hij
voerde meer en meer een papieren oorlog, en het concept dat de marine hem had
voorgelegd was in feite een tweede Schlieffenplan. Wederom stond alles op het spel,
en hing het tijdschema als een zwaard van Damocles boven Duitsland. De uithongering
van Groot-Brittanni� moest sneller gaan dan de eventuele reactie van de Entente en
de VS.

Aanvankelijk waren de Duitse onderzee�rs zeer succesvol geweest en werd er bijna


een miljoen bruto register tonnage tot zinken gebracht. Winston Churchill zei dat
de scheepsroute ten zuiden van Ierland op een scheepsbegraafplaats begon te lijken.
Op een geven moment was er in Engeland nog voor maar zes weken voedsel. Maar de
ommekeer kwam toen de Entente zowel offensieve (het leggen van mijnen) en
defensieve (escorte varen) maatregelen succesvol doorvoerde. De uithongering van
Engeland bleef dan ook achterwege en de verliezen aan Duitse onderzeeboten begon
gevaarlijk op te lopen.
Tot overmaat van ramp voor Duitsland liet de Amerikaanse reactie niet lang op zich
wachten. Op 3 februari 1917 verbraken de VS de diplomatieke betrekkingen met
Duitsland en in april dat jaar traden de VS toe tot de oorlog. Waar menigeen het
OHL voor had gewaarschuwd, was gebeurd. De VS hadden reeds voor toetreding tot de
oorlog een grote affiniteit met Groot-Brittanni� en met Frankrijk en bovendien
hadden de VS veel geld ge�nvesteerd in Londen en Parijs. Daarbij was de Amerikaanse
president Thomas Woodrow Wilson een anglofiel, die de duikboot als een �onmenselijk
wapen� beschouwde. Een voor Ludendorff zorgwekkende versterking van het westfront
voor de Entente begon hierdoor op gang te komen. De misrekening met betrekking tot
de succesvolle zeemijnpolitiek en het konvooivaren werkte zich uit tot een tweede
Marne-drama.

Ondanks zijn vertraagde gelijk moest Theobald von Bethmann Hollweg het veld ruimen.
Op 13 juli 1917 trad hij terug. Ludendorff vond dat deze machtswissel veel te lang
op zich had laten wachten, en meende dat Duitsland wat betreft de politieke leiding
�van de hand in de mond leefde�. Het stoorde hem tevens dat er niet meer mannen van
de daad waren, in tegenstelling tot het officierskorps, dat �grootgebracht was om
te beslissen�. �De politiek is arm aan mannen�, meende hij in zijn memoires. Dat
Bethmann-Hollwegs waarschuwingen achteraf gezien profetisch waren, onttrok zich aan
Ludendorffs blik. George Michaelis werd de nieuwe kanselier.

De Amerikaanse versterkingen waren van groot belang, want ook het jaar 1917 was een
grote slijtageslag geworden. We kunnen wel concluderen dat de tactiek van Von
Hindenburg en Ludendorff om het westfront te verkorten via de al even genoemde
�Alberich-Beweging�, waarbij men tussen Vimy en Crouy langs hemelsbreed 100
kilometer front terugviel op de Siegfriedstellung (maart 1917), zich uitbetaalde.
Ook was er hard gewerkt aan nieuwe tactische voorschriften, waaraan Oberst Bauer,
Hauptmann Geyer en generaal Fritz von Below hadden meegewerkt en die waren
vastgelegd in de handleiding �Die Abwehrschlacht�. Daarnaast hanteerde Ludendorff
in zijn eigen directe bereik ook nog allerhande andere tactische voorschriften,
waardoor de verdedigingskracht van de Duitse infanterie optimaal werd benut. De
Entente boekte hier en daar wat successen, maar nergens vond een strategische
doorbraak plaats, hoe grootschalig en goed voorbereid men ook te werk ging. De
Franse verliezen onder generaal Nivelle in april 1917 tussen Reims en Soissons,
waren zo bloedig dat het tot muiterij in het Franse leger kwam. Vooral
verlofgangers toonden weinig animo om terug te keren naar het front. Men zong de
Internationale en zwaaide met rode vlaggen. Een nieuwe tijdsgeest diende zich aan.
Philippe P�tain, de held van Verdun, werd ijlings in stelling gebracht om het
moreel te redden. Ook werden de vliegende standgerechten in het leven geroepen en
werden 432 doodvonnissen uitgesproken, waarvan er 55 werden uitgevoerd om het tij
te keren. Bij Arras (maart-april 1917), Messines (eind mei 1917) en bij Ieperen
(juli-november 1917) gingen de Britten driemaal in het offensief. Overal werden
kleinere deelsuccessen behaald, zoals de verovering van de heuvels van Vimy,
gevolgd door een beperkt succes bij Cambrai in november van dat jaar. Een
strategische doorbraak, bijvoorbeeld naar de belangrijke havens van Zeebrugge en
Oostende, bleef uit, ondanks nieuwe aanvalsmethoden, ondergrondse gangen bij
Messines en tanks bij Soissons en Cambrai.

Bij Cambrai had het erom gespannen. Het was om 08.00 uur �s ochtends vroeg dat
Ludendorff op de hoogte werd gesteld van de tankdoorbraak. Koortsachtig werden
versterkingen bijeen geschraapt. Uit het achterland werden min of meer uitgeruste
infanteriedivisies spoorslags naar het front gedirigeerd. Het was een race tegen de
klok. De troepen kwamen per trein en het geheel nam drie dagen in beslag. Er was
een gebrek aan vrachtwagens om verdere logistieke steun te verlenen. De eenheden
van Kronprinz Rupprecht, die op de noordflank van Cambrai opereerden, werd om steun
verzocht. Op 23 november was alles gedaan wat mogelijk was. �Meer kon ik ook niet
doen�, noteerde Ludendorff, �het noodlot besliste nu�. Ludendorff was,
terugkijkend, openhartig over de Britse kansen bij Cambrai. Had de vijand de
situatie en het momentum benut, dan had men het front niet meer kunnen sluiten. De
aanval stagneerde uiteindelijk rond de plaats Bourlon, na vijf dagen van zware
gevechten. De Britten verloren 45.000 manschappen, de Duitsers 41.000 en 9000 man
krijgsgevangenen. Daarnaast waren 165 Duitse artilleriestukken in Britse handen
gevallen. Het Duitse westfront hield uiteindelijk stand.

Zeer bloedig waren ook de ontwikkelingen aan het Italiaanse front. Hier sloeg de
balans wat door voor de Centralen, dankzij een succesvol Oostenrijk-Hongaars
offensief met Duitse hulp van het 14de leger rond Tolmein, waarbij bij Caponette in
oktober en november 1917 grote Italiaanse eenheden klem kwamen te zitten, omdat het
opperbevel te laat terugtrok. De operaties waren onder moeilijke omstandigheden
begonnen. De bergwegen waren dermate smal dat, in tegenstelling tot de normale
procedures, eerst de artillerie naar voren moest en de strijd moest beginnen,
waarna de infanterie zou volgen. Dit was tegen alle regels, en bij voortvarend
optreden van de Italianen zou dit een groot risico betekenen. Het pakte echter
anders uit. De Italiaanse stellingen werden bestookt met brisantgranaten en met
gasgranaten, waarna de infanterie aantrad en snel terreinwinst boekte. Het gehele
Italiaanse front tussen � van noord naar zuid � Flitsch, Karfeity, Tolmein, Canale
(Isonzo-front) kwam te wankelen. De bevelvoerende Italiaanse generaal Cardona was
een man van de oude stempel, en leefde meer in de napoleontische tijd dan in de
twintigste eeuw. Het korte felle bombardement en het snelle oprukken daarna
overvielen hem. Ook leed het Italiaanse leger onder munitiegebrek en was het
gevechtsmoreel in de loop der jaren steeds verder gedaald. Toen het sein tot de
terugtocht eindelijk gegeven werd, waren de Italiaanse verliezen reeds opgelopen
tot meer dan 300.000 manschappen aan gesneuvelden, gewonden en gevangenen. Maar ook
hier bleek een definitieve verzilvering van het krijgsresultaat moeilijk. Onder de
haastig aangestelde nieuwe bevelhebber Armando Diaz, klampten de Italianen zich
vast aan hun verdedigingslinie rond de Piave en sloegen de achtereenvolgende
aanvallen af. Ludendorff meende dat bij scherpere achtervolging de resultaten nog
succesvoller hadden kunnen zijn, maar concludeerde toch dat dit de �gelukkiger
dagen� waren. Het Italiaanse leger was �grondig verslagen�, meende hij en de
operaties hadden gebracht wat men er redelijkerwijs �van verwachten kon�. Rome
kondigde een parlementair onderzoek af naar de nederlaag. Maar al deze successen
ten spijt betekende ook deze Isonzoslag (er waren er twaalf!) geen definitieve
doorbraak.

De Oberste Heeresleitung bij het Schloss Wilhelmsh�he (november 1918)


De Oberste Heeresleitung bij het Schloss Wilhelmsh�he (november 1918)
Nieuws uit het oosten
Deze laatste operaties vonden reeds plaats nadat zich in Rusland grote
revolutionaire omwentelingen hadden voorgedaan. Want ondanks alle enorme veldslagen
in het westen en aan andere fronten, lag het werkelijke nieuws van 1917 in het
oosten, wat ook grote uitwerking zou hebben op de oorlogsinspanningen van het
voorjaar 1918. Na het Brusilov-offensief van 1916 en de ineenstorting van Roemeni�
had het front zich in 1917, het wanhoopsoffensief van Kerenski uit juli 1917 even
daargelaten, min of meer gestabiliseerd, verlopende van de Baltische gebieden langs
de rivier de D�na, langs Riga, Friedrichstadt, Jakob-stadt, D�naburg langs het
Naroc-meer, via Baranowitschi langs Pinks (Pripjatmoerassen), via Kowel en de
omgeving van Tarnopol en de rivier de Sereth richting de Karpaten, om bij Galatz in
de Zwarte Zee uit te monden.

Ondanks relatieve rust aan het oostfront diende zich de Russische Revolutie aan.
Dit bracht een enorme omwenteling teweeg. De reactie in het Oberste Heeresleitung
van Erich Ludendorff, de rechterhand van Von Hindenburg, was heel interessant. In
zijn oorlogsherinneringen meende hij:

�Hoe vaak had ik al niet op de revolutie gehoopt [�] maar het was altijd een
luchtkasteel gebleken. Nu het daar was kwam het toch als een verrassing�.

Hij vervolgde dat deze ontwikkeling �een pak van zijn hart was� om vervolgens de
komende schaduwzijde te benadrukken:

�Dat zij later onze kracht zou ondermijnen, kon ik toen nog niet overzien�.

Ludendorff toonde zich dus verrast, maar liet anderzijds ook doorschemeren dat er
blijkbaar hoop op was geweest. Opvallend was verder dat Ludendorff zich direct met
de schuldvraag bezighield: die legde hij zonder omhaal bij de Entente. Zijn
argumentatie daarvoor was weinig steekhoudend: �Welke redenen zij hiervoor hadden
was mij niet duidelijk�.

Ludendorffs hoop op de revolutie en verwijten aan de Entente kwamen voort uit een
�slecht geweten�. De naam van Lenin valt in de oorlogsmemoires van Ludendorff
slechts eenmaal. Dit staat haaks op de revolutioneringsinspanningen die Duitsland
pleegde met betrekking tot Rusland, plannen die door een historicus zijn getypeerd
als even boosaardig als geniaal en met enorme gevolgen. Ludendorffs �hoop� op
revolutie werd namelijk met daden ondersteund en was dus veel meer dan een
�luchtkasteel�. Aangezien Duitsland zich geconfronteerd zag met een enorme
overmacht in de Eerste Wereldoorlog, koos men meermaals voor zeer onorthodoxe
aanpak van zaken. Het meest in het oog springend waren natuurlijk de onbeperkte
duikbootoorlog en de gasoorlog. Maar men schrok ook niet terug voor het betere
�stookwerk� in niet-welgevallige regimes. Zoals Frankrijk na 1918 het Rheinland van
Duitsland probeerde af te peuteren, koloni�n verloren gingen en men zelfs Beieren
van het Rijk probeerde af te scheiden, zo volgde ook het keizerlijke Duitsland
dergelijke geopolitieke sluipwegen.

De lange arm van Berlijn dook buiten Rusland ook op in de Kaukasus, Ierland, in
Mexico (Zimmermann-telegram), het Midden-Oosten, en later op de Krim.
Oorlogsvoering en irredentisme middels revolutionering, zou een studie op zich
waard zijn, maar we moeten ons hier beperken tot Rusland.

Een sleutelrol in de Duitse connectie met de Russische Revolutie speelde de


mysterieuze Israil Lasarewitsch Helphand (Gelfand), beter bekend als Alexander
Parvus, een in 1867 geboren jood uit het getto van Minsk.

Parvus had revolutionaire idealen en begreep dat Duitsland en de revolutionairen


het gemeenschappelijke belang hadden het tsarenrijk ten val te brengen. In Turkije
meldde Helphand zich bij de Duitse ambassadeur Konrad Freiherrvon Wangenheim, die
Parvus dermate serieus nam dat hij op het Duitse ministerie van Buitenlandse Zaken
Gottlieb von Jagow aanraadde Parvus te ontvangen. Op 9 maart 1915, dus twee jaar
voor de revolutie, lag het draaiboek tot deze revolutie reeds op de burelen van het
Duitse ministerie.

Via Parvus was de kring rond de in Zwitserland verblijvende Lenin in beeld gekomen.
Leon Trotski, destijds Lenins medestrijder, meende over Parvus:

�Een geweldige figuur [�] hij beheerste het marxistische jargon volledig [�] hij
had een wijde blik�.

Volgens Trotski was het �astronomische einddoel van het proletariaat aanzienlijk
dichterbij gekomen�. Parvus zelf had de Russisch-Japanse oorlog, die ongelukkig was
verlopen voor Rusland, gezien als het glorende morgenrood van de komende revolutie.
Na deze oorlog, meende Parvus, zou het Russische proletariaat de �avant-garde� van
de revolutie worden. Het jaar 1905 bracht grote onrusten, maar het tsarenregime
bleef nog in het zadel. Met de Eerste Wereldoorlog leek de tijd rijp.

De voorbereiding tot revolutie werd geleid vanuit Denemarken, Kopenhagen, van waar
uit Parvus � onder de dekmantel van economische activiteiten � begon aan het
opbouwen van een revolutionair netwerk in Rusland. Via het neutrale Denemarken
werden contacten onderhouden met Duitsland dat hem via de diplomatieke post geld en
goederen leverde om zijn doel te bereiken. Volgens Gerhard Schiesser en Jochen
Trauptmann, die de Duitse financiering van de Oktoberrevolutie onderzochten, had
Parvus een onstilbare geldhonger.

Via Scandinavi� vonden geld en goederen door middel van smokkel hun toegang tot
Rusland. In feite omzeilde Duitsland hiermee het exportverbod naar Rusland, maar de
geheime operaties heiligden de middelen. De smokkelroute leverde geld op vanwege
toenemende schaarste in Rusland, en stelde Parvus in staat niet alleen wapens en
springstoffen, maar ook personen het land in te krijgen. Een visbedrijf en een
rederij leverden hem ook toegang tot Rusland. De Deense autoriteiten stelde hij
tevreden door zijn handels- en politieke contacten te benutten om voor extra
kolenvoorziening te zorgen, hetgeen welkom was, omdat ook Denemarken leed onder de
Britse hongerblokkade. Parvus combineerde zijn diplomatieke talenten met
handelsgeest en revolutionair elan.

Hoever de Duitse betrokkenheid bij de revolutionering van Rusland ging, is nog


altijd enigszins versluierd gebleven. Feit is dat Duitse documenten onomstotelijk
aantonen dat er Duits geld via Parvus naar Rusland vloeide om de revolutie te
bewerkstelligen. In een brief van 23 januari 1916 van de Duitse ambassadeur in
Denemarken, Graf Ulrich von Brockdorff-Rantzau, aan kanselier Von Bethmann-Hollweg,
werd melding gemaakt van de schenking van een miljoen roebel. Letterlijk stond er
te lezen:

Kopenhagen, 23 januari 1916 � geheim!


[�]
dr. Helphand is na drie weken oponthoud in Zweden waar hij contact had met
Russische revolutionairen in Stockholm, naar Kopenhagen teruggekeerd en deelt mij
het volgende mee. De hem ter beschikking gestelde som van 1 miljoen roebel is
direct doorgezonden en reeds in St.Petersburg aangekomen.[�] Bij de organisaties
staat het besluit om tot revolutionaire acties te komen onveranderd vast.

Een dergelijke koers sloot aan bij de bandbreedte waarop Von Hindenburg en
Ludendorff hun �dictatuur� vestigden. In zijn oorlogsmemoires staat Ludendorff
uitgebreid stil bij de �geestelijke wapens� in de oorlog, hetgeen vrij opmerkelijk
is voor een militair.

Zijn analyse van Duitsland riep het beeld op van een wat na�eve natie die zich �
sinds Bismarck � ten aanzien van buitenlandse politiek vooral beperkte tot het
handhaven van de vrede. De vijanden van Duitsland zouden hier gebruik van hebben
gemaakt en de propagandaslag met Duitsland ruimschoots gewonnen hebben. Duitsland
onderschatte de �tegen hen werkende krachten�, en als antwoord moest het begrip
�macht� in de politiek weer centraal komen te staan. Er moest een einde komen aan
wat hij noemde: het �onzekere en zwalkende beleid� van Duitsland. In militaire
termen stelde hij dat ook een verdedigingsoorlog slechts �door een aanval te winnen
was�. De ontwikkeling van een �nationaal bewustzijn� was daarom van groot belang.
Door politieke termen als �zelfbeschikkingsrecht� te introduceren en te mobiliseren
was, volgens Ludendorff, de Entente erin geslaagd grote problemen te veroorzaken,
waaronder vooral het Habsburgse Rijk leed. En zoals de Britten China met opium
hadden �ge�nfecteerd�, zo werd Duitsland �belasterd� met begrippen als
oorlogsschuld, de legenden over de Belgische �franc-tireurs� (vrijschutters), een
vermeend gebrek aan moraliteit en andere zaken die Ludendorff afdeed als een
�L�genfeldzug�.

Om de idee�noorlog te winnen, ging het OHL ver. In 1916 probeerde het OHL de pers
onder centraal gezag te krijgen. De media beschouwden Ludendorff als een
belangrijke ondersteuning voor de volksmoraal. De Duitse pers was naar zijn mening,
net als de politiek, te na�ef geweest, gericht op vrede in plaats van vrede door
overwinning. De werkelijke �meesters van propaganda� waren in zijn ogen de Britten,
waarbij hij vooral Lord Beaverbrook roemde. Bethmann-Hollweg remde aanvankelijk het
streven tot restrictie en censuur, maar na diens vertrek schoof de militaire
dominantie ook die kant op.
Waar de Centralen �leden� onder de politieke kracht van het
�zelfbeschikkingsrecht�, zo werkte in Rusland het begrip bolsjewisme. Lenin en zijn
aanhangers hadden zich tussen maart 1917 en november 1917 omhooggewerkt in de
macht. Na de grote onlusten van 8 maart 1917 was een provisorische Doema-regering
opgericht en op 16 maart had tsaar Nicolaas II troonsafstand gedaan. Precies een
maand later was Lenin vanuit Zwitserland in Rusland gearriveerd en probeerden de
Raden de macht te grijpen. In juli spitste het zich toe en moest Lenin korte tijd
uitwijken naar Finland, om uiteindelijk in de nacht van 6 op 7 november toe te
slaan en op 9 november de wapenstilstand af te kondigen. De revolutionering van
Rusland werd direct beloond met het zwijgen van de kanonnen.

Uit deze periode bestaat een interessant telegram, gedateerd 29 september 1917.
Hierin werd vermeld dat de jongste gebeurtenissen in Rusland slechts daarom zo
succesvol waren verlopen, omdat �de bolsjewistische regering onze voortdurende
ondersteuning genoot�. Hierbij doelde hij zeker ook op de verovering van de stad
Riga. Stafofficier Otto Schmidt, verbonden aan het 8ste Duitse leger, was erbij
toen men de stad introk.

�Een stralende herfstdag, en gejuich van bevrijde Duitsers (Volksdeutschen). Het


soldatenleven was alleen door dit ogenblik al waard geleefd te worden�.

In oktober 1917 bedankte Ludendorff in een telegram Buitenlandse Zaken voor hun
hulp aan de frontpropaganda van Oberost, en vooral voor de �ondermijnende
activiteiten�. In dit telegram loofde Ludendorff ook de geldmiddelen die de
revolutionairen ter beschikking waren gesteld, en tevens stelde hij dat hij de �n
Finland zijnde revolutionaire krachten altijd had ondersteund. Nu had Buitenlandse
Zaken zeker een hoofdrol vervuld in het doorlaten van de trein van Lenin en zijn
kameraden naar Rusland, maar het waren het OHL en Ludendorff persoonlijk geweest
die hiertoe toestemming hadden gegeven. Ook de politiek, door middel van Parvus�
contacten met Friedrich Ebert, heeft een rol gespeeld. Hiertoe had Parvus zijn
invloed aangewend, na mislukte pogingen van Zwitserse socialisten om een �transit�
voor Lenin te regelen. Deze pogingen waren gestrand, omdat veel politici in Bern de
zaak te brisant vonden met het oog op de Zwitserse neutraliteit. Via de secretaris
van de Socialistische Partij, Fritz Platten, werd uiteindelijk de hulp van Parvus
ingeroepen. �Kameraad olifant�, zoals Karl Kautsky de corpulente reus gekscherend
noemde, deinsde nergens voor terug. Met de vanzelfsprekendheid dat alles te regelen
en te koop was � wat hem ook menige vijandschap opleverde in linkse kringen
(Boecharin moest niks van hem weten, en noemde hem �duivels�) � baande hij zich een
weg. Via de Duitse Oost-Europa-experts Wilhelm von Mirbach-Harff en Maltzan wist
Parvus door te dringen tot de burelen van de politiek (Matthias Erzberger), om
vervolgens contact te leggen met het OHL. Volgens de historicus Wheeler-Bennett lag
�het veto bij Von Hindenburg en Ludendorff�, maar Parvus slaagde erin hen ervan te
overtuigen dat Lenin de man was om Rusland uit de oorlog te krijgen. Hij zou korte
metten maken met idealisten als Kerenski, die �meel in hun mond hadden�.

Hoezeer Ludendorff zich bewust was van de �explosieve lading� van �zijn�
revolutionairen bleek uit het feit dat hij persoonlijk het bevel gaf dat de
revolutionairen zich slechts in een geblindeerde en bewaakte trein door Duitsland
mochten verplaatsen, zonder te stoppen. Ludendorff was als de dood dat het
bolsjewistische virus zou ontsnappen. Zekerheidshalve voegde hij er nog aan toe dat
de inzittenden in de trein �niet uitgesproken anti-Duits mochten zijn�.

Journalist Maximilian Harden heeft de treingeschiedenis later aangeduid als een


�grote grap van de geschiedenis�, gebaseerd op wederzijds onbegrip van twee
partijen, die meenden de ander te kunnen gebruiken. Om in de woorden van Trotski te
blijven:

�Ludendorff dacht: via Lenin breng ik de patriotten ten val en daarna reken ik af
met de bolsjewieken. Lenin dacht: ik rijd in Ludendorffs trein door Duitsland en
zal hem later betaald zetten�.

Ludendorffs biograaf Manfred Nebelin meent dat Ludendorff vrijuit gaat voor de
historische gevolgen, omdat hij Lenin niet persoonlijk kende en simpelweg de
uitkomst niet had kunnen voorzien. Deze gemakzuchtige conclusie, bijna gebracht als
een achteloze mededeling door een gerespecteerd biograaf als Nebelin, laat zien dat
de historische verwevenheid en verantwoordelijkheid van het OHL met betrekking tot
de Russische Revolutie, nog altijd niet tot het DNA van de geschiedenis en de
historiografie is doorgedrongen. Nebelin laat zich hier door Ludendorff zand in de
ogen strooien en had Ludendorffs nadrukkelijke, maar zwak onderbouwde
schuldafschuiving op de Entente in diens memoires, als een vingerwijzing moeten
zien. In praktijk waren het juist de Entente-machten die de doorreis van Lenin
probeerden te voorkomen. Dit gebeurde onder andere via de �Secret Intelligence
Service� van de Britse ambassade in Stockholm (de reis liep via Zweden) i.c. majoor
Stephen Alley. Toen men Lenin in Zweden niet kon stoppen, wendde Alley zijn invloed
aan om Lenin aan de Russische grens bij Tornea tegen te houden.

De locomotief die de treinwagon trok waarmee Lenin terugkeerde naar Rusland - cc


De locomotief die de treinwagon trok waarmee Lenin terugkeerde naar Rusland � cc
Het rookgordijn waar men niet doorheen lijkt te kunnen kijken, kent zijn oorsprong
in de communistische mystificatie van de treinreis. Achteraf hebben Lenin en de
communistische propaganda de rol van de medestanders � het OHL en Parvus �
gemarginaliseerd. Men was als de dood de eer van de revolutie te moeten delen met
het keizerlijk-burgerlijke Duitsland en de parvenu Parvus. Dat zou ook ideologisch
moeilijk te verkopen zijn. Lenin zelf was bang voor zijn imago en wilde per se niet
dat Duitsland de reis zou betalen. Het geld liep via Parvus, en de Poolse communist
en minister van Buitenlandse Zaken Radek Sikorski kocht de kaartjes. Dat Parvus
geld aanpakte van Duitsland deerde Lenin in zoverre, dat hij reeds tijdens de reis
afstand nam van zijn gulle gever. Maar dat die relatie er was, bewees ook een
bericht uit de Berlijnse burelen, van 17 april:

�Lenins aankomst in Rusland is gelukt. Hij werkt volledig naar wens�.

De vraag of Ludendorff Lenin persoonlijk kende of niet, is in feite irrelevant;


Parvus was bekend en het doel van de missie ook: de revolutionering van Rusland.
Ludendorffs directe betrokkenheid werd ook bevestigd door de Russische historicus
A. Ivanov die stelde dat de eerste Duitse officieren die de trein op het station
van Gottmadingen ontvingen, luitenant Von Buhring en kapitein Von Planetz, beiden
persoonlijk door Ludendorff ge�nstrueerd waren. Von Buhring sprak vloeiend
Russisch. Ook zou het OHL lang onderhandeld hebben met Lenin over de treinreis, dit
mede vanwege de vele voorwaarden die beide partijen stelden. Deze onderhandelingen
werden van Duitse zijde gevoerd door Georges Sklarz die, volgens de historicus
Goodspeed, weer onder Ludendorff diende.

De omgang met de beruchte treinreis van Lenin naar Rusland blijft gecompliceerd.
Het is typerend dat in de recente �evenknie�-biografie van Wolfram Pyta over
Ludendorffs collega Von Hindenburg, de naam Lenin in het geheel niet voorkomt. De
naam Parvus ontbreekt zowel in Nebelin als bij Pyta. Ludendorff-biograaf Franz
Uhle-Wettler beperkte zich tot de mededeling dat �Duitslands steun voor Lenin
vruchtbaar was�. Wolfgang Venohr, die zich bezighield met het ontrafelen van
legendes rond Ludendorff, noemt net als Pyta, Lenin niet, en ook bij andere
historici van zowel recenter als ouder werk, zoals Wolfgang Ruge, William J. Astore
en Dennis E. Showalter, Schultze-Pfaelzer, Martin L�ders e.a. speelt de treinreis
van Lenin en de betrokkenheid van het OHL geen of een te bescheiden rol. In
naslagwerken zoals de Enzyklop�die Erster Weltkrieg onder redactie van Gerhard
Hirschfeld, Gerd Krumeich en Irina Renz, wordt Parvus niet genoemd en de Duitse
betrokkenheid bij de revolutionering in ��n zin afgehandeld. Niet voor niets
typeerde de historicus Werner Hahlweg de geschiedenis van de Duitse invloed op de
revolutionering van Rusland als de �samenzwering van het zwijgen�.

Miskend of niet, het schimmenspel van het OHL en de geheime diensten, lopende via
afdeling IIIb van de Duitse generale staf in samenwerking met Buitenlandse Zaken,
maakte deel uit van de Russische Revolutie. Deze politiek ging verder dan louter
steun aan Lenin en de bolsjewieken. Ook direct langs de frontlijn werd de inmenging
in de Russische politiek actief ondersteund met psychologische oorlogsvoering. Er
waren speciale Russisch sprekende agenten aan het front, die via pamfletten, in het
Russisch opgestelde kranten en via mond-tot-mondberichtgeving, de groeiende twijfel
bij de Russische soldaten over de politiek in het achterland aanwakkerden. Dit was
succesvol. Duitse eenheden meldden aan het opperbevel dat de tsaristische troepen
desintegreerden en niet onwelwillend stonden tegenover informatie die zij van
Duitse zijde kregen. In het niemandsland tussen de fronten ontspande de situatie
zienderogen. Ook andere linkse revolutionairen werden gesteund en men schroomde
evenmin om nationalisten in Oekra�ne te steunen, waar van oudsher veel animositeit
richting Rusland was. Overigens stond deze verdeel en heerspolitiek niet haaks op
de bolsjewistische revolutioneringsplannen van Parvus. Hij had in zijn in 1915 aan
het ministerie van Buitenlandse Zaken gezonden strijdplan voor de revolutionering
van Rusland al op het nut van de �nationalistische kaart� gewezen. Bij de
bolsjewieken was sowieso ieder middel geheiligd, zoals de wereld spoedig via de
Holodomor (Oekra�ense Hongersnood) en via de goelags (politieke gevangen) te weten
zou komen.

De langdurige Duitse inmenging in de Russische politiek kon niet verhullen dat er


ook een dieper liggende oorzaak achter de Russische revolutie schuilging. In feite
lag er een maatschappelijke revolutie aan ten grondslag. De oude autoritaire orde
van tsaar en adel, die uitgingen van autocratie, orthodoxie en patriottisme, was al
lange tijd over haar hoogtepunt heen. In feite waren er vier partijen die elk op
hun manier ontevreden waren. Er was de adel die door de revolutie van 1905 en de
verloren oorlog tegen Japan (1904-1905) een deuk in het imago had opgelopen. Naast
de tsaar en de adel was er het burgerlijk-kapitalistische Rusland dat weliswaar in
percentage klein was (ongeveer 0,5%), maar in invloed groeiende. Tot dan toe had
men zich braaf achter de adel opgesteld, maar nu deze meer en meer degenereerde, en
de economie sinds 1908 een enorme opgang doormaakte, werd dit �tweede echelon�
ongeduldiger en veeleisender. Door de opgang van de economie was er ook een
proletariaat ontstaan in de steden, de revolutionaire achterban waar Lenin op
hoopte. Deze arbeiders leefden in armoede en waren ontvankelijk voor hervormingen.
Ook de boeren konden zich steeds minder vinden in het tsaristische regime. De boer
was, ondanks zijn ellendige omstandigheden, altijd overtuigd geweest van �de
rechtvaardige tsaar�. Maar de hartstochtelijk gewenste landhervormingen bleven uit.
De tsaar hield, omringd met ontevredenen, te lang vast aan zijn meest vertrouwde
machtsbasis: de adel die de landbouwgrond bezat. Naast al deze problemen speelde
ook de snelle urbanisatie een rol. Daarbij waren er in en om de steden vele
duizenden militairen op de been, hetgeen altijd ook een intern veiligheidsrisico
opleverde. Tot slot natuurlijk was er de algemene malaise van de oorlog, waar de
tsaar persoonlijk steeds dieper in verzeild was geraakt. De revolutie was het
resultaat.

Op de revolutie volgden de onderhandelingen met Duitsland. Lenins decreet voor de


vrede resulteerde in overleg te Brest-Litovsk tussen Berlijn en de raden-
communisten. Vanaf november 1917 werd er stevig onderhandeld, waarbij Lenin,
Trotski en Boecharin aarzelden over de te volgen koers. Het was duidelijk dat
Duitsland territoriale wensen had, en dat de nieuwbakken Sovjet-Unie daar weinig
tegenin kon brengen. Anderzijds probeerde men tijd te rekken, omdat men ieder
moment de communistische revolutie in Europa verwachtte. Karl Liebknecht,
leidinggevende figuur van de Sozialdemokratische Partei Deutschlands, had ooit
gesproken over een �klassenoorlog tegen de oorlog�.

Wanneer was het moment daar? Er ontstond hierdoor een schemergebied tussen oorlog
en vrede, dat uiteindelijk leidde tot onafhankelijkheid van Oekra�ne en de Duitse
invloed in het Baltische gebied. Ook Polen ging voor Rusland verloren. Het zou de
opmaat worden voor de Russische Burgeroorlog en de Pools-Russische oorlog. Op 3
maart 1918 werd de Vrede van Brest-Litowsk gesloten. De Sovjets tekenden
schoorvoetend. De vrede had bijna een breuk veroorzaakt bij de bolsjewisten tussen
de doctrinaire heethoofden Boecharin en Trotski enerzijds en de meer voorzichtige
Stalin en Zinovjev anderzijds, die op Lenin steunden.

De dramatische veranderingen aan het oostfront, en eigenlijk ook het wegvallen van
de tweefrontenoorlog, brachten een nieuwe situatie voort, waarin het OHL nieuwe
kansen zag. Tegenover de perschef van het Oostenrijks-Hongaarse leger, Glaise von
Horstenau, bekende Ludendorff dat, als hij geweten had dat Rusland als gevolg van
de revolutie ineen zou storten, hij de onbeperkte duikbootoorlog zou hebben
opgeschoven. Deze opmerking laat zien dat de invloed van de revolutionering van
Rusland nog grotere uitwerking had kunnen hebben dan het al had. Maar hoe groot was
nu de invloed van het wegvallen van het oostfront? Die vraag is gemakkelijker
gesteld dan beantwoord. Op het eerste gezicht waren er natuurlijk enorme
winstpunten: de vijand in het oosten van Duitsland was uitgeschakeld en men kon
zich nu richten op het westfront. Dit zou Ludendorff nieuwe offensieve
mogelijkheden bieden. Het offensief kunnen opereren leverde ook een groot
psychologisch voordeel op voor de Duitse soldaat die eindelijk weer het Duitse
overwicht voelde. Ludendorff zelf was vol van de nieuwe mogelijkheden. Zou om vijf
minuten voor twaalf toch nog de redding komen aan het front?

Het is onbetwistbaar dat het vrijkomen van krachten uit het oosten, de Duitse
militaire leiding nieuwe offensieve mogelijkheden gaf. Maar er waren ook, ondanks
dit, blijvende grote structurele problemen, die niet konden worden opgevangen door
de vrijgekomen divisies van het oostfront.

Duitsland bleef, ondanks het wegvallen van het oostfront, een ingesloten
mogendheid. De nieuwe chaos die in het oosten was ontstaan, bleef voor blijvende
instabiliteit zorgen en economische hulp was voor Duitsland uit het oosten niet
denkbaar. Kortom, de geopolitieke werkelijkheid van het keizerrijk veranderde
opmerkelijk weinig, ondanks het wereldschokkende gebeuren van de Russische
Revolutie.

Daarbij werd Duitsland in het westen geconfronteerd met de komst van de Amerikanen.
Het resultaat was dat Duitsland opnieuw in een militair dwangscenario kwam vast te
zitten. De nieuwe beslissing moest vallen v��r het gros van de Amerikaanse troepen
gevechtsbereid aan het front lag. Dit hield in dat er opnieuw met het zwaard van
Damocles boven zich geopereerd moest worden, wat voortdurend het lot van Duitsland
in de oorlog leek te zijn. Men had simpelweg te veel vijanden en te weinig
middelen.

Tot slot was er een aantal militair-technische problemen die gigantisch waren. Het
OHL zou het leeuwendeel van het Duitse oostleger westwaarts moeten brengen en dit
was een enorme logistieke operatie, bijna vergelijkbaar met de augustus 1914-dagen.
Daarbij moest er, ook onder grote tijdsdruk, een nieuw aanvalsplan gemaakt worden,
hetgeen niet eenvoudig was na lange periode van verdediging. Dit moest niet alleen
aan de tekentafel kloppen, maar ook in het veld, zodat Ludendorff spoedig van de
ene legergroep naar de andere reisde om met de generaals ter plekke de situatie in
ogenschouw te nemen. Een extra ingewikkeld punt was dat niet alle Duitse generaals
het erover eens waren dat de strijd aan het westfront de voorrang verdiende.
Sommigen meenden dat er een belangrijke strategische overwinning te behalen viel
tegen de Italianen. Ludendorff zag deze kansen ook, maar neigde meer naar het
westfront, dat zonder meer het hoofdfront was. Daarbij zouden hier de Amerikanen
actief worden.

Binnen de optie westfront bestonden er ook weer verschillende kampen. De een meende
dat men bovenal de uitgeputte Franse troepen moest aanpakken, de ander zette in op
de Britten. Weer een andere visie was de troepen precies op de scheidslijn Brits-
Frans aan te vallen. Sommigen bepleitten een beperkte operatie, bijvoorbeeld
wederom bij Verdun, andere generaals meenden dat er over een breed front moest
worden aangevallen, waarbij de vraag rees of het dan een aanval moest worden of een
serie �hamerslagen� die de vijand zou uitputten.

Ook had Ludendorff, ondanks de �Diktatur�, te maken met de politiek, en was hij
niet helemaal tevreden met de nieuwe 74 jaar oude compromis-kanselier, Graf Georg
von Hertling die hij niet als �oorlogskanselier� bestempelde. Met deze typering
maakte Ludendorff duidelijk dat de oorlog wat hem betrof blijkbaar nog niet �totaal
genoeg� gevoerd werd. Hij beleefde zijn optreden als een �schipperen tussen Scylla
en Charybdis�.
De historicus Venohr opperde in zijn biografie de vraag of Ludendorff er wellicht
aan gedacht had zelf het politieke roer over te nemen. Er waren zeker kringen die
dit standpunt ondersteunden. Waarschijnlijk zag Ludendorff wel in dat zijn
politieke ervaring te klein was, dat hij al met handen en voeten gebonden was aan
de ontwikkelingen in het veld en aan de militaire operatietafels, en dit een
revolutionaire sprong te ver was. Zijn politieke optreden zou wachten tot na de
ineenstorting van het Duitse keizerrijk, toen hij tijdens de Kapp-Putsch en later
met Hitler in 1923 in M�nchen, een greep naar de macht deed.

~ Perry Pierik, historiek.net

You might also like