You are on page 1of 42

Wiebe Braam

De geneeskracht van propolis


bij o.a. acne, eczeem, hooikoorts, darm- en reumatische ziekten
met medewerking van Piet van der Harst, imker

La Rivière & Voorhoeve, Kampen

CIP-GEGEVENS KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK, DEN HAAG


Braam, Wiebe
De geneeskracht van propolis: bij o.a. acné, eczeem, hooikoorts, darm- en reumatische ziekten.

ISBN 90-6084-751-2
Inhoud
Voorwoord ...............................................................................................................................................3

1. Inleiding ...............................................................................................................................................4

2. Waarom hebben bijen propolis nodig?.................................................................................................4

3. Hoe maken bijen propolis?...................................................................................................................6

4. De samenstelling van propolis .............................................................................................................7

5. De eigenschappen van propolis..........................................................................................................11

6. Mond en keel......................................................................................................................................16

7. Eczeem ...............................................................................................................................................19

8. Acne ...................................................................................................................................................21

9. Wonden ..............................................................................................................................................21

10. Huidziekten ......................................................................................................................................24

11. Neus..................................................................................................................................................26

12. Longen..............................................................................................................................................29

13. Oren..................................................................................................................................................30

14 Spijsverteringsorganen ......................................................................................................................31

15. Spieren en gewrichten ......................................................................................................................33

16. Propolis tegen kanker en AIDS? ......................................................................................................34

17. En dan verder nog ... ........................................................................................................................35

18. Propolis en huisdieren ......................................................................................................................36

19. Algemene gebruiksadviezen ............................................................................................................36

Geraadpleegde literatuur ........................................................................................................................39

2
Voorwoord
Het is voor 'gewone' artsen moeilijk te aanvaarden, dat er naast de medicijnen van de farmaceutische
industrie nog andere middelen bestaan met een geneeskrachtige werking. Met grote zelfverzekerdheid
wordt alles wat niet in de op de universiteit aangeleerde denkwereld past, al bij voorbaat afgewezen.
Ook ik ben in dit nest opgegroeid en heb de argwaan tegen alles wat niet-universitair is met de
paplepel ingegoten gekregen. Dat ik propolis als een serieus alternatief geneesmiddel ben gaan zien, is
dan ook vooral te danken aan het doorzettingsvermogen van mijn schoonvader Piet van der Harst. Hij
had zich in het kader van zijn naderende pensionering een bijenvolk aangeschaft en las in zijn
bijenkrantje een artikel over het gebruik van propolis bij hooikoorts. Mijn schoonmoeder, die toevallig
hooikoorts had, werd zijn eerste 'patiënt'. En na haar volgden er nog vele kennissen met diverse andere
kwalen. Op elke familiebijeenkomst moest ik de enthousiaste verhalen over zijn propolis aanhoren.
Het heeft hem ongeveer een jaar gekost om mijn nieuwsgierigheid zodanig te prikkelen, dat ik zijn
propolis eens wilde proberen bij mijn patiënten.

Mijn eerste ervaring met propolis deed ik op bij een vijfjarig jongetje dat astma had. Hij bleek
allergisch te zijn voor onder meer huisstof en huidschilfers van verschillende dieren. Een bezoek aan
zijn oma die op een boerderij woonde, leverde steevast benauwdheidsaanvallen op, zodat hij daar
eigenlijk niet meer heen kon.
Hij kreeg propolis en binnen twee weken was zijn astma al een stuk opgeknapt. Nog eens twee weken
later kon hij voor het eerst sinds jaren weer zonder problemen bij zijn oma op bezoek gaan.

Mijn tweede propolis-patiënt was een driejarig meisje, dat al vanaf haar geboorte onder het eczeem
zat. Allerlei zalven waren er al geprobeerd, maar niets had tot dan toe echt geholpen. Ondanks mijn
verwachting dat het nu ook weer zo zou gaan, heb ik propolis meegegeven. Tot mijn grote verbazing
bleek ze na twee weken al voor een groot deel van haar eczeem verlost te zijn. En in de weken daarna
werd haar huid zelfs helemaal gaaf.

Toen wilde ik natuurlijk alles over propolis weten. Maar zoals eigenlijk wel te verwachten was, kon ik
in mijn medische boeken en tijdschriften thuis niets over propolis vinden. Een drietal populaire
boekjes, die ik van mijn schoonvader kreeg, brachten mij evenmin veel verder. Ze stonden wel bol van
de lovende verhalen over allerlei successen en pseudo-medische wetenswaardigheden. Maar
praktische informatie over het gebruik ontbrak geheel. Ik kreeg dan ook sterk de indruk dat de
schrijvers ervan slechts overgeschreven hadden wat anderen er al over hadden geschreven, zonder dat
ze zelf enige persoonlijke ervaring hadden met het gebruik van propolis. Mijn argwaan ten aanzien
van propolis werd hierdoor eerder nog versterkt dan weggenomen.

Om nu toch enig 'objectief bewijs' van de werkzaamheid van propolis te vinden en met eigen ogen te
aanschouwen, koos ik voor het onderzoeken van de veelgeprezen bacteriedodende werking. In het
ziekenhuis kreeg ik van de bacterioloog een aantal bacteriekolonies ter beschikking om proeven mee
te doen. Tot mijn verbazing wilden die bacteriën inderdaad niet meer groeien toen ik daar propolis aan
toevoegde. Vanaf dat moment was ik ervan overtuigd dat propolis echt iets doet, al begreep ik nog niet
precies hoe en wat. Bij het zoeken naar informatie hierover heeft de bibliotheek van de
Proefbijenstand Ambrosiushoeve te Hilvarenbeek van het Ministerie van Landbouw mij op het juiste
spoor gezet.

Uit de vele publicaties die er over propolis zijn verschenen, blijkt dat er in de laatste jaren, vooral in de
Oosteuropese landen, veel wetenschappelijk onderzoek naar propolis is gedaan. De belangrijkste
resultaten hiervan heb ik in dit boek vermeld. Daarmee biedt dit boek niet alleen aan gebruikers, maar
ook aan collega-artsen en therapeuten de nodige achtergrondinformatie over de werking van propolis.
Daarnaast staan er de nodige praktische gebruiksadviezen in vermeld bij de diverse aandoeningen
waarbij je propolis zou kunnen toepassen. Ik hoop. dat zowel gebruikers als voorschrijvers er hun
voordeel mee zullen doen.

Wiebe Braam, huisarts


Beverwijkerstraatweg 140
1901 NL Castricum

3
1. Inleiding
Propolis is het grote geheim van de bijen. Dank zij dit mysterieuze, kleverige spul hebben bijenvolken
zich miljoenen jaren weten te beschermen tegen allerlei ziekten. Bijen leven immers in volken van 30
à 50.000 bijen. Ze zitten in een kleine ruimte opeengepakt. Zonder een behoorlijke bescherming tegen
binnendringende ziektekiemen zou een volk snel ten dode zijn opgeschreven. Een paar zieke bijen
kunnen in korte tijd een epidemie veroorzaken.

Het woord 'propolis' stamt uit het Grieks. Het is een samenvoeging van de woorden 'pro' en 'polis'. Pro
betekent 'ten behoeve van' of 'ter bescherming van'. Polis betekent 'burcht' of 'vesting'. Wat propolis
dus voor het bijenvolk betekent, wist men rond het begin van onze jaartelling al goed in te schatten:
een stof die diende ter bescherming van de woning en zijn bewoners.

Het is merkwaardig dat deze eigenschap van de bijen de mens zo weinig is opgevallen. Propolis werd
(en wordt nog steeds) door de meeste imkers alleen maar beschouwd als een lastig en kleverig goedje
waarmee bijen alles wat los en vast zit vastplakken. Dat propolis een geneeskrachtige werking bezit,
werd tot voor kort niet onderkend. De heilzame werking van honing daarentegen is in de
volksgeneeskunde wel erkend. Het is een welhaast oeroude remedie tegen allerlei kwalen als
verkoudheid, hoesten, keelpijn, slapeloosheid, maagpijn, reuma, slecht genezende wonden of
wintervoeten. Die heilzame werking is niet zozeer te danken aan de suikers die zich in de honing
bevinden, maar meer (of vooral) aan de kleine hoeveelheid propolis (1%) die zich in honing bevindt.

Propolis is niet de naam voor één bepaalde chemische verbinding, maar een mengsel van een kleine
100 verschillende stoffen. Propolis wordt door bijen gemaakt uit harsen en sappen van vooral de
knoppen van bepaalde bomen. Op ingenieuze wijze maken bijen zo gebruik van de natuurlijke stoffen
die bomen beschermen tegen diverse ziekten. Waarom zouden wij mensen daar niet ons voordeel mee
doen?

Door zijn veelheid aan verschillende bestanddelen heeft propolis een uitgebreid scala van
eigenschappen. Een groot aantal uiteenlopende werkingen bij de mens is inmiddels bekend geworden
en ook wetenschappelijk aangetoond. Naast een goede werking tegen bacteriën, virussen en
schimmels, stimuleert propolis het afweersysteem van het lichaam, remt de ontstekingsreacties en
bevordert de wondgenezing. Ook heeft propolis een pijnstillende en krampstillende werking, en een
gunstige invloed op bloedvaatwanden. Voorts is propolis onder meer anti-allergisch, galafvloed
bevorderend en bloeddruk verlagend. Door de veelheid van aandoeningen waarbij propolis gebruikt
kan worden, wordt misschien de indruk gewekt, dat het een soort van 'Haarlemmerolie' is voor alle
kwalen. Dit is beslist niet het geval, al wordt dit soms wel door anderen gesuggereerd.

2. Waarom hebben bijen propolis nodig?


Propolis is voor een bijenvolk van vitaal belang om te overleven. Het beschermt hen niet alleen tegen
allerlei ziekten, maar ook tegen ongunstige klimatologische omstandigheden als wind en kou. Laten
we, om dit duidelijk te maken, eerst eens kijken naar de manier waarop bijen leven en wonen.

Bijen behoren, evenals hommels en wespen, tot de vliesvleugelige insekten. Er zijn wel 20.000 soorten
bijen bekend. De soort die wij als honingbij kennen, draagt de naam Apis Mellifica.

Honingbijen zijn sociaal levende dieren. In de zomer wonen er zo'n 30 tot 50.000 van in een ruimte ter
grootte van niet meer dan een of twee standaard (groene) brievenbussen. In de winter is een bijenvolk
veel kleiner. Zo'n 10.000 werkbijen en één koningin zijn er na afloop van de winter nog over. Vroeg in
het voorjaar begint de koningin eitjes te leggen. De werkbijen vliegen uit om voedsel (stuifmeel en
nectar) te halen. Stuifmeel (bevat veel eiwit, vet en vitamines) dient voor de groei van de bijen. De
nectar (bevat vooral suikers) is de brandstof die dient voor de opwekking van energie. Naarmate het
voorjaar vordert en er meer bloemen bloeien, komt er meer voedsel binnen en kan de koningin meer
eitjes leggen. Op topdagen kunnen dat er wel 1500 per dag zijn. Eind mei kan het volk zo wel tot
50.000 bijen zijn uitgegroeid.

4
Inmiddels hebben de werkbijen ervoor gezorgd dat een honderdtal eitjes kan uitgroeien tot
mannetjesbijen (darren). Zodra de eerste darren zijn uitgekomen, gaan de werkbijen ongeveer tien
zogenaamde koninginnecellen bouwen. Deze zijn ongeveer drie maal zo groot als de gewone raten
waarin eitjes uitgroeien tot gewone werkbijen. De eitjes die de koningin in een koninginnecel legt,
worden een week lang gevoed met koninginnegelei, waardoor een 'gewoon' eitje tot een koningin
uitgroeit. Tegen de tijd dat een nieuwe koningin uit de koninginnecel zal kruipen, verlaat de oude
koningin met de helft van de bijen uit het volk de kast om te gaan zwermen, op zoek naar een nieuwe
plek om zich te vestigen. Meestal gaat de zwerm ergens in de buurt aan een boom hangen. In ons
klimaat zijn de kansen om in zo'n situatie te overleven erg slecht. De imker zal dan ook proberen het
gezwermde volk uit de boom te 'scheppen' en een passende bewoning te geven.

In de oorspronkelijke kast kruipt nu een nieuwe koningin uit de koninginnecel. Wanneer er nog veel
bijen in de kast over zijn, wil het nog weieens gebeuren dat ook de nieuwe koningin met de helft van
de overgebleven bijen gaat zwermen. Het overblijvende deel van het volk is dan in aantal wel erg
verzwakt en nauwelijks in staat om nog voldoende honing te verzamelen voor de winter. Imkers
hebben daarom een aantal methoden tot hun beschikking om de zwermneiging van hun bijenvolken te
onderdrukken of hierbij regelend op te treden.

De jonge koningin, inmiddels op haar 'bruidsvlucht' door enkele darren bevrucht, moet er nu voor
zorgen dat er voldoende jonge bijen bijkomen om het volk weer op sterkte te brengen. Alleen dan kan
er voldoende honing en stuifmeel verzameld worden voor de wintervoorraad.

Taakverdeling onder de bijen

Er is een groot aantal taken in en buiten de bijenkast te vervullen. Die taken zijn onder de
verschillende bijen nauwkeurig verdeeld. Naarmate een bij ouder wordt, krijgt ze steeds weer een
nieuwe taak opgedragen. Dat gebeurt heel instinctief. De eerste taak, het schoon-poetsen van de cellen
(raten) met propolis voordat de koningin er een eitje in legt, is toebedeeld aan de jongste werkbijen.
Zodra de werkbijen en paar dagen oud zijn, moeten ze de zich ontwikkelende larven van voedsel
voorzien. Als een werkbij twaalf dagen oud is en haar wasklieren tot ontwikkeling zijn gekomen, gaat
ze met bijenwas nieuwe raten produceren of beschadigde raten repareren. Ter versteviging van de ra-
ten wordt daar 5% propolis aan toegevoegd.

Is een werkbij achttien dagen oud, dan komt ze voor het eerst buiten de kast om de door vliegbijen
aangevoerde nectar naar binnen te brengen en tot honing te verwerken. Ook moet ze af en toe wacht
lopen bij de ingang van de kast. Op een leeftijd van drie weken promoveert de werkbij tot vliegbij. Ze
verzamelt stuifmeel, nectar en propolis. Een vliegbij houdt dit in het hoogseizoen meestal maar drie
werken vol en sterft dan ergens buiten de kast. Werkbijen leven dus maar een week of zes! Dat ligt
anders voor werkbijen die pas aan het eind van het legseizoen (september) geboren worden: die leven
tot en met het volgend voorjaar, dus ongeveer 6 maanden.

Voorbereiding op de winter

Bijen houden geen winterslaap, want dan zouden ze bevriezen. Door zich regelmatig te bewegen
houden ze zichzelf en het volk warm. Dat bewegen kost energie en dus voedsel: honing. Bijen moeten
daarom een grote wintervoorraad aanleggen om de winter door te komen. Ook als het buiten flink
vriest, moeten bijen de temperatuur binnen in de kast op ongeveer 13° C houden om te kunnen
overleven. Daarvoor is een goede isolatie van de kast nodig. De bijen zorgen hier zelf voor door elke
kier waardoorheen warmte verloren kan gaan, dicht te plakken met propolis. Ook de vliegopening
wordt 's winters praktisch geheel dichtgemaakt met propolis. In het wild levende bijenvolken hebben
hiervoor veel meer propolis nodig dan de bijen die we een mooie kast als woning geven. Voordat de
mens bijen ging houden in korven en kasten, woonden ze in holten in bomen en rotsen. Die boden op
zich nog nauwelijks bescherming tegen koude en wind door de in het algemeen veel te grote opening.
De moderne bijenkasten hebben nauwelijks kieren en de vliegopening is betrekkelijk klein. De
propolisoogst van ongeveer 100 gram per bijenkast is dan ook niet groot te noemen.

5
Het dichtkitten van alle kieren en het verkleinen van de ingang heeft overigens nog een ander doel dan
het buitensluiten van kou en tocht. Op die manier wordt het volk ook beschermd tegen
binnendringende vijanden, zoals ziektekiemen en insekten die het op de wintervoorraad hebben
voorzien. Zelfs muizen willen 's winters nog weieens de bijenkast binnendringen op zoek naar voedsel.
De bijen kunnen de muis wel doodsteken, maar een gedode muis natuurlijk niet uit het hok slepen.
Ook in zo'n geval biedt propolis uitkomst. Door de muis geheel met een laagje propolis te bedekken
wordt deze als het ware gemummificeerd.

3. Hoe maken bijen propolis?

Propolis wordt door bijen gemaakt uit de harsachtige substantie die zich op de knoppen, bladeren of de
schors van verschillende boomsoorten bevindt. Het verzamelen van deze plantaardige hars is voor de
bijen een tijdrovende zaak. Hars is taai materiaal, zeker als het nog niet zo warm is. Met hun kaken en
voorpoten werken de bijen telkens een klein stukje hars los om dit tussen de voorpoten te kneden tot
een klein balletje. Vervolgens pakt de middenpoot het harsballetje over en stopt het in het zogeheten
'pollenkorfje' van de achterpoot. Als op deze wijze een paar balletjes hars zijn verzameld, vliegt ze
terug naar de kast, waar andere bijen de harsoogst overnemen om het in de kast verder te bewerken.
De eigenlijke verwerking van de propolis, het dichtkitten van spleten en oneffenheden in de kast,
gebeurt pas in de namiddag. Hierbij ondergaat de propolis nog een verandering waardoor het hard
wordt.

Het verzamelen van hars kan praktisch alleen gebeuren als het warm is. Want anders is de hars voor
een bij te taai om van de boom af te knagen. En dan nog is ze er lang mee bezig. In diezelfde tijd kan
een bij wel drie keer op en neer vliegen met een lading nectar. Er zijn dan ook imkers die de
binnenkant van de kast zelf maar glad en kiervrij maken, zodat er voor de bijen meer tijd is om nectar
en pollen te verzamelen.

Bijen verzamelen het gehele vliegseizoen hars om propolis van te maken. In het voorjaar is nog maar
weinig propolis nodig. De nadruk ligt in die maanden op het verzamelen van nectar en pollen voor de
groei van het volk. De meeste hars wordt verzameld in de maanden juli, augustus en september,
wanneer het volk zich gaat voorbereiden op de komende winter.

Harsbronnen

De belangrijkste bron voor het maken van propolis is de harsachtige afscheiding van knoppen en
schors van bomen en heesters. In West-Europa wordt de meeste hars door de bijen van de knoppen
van populieren gehaald. Ook berken leveren geschikte harsen. Van de tientallen soorten bomen heeft
de hars van de populier en de berk blijkbaar de voor bijen meest geschikte samenstelling. Wanneer er
binnen een straal van ongeveer vier kilometer rondom de bij enkast (het vliegbereik van bijen) geen
populier of berk is te vinden, moeten ze hun toevlucht nemen tot andere bomen, zoals wilg, eik, els,
kastanje of hazelaar. Maar ook van sparren (vooral de balsemspar) en coniferen (met name de
jeneverbes) kunnen ze hars halen.

Samenstelling propolis

Propolis is voornamelijk samengesteld uit stoffen die van plantaardige oorsprong zijn. Voor een deel is
de samenstelling direkt te vergelijken met die van de stof uit de belangrijkste bron: de harsachtige
afscheiding van de knoppen van populieren en berken. Maar in tegenstelling tot wat men vroeger
dacht, is propolis niet helemaal hetzelfde als de verzamelde harsen. Door de bewerking die de hars
onder invloed van het kauwen en het toevoegen van speeksel van de bij ondergaat, ontstaan er ook nog
andere stoffen. Daarom is het in feite niet juist om te stellen dat bijen simpelweg propo-lis verzamelen.
Bijen verzamelen het basismateriaal (hars) om daar vervolgens zelf propolis van te maken.

De moderne, chemische analysemethoden hebben het mogelijk gemaakt de boomsappen (harsen) te


analyseren. Hierin zijn veel stoffen ontdekt die een natuurlijke werking tegen ziektekiemen blijken te

6
bezitten. Dit zijn vooral de zogeheten flavonoïden. Ze beschermen de boom tegen het binnendringen
van verschillende ziekten. Bijen maken dankbaar gebruik van die stoffen. Ze weten instinctief die
bomen te vinden waarvan de hars voor hen het meest geschikt is. Zo blijken er in de harsen op de
knoppen van de populier en van de berk praktisch dezelfde flavonoïden te zitten als in propolis. Met
extracten van populierknoppen heeft men in het laboratorium grotendeels dezelfde bacteriesoorten
kunnen doden als met propolis! Ook de hars van de knoppen van de paardekastanje blijkt sterke,
bacteriedodende eigenschappen te bezitten. Maar omdat deze hars in vergelijking met populierehars
erg kleverig is, blijken bijen weinig interesse voor de hars van de paardekastanje te hebben.

Omdat de samenstelling van de harsen van boomsoort tot boomsoort kan verschillen, verschilt ook de
samenstelling van de propolis van land tot land en zelfs van streek tot streek. Propolis uit streken waar
populieren of berken groeien, blijkt het meest van constante samenstelling te zijn en voldoende
effectief te werken tegen ziektekiemen. Uit diverse proeven in het laboratorium is gebleken dat
propolis van een andere oorsprong veel minder goed in staat is bacteriën en schimmels te doden.

4. De samenstelling van propolis

Verse propolis is een kleverige, geelbruine of roodbruine, harsachtige stof. Wat oudere propolis is vrij
hard en heeft een donkerder bruine tot soms zwarte kleur. Propolis heeft de aangename, karakteristieke
geur van populieren of berken, honing en was, waaraan deze zonder meer is te herkennen. Wanneer je
die geur eenmaal kent, kun je deze in april, als de knoppen van de bomen op springen staan, in het bos
ruiken.

Propolis is een ingewikkeld mengsel van diverse natuurlijke stoffen. Met behulp van de moderne,
chemische analysemethoden (dunnelaag-chromatografie, kolom-chromatografie en gas-
chromatografie) is, vooral in de afgelopen 15 jaren aangetoond dat propolis een kleine honderd
verschillende, chemische stoffen bevat. Meestal gaat het om chemische stoffen die vanuit het
onderzoek bij planten en bomen al langer of korter bekend waren. Ook de functie van die stoffen is
goeddeels bekend.

Tot 1970 was er over de samenstelling van propolis weinig bekend. Men hield het op een mengsel van
harsen en was, met daarin etherische (= vluchtige) oliën en flavonoïden (plantaardige kleurstoffen),
vitaminen en mineralen. Die samenstelling was al in 1908 door Bohrisch in een Duits medisch
tijdschrift gepubliceerd. In de jaren hierna is er aan die lijst kennelijk weinig toegevoegd.

Dat is niet zo verwonderlijk, want men was in die jaren nog niet in staat om de verschillende
bestanddelen van propolis aan de harsachtige substantie te onttrekken. Inmiddels zijn er betere
manieren gevonden om propolis op te lossen, waardoor het met behulp van de moderne,
chromatografische methoden mogelijk is geworden meer stoffen in propolis te ontdekken.

In 1969 werden al de eerste 6 flavonoïden ontdekt. Toch werd op het wereldcongres van bijenhouders
(Apimondia) in 1975 door Nikolaev nog steeds dit eenvoudige rijtje genoemd, dat. heden ten dage nog
steeds in populaire boekjes en reclamefolders over propolis te vinden is.

Samenstelling van propolis naar Nikolaev (1975):


55% harsen
30% was
10% etherische oliën
5% pollen
sporen vitaminen en mineralen.

Propolis bestaat voor het grootste deel uit harsen. Wanneer propolis in een sterk geconcentreerde,
alcoholische oplossing wordt gedaan, lost een groot deel ervan op (= balsem). De onoplosbare was
zakt naar de bodem.

7
In propolis-balsem (ook wel propolis-extract of propolis-tinctuur genoemd) bevinden zich de volgende
bestanddelen:
- etherische oliën
- flavonoïden
- lipoïden
- eiwitten
- suikers
- vitaminen
- mineralen.

Etherische oliën
In planten komen diverse stoffen voor die een kenmerkende geur bezitten, en daarom ook wel
aromatische stoffen worden genoemd. Uit bepaalde plantedelen kan men een geurende olie winnen.
De vluchtige olie waarin zich geurstoffen bevinden, wordt etherische olie genoemd. Deze oliën
worden onder meer gebruikt als geur- en smaakstoffen in de voedingsmiddelenindustrie, maar ook
voor het maken van cosmetica en geneesmiddelen.

Van de door bijen uit bomen en planten gehaalde aromatische verbindingen zijn er inmiddels 31 in
propolis aangetoond. Vaak is precies bekend uit welke boom de bijen dit halen. Een aantal van de
propolis gevonden aromatische stoffen werd al lang gebruikt als geurstof, bij voorbeeld kaneelzuur en
vanilline.

Van de aromatische verbindingen in propolis heeft een achttal een goede werking tegen bacteriën en
schimmels. Dit zijn onder meer benzoëzuur, caffeïnezuur, eugenol, ferulazuur, pterostilbeen en
sorbinezuur. Benzoëzuur wordt gebruikt als conserveringsmiddel, bij voorbeeld in margarine tegen het
ranzig worden door boterzuurbacteriën en in vruchtendrank tegen schimmelvorming. Ook sorbinezuur
wordt in de voedingsmiddelenindustrie als conserveringsmiddel gebruikt.

Andere bestanddelen van de etherische oliën zijn anethol, bisalodeen (bestanddeel van bergamotolie),
borneol (wordt wel gebruikt bij de bestrijding van motten), cumarinezure benzyl ester (heeft
waarschijnlijk een licht bloedverdunnend effect), farneol (de geurstof uit lelietjes van dalen), nerolidol
en pineen.

Flavonoïden
De flavonoïden vormen een grote groep van gele pigmenten (kleurstoffen) die voorkomen in de
bladeren van bomen en planten en in de harsen op de knoppen van bomen. De samenstelling van de
flavonoïden verschilt per boomsoort. Het lijkt wel alsof de bijen precies die bomen weten te herkennen
waarvan de samenstelling van de flavonoïden het best past bij hun behoefte. Uit onderzoek is gebleken
dat de flavonoïden-samenstelling van propolis het meest overeenkomt met die van de knoppen van de
populier en de berk. Merkwaardig is wel dat in de knoppen van deze twee boomsoorten enkele
flavonoïden aanwezig zijn, die niet in propolis zijn teruggevonden. Er wordt daarom wel gedacht, dat
deze door de enzymen van de bijen worden omgezet in andere, voor de bij nuttiger flavonoïden.

Propavko (1978) is de belangrijkste onderzoeker van flavonoïden in propolis. In 1969 ontdekte hij
acacetine, kaempferide, pinostrobine en rhamnocitrine. In de jaren daarna werden door hem in het
Instituut voor de chemie van de natuurlijke stoffen in de Sovjet Unie nog 9 andere flavonoïden
ontdekt.

Ook Schneideweind (1975), verbonden aan de Lutheruniversiteit in Halle aan de Saale (Oost-
Duitsland), heeft belangrijk onderzoek naar de flavonoïden in propolis verricht. Hij ontdekte 7
flavonoïden, waaronder pectolinarigenine, pinobanksine, 3 acetyl pinobanksine en sakurantine.

Inmiddels zijn er 26 verschillende flavonoïden in propolis ontdekt. De belangrijkste hiervan zijn, naast
de hierboven genoemde, apigenine, chrysine, galangine, luteoline, pinocembrine, pinostrobine,
quercetine en tectochrysine. De meeste hiervan zijn natuurlijk werkzame antibiotica tegen bacteriën,
8
virussen en/of schimmels. Sommige hebben een krampstillende werking, bevorderen de galafvloed of
zijn pijnstillend. Ook andere effecten van flavonoïden zijn beschreven, zoals het remmen van
ontstekingsreacties, het stimuleren van de vorming van antistoffen en het bevorderen van de groei.
Door een gunstige invloed op de bloedvaten en de rode bloedcellen gaan ze het ontstaan van
slagaderverkalking en trombose tegen.

Onlangs is door König (1985) een nieuwe groep flavonoïden ontdekt; de caffeoylics. Deze zouden een
goede werking tegen virussen bezitten. Meer informatie hierover ontbreekt echter nog.

De geneeskrachtige werking van propolis is zonder twijfel voor het belangrijkste deel te danken aan de
flavonoïden. De eigenschappen van de verschillende flavonoïden zijn in het laboratorium door diverse
wetenschappers onderzocht en aangetoond. Daarbij is ook duidelijk geworden dat de verschillende
bestanddelen van propolis niet slechts afzonderlijk werkzaam zijn, maar vaak elkaars werking
versterken.

Lipoïden
Lipoïden is de verzamelnaam voor een zeer heterogene groep van in de natuur voorkomende,
vetachtige verbindingen. De in propolis aanwezige bijenwas is een natuurlijke, vetachtige verbinding.
Slechts een klein deel ervan is in alcohol oplosbaar. Het meeste blijft bij het maken van propolis-
tinctuur op de bodem achter en wordt verwijderd. Na verloop van tijd kunnen zich alsnog kleine
wasdeeltjes vormen, die zich dan in het flesje als bruine volkjes op de wand afzetten. Alleen de
vetachtige stof myristinezuur blijft in oplossing.

Door Maciejewicz is aangetoond (1984) dat er zich in propolis nog andere lipoïden bevinden, namelijk
de steroïden chalinasterol, fuctosterol, en stigmasterol. Steroïden zijn een grote groep van vetachtige
stoffen, waartoe onder meer cholesterol, vitamine D en diverse hormonen behoren. Het is vooralsnog
onduidelijk wat de kleine hoeveelheden steroïden in propolis voor betekenis hebben. Waarschijnlijk
hebben ze bij de mens geen effect.

Eiwitten
In propolis bevindt zich een geringe hoeveelheid eiwitten die zijn opgebouwd uit een aantal
aminozuren. Uit een analyse van Derevici (1978) blijkt dat het om 8 verschillende aminozuren gaat:
fenylalanine, leucine, tryptofaan, alanine, asparaginezuur, glutaminezuur, glycine en serine. De eerste
3 hiervan zijn essentiële aminozuren. Dat betekent dat het om eiwitstoffen gaat die de mens niet zelf
kan maken, maar via de voeding moet binnenkrijgen.

De hoeveelheid aminozuren in propolis is te gering om een werkelijke bijdrage aan onze eiwitbehoefte
te leveren. Maar dat wil niet zeggen dat de in propolis aanwezige aminozuren geen bijdrage aan de
werking van propolis bij sommige ziekten kunnen leveren.

Suikers
Dat er in propolis ook een beetje suiker zit, zal niemand verbazen. Propolis is immers een
bijenprodukt. Toch is dit nog niet zo erg lang geleden pas door Maciejewicz (1984) ontdekt. Hij kon 7
verschillende suikers aantonen, te weten fructose (vruchtesuiker), glucose (druivesuiker), gulose,
ramnose, sacharose (rietsuiker), sorbitol en talose. Veel waarde hoeft men waarschijnlijk niet aan deze
suikers toe te schrijven. De hoeveelheden zijn daarvoor te gering.

Vitamines
In de diverse juichende reclamefolders over propolis is te lezen dat propolis ‘rijk is aan natuurlijke,
actieve vitamines'. Dit is zwaar overdreven reclamepraat, maar er zitten inderdaad wel wat vitamines
in propolis. Haydak (1942) heeft daar uitgebreid onderzoek naar gedaan. Hij vond in propolis sporen
van de vitamines A, B1, B2, B5, B6, C, E en van nicotinezuur (vitamine PP). De hoeveelheden waren

9
dermate klein, dat je een ons tot een kilo propolis zou moeten innemen om aan de dagelijkse behoefte
aan die vitamines te kunnen voldoen. In wetenschappelijke literatuur over propolis wordt dan ook
verder niet meer over vitamines in propolis gerept.

Spoorelementen
Minerale voedingsstoffen, waarvan we maar erg weinig nodig hebben (enkele milligrammen of minder
per dag), worden spoorelementen genoemd. Ze zijn onder meer nodig voor de opbouw van vele
enzymen en van de weefselcellen. De spoorelementen in propolis zijn dus niet slechts ballaststoffen,
maar bezitten een biologische activiteit.

Door Marinescu (1980) zijn door middel van spectraalanalyse in propolis 19 mineralen aangetoond.
Bijna alle voor de mens belangrijke spoorelementen blijken in propolis aanwezig te zijn. Alleen fluor
en jodium ontbreken. De hoeveelheid van de verschillende spoorelementen in propolis is wel
betrekkelijk gering. Bij normaal gebruik levert propolis er niet genoeg van op om in de dagelijkse
behoefte te voorzien. Maar bij sommige ziekten kan er aan bepaalde spoorelementen een verhoogde
behoefte bestaan. De extra hoeveelheid spoorelementen in propolis kan dan een welkome aanvulling
zijn.

Marinescu deed door middel van spectraalanalyse ook een onderzoek naar mineralen in de hars van de
knoppen van de populier. Hierin kon hij 17 van de 19 mineralen aantonen die zich in propolis
bevinden. De concentratie van de meeste van deze 17 mineralen was zelfs min of meer gelijk aan die
in propolis. Dit wijst er, evenals andere onderzoekingen, op dat in streken waar populieren groeien,
deze boom de belangrijkste bron is voor bijen.

Spoorelementen in propolis (Marinescu, 1980): VOOR DE MENS BELANGRIJK:


Chroom mangaan selenium vanadium
Kobalt molybdeen silicium ijzer
Koper nikkel tin zink

voor de mens (waarschijnlijk) onbelangrijk:


aluminium borium titaan
barium strontium zilver

Regionale verschillen
Niet alle propolis is hetzelfde. Door diverse onderzoekers is aangetoond, dat de samenstelling van
propolis per streek kan verschillen. Dat is ook niet zo verwonderlijk. Afhankelijk van
bodemgesteldheid, klimaat en hoogte (laagland of bergen) variëren de boomsoorten. Dit leidt vooral
tot verschillen in de samenstelling van met name de etherische oliën. Elk boomtype kent zijn eigen
typische geurstoffen. Propolis uit Zuid-Italië bevat bij voorbeeld etherische oliën uit cypressen. In
Nederlandse propolis bevinden zich daarentegen etherische oliën uit populieren en berken en uit eiken,
hazelaars en wilgen.

De geneeskrachtige werking van propolis kan, zoals gezegd, voornamelijk worden toegeschreven aan
de verschillende flavonoïden die zich daarin bevinden. De knoppen van populieren en berken leveren
beide verschillende flavonoïden die zich daarin bevinden. De knoppen van populieren en berken
leveren beide voldoende van deze essentiële flavonoïden. In de landen waar het belangrijkste
onderzoek naar de werking van propolis wordt gedaan (West- en Oost-Europa), zijn beide
boomsoorten wijd verspreid aanwezig. De aangetoonde geneeskrachtige werking van propolis, geldt
dan ook voor de propolis van het zogeheten 'populier-type' het 'berk-type' en het 'gemengd populier-
berk-type'. Ongeveer 95% van de Europese propolis behoort tot een van deze drie typen.

Hoewel er in de verschillende Europese landen verschillen kunnen bestaan in de samenstelling van de


etherische oliën, is de samenstelling in de belangrijkste flavonoïden vrij constant. Van propolis uit de
landen buiten Europa is veel minder bekend. Deze propolisty-pen zijn in elk geval onvoldoende

10
wetenschappelijk onderzocht om hierover iets met zekerheid te kunnen zeggen. Men kan zich dus het
beste beperken tot het gebruik van Europese propolis.

Voor de behandeling van allergische aandoeningen is ook de samenstelling van de etherische oliën van
belang. Deze dienen een afspiegeling te zijn van die in de ons omringende natuur. In dit geval is dan
Nederlandse propolis te verkiezen. Helaas staat dit niet altijd op de verpakking vermeld.

5. De eigenschappen van propolis


Door zijn gevarieerdheid wat de aktieve stoffen betreft, bezit propolis een breed spectrum van eigen-
schappen. Propolis werkt daardoor bij ziekten die ogenschijnlijk niets met elkaar te maken hebben. Dit
kan vooral bij artsen een groot wantrouwen wekken. Want in de medische wereld is geen enkel ander
gangbaar middel bekend, dat bij zo'n veelheid van aandoeningen kan worden toegepast.

De volgende werkingen kunnen aan propolis worden toegeschreven:


- anti-bacteriële werking, doordat het bacteriën doodt dan wel in hun groei afremt.
- anti-virale werking door groeiremming virussen
- remt groei van schimmels
- versterkt de werking van antibiotica
- remt ontstekingsreacties
- werkt anti-reumatisch
- remt slagaderverkalking en trombose
- stimuleert bloeddoorstroming
- werkt tegen pijn en jeuk
- is anti-allergisch
- stimuleert de afweer van het lichaam tegen infecties
- heeft mogelijk een gunstig effect tegen kanker
- herstelt vitaliteit bij algehele malaise
- krampstillende werking op de darmspieren
- stimuleert de galafvloed
- versterkt de werking van vitamine C
- gaat bederf van voedingsmiddelen tegen

Naar bijna alle hierboven genoemde werkingen van propolis is inmiddels onderzoek verricht. De
resultaten hiervan zijn in diverse medische bladen gepubliceerd. De belangrijkste daarvan komen
hierna aan bod.

Bacteriën
De antibacteriële werking van propolis is in tientallen wetenschappelijke onderzoekingen en
publikaties overtuigend aangetoond. Een groot aantal bacterie-soorten blijkt gevoelig tot zeer gevoelig
te zijn voor propolis.
Het eerste systematische onderzoek hiernaar is verricht door Kivalkina (1948). Hij ontdekte de
werking van propolis tegen de stafylococcus aureus. Dit is de belangrijkste veroorzaker van
wondinfecties. Ook steenpuisten, borstontsteking, nagelriemontsteking, botontsteking en
lymfvatontsteking kunnen door deze bacterie worden veroorzaakt.

Veel onderzoek naar de bacteriedodende werking van propolis is gedaan door Derevici (1978). Zij
ontdekte in 1964 de goede werking van propolis op onder meer streptococcen (veroorzaken
keelamandelontsteking, roodvonk, wondinfecties, belroos), escherichia coli (blaasontsteking),
salmonella (darminfecties als paratyfus) en shigella (darminfecties als dysenterie).

Een derde auroriteit op het gebied van propolis is Lavie (1980). Van zijn hand verschenen de laatste
jaren 17 publikaties over de werking van propolis. Hij ontdekte de gunstige werking van propolis op
onder meer proteus vulgaris (blaasontsteking). Weer andere onderzoekers stelden vast dat propolis een
positief effect heeft op clostridium difteriae en mycobacterium tuberculosis.

11
Lavie vergeleek ook de werking van propolis op diverse bacteriesoorten met het effect dat extracten
van de knoppen van populieren op die bacteriën hebben. Er bleken zeer veel overeenkomsten in
werking te bestaan. Uit zijn analyses bleek dat het antibacteriële effect van propolis voornamelijk
wordt veroorzaakt door de flavonoïden die zich daarin bevinden. De 4 belangrijkste flavonoïden die
een antibacteriële werking hebben, zijn volgens de analyses van Lavie (1980), Ciz-marik (1978) en
Metzner (1978): galangine, pinocembrine, pinobanksine en 3-acetyl-pinobanksine. Maar ook andere
flavonoïden en caffeïnezuur, ferulazuur en benzoëzuur werken tegen bacteriën.

Toch zijn niet alle onderzoekingen met propolis waardevol. Greceanu (1978) deed op het wereldcon-
gres van bijenhouders Apimondia in Boekarest verslag van zijn vergelijkend onderzoek naar de
werking van penicilline en die van propolis bij een 7-tal bacteriesoorten. Hij vertelde daar dat propolis
alle bacteriesoorten doodde, terwijl penicilline dat maar bij twee soorten deed. De vijf soorten die
ondanks de penicilline toch bleven groeien, staan er in de medische wereld echter om bekend dat ze
altijd ongevoelig zijn voor penicilline. Zo'n vergelijkend onderzoek met betrekking tot propolis en
penicilline heeft dan ook absoluut geen zin en is een wel erg goedkope manier om de werking van
propolis te 'bewijzen'.

Resistentie tegen propolis is niet bekend


Een van de grote problemen bij het gebruik van antibiotica is het gemak waarmee sommige soorten
bacteriën er resistent tegen worden. Tijdens de behandeling met een antibioticum blijkt dan dat de
patiënt niet opknapt of steeds zieker wordt. De dokter kan dan natuurlijk gewoon een ander soort
antibioticum voorschrijven. Maar dat helpt ook niet altijd. Door het op grote schaal gebruiken van
antibiotica komt het namelijk regelmatig voor dat bacteriën zelfs resistent zijn geworden tegen twee of
nog meer verschillende antibiotica. Er is dan een laboratoriumonderzoek nodig om te bepalen voor
welk antibioticum de desbetreffende bacterie nog wel gevoelig is. Met zo'n onderzoek kan echter
kostbare tijd verloren gaan.

Resistentievorming van bacteriën tegen propolis is tot op heden niet beschreven. Kivalkina (1978)
heeft in haar laboratorium bewust geprobeerd bacteriën resistent te maken tegen propolis. Zij deed dit
met de staphylococcus aureus-bacterie. Van deze bacteriesoort is bekend dat resistentievorming tegen
antibiotica gemakkelijk op kan treden. Maar ook na het vele malen overenten van staphylococcus
aureus op voedingsbodems met propolis, trad geen resistentievorming op. De gevoeligheid voor
propolis bleef gelijk. Een vergelijkbare test met penicilline zou al heel snel voor penicilline resistente
stafylococcen hebben opgeleverd.

Bacteriën die resistent zijn geworden voor bepaalde antibiotica, blijven gevoelig voor een behandeling
met propolis. Shub (1981) testte dit uit op pus(etter) van 106 patiënten die waren behandeld met de
antibiotica penicilline, erytromycine en/of tetracycline. De in de pus aanwezige stafylococcus aureus-
bacterie bleek in alle gevallen resistent te zijn tegen een of meer van die drie antibiotica. De 106
bacteriestammen bleken daarentegen alle gevoelig voor propolis! Propolis blijkt dus niet alleen een
goed, antibiotisch werkend middel te zijn, maar ook goed te werken waar een 'gewoon' antibioticum
faalt.

Propolis kan echter ook tegelijk met een antibioticum worden gebruikt. Beide blijken elkaar namelijk
te versterken. Dit zogeheten 'potentiërende' effect van propolis op antibiotica is door diverse
onderzoekers beschreven, onder meer door Kivalkina (1978). Zij constateerde dat propolis de werking
versterkte van onder meer penicilline, tetracycline, neomycine en streptomycine. In sommige
onderzoeken werd een versterking van 10 keer tot soms het honderdvoudige gemeld.

Schimmels
Schimmels veroorzaken bij de mens in de regel alleen infecties van de huid, de haren en de nagels.
Zwemmerseczeem tussen de tenen, smetplekken in huidplooien (bij voorbeeld in de liezen of onder de
borsten) en luieruitslag bij baby's zijn de bekendste voorbeelden. Maar ook in lichaamsopeningen als
de mond (bij voorbeeld spruw) of de vagina (witte vloed) kunnen schimmelinfecties voorkomen.

12
Schimmels komen overal in de natuur voor en veroorzaken gemakkelijk houtrot. Het is daarom niet
verwonderlijk dat propolis een anti-schimmelwerking heeft. Holle bomen hebben immers door de
eeuwen heen als onderkomen voor de bijen gefungeerd.

Vooral uit de onderzoeken van Metzner (1977) en Cismarik (1976) is gebleken dat propolis werkzaam
is tegen diverse, bij de mens voorkomende schimmels. Een aantal flavonoïden (met name
pinobanksine en pinocembrine) en caffeïnezuur zijn hiervoor verantwoordelijk. Schimmels die
gevoelig zijn voor een behandeling met propolis, zijn onder meer candida albicans en dermatofyten
(trychofyten en epidermofyten). Dit betekent dat de meest gangbare schimmelinfecties met propolis
behandeld kunnen worden.

Virussen
Propolis heeft een goede werking tegen diverse virussoorten. Dit is bij de behandeling van diverse
virusziekten als verkoudheid, griep en koortsblaar wel gebleken. Toch is het erg moeilijk de antivirale
werking in het laboratorium aan te tonen. Bacteriën en schimmels groeien gemakkelijk op speciale
voedingsbodems in een glazen schaaltje. Wanneer men daarop een druppel propolis laat vallen,
ontstaat rondom die druppel een ring waarin de bacterie of de schimmel niet meer wil groeien, als
'bewijs' van de werking van propolis. Met een virus lukt dit niet, want virussen groeien alleen maar op
levend weefsel. Het technisch bewijs van de werking van propolis op virussen is dus veel moeilijker te
leveren.

In eerste instantie heeft men propolis uitgetest op plantaardige virusziekten, zoals het
tabaksmozaïekvirus. Dit virus veroorzaakt gekleurde vlekken op de bladeren van tabaksplanten.
Wanneer men een tabaksplant met het tabaksmozaïekvirus besmet en de bladeren vervolgens met
propolis behandelt, kan aan het aantal later optredende vlekken beoordeeld worden hoe effectief
propolis tegen het virus werkt. Dergelijke proeven zijn ondermeer door Bojnansky (1978) verricht.
Afhankelijk van de manier waarop propolis op de bladeren werd aangebracht, nam het aantal vlekken
af met 62-85%.

Er is ook onderzoek gedaan met voor de mens schadelijke virussoorten. Crisan (1978) toonde met
diverse proeven in weefselkweken aan dat propolis de groei blokkeert van het herpes virus (onder
meer de veroorzaker van de koortsblaar). Derevici (1978) deed proeven met het influenzavirus
(veroorzaakt griep) op bevruchte kippeëieren. Ook in dit geval bleek propolis de groei van het virus af
te remmen.

Proeven met virussen zijn technisch ingewikkelder dan die met bacteriën. Vandaar dat nog
onvoldoende bekend is aan welke bestanddelen van propolis de anti-virale werking moet worden
toegeschreven. Waarschijnlijk hebben, naast quercetine, apigenine en acacetine, ook nog andere
flavonoïden een antiviraal effect.

Nog niet zo heel lang geleden heeft König (1985) een geheel nieuwe groep van propolisbestanddelen
(de caf-feoylics) ontdekt met een antivirale werking. Hierover is op dit moment echter nog
onvoldoende bekend.

Propolis remt ontstekingsreacties af


Een ontsteking is een plaatselijke reactie van het lichaam op een schadelijke prikkel. Dat kan een
bacterie zijn, maar ook bij voorbeeld een insektebeet of een verbranding. Op die plaats ontstaat de
karakteristieke ontstekingsreactie: verwijding .van de kleine bloedvaten, het buiten de bloedvaten
treden van witte bloedcellen en vocht, het opzwellen van het weefsel en het ontstaan van roodheid,
warmte en pijn of jeuk.

Propolis remt deze ontstekingsreactie af. Dit is aangetoond door middel van een aantal dierproeven,
die in de medische wetenschap ook worden gebruikt om de ontstekingsremmende eigenschappen van
medicijnen uit te testen (Derevici, 1978 en Niebes, 1971). Na inspuiting van formaldehyde of dextran
in de huid ontstaat een ontstekingsreactie. Behandeling met propolis leidt tot een kleinere
13
ontstekingsreactie en een snellere genezing dan bij de niet met propolis behandelde 'controle' ratten.
De werking van propolis blijkt in dit geval onder meer te berusten op een stabiliserende werking op
bindweefsel en bloedvatwanden, op het remmen van de werking van weefselafbrekende enzymen
(hyaluronidase) en op het beschermen van vitamine C tegen versnelde afbraak. De
ontstekingsremmende werking van propolis kan worden vergeleken met die van aspirine en van bij
voorbeeld anti-reumatische middelen, zonder overigens de bijwerkingen van die stoffen te bezitten.

Bloedvaten
De flavonoïden in propolis blijken een gunstig effect op de bloedvaten te hebben (Ghisalberti, 1979)
aangezien ze het ontstaan van slagaderverkalking tegengaan. Sommige flavonoïden remmen in
belangrijke mate de samenklontering van rode bloedcellen af (Robbins, 1973), werken begunstigend
bij abnormale doorlaatbaarheid van bloedvaten en bevorderen de doorstroming van het weefsel
(Robbins, 1975). Door hun anti-trombose effect kunnen flavonoïden gunstig werken bij aandoeningen
als kransslagadervernauwing van het hart (Robbins, 1976) en bij voorbeeld bij vernauwing van de
beenslagaders.

In de eigen praktijk is gebleken, dat bij mensen die bloedverdunnende middelen gebruiken (sintrom,
sintrommitis en marcoumar), de werking van die middelen door propolis wordt versterkt. Bij de
controles van de trombosedienst bleek dat het percentage van de trombotest lager werd, waardoor ze
minder pillen hoefden in te nemen. Mensen die bloedverdunnende middelen gebruiken, moeten
daarom, als ze daarnaast propolis gebruiken, vaker door de trombosedienst worden gecontroleerd.

Propolis helpt bij pijn en jeuk


Propolis blijkt een goede pijnstillende werking te bezitten, vooral bij plaatselijk gebruik. Dit is al
eeuwenlang bekend bij imkers, die keelpijn bestreden door op een brokje ruwe propolis te kauwen.
Dat propolis bij keelpijn helpt is niet alleen te danken aan de pijnstillende werking. Tegelijkertijd
wordt door de antiseptische werking ook de infectie bestreden.

De pijnstillende werking van propolis is onder meer door Prokopovich (1957) aangetoond. Door een
sterk verdunde propolisoplossing (0,25%) als oogdruppels te gebruiken, kon hij bij konijnen een
volledige gevoelloosheid van het bindvlies van het oog bereiken. Die gevoelloosheid blijkt dan uit het
niet meer knipperen van de oogleden bij aanraking van het oog. De verdoving bleef een uur lang
werken, wat 4 maal zolang is als bij een verdoving met cocaïne en 52 maal zolang als bij die met
procaïne. Als plaatselijke verdoving van de huid bleek een injectie met 1% propolis sterker te werken
dan het destijds gebruikelijke plaatselijke verdovingsmiddel procaïne.

Propolis kan ook gebruikt worden voor plaatselijke verdoving bij tandheelkundige ingrepen. Muchnik
(1964) ontdekte dat een injectie met een geconcentreerde propolisoplossing 3,5 keer zo sterk werkte
als cocaïne. In Rusland werd propolis dan ook in tandartsenpraktijken geïntroduceerd.

De pijnstillende werking van propolis kan worden toegeschreven aan ten minste 2 flavonoïden
(pinostrobine en pinocembrine) en aan esters van caffeïnezuur. Volgens Paintz (1979) is de
pijnstillende werking van de laatste twee gelijkwaardig aan die van lidocaïne, een tegenwoordig veel
gebruikt middel voor plaatselijke verdoving. Ook het eugenol in propolis werkt enigszins tegen pijn.
Van eugenol, dat in veel planten zit, maar vooral in kruidnagelen voorkomt, is de pijnstillende werking
al erg lang bekend. Voorheen gebruikte men kruidnagelen dan ook wel als middel tegen kiespijn.

Dat propolis ook goed helpt tegen jeuk is zeker voor een deel te danken aan de plaatselijke,
pijnstillende werking en aan het verzachtende effect van de zalf. Maar propolis heeft ook een anti-
allergische werking, waardoor het bij diverse jeukende aandoeningen directer op de oorzaak inwerkt.
Dat is bij voorbeeld goed te merken wanneer propolis als 'eerste hulp' wordt gebruikt bij contact met
brandnetels, muggen, wespen of bijen. Ook bij de behandeling van eczeem komt de jeukstillende
werking van propolis goed van pas.

14
Propolis stimuleert het afweersysteem van het lichaam tegen infecties
De normale afweer van het lichaam tegen binnendringende ziektekiemen geschiedt door middel van
onder meer de witte bloedcellen (leucocyten), gemaakt in het beenmerg en de lymfklieren, en de
antistoffen (ook wel immuunglobulinen genoemd), gemaakt in lymfklieren, milt en speciale, witte
bloedcellen. Bij infecties nemen het aantal witte bloedcellen en de antistoffen in het bloed toe, evenals
het aantal speciale witte bloedcellen (de zogeheten plasmacellen) in de lymfklieren. Deze reacties van
het lichaam op binnendringende ziektekiemen zijn op een betrekkelijk eenvoudige wijze te meten.

Dit soort onderzoek wordt gewoonlijk door middel van dierproeven gedaan. Spuit men bij voorbeeld
een konijn in met een bepaalde bacteriesoort, dan kan men na verloop van enige tijd meten hoeveel
antistoffen zich in het bloed van dat konijn bevinden Kivalkina (1969) toonde aan dat de hoeveelheid
antistoffen bij konijnen die met propolis werden behandeld, groter was dan die bij konijnen die géén
propolis kregen. De afweer tegen de ingespoten bacteriën werd dus door propolis vergroot. Teterev
(1972) deed een vergelijkbaar onderzoek bij kalveren, die werden ingespoten met paratyfusbacteriën.
De kalveren die tevens propolis kregen, vormden méér antistoffen tegen de paratyfusbacterie dan de
controlegroep.

Ook door het tellen van het aantal plasmacellen in een lymfklier kan men beoordelen hoe sterk de
reactie van het lichaam op de bacteriën is. Budarkova (1976) deed dat onderzoek bij konijnen die
werden ingeënt met een tetanusvaccin. In de lymfklieren van de met propolis behandelde konijnen was
de toename van het aantal plasmacellen duidelijk groter dan bij de konijnen die geen propolis kregen
toegediend. Kivalkina (1978) constateerde zelfs een zes-maal zo grote toename van plasmacellen in de
lymfklieren van muizen die met paratyfusbacteriën ingespoten en vervolgens met propolis behandeld
waren. Ook de hoeveelheid antistoffen in het bloed nam duidelijk méér toe. Muizen die tegelijk
propolis kregen, maakten viermaal zoveel nieuwe antistoffen als muizen die geen propolis kregen.
Onderzoek dat zij later deed bij andere dieren (rat, cavia, konijn, kalf), leidde steeds weer tot dezelfde
resultaten. Dieren die propolis kregen toegediend, maakten bij een infectie méér antistoffen en méér
witte bloedcellen.

Uit dit onderzoek blijkt dus duidelijk, dat propolis het afweersysteem van het lichaam tegen
ziektekiemen stimuleert. Omdat propolis tegelijkertijd een directe werking heeft tegen diverse
bacteriën en virussen, bezit deze stof dus bij infecties een dubbele werking!

Propolis werkt anti-allergisch


In de praktijk blijkt propolis op diverse allergische ziekten een goede uitwerking te hebben.
Voorbeelden hiervan zijn hooikoorts en bepaalde vormen van bij-holteontsteking en eczeem (zoals
dauwworm - eczeem bij baby's - en chronisch eczeem). Toch is in de literatuur over propolis maar
weinig over de behandeling van allergische ziekten te vinden. Aan de resultaten van de behandeling
ligt het niet, want die zijn vaak erg goed te noemen.

Het ontbreken van voldoende onderzoek is er de oorzaak van dat (nog) niet bekend is, hoe propolis bij
allergische aandoeningen precies helpt. Een mogelijkheid is dat propolis de allergische reactie in het
lichaam onderdrukt. Veel medicijnen tegen allergie (de zogeheten antihistaminica) werken op deze
manier. Een andere mogelijkheid is dat propolis het lichaam ongevoelig maakt voor de allergie-
opwekkende stof. Bij allergieën gaat het om een overgevoeligheid voor in de lucht zwevende,
natuurlijke (meestal plantaardige) stoffen, zoals stuifmeel. Door de dagelijkse inname van propolis zou
men langzaam ongevoelig kunnen worden voor diverse stoffen. Medicijnkuren om een allergie te
genezen (de zogeheten desensibilisatiekuur) zijn ook gebaseerd op dit principe: het regelmatig
toedienen van een geringe hoeveelheid van de stof waarvoor men allergisch is.

15
6. Mond en keel
Aandoeningen van de mond en van de keel zijn bij uitlek geschikt om met propolis te behandelen. Een
keel-ontsteking, zweertjes in de mond, een koortsblaar, ziekten van de tong en diverse problemen met
het i.mdvlees of de tanden reageren uitstekend op propolis.

Koortsblaar
Men koortsblaar is een regelmatig op de lip terugkerende zweer, die wordt veroorzaakt door een virus:
het herpes simplex virus. Een koortsblaar begint met enkele blaasjes, vaak al voorafgegaan door
voortekenen als een trekkend of een prikkelend gevoel in de lip. Nadat de blaasjes zijn opengegaan,
ontstaat er een zweertje dat vaak, doordat er vuil in komt, besmet wordt met bacteriën. Het wordt dan
een echt nare, pijnlijke, ontsierende zweer.

Het mond-herpes virus loop je vaak als kind al op. Er ontstaat dan een uitgebreide ontsteking in de
mond met tientallen kleine zweertjes. Na genezing blijft het herpes virus sluimerend ergens in de
mond in een zenuw achter. Als je weerstand daalt (bij voorbeeld bij een koortsende ziekte) kan het
herpes virus weer actief worden en veroorzaakt dan een koortsblaar. Maar ook hevige zonnebestraling
of de menstruatie kan het virus activeren. Niet iedereen krijgt overigens bij zijn of haar eerste contact
met het herpes simplex virus een uitgebreide mondinfectie. Er kan ook van meet af aan een koortsblaar
ontstaan. Verder kan het herpes virus ook blaasjes en zweertjes op het oog of aan de geslachtsorganen
veroorzaken.

Het herpes simplex virus blijkt goed gevoelig te zijn voor propolis. Maftei (1979) kon patiënten met
een regelmatig terugkerende koortsblaar binnen 2 à 3 dagen met een propolisoplossing genezen.
Binnen enkele minuten na het aanbrengen van enkele propolisdruppels op de koortsblaar verdwenen
de jeuk en de pijn al. Na de genezing bleek de koortsblaar minder snel terug te keren.

Een snelle reactie van de koortsblaar op propolis is ook in de eigen praktijk duidelijk gebleken. Bijna
iedereen is erg tevreden over de behandeling. De pijn verdwijnt snel, het ontstaan van een vieze zweer
wordt voorkomen en de genezing treedt snel in. Maar de allerbeste resultaten worden toch bereikt,
wanneer je al met propolis begint vóórdat de zweer is ontstaan. Het beste is met de behandeling te
beginnen zodra je merkt (door een prikkelend of strak gevoel in de lip) dat er een koortsblaar in
aantocht is. Stip dan meteen die plek met propolis aan en herhaal dat die dag om het uur. De kans is
dan groot dat de koortsblaar niet doorzet. Komt het desondanks toch tot een koortsblaar, dan geneest
deze sneller omdat propolis ook het naderhand besmet raken van de zweer door vuil of huidbacteriën
tegengaat. Daarvoor is 3 X daags aanstippen voldoende.

Mevrouw U te T: 'Bij het opkomen van de koortsblaar heb ik (zoals u adviseerde) meteen propolis op
m'n lip gedaan. De propolis heeft heel goed geholpen. De koortsblaar verdween dezelfde dag al. Zoiets
had ik nog nooit meegemaakt'.

Ontsteking in de mond

De bekendste ontsteking in de mond zijn de zogeheten 'aften'. Dit zijn pijnlijke blaasjes op het
mondslijmvlies, die later veranderen in pijnlijke zweertjes. Door de vaak ernstige pijn wordt eten een
welhaast onmogelijke opgave. Ook drinken (vooral zure dranken als sinaasappelsap) kan bijzonder
pijnlijk zijn.

De oorzaak van aften is niet bekend. Men denkt wel aan een virus, maar dit is nooit bewezen. Als je ze
eenmaal eens hebt gehad, komen aften vaak weer terug. Dat kan bij voorbeeld gebeuren nadat je op je
wang hebt gebeten of op een andere manier je mondslijmvlies hebt beschadigd. Bij vrouwen kunnen
aften een paar dagen vóór het begin van de menstruatie ontstaan.

16
Bij kinderen kan een slijmvliesziekte met pijnlijke blaasjes ontstaan door een besmetting met het
herpes virus. Deze herpesblaasjes staan bekend onder de naam 'stomatitis herpetica'. Bij deze
blaasjesziekte voel je je ook ziek en slap en zijn de lymfklieren in de hals opgezet. Eten hoef je deze
kinderen niet voor te zetten, want eten doet zeer. Laat ze zelf maar bepalen wat ze wel en wat ze niet
willen hebben.

De mondslijmvliesaandoening door het herpes virus duurt twee tot drie weken, en geneest vanzelf. Het
virus blijft echter in een van de mondzenuwen achter in oen soort sluimerende, dat wil zeggen
inactieve toestand. Later kan het virus weer actief worden en dan een zogeheten koortsblaar
veroorzaken.

Ontstekingen in de mond kunnen ook worden veroorzaakt door een schimmelinfectie. We spreken dan
van 'spruw'. Daarbij ontstaan op het mondslijmvlies vele kleine of enkele grote plekken met een wit
beslag. Als je het witte laagje eraf veegt, komt er een rood zweertje te voorschijn.

De schimmel die spruw veroorzaakt, is de candida albicans. Deze schimmel bevindt zich normaal in
onze darmen en in geringe mate ook in de mond en op de huid. Pas onder bijzondere omstandigheden
gaat de candidaschimmel uitgroeien, met name bij een verminderde weerstand. Als we bij voorbeeld
een antibioticumkuur slikken (zoals penicilline) worden de bacteriën gedood, inclusief de normale
'huisbacteriën'. Op dat moment krijgen de schimmels de kans om uit te groeien. Verder komt spruw
nogal eens voor bij baby's. De candidaschimmel groeit namelijk ook gemakkelijk in melkrestjes (of
andere zoetigheid) die in de mond van de baby zitten.

Een bijzondere vorm van schimmelinfectie van de mond zijn de kloofjes in de mondhoeken. In
tegenstelling tot wat men vroeger dacht, is daarbij zelden sprake van vitaminetekorten. Meestal gaat
het om het vochtig worden door speeksel van de mondhoek. Dat gebeurt bij voorbeeld bij een slecht
passend kunstgebit of bij het steeds nat houden van de mondhoek door er met de tong aan te likken.
Ook 's nachts kan er, bij het met de mond open slapen, een beetje speeksel uit de mondhoek lopen. In
de vochtige mondhoek kan dan een schimmel gaan groeien die een eczeemachtige ontsteking
veroorzaakt.

Uit diverse onderzoekingen is gebleken dat propolis bij aandoeningen aan het mondslijmvlies een
effectief natuurmiddel is. Als natuurlijk werkend antibioticum bestrijdt propolis zowel virussen,
bacteriën als schimmels. De plaatselijk pijnstillende werking is duidelijk gebleken, evenals de
stimulering van de wondgenezing. Bij aandoeningen in de mond vullen deze eigenschappen elkaar
goed aan.

Gafar (1978) behandelde 80 patiënten met aften door de pijnlijke plekken aan te stippen met propolis-
tinctuur. Hij deed dit door er 3 tot 6 minuten een in propolis gedrenkt wattenstokje tegenaan te houden.
Bij 85% van hen hoefde dit maar één keer te gebeuren, omdat ze binnen 2 tot 4 uur al van hun
klachten af waren. Bij 10% duurde dit tot de volgende dag. Slechts 5% reageerde niet op propolis.

Ook Maftei (1978) behandelde patiënten met regelmatig terugkerende aften met propolis. Uit een
naonderzoek bleek dat bij 7 van de 9 patiënten de aften definitief wegbleven. Bij de overige 2 kwamen
de aften nog weleens terug, maar veel minder snel.

Maftei behandelde ook patiënten met andere hardnekkige zweertjes in de mond met propolis. Deze
patiënten waren al vruchteloos door verschillende artsen behandeld en leken resistent te zijn geworden
voor diverse antibiotica. Door 3 X daags aan te stippen en tegelijk ook propolis te slikken waren ze
snel van hun klachten verlost. Ook de algemene ziekteverschijnselen als koorts en moeheid
verdwenen.

Ontstekingen in de mond worden plaatselijk behandeld met propolisdruppels (tinctuur of oplossing).


Zweertjes en aften kun je 2 of 3 X daags aanstippen met een in propolis gedrenkt wattenstaafje. Maar
je kunt de propolis ook direct in je mond druppelen en zo lang mogelijk met je tong heen en weer
bewegen (zie algemene gebruiksadviezen). Wanneer er ook nog andere ziekteverschijnselen zijn
(koorts, moeheid, etc.), is het goed om (naast aanstippen) tegelijk ook propolis te slikken. Om te

17
bereiken dat de propolis zo goed mogelijk op de zweertjes blijft zitten, kun je maar beter de eerste
twee uren na het behandelen niets eten of drinken.

Keelontsteking
Een acute ontsteking van de keel komt zeer vaak voor. Bijna iedereen heeft er wel eens last van:
keelpijn, slikpijn en een droge keel met een beetje taai slijm. Soms ben je er zelfs een beetje ziek van.
Zo'n acute keelontsteking wordt veroorzaakt door een virusinfectie. Meestal gaat ze binnen 2 à 3
dagen vanzelf weer over. Vandaar het succes van al die zuigtabletten tegen keelpijn. Soms nestelt zich
in de keel een bacterie. Bij kinderen leidt dat meestal tot een acute amandelontsteking ofwel tonsillitis.
Naast flinke koorts doet het slikken zeer, en die pijn in de keel kan naar de oren uitstralen. Ook zo'n
acute amandelontsteking geneest in de regel vanzelf.

Bij jonge kinderen zijn de amandelen vaak erg groot. Als je in hun keeltje kijkt, zie je soms dat ze
bijna het gehele keelgat vullen. Het lijkt dan wel alsof er nauwelijks nog eten langs kan. Toch is dat
niet echt waar, want bij het slikken draaien de beide amandelen als klapdeurtjes naar achteren. Het
hebben van grote amandelen is dus op zich geen reden om ze eruit te laten halen.

Bij sommige kinderen geneest een acute amandelontsteking niet goed. Om de zoveel maanden (soms
weken) zijn de amandelen weer ontstoken. In de tussentijd zijn dergelijke kinderen hangerig, eten ze
slecht en tieren ze niet. We hebben het dan weleens over 'kwakkelkinderen'. In dat geval is er wél een
reden om de amandelen weg te laten halen. Maar u kunt proberen zo'n situatie te voorkomen door ze
een kuur met propolis te geven.

Een ontsteking van de keel en de amandelen is met propolis makkelijk te behandelen. Houd na het
innemen van de druppels (zie voor de dosering de algemene gebruiksadviezen) deze een halve minuut
lang in de mond, en beweeg ze heen en weer zodat ze goed met het speeksel worden vermengd. Slik
nu af en toe een klein beetje speeksel door, zodat de propolis de kans krijgt om over de volle breedte
achter in de keel verspreid te worden. Gebruik géén speciale keelpastilles want die zijn in de regel veel
te scherp voor een ontstoken keel.

Soms geneest een keelontsteking niet en ontstaat er een chronische keelontsteking. Daar kunnen
bepaalde oorzaken achter steken, die het voortbestaan van de ontsteking bevorderen, zoals een
neusbijholteontsteking en het gebruik van sterk prikkelende stoffen als tabak (roken), alcohol, speciale
keelpastilles, te gekruid eten of te warm eten en drinken. Een chronische keelontsteking zorgt voor
uiterst hinderlijke klachten, zoals een bijna constant aanwezige keelpijn met droogheid van de keel en
een gevoel dat er aldoor een prop slijm in de keel zit die eruit geschraapt moet worden. Door het
regelmatig schrapen van de keel wordt echter de ontsteking weer versterkt. En door al die ontsteking
bevorderende factoren blijft zo'n chronische keelontsteking soms jarenlang aanwezig.

Doroshenko (1975) behandelde 238 patiënten met een chronische keelontsteking met propolis. Hij ge-
bruikte éénmaal daags gedurende twee weken een lage dosering. Hiermee genas hij 74 % van deze
patiënten, terwijl bij nog eens 15% een aanzienlijke en bij 7% een lichte verbetering optrad. Slechts
4% reageerde niet op deze behandeling. Wetend hoe moeilijk deze aandoening is te behandelen, mag
je gerust van een enorm succes spreken. Dit is nog meer het geval, wanneer je weet dat uit het
vervolgonderzoek van ½ tot 3 jaar na de behandeling bleek dat de genezingspercentages nog praktisch
dezelfde waren (71, 16, 8 en 5%).

Tandvlees
Bloedend tandvlees is meestal een gevolg van het feit dat het tandvlees ontstoken is. Andere
verschijnselen zijn roodheid en pijn van het tandvlees en het los kunnen gaan zitten van tanden of
kiezen. Een ontsteking van het tandvlees is het gevolg van een overmatige groei van bacteriën in de
plooi tussen de tanden en het tandvlees. Als voedsel voor die bacteriën fungeren voedselresten, met
name zoetigheid. Goede tandverzorging is dus een eerste vereiste. Daarnaast kan propolis bijdragen
aan de genezing door de bacteriën te doden en de ontsteking af te remmen. Het beste kun je dit doen
door met een kwastje of een wattenstaafje (na de maaltijd en na het tandenborstelen) het tandvlees te
18
bestrijken met een propolisoplossing. Schenk daarbij speciale aandacht aan de gleuf jes tussen het
tandvlees en de tanden en kiezen. Eénmaal per dag, bij voorbeeld 's avonds, is voldoende. Gafar
(1978) had met deze wijze van behandelen veel succes. Hij vergeleek de resultaten van een
propolisbehandeling bij 30 patiënten met een chronische tandvleesontsteking, met die van de
gebruikelijke behandeling bij 21 andere patiënten met een chronische tandvleesontsteking. Van de
groep die met propolis werd behandeld, genazen er 23 (77%), terwijl de overige 7 verbetering
bespeurden. Van de controlegroep genazen er slechts 7 (33%). Van de resterende 14 verbeterde de
helft, terwijl de andere helft geen enkele verbetering vertoonde.

Tandwortelontstekingen kun je ook met propolis behandelen. Elk uur twee druppels op de ontstoken
tand of, als de tand of kies er al uit is, direct op de wortel. Er zijn mensen die op die manier radicaal
van hun probleem verlost worden. Maar het blijft dan wel de vraag of het niet verstandiger is (ook) de
tandarts te raadplegen.

Tongbranden
Tongbranden is een verschijnsel waarvoor de medische wereld geen goede verklaring en behandeling
heeft. Het wordt omschreven als een vrijwel constant aanwezig, pijnlijke of branderig gevoel in de
tong, zonder dat er aan de tong veel meer is te zien dan enige roodheid. Als oorzaak wordt wel gedacht
aan bepaalde vitamine B-tekorten, maar duidelijk is dat niet. Soms ontstaat het in aansluiting op een
kuur met antibiotica, bij mensen met suikerziekte of een schildklierziekte en bij een droge mond. Maar
omgekeerd ziet men het ook wel eens bij vermeerderde speekselvorming ontstaan. En tenslotte kan
een branderige tong ook ontstaan als gevolg van elektrogalvanische stroompjes, afkomstig van
gebitsvullingen in de mond die van verschillende metaalsoorten zijn gemaakt.

Muresan (1978) heeft een onderzoek gedaan naar het eventuele nut van propolis bij tongbranden. Hij
behandelde er 50 mensen mee die er al meer dan een jaar last van hadden. Geen van de diverse
normale behandelwijzen had tot dan toe bij hen tot enig succes geleid. In feite waren ze dus
'uitbehandeld'. Muresan adviseerde hen elke dag de mond te spoelen met een propolisoplossing. Bij 16
patiënten (32%) verdwenen de klachten geheel. Een vermindering van het branderige gevoel trad bij
12 patiënten op (24%). Bij 22 patiënten (44%) werd echter geen enkel resultaat bereikt. Maar gezien
het feit dat geen enkele behandeling tot dan toe enig succes had bereikt, mag de behandeling met
propolis toch een redelijk succes genoemd worden.

7. Eczeem
Eczeem is een verzamelnaam voor een aantal verschillende huidaandoeningen, die gepaard gaan met
roodheid en schilfering van de huid met pukkeltjes, blaasjes of korstjes. Meestal is er ook jeuk.

Eczeem behoort tot de zeer góéd op propolis reagerende aandoeningen. Bij de meeste typen eczeem
heeft een behandeling met propolis succes, zoals bij schimmeleczeem (als zwemmerseczeem),
chronisch en constitutioneel eczeem (vooral in elleboog, knieholte en de nek), luieruitslag en
dauwworm (nattend eczeem bij baby's in met name het gelaat).

Ook in de eigen praktijk is een behandeling met propolis van eczeem succesvol gebleken. Van een
willekeurig gekozen groep van 39 eczeempatiënten (13 mannen en 26 vrouwen) reageerde 74%
gunstig op propolis; bij 57% trad zelfs volledige genezing op. Met name bij baby's en peuters (0-3
jaar) met eczeem waren de resultaten erg goed te noemen. Bij de helft van de eczeempatiënten was
binnen een week al resultaat te merken. De overigen die goed op propolis reageerden, merkten dit
meestal vóór het eind van de derde week. Het zal niet zoveel verwondering wekken dat mensen die
nog niet zolang eczeem hebben, sneller verbetering merken dan mensen die er al jarenlang last van
hebben.

Het komt nogal eens voor dat de eczeemverschijnselen in het begin van de behandeling verergeren.
Dit gebeurde bij 13 van de 39 eczeempatiënten. Een aantal van hen durfde daarom niet meer met de
behandeling door te gaan. Dat is erg jammer, want de 8 die dit wel durfden, bespeurden verbetering of

19
genazen helemaal! Verergering van de klachten in het begin is dus een goed teken. Soms gaat de huid
daarbij verharden. Na ongeveer een week schilfert dit laagje af, waarna een schone en gave huid
terugkeert.
Verergering van de klachten kan echter ook berusten op een allergie voor propolis. Dit uit zich vaak in
het ontstaan van roodheid, blaasjes met vocht en jeuk op de plaats waar de propolis wordt opgebracht
of daar vlak omheen. Of verergering van klachten al dan niet op een allergie berust, kun je vrij
eenvoudig uittesten. Smeer 's avonds een beetje zalf of druppels op je handrug en kijk 's morgens wat
er is gebeurd. Is er een jeukende, rode plek op je handrug ontstaan, dan ben je allergisch voor propolis.

Bij de meeste vormen van eczeem is er sprake van een overgevoeligheid voor bepaalde stoffen. Baby's
of peuters met dauwworm kunnen bij voorbeeld overgevoelig zijn voor koemelk (of flesvoeding),
pindakaas of chocolade. Het is het proberen waard om goed te kijken naar wat je (of je kind) eet. De
boosdoener is bij langdurig, constant aanwezig eczeem vaak een 'normaal' dagelijks
voedselbestanddeel (koemelk bij voorbeeld). Gaat het om af en toe optredend eczeem, dan ligt het
meer aan iets dat je (of je kind) af en toe eet (bij voorbeeld chocolade, pindakaas, ei of vis). Kijk dan
naar wat je een halve tot twee dagen vóór het uitbreken van het eczeem hebt gegeten.

De gebruikelijke behandeling van eczeem gebeurt met de zogeheten corticosteroïd zalf, die een
nagemaakt bijnierschorshormoon bevat. In het algemeen heeft zo'n zalf een goed resultaat. Ze zijn er
in verschillende sterktes. Bij langdurig gebruik kan de huid dunner worden en littekenachtig
verschrompelen. Ook kunnen er onderhuidse scheurtjes (net als 'zwangerschapsstriemen' op de buik)
en kleine spatadertjes gaan ontstaan. Moet je veel zalf gebruiken, dan wordt een deel van de
bijnierschorshormonen in je lichaam opgenomen. Verder verlaagt dergelijke zalf de weerstand van de
huid tegen bacteriën en schimmels. Hormoonzalven mag je dus alleen langdurig gebruiken als je er
echt baat bij hebt. Maar je kunt natuurlijk ook eens propolis proberen. Al die bijwerkingen die de
corticosteroïd-zalven hebben, komen bij propolis namelijk niet voor.

Behandelen van eczeem met propolis is een combinatie van uitwendig en inwendig gebruik. Zie voor
het inwendig gebruik van propolis de algemene gebruiksadviezen hierover. Voor het uitwendig
behandelen van eczeem begin je met propolis in druppelvorm. Tweemaal per dag de eczeemplekken
daarmee dun aanstippen of de druppels met de vinger verspreiden. Vooral bij nattend eczeem heeft dit
door zijn wat indrogende werking een goed effect. Bij droog eczeem zie je vaak de opperhuid na een
of anderhalve week als een hard vel loslaten, waarna de nieuwe, verse huid eronder te voorschijn
komt.
Na een week vervang je een van beide keren druppels door zalf. En weer een week later ga je over op
tweemaal daags zalf opbrengen. Wordt het resultaat van de behandeling daardoor slechter (de druppels
werken namelijk sterker dan de zalf), dan kun je ook nog wat langer met de druppels doorgaan. Als het
goed gaat, kun je na eenmaal daags zalven langzaam afbouwen naar één keer om de dag of bij
voorbeeld twee maal per week. Tegelijk kun je dan ook het inwendig gebruik van propolis gaan
afbouwen.
Pas wanneer je regelmatig met eczeempatiënten te maken krijgt, ga je beseffen hoe lastig eczeem kan
zijn. Zeker wanneer het erg jeukt, kan het voor baby's en peuters (en hun ouders) een ware martelgang
worden.

Mevr. B. te J: 'Voor onze dochter (3½ jaar) is propolis het enige middel geweest dat haar
daadwerkelijk ervanaf heeft geholpen, na 3½ jaar tobben'.

Mevr. H. te G: 'Mijn eczeem op de handen is na het gebruik van propolis geheel verdwenen. Steekt het
toch weer de kop op, dan smeer ik er weer wat op. De jeuk vermindert meteen en de geïrriteerde huid
is met een paar uur weer glad. Ik ben er reuze mee geholpen en dank u daar hartelijk voor'.

Mevr. B. te S: 'Ik wil u bedanken voor de uitstekende zalf, tinctuur en adviezen die u mij destijds
gegeven hebt. Mijn zoontje is deze zomer voor het eerst echt eczeem vrij geweest!'

20
8. Acne
Er zullen maar weinig mensen zijn, die in hun puberteit geen last hebben gehad van jeugdpuistjes of
acne. Het is een probleem waarmee bijna iedereen in die leeftijdsfase te maken krijgt. Vaak treedt het
in die mate op dat ze er psychisch onder gebukt gaan. Acne is een, zeker door medici, onderschat
probleem.

Dat acne ontstaat in de puberteit en heeft te maken met de verandering op het gebied van de
hormonen. Hierdoor worden de talgklieren, die vooral in het gelaat en rondom de schouders zitten,
gestimuleerd om meer talg of huidsmeer te produceren. Raakt het afvoergangetje van een talgkliertje
naar de huid verstopt, dan zwelt het kliertje op en onstaat er een zogeheten meeëter. De verstopte
afvoergang kun je vaak zien als een zwart puntje. En soms zie je het opgezwollen talgkliertje als een
wit-geel vlekje door de huid heenschijnen. Op den duur kan een meeëter gaan ontsteken. Altijd in de
huid aanwezige bacteriën zijn daar de oorzaak van. Er ontstaat dan een echt puistje.

Acne laat zich met propolis goed behandelen. De resultaten uit de eigen praktijk wijzen dit duidelijk
uit. Een willekeurige steekproef bij 29 gebruik(st)ers gaf aan dat 65 % van hen goed op de
behandeling reageerde. Bij 24% verdween de acne zelfs geheel. In de regel was binnen twee weken te
merken of de behandeling aansloeg, en bij de helft zelfs binnen een week. Soms verergerde de acne in
het begin van de behandeling (bij 27%). Dat bleek een goed teken, want uiteindelijk bleken ze allen
goed op de behandeling te reageren.

De behandeling van acne met propolis is een combinatie van uitwendig en inwendig gebruik. Het
innemen van propolis gebeurt volgens het algemene gebruiksadvies (zie aldaar). Uitwendig begin je
eerst met een propolistinctuur (of oplossing) door twee keer per dag de puistjes daarmee aan te
stippen. Na een week vervang je een van beide keren aanstippen door één keer dun zalven. Weer een
week later vervang je ook de andere keer aanstippen door zalf. Probeer vervolgens, afhankelijk van het
resultaat, te minderen naar één keer daags of om de dag een keer zalven. Eventueel nieuw opkomende
puistjes of meeëters stip je een paar keer tweemaal daags aan met de propolisdruppels. Dan zetten ze
niet door of komen juist versneld tot rijping.

Mevr. N. te J: 'De zalf en de vloeibare propolis zijn erg goed. Opvallend is dat de opkomende puistjes
snel verdwijnen. In hoogstens een paar dagen worden ze rijp en zijn dan weg. Onze zoon is 18 jaar en
ziet er weer keurig uit. Zit beslist niet meer 'helemaal onder'. Hier en daar een paar en dat wisselt snel.
Daarom zijn we blij uw kuur gevolgd te hebben'.

Mevr. R. te S: 'Hierbij wil ik u even vertellen hoe dankbaar ik u ben voor de propolis. Jarenlang heb ik
last gehad van acne en zeer veel middelen gebruikt, waarvan de een nog agressiever dan de ander,
zonder resultaat. Maar nu ziet mijn huid er prachtig gaaf uit, en dat dank zij uw propolis'.

Mevr. N. te E: 'Met groot succes heeft onze dochter voor haar acne-probleem propolis gebruikt, en nu
zou ik nog graag de tinctuur, de druppels om in te nemen en de zalf van u krijgen voor de jongste zoon
met dezelfde klacht.'

9. Wonden
Voor de behandeling van wondjes is propoliszalf ideaal. Deze zalf verzacht de pijn, doodt eventueel
aanwezige ziektekiemen, heeft een licht bloedstelpende werking, gaat de ontstekingsreactie tegen en
stimuleert de groei van nieuwe weefselcellen. Dat zijn allemaal eigenschappen die bij wondjes goed
van pas komen. En als je kleine kinderen hebt, weet je maar al te goed hoe vaak je een goede wondzalf
nodig hebt.

Het gebruik van propoliszalf bij wondjes, schaafwonden of snij wonden is heel eenvoudig. Eén keer
per dag een niet al te dun laagje op de wond doen is genoeg. Eventueel kun je er daarna een pleister of
andersoortig verbandje op doen. Als er vuil in de wond zit, moet je deze natuurlijk eerst met een
ontsmettende vloeistof schoonmaken. Je kunt in plaats van zalf ook een propolisoplossing gebruiken.

21
Maar die is nogal sterk en brandt in de wond. De propolisoplossing werkt overigens wel sterker
ontsmettend dan de propoliszalf.

Het succes van propolis bij de behandeling van wonden is overduidelijk. Wondjes genezen sneller dan
je gewend bent. Ook raken ze minder snel geïnfecteerd, wat je merkt doordat de wondjes meestal
droog blijven. Maar zo'n positieve indruk telt voor medici natuurlijk niet als bewijs. Daarvoor geldt
alleen een vergelijkend wetenschappelijk onderzoek, en daarvan zijn er diverse uitgevoerd. Sutta
(1978) bij voorbeeld bracht bij 12 schapen (na verdoving) twee diepe schaafwonden aan van 4 bij 4
centimeter, de een links en de ander rechts op de rug. De wonden recht op de rug werden dagelijks
behandeld met propolis. Op de wonden links op de rug werd dagelijks een 'gewoon' bacteriedodend
middel gedaan (bij 6 schapen een sulfa-poeder en bij de andere 6 schapen een mengsel van 2
penicillinesoorten). De wonden die met propolis werden behandeld, genazen het snelst, zelfs twee keer
zo snel als met sulfapoeder. Het verschil met de penicilline was minder groot.

Niet alleen huidverwondingen genezen sneller met propolis. Stojko (1978) behandelde verwondingen
aan een van de poten bij honden, waarbij een gat in het bot was ontstaan. Bij de honden die in de wond
propolis kregen, was het gat in het bot twee keer zo snel dichtgegroeid als bij honden die geen propolis
kregen.

Dragende wonden of zweer noemt men de wond die een geel of groen gekleurd vocht produceert (pus
of etter) doordat er een infectie in de wond is ontstaan. Zo'n infectie kan veroorzaakt zijn door 'vuil'
van buitenaf, maar ook door een gewone huidbacterie. Bij een dragende wond werkt een
propolisoplossing (2 maal daags op de wond) beter dan propoliszalf. Het slikken van propolis (in
combinatie met de plaatselijke behandeling) is alleen nodig wanneer er na een week geen verbetering
is te zien, of wanneer er sprake is van veel of regelmatig terugkerende zweertjes.

Wanneer iemand regelmatig dragende wondjes heeft, of wanneer een wond na twee weken nog geen
teken van genezing vertoont, is een onderzoek door de huisarts aan te raden. Er kan sprake zijn van
een verminderde algehele weerstand (bij voorbeeld door een niet onderkende suikerziekte) of van een
wondinfectie-bevorderende factor als een stukje dood weefsel, een splinter of een stukje glas in de
wond.

Brandwonden horen allereerst minstens 15 minuten in koud water te worden gedompeld. Daarna mag
er géén brandzalf op worden gesmeerd, want dan kan de dokter niet meer zien tot hoe diep de huid is
verbrand. Dat is de standaardregel die elke medisch student leert. Die standaardregel geldt natuurlijk
voor de wat ernstigere of uitgebreidere verbrandingen door met name een hete vloeistof of contact met
open vuur. Maar wanneer je bij voorbeeld kort met je hand tegen een hete kachel of strijkbout komt, of
een paar druppels heet water of vet op je huid krijgt, is er sprake van een kleine verbranding. Daarbij
helpt propoliszalf of -oplossing goed. Een paar maal om het half uur een beetje propolis op de huid is
voldoende om de verbrandingsreactie in de huid tot staan te brengen. Dat geldt ook voor zonnebrand.
In dit laatste geval is aan te raden om tegelijk met elke plaatselijke behandeling een paar druppels
propolis in te nemen.

Grotere en diepere brandwonden kunnen in principe wel met propolis worden behandeld. In Rusland
worden brandwonden door artsen wel vaker met propolis behandeld. Pakhomov (1978) behandelde
met succes ook de diepere brandwonden (3e graads) met propolis, zelfs als transplantatie nodig was.
Maar grotere en diepere brandwonden dienen toch door een arts te worden behandeld, en deze maakt
dan automatisch ook de keuze van het te gebruiken middel.

Open been, door artsen ulcus cruris genoemd, is een speciaal soort zweer aan het onderbeen. Zo'n
zweer kan maandenlang bestaan, zonder ook maar de geringste neiging te hebben te genezen. Dat
komt bijna altijd doordat de doorbloeding op die plaats erg slecht is. Soms is dat het gevolg van
slagadervernauwing (koude voeten). Maar meestal is er sprake van inwendige of uitwendige spataders
in het been (vaak met bruine pigmentvlekken en 's avonds het opzetten van de enkels door vocht).

De behandeling van een open been is een langdurige zaak. Meestal wordt gebruik gemaakt van een
drukverband rond het hele onderbeen (bij spataderen) en van zalf. Genezing binnen 2 à 3 maanden is

22
snel te noemen. Dat geldt ook bij het gebruik van propolis. Doe elke dag eenmaal zalf rondom de
wond. Wrijf die zalf voorzichtig 2 vingers breed een halve minuut rond de wond (tot en met de
wondranden, maar niet in de wond zelf). Neem verder een propolisoplossing in volgens het algemene
gebruiksadvies (zie aldaar). Zolang de zweer zelf vies is (met pus of beslag op de wond) dienen ook
nog een of twee druppels propolisoplossing in de wond aangebracht te worden. Doe elke dag na de
behandeling een nieuw steriel gaas op de wond. Zodra de zweer kleiner gaat worden, kun je de zweer
om de dag behandelen en van verband wisselen.

Een probleem bij de behandeling van een open been is het gemak waarmee de huid rondom de wond
soms overgevoelig wordt voor zalven (en dus ook voor propoliszalf). De huid wordt dan rood en gaat
jeuken. Het beste is het dan om gedurende een week te stoppen met propolis en zinkolie rond de wond
te smeren.

Dat propolis goede resultaten kan geven, blijkt uit het onderzoek dat Danilov (1978) deed bij 65
patiënten met een 'open been'. Allen waren tevoren reeds zonder resultaat op andere manieren
behandeld. Het ging dus om de hardnekkige gevallen. Dat wil zeggen dat er sprake was van een
slechte bloeddoorstroming rond de wond en een hardnekkige infectie in de wond. De behandeling met
propolis was bijzonder succesvol. De wond werd door de propolis snel gezuiverd en schoon, waardoor
nieuw huidweefsel kon gaan groeien om het wondoppervlak te bedekken. Van de 65 patiënten genazen
er 51 volledig (78%) en bespeurden 8 verbetering (12%), terwijl slechts 2 patiënten (3%) niet op de
behandeling reageerden.

Zweren door bestraling zijn eveneens erg hardnekkig. Ze kunnen maanden tot wel een jaar lang
bestaan. Wanneer bij de behandeling van kanker vrij langdurige bestralingen worden gegeven, kan op
de plaats van de bestraling de huid gaan afsterven. Het weefsel vlak daaromheen wordt zodanig
beschadigd dat de wond moeilijk kan genezen. Ook hierbij geeft propolis vaak goede resultaten. De
behandeling gebeurt op dezelfde manier als bij een open been. Maar beter is het nog om de huid na
elke bestraling uit voorzorg met propolis in te smeren.

Doorligwonden, met een medisch woord decubitus, ontstaan door langdurige bedlegerigheid op
plaatsen waar het bot vlak onder de huid ligt. Meestal zitten doorligwonden dus op de hielen of op de
stuit (rugligging). Wanneer je bij voorkeur op je zij ligt, kunnen er doorligwonden op de heupen, de
enkels of op de knieën ontstaan. Het gewicht van het lichaam drukt daar de bloedvaatjes dicht, en als
zoiets erg lang duurt, sterft het weefsel af. Om doorligwonden te voorkomen moet iemand die
langdurig in bed moet liggen, dus regelmatig van houding wisselen.

Propolis kan gebruikt worden om de bedreigde plekken te beschermen en te verstevigen. Je moet dan 2
maal daags de 'bedreigde plaatsen' met propoliszalf insmeren en de zalf gedurende een minuut er zacht
inwrijven. Serbanescu (1978) gebruikte deze methode ter preventie van doorligwonden bij 30
patiënten die vanwege een verlamming van de benen (dwarslaesie) of een gebroken heup langdurig in
bed moesten liggen. Slechts 4 van hen, die wegens een dwarslaesie tevens incontinent waren (de urine
niet konden ophouden), kregen toch doorligwonden. Bij de overige 26 ontstonden tijdens deze
preventieve behandeling met propolis, die tot 2½ maand duurde, geen doorligwonden.

Ook voor de behandeling van doorligwonden kan propolis gebruikt worden (volgens hetzelfde schema
als bij een open been). Hierbij worden vaak goede resultaten bereikt. Uit een vergelijkend onderzoek
van Serbanescu (1978) bleek dat de behandeling met propolis duidelijk effectiever was dan die met
een 'gewoon' antibioticum. Van de 12 patiënten die met propolis werden behandeld, genazen er 9 (16-
54 dagen), terwijl er 3 niet op de behandeling reageerden. 12 andere patiënten werden met een
antibioticum behandeld dat aan de hand van een bacteriekweek uit de wond werd uitgekozen. Van hen
genazen er maar 3 en dat dan ook nog na een veel langere behandelduur (43-75 dagen). Bij 5 patiënten
reageerde de wond niet op de behandeling en bij 4 patiënten werd de wond zelfs groter.

23
10. Huidziekten
Behalve eczeem, acne en allerlei soorten wonden zijn er nog talloze andere huidziekten waarbij
propolis zeer gunstig kan werken. Bij een aantal daarvan is er duidelijk sprake van een infectie van de
huid door schimmels, bacteriën of een virus. Maar van bij voorbeeld psoriasis is de oorzaak onbekend.
Eigenlijk kun je bij elke chronische of slecht genezende huidziekte propolis proberen.

Huidschimmelinfecties
Huidziekten die door schimmelinfecties worden veroorzaakt, kunnen zich op diverse manieren
openbaren. Er zijn oppervlakkig groeiende huidschimmels, die langzaam uitgroeien in de vorm van
een steeds groter wordende ring ('ringworm'), meestal ergens op de romp en soms op de ledematen.

Schimmelinfecties geven meestal een rode huidverkleuring terwijl op de grens met de gezonde huid
lichte schilfering van de huid optreedt. Soms zijn er ook kleine vochtblaasjes te zien. Sommige
schimmelsoorten groeien graag op vochtige plaatsen, zoals in de liezen, in de oksels en onder de
borsten of in de andere lichaamsplooien, ook wel 'smetten' of 'smet-plekken' genoemd. Bij baby's kan
zo'n infectie zich in de vorm van een 'luieruitslag' openbaren. Zit deze tussen de tenen, dan spreekt
men weer van 'zwemmerseczeem'. En ten slotte kunnen schimmels zich speciaal aangetrokken voelen
tot de nagels of tot de behaarde hoofdhuid.

Al met al veroorzaken schimmelinfecties van de huid een gevarieerd patroon van huidaandoeningen.
En om het nog ingewikkelder te maken: schimmelinfecties kunnen zich, met name aan de handen, ook
voordoen als een eczeem ('schimmeleczeem').

Schimmelinfecties van de huid laten zich goed met propolis behandelen. Propolis doodt immers een
groot aantal schimmelsoorten. Dit is, behalve in het laboratorium, ook in de praktijk aangetoond.
Bolshakova (1978) behandelde 110 patiënten met huidschimmelinfecties, vooral van de behaarde
hoofdhuid, met propolistinctuur. De behandeling had bij alle behandelde patiënten succes. Meestal
trad genezing binnen 2 à 3 weken op.

Zambor (1981) behandelde 25 patiënten met diverse huidschimmels met een propolisoplossing. Ook in
dit geval genazen alle patiënten.

Vasiliev (1978) ten slotte deed bij baby's met luieruitslag ten gevolge van een schimmelinfectie een
vergelijkend onderzoek met propoliszalf. Luieruitslag is een meestal erg pijnlijke aangelegenheid. Er
zitten rode plekken op de billen en in de liezen, vaak met vochtvorming, blaasjes en pukkeltjes. De
baby's zijn onrustig, huilen veel en slapen slecht. Vasiliev behandelde 30 baby's met luieruitslag 2
maal per dag met propoliszalf. Al na 2 tot 6 dagen waren alle baby's van hun luieruitslag verlost.
Tegelijk verdwenen ook de bijkomende klachten als slechter slapen, onrust en het vele huilen. Er
traden geen bijwerkingen van de propoliszalf op. Ter vergelijking behandelde Vasiliev een andere
groep baby's met de gebruikelijke zalven. Daarbij duurde het wel 10 tot 15 dagen vóór de luieruitslag
was verdwenen. Het feit dat luieruitslag duidelijk sneler en beter genas door een behandeling met
propoliszalf, was voor Vasiliev reden die behandeling in dat geval als eerste keus te adviseren.

Bij de behandeling van huidschimmelaandoeningen is het inwendig gebruik van propolis in de regel
niet nodig. Je kunt volstaan met tweemaal daags een plaatselijke behandeling met propolisdruppels of
-zalf. De keuze tussen propolisdruppels (oplossing of tinctuur) en zalf hangt af van de soort en de
plaats van de schimmelinfectie. Gebruik bij vochtig eczeem (met name in geval van smetplekken en
zwemmerseczeem) de propolisoplossing omdat die een indrogend effect heeft. Was de smetplekken of
de voeten elke dag zonder zeep en zorg ervoor dat de aangetaste plekken goed droog zijn. Trek verder
bij zwemmerseczeem elke dag schone sokken aan. Bij erg droge huidschimmelaandoeningen kun je
beter na een week de druppels vervangen door zalf.

24
De propolisoplossing kan na het opbrengen een branderig gevoel geven. Daarom kun je bij baby's met
luieruitslag maar beter zalf gebruiken. Laat ze na het zalven een half uur (of langer) met blote billen op
de buik liggen of rondkruipen zodat de billetjes goed kunnen 'luchten'.

Schimmelinfecties van de nagels of de behaarde hoofdhuid moeten met druppels worden behandeld
(liefst de tinctuur). Het kan bij nagelaandoeningen vele maanden duren vóór de schimmel eruit is
verdwenen.

Ringworm ten slotte kan zowel met de propolisoplossing als met de zalf worden behandeld. Als het
om grotere plekken gaat, zijn de druppels gemakkelijker, omdat die sneller in de huid trekken dan de
zalf.

Eeltvorming
Eeltvorming is een verdikking van de opperhuid. Zoiets kan een normale reactie zijn op plaatselijke
druk, bij voorbeeld door een te nauw zittende schoen. De huid beschermt zich zo als het ware tegen
beschadiging. Maar eeltvorming kan ook het gevolg zijn van een ziekte van de huid.

Wratten zijn een plaatselijke huidverdikking als gevolg van een virusinfectie. Je kunt proberen deze
vaak hardnekkige kwaal te bestrijden door de wratten tweemaal daags aan te stippen met een
propolisoplossing (druppels of tinctuur). Wanneer er zich na twee weken nog geen resultaat begint af
te tekenen, kun je door ook propolis in te nemen (zie daarvoor de algemene gebruiksadviezen) het
afweersysteem tegen virussen stimuleren.

Op dezelfde manier kun je likdoorns en eksterogen met de propolisoplossing of -tinctuur behandelen.

Eeltvorming op handpalm en voetzool is een apart ziektebeeld, waarvan de juiste oorzaak niet bekend
is. Vaak is deze ziekte erfelijk. De medische naam ervoor is: 'hyperkeratosis palmaris et plantaris'. Er
bestaat geen effectieve behandeling tegen. De eeltvorming op handpalmen en/of voetzolen kan zich zo
uitbreiden, dat er een dikke, strakke huid ontstaat die het normale gebruik (met name het strekken) van
de vingers onmogelijk maakt. In zo'n geval springt de eeltlaag in de huidplooien gemakkelijk open,
waardoor pijnlijke ontstekingen ontstaan. Vaak worden deze mensen op den duur invalide. Propolis
blijkt bij deze aandoening een verbluffend goed resultaat op te leveren. Door inwendig gebruik van
propolis (zie algemene gebruiksadviezen) en het plaatselijk 2 maal daags insmeren met
propolisdruppels kan, na een aanvankelijke verslechtering, in de tweede week van de behandeling een
verbetering worden verwacht. De kloven sluiten zich en de huid gaat afschilferen. Door nu eenmaal
zalf in plaats van druppels te gebruiken (en eventueel ook nog wat zuivere vaseline tussendoor) kan de
huid soepeler worden. Gebruik na de derde week alleen nog maar de zalf.

Dhr. Van A. te D (had al meer dan 2 jaar last en was inmiddels al zo gehandicapt dat hij bang was in
de WAO terecht te komen): 'Alle huidplooien in de handen waren gescheurd en open met als gevolg
constante infecties, opgezwollen handen, pijnlijke vingertoppen, niet te strekken vingers (pijn en
spanning). Ik kon niet meer eten met mes en vork, niet douchen en scheren, en het autorijden was een
marteling. Ik was bij drie huidspecialisten geweest, de laatste van het academisch ziekenhuis, kreeg 14
soorten zalf, maar er trad geen verbetering op. Toen hoorde ik toevallig via vrienden van uw
behandeling met propolis. Na 13 dagen smeren (vloeistof) kwamen de eerste tekenen van verbetering,
op de 24e dag was de laatste huidscheur dicht en op de 28e dag was ik klachten vrij. Hartelijk dank
voor uw hulp'.

Haarproblemen
Haaruitval zou je ook met propolis kunnen behandelen. Bolshakova (1978) deed op het Apimondia
wereldcongres in Boekarest verslag van zijn onderzoek bij maar liefst 500 mensen met (plekgewijze)
haaruitval of volledige kaalheid. Bij meer dan de helft van zijn patiënten duurde dit al meerdere jaren.
Een behandeling met propolis leidde bij 82 % van zijn patiënten tot een positief resultaat. Soms waren
de eerste tekenen van nieuwe haargroei al na 2-3 weken zichtbaar. Maar meestal duurde het wat langer
(een tot twee en soms wel drie tot zes maanden) vóór men kon zien of de therapie echt aansloeg.
25
Voor het behandelen van haaruitval en andere haar-problemen, bij voorbeeld haarroos, moet de
aangedane hoofdhuid eenmaal per dag met enkele druppels propolisoplossing worden ingewreven. Het
tegelijk slikken van propolis versterkt de werking (zie hiervoor het algemene gebruiksadvies). Maar
dit is in feite pas nodig als er na enkele weken nog geen resultaat valt te bespeuren.

Psoriasis
Psoriasis behandelen met propolis blijkt bij een redelijk aantal mensen goede resultaten op te leveren.
Maar even vaak reageert deze hardnekkige huidziekte er niet op. Dat neemt niet weg dat een
behandeling met propolis het proberen waard is, want de dokter heeft je vaak maar weinig te bieden.
Afgezien dan van 'grof geschut', waar overigens de psoriasis bij veel mensen echt wel van opknapt.

Bij psoriasis is de huid plaatselijk rood met vaak dikke en vette, witte schilfering. Meestal bevinden
dergelijke plekken zich aan de strekzijde van de ellebogen en knieën, maar ze kunnen ook op andere
plaatsen zitten, bij voorbeeld tussen de hoofdharen. Ook de nagels kunnen ziek worden. Soms ontstaan
er alleen kleine putjes in de nagel, maar in ernstiger gevallen kan de hele nagel brokkelig worden. Ook
gewrichtsontstekingen kunnen erbij optreden.

De oorzaak van psoriasis is onbekend. Wel blijkt psoriasis erfelijk te zijn, al zal lang niet iedereen in
de familie er last van krijgen.

Bij de behandeling van psoriasis met propolis is het inwendig gebruik van propolis het belangrijkst.
Gebruik hierbij twee keer zoveel als normaal nodig is (zie algemene gebruiksadviezen). Daarnaast
gebruik je op de psoriasis-plekken druppels en na een tot twee weken zalf, net zoals dat bij eczeem
wordt gedaan (zie aldaar). In de eigen praktijk is gebleken dat alléén uitwendig gebruiken van
propoliszalf of -druppels nauwelijks of geen effect heeft.

Dat het inwendig gebruik van propolis het belangrijkst is, blijkt ook uit het onderzoek van Fang Chu
(1980) bij 160 psoriasis-patiënten. Hij liet ze alléén propolis slikken. Na 3 maanden trad bij ongeveer
een derde van hen duidelijk verbetering of genezing op.

Mevr. B. te H: 'Ik ben tot de ontdekking gekomen dat alléén het gebruik van druppels voor inwendig
gebruik goede resultaten oplevert. De hoofdhuid is praktisch schoon, en daarvoor heb ik nooit de zalf
gebruikt'.

Steenpuisten
Steenpuisten zijn infecties vlak onder of in de huid (vaak in talgkliertjes of haarzakjes) die meestal
door de stafylococcenbacterie worden veroorzaakt. Deze stafylococcen zijn vaak ongevoelig voor
penicilline. Orkin (1978) toonde in het laboratorium aan dat propolis een bijzonder sterke werking op
stafylococcen heeft. Ook de stafylococcen die ongevoelig (resistent) zijn voor de gebruikelijke
antibiotica, bleken wel door propolis gedood te worden. Vervolgens behandelde hij 112 patiënten met
hardnekkige steenpuisten door stafylococcen, waarvan er een aantal op moeilijk te behandelen
plaatsen zaten zoals in de oksels. De resultaten waren erg goed. Binnen een tot anderhalve week trad
genezing op.

Steenpuisten moeten viermaal per dag met propolis-druppels (tinctuur of oplossing) worden
aangestipt. Gaat het om veel steenpuisten, dan is het sterk aan te raden om tegelijkertijd ook propolis
te slikken (zie de algemene gebruiksadviezen).

11. Neus
Een verkoudheid geneest bijna altijd vanzelf. Medicijnen zijn daarbij gewoonlijk niet nodig. Maar als
er complicaties dreigen, wordt dat anders. Want bij uitbreiding ervan naar de neusbijholten of het
middenoor kunnen vervelende ontstekingen ontstaan. Wanneer je weet dat een verkoudheid
gemakkelijk uitloopt op een ontsteking van de neusbijholten of het middenoor (of een bronchitis), kun

26
je beter in een vroeg stadium van de verkoudheid al beginnen met propolis in te nemen (zie algemene
gebruiksadviezen). Daarnaast kun je gedurende enkele dagen 2 maal daags in elk neusgat l druppel
propolis opsnuiven. Druppel de propolis niet direct in je neus, maar snuif de druppel vanaf je handrug
op. Kinderen kunnen overigens maar beter geen propolis opsnuiven. Een stoombad met propolis kan
ook. Doe daarvoor 10 druppels in een bak heet water (voorzichtig boven op het water druppelen) en
adem de damp door de neus in.

Sommige kleine kinderen hebben bijna constant een loopneus. Telkens hangt er een pijpje geel of
groen vocht onder de neus. Vervolgens vegen ze het met hun handjes weg langs de wangen om daar
dan een soort eczeem te veroorzaken. Bij zo'n chronische verkoudheid is er vaak sprake van vergrote
neusamandelen. Dit kan leiden tot regelmatig terugkerende middenoorontstekingen. Op den duur zal
de dokter dan adviseren om de neusamandelen te laten weghalen. Probeer, vóór het zover is, eens een
kuurtje met propolis (zie algemene gebruiksadviezen).

Mevr. De V. te V: 'Het helpt prima! M'n zoon is al twee keer zelf over z'n verkoudheid heengekomen,
terwijl er anders altijd een penicillinekuur volgde'.

Dhr. V. te P: 'Ik heb gemerkt dat een neusverkoudheid sneller overgaat, namelijk al na l dag. Ook de
keelpijn en het benauwde gevoel in de bronchiën verdwenen na 2 dagen'.

Voor griep geldt eigenlijk hetzelfde als voor een verkoudheid. Griep is een virusziekte die soms tot
complicaties leidt, maar meestal vanzelf overgaat. Toch kun je er een paar dagen flink ziek van zijn.
Een virusdodend middel dat tegelijk je weerstand oppept, kun je dan best gebruiken. Begin er al mee
in een zo vroeg mogelijk stadium (zie algemene gebruiksadviezen).

Neusbijholte-ontsteking
Je weet pas dat je neusbijholten hebt, wanneer ze ontstoken raken. In aansluiting op een gewone
verkoudheid ontstaat een zwaar, duf gevoel in je hoofd met een vaak kloppende pijn boven of onder je
oog. Bij lopen of voorover buigen wordt de pijn erger.

Neusbijholten zijn ruimten in de schedel die via een buisje in open verbinding staan met de neusholte.
Boven de ogen zitten twee voorhoofdsholten en onder de ogen twee kaakholten. Bij een verkoudheid
raken deze bijholten dikwijls ook min of meer ontstoken. Het kan dan gebeuren dat het neusslijmvlies
zodanig opzwelt dat de opening naar een van de bijholten verstopt raakt zodat het daar geproduceerde
ontstekingsvocht er niet meer uit kan. Zo ontstaat een acute bijholte-ontsteking met pijn en koorts.
Neusdruppels en antibiotica zijn dan nodig om de ontsteking te bestrijden.

Propolis blijkt ook bij neusbijholte-ontstekingen goed te werken. Uit een onderzoek in de eigen
praktijk bij 27 willekeurig gekozen patiënten met een bijholte ontsteking, bleek dat 17 van hen (68%)
baat hadden gehad bij propolis. Bij 6 van hen verergerden de klachten in het begin van de behandeling.
Dit werd mede veroorzaakt door de hoeveelheid vuil, die soms met bloed vermengd, uit de bijholten
loskwam, waardoor de neusverstopping tijdelijk verergerde. Maar zoals wel vaker bij het gebruik van
propolis het geval is, was de verergering ook in dit geval een goed teken. Bij alle zes was het
uiteindelijke resultaat positief.

Wanneer een neusbijholte-ontsteking niet goed geneest, kan er een chronische neusbijholte-ontsteking
ontstaan. Veel klachten geeft dat in de regel niet, behalve dat er regelmatig een beetje geel of groen
slijm uit een van beide neusgaten komt. Chronische moeheid of hoofdpijn kan er ook een gevolg van
zijn. Van de 27 bijholtepatiënten uit onze steekproef hadden 6 al een tot drie jaar last, en 16 bleken
zelfs al langer dan 3 jaar last van een chronische bijholte-ontsteking te hebben. Van hen reageerde
60% goed op de behandeling.

Als je een neusbijholte-ontsteking met propolis wilt behandelen, kun je dit het best doen door propolis
in te nemen én op te snuiven. Het innemen doe je zoals beschreven staat bij de algemene
gebruiksadviezen. Opsnuiven gaat het best door een druppel op je handrug te leggen en die onder een
van beide neusgaten te houden. Houd dan tijdens het opsnuiven je andere neusgat dicht. Doe dat

27
tweemaal per dag (één druppel per neusgat), dat is echt voldoende. Het is niet goed om langer dan een
week achtereen propolisdruppels op te snuiven, want die zijn vrij scherp en kunnen daardoor bij
langdurig gebruik een nadelige invloed hebben op het neusslijmvlies.

Mevr. S. te B: 'Het grote voordeel voor mij is dat ik de bijholten-ontsteking nu goed de baas kan
worden met een natuurprodukt, terwijl ik voorheen herhaaldelijk antibiotica en neusdruppels moest
gebruiken, waar ik op zich heel bang voor ben'.

Mevr. Z. te F: 'Ongeveer 4 jaar geleden kreeg ik na een verwaarloosde verkoudheid een chronische
kaakholte-ontsteking. Sindsdien was ik nooit meer helemaal fit en voelde ik me bijna voortdurend
moe. Totdat ik op uw advies propolis ging gebruiken. Sindsdien heb ik geen 'kloppende kaak' meer en
ben ik uitgerust als ik 's morgens wakker word'.

Mevr. H. te V: 'Graag ontvang ik van u nog een flesje propolisdruppels voor gebruik bij
voorhoofdsholte-ontsteking en hooikoorts. We zijn enthousiast over de resultaten'.

Mevr. Z. te H: 'Onze dochter van 3½ heeft al een half jaar last van verkoudheden die vast gaan zitten
in de kaakholte. Eerst zijn haar amandelen eruit gehaald en vervolgens zijn haar oren schoongemaakt.
Dit alles heeft niet zoveel geholpen, ondanks de nodige penicillinekuren die ze vóór en na de ingreep
kreeg. Ze heeft nu een maand lang propolis gebruikt. Het resultaat is verbazend goed. Haar stem klinkt
weer goed, ze heeft geen pijn meer aan de ogen en de pus in haar neus is verdwenen. Ze hoeft nu niet
meer bij de KNO-arts terug te komen'.

Hooikoorts
Een jeukende, verstopte neus met een waterige afscheiding, en tranende, jeukende of branderige ogen
zijn voor veel mensen tekenen dat hun hooikoortsseizoen weer is begonnen. Een overgevoeligheid
voor bepaalde stofdeeltjes in de lucht (bij voorbeeld stuifmeel van bepaalde planten of bomen) is er de
oorzaak van. Veel mensen hebben er dermate last van, dat ze op droge en een beetje winderige dagen
het huis niet uit kunnen, omdat er dan zoveel stuifmeel in de lucht zit. Net als het mooi weer wordt,
moet je binnen blijven.

De verschijnselen van hooikoorts zijn met tabletten tegen de allergie vaak goed te onderdrukken. Een
nadeel van die middelen is dat ze nogal eens wat sufheid veroorzaken. Er zijn ook injectie-kuren om je
langzaam ongevoelig te maken voor datgene waarvoor je eerst overgevoelig was. Zo'n kuur moet je
wel ruim vóórdat je hooikoortsseizoen begint, bij je arts halen. Of je dat laatste bij een behandeling
met propolis ook beslist moet doen, is de vraag. Uit de praktijk blijkt dat mensen pas op het spreekuur
komen als ze klachten hebben. De ervaring is dat propolis in dat geval óók werkt. De indruk bestaat
zelfs dat het resultaat niet eens duidelijk onderdoet voor een propoliskuur vóórdat het seizoen begint.
Alleen moet je, als je zo laat begint, wel méér propolis innemen.

Chauvin (1980) behandelde zijn ernstige hooikoortspatiënten met hoge doses propolis. Het ging om
mensen die in mei en juni nauwelijks in staat waren een stap buiten de deur te zetten. De gebruikelijke
medicijnen hielpen bij hen niet meer. De resultaten van een kuur met een hoge dosis propolis waren
bij hen verbluffend. Na een week konden ze weer gewoon naar buiten. Een jaar later kregen ze met
succes weer een kuur van een week, nu met een lagere dosis. En in het derde jaar volgde wederom een
lagere propoliskuur van een week. Na 5 jaar bleken deze patiënten nog steeds klachtenvrij te zijn.

Ook in de eigen praktijk blijkt propolis bij veel mensen goed tegen hooikoorts te helpen. Uit een
onderzoek bij 36 willekeurig gekozen hooikoortspatiënten bleek, dat 64% van de patiënten er baat bij
heeft. Daarvan verklaarde 39% zich genezen. De overigen vonden dat er verbetering te bespeuren was.
Van de patiënten die pas met de propoliskuur begonnen nadat de eerste hooikoortsklachten al waren
opgetreden, merkten de meesten aan het einde van de eerste week of in de tweede week dat de
klachten minder werden. Bij een kwart namen de klachten in het begin van de kuur juist toe! Maar dat
bleek een gunstig teken te zijn, want zij allen bespeurden verbetering of genazen, op één na (die durfde
niet verder)!

28
Wanneer je met propolis begint als je al klachten hebt, moet je een twee tot drie keer hogere dosis ge-
bruiken dan gewoonlijk bij andere aandoeningen nodig is. Zie daarvoor de algemene
gebruiksadviezen. Verder is het goed om 's morgens en 's avonds één druppel propolisoplossing in
beide neusgaten op te snuiven. Druppel de propolisoplossing nooit direct in de neus, want die is
daarvoor veel te scherp. Snuif in plaats daarvan een druppel op van je handrug. Beperk het opsnuiven
tot de eerste week van de kuur.

Gebruik je propolis als een soort 'ontwenningskuur' dus gedurende twee à drie maanden vóór het
hooikoortsseizoen begint, dan kun je volstaan met de normale dosering (zie algemene
gebruiksadviezen). Het opsnuiven van propolisdruppels is in dat geval niet nodig. Een Voorkuur' van 4
weken lang is voldoende. Start vervolgens ongeveer een week voordat, naar je denkt, je
hooikoortsseizoen gaat beginnen, opnieuw met een zelfde propoliskuur.

Mevr. N. te P: 'Aangezien ik op m'n 56ste hooikoorts kreeg en geen zin had in 3 X in de week een
injectie halen, probeerde ik propolis en het hielp mij enorm'.

Mevr. V. te M: 'Van harte wilde ik u bedanken voor de propolisdruppels tegen hooikoorts. Het is het
eerste produkt sinds jaren dat bij mij helpt!'

Dhr. R. te V: 'Ik deel u mede dat de hooikoorts bij mijn zoon verdwenen is. Hartelijk dank voor het
resultaat met uw geneesmiddel. Hij is er zeer blij mee daar eindelijk eens vanaf te zijn'.

Dhr. L. te S: 'Mijn vriendin had veel succes met de propoliskuur. Af en toe, meestal 's morgens, heeft
zij nog last van een kleine niesbui, maar daar blijft het bij. Ook heeft zij dit voorjaar afgezien van de
Pollinex-injecties, en gebruikt ze géén pillen of sprays meer tegen de hooikoorts. Mijn eczeemplekjes
zijn ook al aan het verdrogen'.

12. Longen
Een longziekte die veel te maken heeft met allergie, is astma. Door het inademen van iets waarvoor
men allergisch is, verkrampen de spiertjes in de wand van de luchtpijpjes van de longen. Benauwdheid
en piepend ademen zijn daar onder meer het gevolg van. Maar ook het inslikken van iets waarvoor je
overgevoelig bent (voedingsmiddelen-allergie) kan een astma-aanval opwekken.

Net als bij andere allergische aandoeningen (hooikoorts en bepaalde vormen en eczeem) kan propolis
ook bij astma helpen. Propolis versterkt namelijk de werking van de gebruikelijke astmamiddelen, zo
bleek uit een onderzoek van Mihailescu (1978). Hij behandelde een aantal astmapatiënten met propolis
(inslikken en snuiven). Hun gewone medicijnen moesten ze blijven gebruiken. Na dertig dagen
propolis waren bijna alle patiënten aanvalvrij. Bij controle na 3 maanden bleek dit succes nog steeds te
bestaan. Van de astmapatiënten die in die dertig dagen alléén hun gewone medicijnen gebruikten,
bleek nadien maar de helft aanvalvrij. Dat het succes van de propolis niet op suggestie berustte, bleek
uit de resultaten bij een groep 'controle-patiënten'. Die kregen naast hun gewone medicijnen een
placebo (een middel zonder propolis erin). Van hen was ook maar de helft aanvalvrij gebleven.

De ervaring is, dat propolisdruppels vaak te scherp zijn om op te snuiven. Langer dan een week kun je
dit dan ook maar beter niet doen. Een maand is echt te lang. Maar propolis toevoegen aan een bakje
met heet water (10 druppels voorzichtig op het hete water druppelen) en de damp diep inademen, kan
wel langer worden volgehouden. Naast het propolisstoombad (eenmaal daags) moet je ook propolis
slikken (zie algemene gebruiksadviezen).

In een aantal Oosteuropese landen wordt propolis ook wel gebruikt bij de behandeling van
longontsteking en longtuberculose. Nu gaat het in beide gevallen om een levenbedreigende
aandoening waarbij propolis nooit een vervanging kan zijn voor antibiotica. De bacteriën waar het bij
deze ziekten om gaat, zijn meestal heel gevoelig voor propolis. Daarom kun je propolis wel als
aanvulling op de gewone behandeling gebruiken. Ook in zo'n geval versterkt propolis de werking van
het antibioticum.

29
Rux (1978) paste propolis toe bij de behandeling van 76 kinderen die wegens een ernstige, slecht
genezende longontsteking in zijn ziekenhuis werden opgenomen. Thuis waren ze al tevergeefs met
diverse antibiotica behandeld. Door middel van bacteriekweken werd bij elk kind de
verantwoordelijke bacterie opgespoord. Tegelijk werd onderzocht welk antibioticum het beste gegeven
kon worden. Elk kind kreeg het voor hem of haar meest geschikte antibioticum. De helft van de
kinderen kreeg óók propolis voorgeschreven. De propolis hielp goed, want het resultaat van de
behandeling was dat de 'propoliskinderen' sneller genazen dan de anderen. Het toevoegen van propolis
aan de antibiotica bevorderde inderdaad de genezing.

Ook tegen de tuberculosebacterie is propolis werkzaam. Dit is door middel van diverse laboratorium–
proeven aangetoond. Karimova (1978) onderzocht of deze eigenschap van propolis ook in zijn praktijk
gebruikt kon worden. Hij had namelijk tientallen tuberculosepatiënten onder behandeling die niet meer
op de gebruikelijke antibiotica reageerden of er vanwege bijwerkingen mee moesten stoppen. Aan
deze patiënten had Karimova feitelijk geen alternatieven meer te bieden. De behandeling met propolis
had gunstige resultaten. Niet alleen de algehele conditie verbeterde (eetlust en gewicht namen weer
toe). De verbetering was ook objectief vast te stellen: de bloedbezinking daalde, de koorts verdween,
het hoesten nam af en in het sputum was geen tuberculosebacterie meer aan te tonen.

Ook bij patiënten met complicaties van de tuberculose was er verbetering vast te stellen. Van de
patiënten bij wie op de röntgenfoto een holte (caverne) zichtbaar was, genas bijna de helft. Ook bij
patiënten met niertuberculose of fistelvorming trad genezing op.

Ondanks de goede resultaten bij longontsteking en tuberculose is propolis bij deze en andere ernstige
ziekten geen eerste keus. Propolis kan wel een prima aanvulling zijn op de 'gewone' dokters–
behandeling, of gebruikt worden als men is 'uitgedokterd'.

13. Oren
Dat je een aantal ziekten van het oor met propolis goed kunt behandelen, is niet zo bekend. Dat komt
misschien doordat je een propolispil of -capsule niet in je oor kunt stoppen. Voor zalf. geldt dat in feite
ook, want een wattenstaafje mag je nu eenmaal niet echt diep in je oor steken. Toch is er een aantal
ooraandoeningen waarbij je propolis best zou kunnen proberen: een ontsteking van de gehoorgang,
een langdurig bestaand loopoor en diverse vormen van slechthorendheid.

Gehoorgangontstekingen, die acuut in korte tijd ontstaan, zijn meestal bijzonder pijnlijk en worden
door bacteriën veroorzaakt. Minder acute gehoorgangontstekingen zijn eerder het gevolg van
schimmelinfecties of een eczeem en jeuken meer dan dat ze pijn doen. Vaak loopt er viezigheid uit het
oor, wat dan weer een ontsteking of eczeem van de oorschelp kan veroorzaken.

Een gehoorgangontsteking kun je op verschillende manieren oplopen. De belangrijkste oorzaken zijn


wel vocht en warmte (zwembad, sauna, de tropen, douchen en duiken) en peuteren in het oor. Het
schoonmaken van het oor met wattenstaafjes, het dragen van watjes in het oor of het peuteren met
luciferhoutjes in het oor bij jeuk zijn bij artsen bekende risicofactoren voor een ontsteking.

Propolis werkt tegen bacteriën en schimmels en kan daarom bij een gehoorgangontsteking zeer gericht
werkzaam zijn. Toch kun je niet zomaar in elk 'loopoor' propolis of iets anders druppelen. Er kan
namelijk sprake zijn van een doorgebroken middenoorontsteking, waarbij etter door het gesprongen
trommelvlies naar buiten loopt. Met het naar binnen glijden van de propolisdruppels komt in dat geval
vuil vanuit de gehoorgang in het middenoor terecht. Hierdoor kan de middenoorontsteking verergeren.
Je kunt daar met hetzelfde gemak overigens tegenin brengen dat de naar binnen gekomen
propolisdruppels de bacteriën in het middenoor zullen doden.

Het constateren van een doorgebroken middenoorontsteking is niet zo moeilijk. Bij een middenoor–
ontsteking is er in de regel sprake van een verkoudheid met koorts en van pijn in het oor. Zodra het
trommelvlies doorbreekt, daalt de koorts, neemt de pijn flink af (of verdwijnt zelfs) en begint het oor
te lopen.

30
Voor het behandelen van een gehoorgangontsteking met propolis kun je gebruik maken van een
propolisoplossing (3 maal daags 3 druppels in het oor). Doordat de alcohol hieruit verdampt, heeft het
een indrogend effect op de natte gehoorgang. Stop er daarom ook geen watjes in, want die zuigen de
propolisdruppels op en dat heeft natuurlijk geen enkele zin. Bovendien kan eventueel aanwezig vuil in
de gehoorgang er dan niet meer uitlopen.

Naast het druppelen in de gehoorgang is het de eerste twee weken ook goed propolis te slikken (zie de
algemene gebruiksadviezen).

De eventueel bijkomende ontsteking van de oorschelp behandel je net zoals eczeem elders op de huid
(zie aldaar).

Wanneer het juist om een droge vorm van een gehoorgangontsteking gaat door eczeem kun je beter
speciale, iets vettige propolisdruppels gebruiken.

Een chronisch loopoor kan ontstaan als gevolg van een niet meer genezende middenoorontsteking of
door een vetachtig gezwel in het middenoor (cholesteatoom). Vroeger haalde de KNO-arts de
gehoorbeentjes en het trommelvlies weg. Men spreekt in zo'n geval van een 'radicaalholte'. De
viezigheid kan dan gemakkelijk (en levenslang) weglopen, maar het meestal erg naar ruikende vocht
uit het oor zorgt vaak voor een sociale isolatie van deze patiënten. Door de verbeterde operatie–
technieken zijn deze operaties overigens niet vaak meer nodig.

Popovici (1978) behandelde 9 patiënten met een loopoor door een radicaalholte met propolisdruppels.
Na 2 weken waren er 4 genezen en bij 2 was de situatie verbeterd. Maar ook als het loopoor niet echt
geneest, is een afname van de nare lucht toch al een enorme verbetering voor de patiënt te noemen.

Met propolis zou je ook slechthorendheid kunnen behandelen. Dat blijkt ten minste uit de resultaten
van het onderzoek van Pershakov (1978) bij 382 patiënten met verschillende vormen van niet-
aangeboren slechthorendheid. Bij de helft van hen ging het om chronische middenoorontstekingen. Bij
de andere helft had de hardhorendheid diverse oorzaken, zoals andere soorten ontstekingen,
bijwerkingen van medicijngebruik, lawaai, ouderdom of een bepaald soort botwoekering in het
middenoor (otosclerose). Bij 314 patiënten (ruim 80%) verbeterde het gehoor na een propoliskuur, en
bij 21 was er een lichte verbetering opgemerkt. Slechts 47 patiënten (12%) reageerden niet op de
behandeling met propolis. Deze cijfers zijn wel bijzonder gunstig. Zo'n hoog percentage verbetering is
haast niet te geloven. Maar zelfs als de resultaten wat ongunstiger zouden zijn, blijft het een methode
die het proberen waard is. Zeker wanneer de dokter met 'gewone' middelen niet meer kan helpen.

Pershakov behandelde zijn patiënten op een vrij arbeidsintensieve manier: hij bracht een in een
speciale propolisoplossing gedrenkt gaas in de gehoorgang aan. Bij kinderen liet hij dit een nacht lang
(10-12 uur) zitten en bij volwassenen zelfs 36 uur. Na 10 tot 12 behandelingen (kinderen soms tot 40
keer) was het beoogde resultaat bereikt of stopte hij de behandeling bij gebrek aan succes. Zelf kun je
zo'n behandeling natuurlijk niet uitvoeren. Maar met speciale propolisoordruppels (3 maal daags 3
druppels) kun je het ook proberen.

14. Spijsverteringsorganen
Van het spijsverteringskanaal, dat vanuit de mond tot aan de anus loopt, is in de praktijk alleen het
begin (de mond) het doelwit van de propolisbehandeling. Aandoeningen van ondermeer de maag en
darmen worden in de regel niet met propolis behandeld. Dat is jammer, want bij een aantal van dat
soort aandoeningen kan propolis toch echt wel goede resultaten geven.

Voor een maagzweer en een zweer aan de twaalfvingerige darm bestond vroeger geen echt effectieve
behandeling. Als een rustkuur en een maagdieet niet hielpen, of wanneer de zweer regelmatig
terugkwam, restte er niets anders dan een maagoperatie. Daarbij verwijderde de chirurg het grootste
deel van de maag.

31
In de loop van de jaren zeventig werden er medicijnen uitgevonden die zo goed bleken te werken, dat
maagoperaties praktisch niet meer nodig waren en bestaande medicijnen in een klap verouderd bleken.
Dat geldt in feite ook voor propolis. Wat niet wegneemt dat propolis een goed natuurmiddel tegen
maagzweren is. Door viermaal daags een kwartier tot een half uur vóór de maaltijd en vóór het slapen
gaan, propolis-druppels in te nemen, treedt in de regel binnen enkele dagen verbetering op.

Diarree is meestal het gevolg van een infectie in de dunne darm. Diverse virussen en bacteriën kunnen
daarvan de oorzaak zijn. Meestal gaat het om onschuldige virussen of gewoon om de verandering van
water en voeding op een vakantie: de zogeheten 'reizigersdiarree'. Maar het kan ook om besmet of
bedorven voedsel gaan, en dan zijn er veelal enge bacteriën in het spel. Bij paratyfus is dat bij
voorbeeld het geval. Propolis doodt niet alleen veel van die onschuldige bacteriën en virussoorten.
Propolis werkt ook tegen enge bacteriën als salmonella en shigella, zo is uit diverse kweekproeven met
deze bacteriën gebleken. Daarom kun je acuut ontstane diarree met propolis behandelen. Zie daarvoor
de algemene gebruiksadviezen. Daarbij horen dan wel de bij diarree gebruikelijke dieetadviezen
opgevolgd te worden: veel drinken (bosbessesap, appelsap of wortelsap), ontvette bouillon,
langgetrokken thee, géén suiker of volle melk en weinig eten (bij voorbeeld gekookte rijst, beschuit of
geraspte appel).

Bij langdurig bestaande diarree is er iets anders aan de hand, zoals een chronische ontsteking van de
darm of een andere ziekte. Er is dus een onderzoek door een arts nodig om achter de oorzaak van die
diarree te komen. Is het een chronische darmontsteking, dan gaat het in de regel om een van de
volgende twee ziekten: colitis ulcerosa (de ontsteking zit vooral in de dikke darm) of de ziekte van
Crohn (de ontsteking zit vooral in de dunne darm). Hierbij ontstaan in de darmen op vele plaatsen
kleinere en grotere zweertjes.

Van beide ziekten is de oorzaak onbekend. De mogelijkheid dat het om een besmettelijke ziekte gaat,
is echter niet uitgesloten. Bij patiënten met de ziekte van Crohn is een op de verwekker van
tuberculose gelijkende bacterie (mycobacterium paratuberculosis) in de darmen gevonden. Toen
daarmee geiten werden besmet, kregen zij dezelfde soort zweren in de darmen als mensen met de
ziekte van Crohn. Verder zijn er aanwijzingen dat de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa iets met
elkaar te maken hebben. Beide ziekten komen zo vaak in één gezin voor dat dit geen toeval kan zijn.

Van colitis ulcerosa is diarree met bloed en slijm (tot wel 30 keer per dag) het belangrijkste
symptoom. Je kunt de deur nauwelijks uit. Een vakantie of deelnemen aan het verenigingsleven kun je
wel vergeten. Daarnaast kunnen er klachten zijn over buikkrampen, slechte eetlust, moeheid en een
slap gevoel. Vooral het feit dat je herhaaldelijk naar het toilet moet, maakt het tot een uiterst
vervelende ziekte. En dan kunnen daar nog nare complicaties bijkomen die een operatie noodzakelijk
maken. Gelukkig heeft de medische wereld de colitis ulcerosa-patiënten wel het nodige aan
medicijnen te bieden. Maar meestal gaat het wel om 'zwaar geschut', zoals de bijnierschorshormonen
(prednison).

Datzelfde geldt voor de ziekte van Crohn. Met wisselende buikkrampen en diarree, verminderde
eetlust, algemene malaise en gewichtsverlies lijkt deze ziekte wel wat op de chronische dikke
darmontsteking. Naast de bijnierschorshormonen zijn hierbij langdurig antibiotica nodig.

Propolis blijkt vooral bij colitis ulcerosa, maar ook bij de ziekte van Crohn verbluffende resultaten te
kunnen opleveren. Dat blijkt onder meer uit een onderzoek dat Nikolov (1978) onder 45 patiënten met
colitis ulcerosa deed. Ze kregen een vrij hoge dosis propolis voorgeschreven, namelijk driemaal daags
40 druppels propolistinctuur. Daardoor was na 5 à 10 dagen al een verbetering van de ontlasting te
merken. Bij 26 van de 45 patiënten was er sprake van een zeer goede reactie op de behandeling. Bij 12
patiënten waren de resultaten goed en bij 5 was de uitkomst bevredigend. Slechts 2 patiënten
reageerden niet op de behandeling.

Deze opmerkelijke resultaten passen bij de gunstige ervaringen met de behandeling met propolis van
colitis ulcerosa en de ziekte van Crohn in de eigen praktijk. Daarbij wordt gebruik gemaakt van
speciaal hiervoor gemaakte capsules, gevuld met een geconcentreerde dosis propolis, die pas in de
darmen uiteenvallen. Eén capsule per dag is in de regel voldoende. Dat deze ziekten goed reageren op

32
propolis, past wel bij de ontdekking dat de paratuberculosebacterie mogelijk de veroorzaker is.
Propolis is immers bacteriedodend, en de tuberculosebacterie blijkt gevoelig te zijn voor propolis.

Mevr. W. te V (jarenlang colitis ulcerosa, kon na haar eerste propoliskuur, twee jaar geleden, eindelijk
eens op vakantie): 'Begin januari dit jaar kreeg ik weer last van colitis ulcerosa. Ik hoopte met behulp
van de Salofalkzetpillen en Salozopyrinetabletten die ik van de specialist kreeg, de kwaal te
onderdrukken, maar bereikte er niets mee. Ik heb toen weer uw propolis-capsules gebruikt. Op 14
februari begon ik ermee. Op 20 februari kon ik definitief zeggen dat de colitis onderdrukt was. Dit is
nu al de derde keer dat het zo loopt. Het is echt ongelooflijk'.

Mevr. H. te D: 'Ik had jarenlang darmklachten en diarree. Ik heb 1 maand een kuur gedaan met uw
propoliscapsules en daarna geen last meer gehad'.

Aambeien behandelde men vroeger wel met een zalf die werd gemaakt van de hars van naaldbomen en
het sap uit de berkeboom. De werkzame bestanddelen hierin zijn grotendeels dezelfde als die in
propolis. Vandaar dat propolis bij aambeien prima kan helpen. Tweemaal per dag propoliszalf op de
anus is bij uitwendige aambeien voldoende. Voor inwendige aambeien kun je beter (1 X daags) een
propoliszetpil gebruiken. Als de aambeien het gevolg zijn van obstipatie (en dat is meestal het geval),
moet daaraan natuurlijk ook iets worden gedaan. Door het vele persen bij te harde ontlasting zwellen
de aambeien namelijk toch telkens weer op. Voldoende vochtopname per dag (1 à 1½ liter), voldoende
voedingsvezels (bruin/volkorenbrood, rauwkost, fruit, zemelen enzovoorts) en voldoende
lichaamsbeweging zijn daarbij belangrijk.

Harde ontlasting wil ook nog wel eens leiden tot pijnlijke anuskloofjes. Dat zijn scheurtjes in het
slijmvlies van de anus, die door de bacteriën uit de ontlasting ontstoken zijn geraakt. Een
gecombineerde behandeling met propoliszalf en zetpillen zal in dit geval vaak helpen.

In Frankrijk wordt propolis ook wel gebruikt tegen aandoeningen van de galwegen. Het zou bij
voorbeeld helpen tegen krampen van de galwegen door galstenen en tegen chronische
galblaasontsteking. Maar er is in de literatuur, die over propolis is verschenen, onvoldoende over de
werking bij galaandoeningen te lezen om hierover iets met zekerheid te kunnen zeggen.

15. Spieren en gewrichten


Er is hoegenaamd geen onderzoek gedaan naar de werking van propolis bij reuma en andere
aandoeningen van spieren en gewrichten. Dat propolis hierbij toch in veel gevallen goede resultaten
oplevert, is in de eigen praktijk dan ook meer bij toeval gebleken. Bij voorbeeld bij een mevrouw die
twee weken propolis slikte voor een blaasontsteking:
Mevr. H. te W: 'Ik ben 3 à 4 jaar bij de therapeut geweest omdat de rugspieren vanwege verschillende
operaties een puinhoop waren met veel pijn. Ik ga nu niet meer, want de pijn is weg. Kan dat verband
houden met het slikken van de propolis?'

Inmiddels wordt propolis wel vaker bij spier- en gewrichtsaandoeningen voorgeschreven. Ongeveer de
helft van de mensen blijkt er baat bij te hebben. Soms blijkt het pijnstillend effect al in de eerste week
van de behandeling. Maar het kan ook wel meer dan 2 weken duren vóór het eerste resultaat merkbaar
is.

Spierpijn kun je met propoliszalf behandelen door de pijnlijke spieren er goed mee in te masseren (ten
minste 2 keer per dag). Maar je kunt ook propolis innemen (zie de algemene gebruiksadviezen). De
combinatie van beide heeft het meeste effect.

Een tennisarm is een bijzondere vorm van spierpijn: Hierbij is de pees van de onderarmspier aan de
buitenkant van de elleboog ontstoken door langdurige overbelasting. Zoiets komt niet alleen voor bij
tennisspelers, maar kan iedereen overkomen die veel draaibewegingen met zijn of haar onderarm
maakt (bij voorbeeld bij het breien of wringen). Doe hierbij 3 maal daags een niet te zuinig laagje
propoliszalf op de pijnlijke plek, met daarop een verband (zwachtel). Daarnaast kun je ook nog
propolis slikken. Soms wordt de pijn in het begin erger, maar dat is een goed teken.

33
Propolis kan ook bij diverse gewrichtsaandoeningen worden gebruikt. In de meeste gevallen zal het
om artrose gaan, ook wel 'slijtage' genoemd. Artrose zit meestal in de heupen, knieën of wervels (nek
of ledenen). Pijn treedt vooral op bij de eerste bewegingen ('startpijn') en 's nachts bij het omdraaien in
bed. Bij de 'echte' reuma gaat het juist om pijn in de kleine gewrichten van handen en voeten. Die
gewrichten zijn daarbij rood en opgezwollen.

En ten slotte kan propolis ook worden gebruikt bij jicht. Dit is een gewrichtsaandoening die ontstaat
ten gevolge van een te hoog urinezuurgehalte van het bloed. De ontsteking waardoor de gewrichten
rood, dik en erg pijnlijk zijn geworden, zit erg vaak in de grote teen of in een van de gewrichten van
het been.

Bij gewrichtsaandoeningen gebruik je propolis in de gewone standaarddosering. Ga bij onvoldoende


resultaat na een week over op een dubbele hoeveelheid per keer. Verder kun je op de pijnlijke
gewrichten tegelijk ook een- of tweemaal daags propoliszalf smeren.

Mevr. S. te R: 'Vanaf mijn geboorte heb ik gewrichtsreuma, en na veel medicijnen, artsen, therapieën,
enzovoorts denk ik nu het middel gevonden te hebben dat de pijn en alles wat erbij komt, positief
beïnvloedt'.

Dhr. G. te S: 'Ik deel u mede, dat ik last had van jicht. Steeds voelde ik in mindere of meerdere mate
mijn grote-teen-gewrichten. Na propolisgebruik is alle last verdwenen'.

16. Propolis tegen kanker en AIDS?


Van propolis is wel beweerd, dat het kanker kan genezen. Dergelijke beweringen dienen altijd met
grote argwaan te worden beroordeeld. Een paar genezen patiënten vormen op zich geen bewijs voor
het succes van de behandeling, hoogstens een aanwijzing. En zo is het met propolis ook. Er zijn wel
aanwijzingen dat propolis mogelijk iets tegen kanker doet, maar een goed, bewijzend onderzoek is
(nog) niet verricht.

Proeven bij kankerpatiënten met een nieuw middel zijn, technisch gesproken (maar ook ethisch), erg
moeilijk uitvoerbaar. Het onderzoek met propolis is dan ook gedaan met proefdieren, waarbij bij
voorbeeld Derevici (1978) de groeiremmende werking van propolis op buikkanker bij muizen
ontdekte. Interessant zijn ook de onderzoekingen van N. Popovici (1978) en Hladon (1980). Propolis
bleek de groei van kwaadaardige cellen in weefselcultures af te remmen. Opmerkelijk is daarbij de
bevinding van Popovici, dat propolis géén invloed had op de celdeling van gezonde weefselcellen. De
normaal bij kanker voorgeschreven, de celdeling remmende middelen (de zogeheten cytostatica),
remmen in meerdere of mindere mate óók de groei van de normale weefselcellen af, waardoor vaak
bijwerkingen optreden.

Een ander aspect van de behandeling met propolis van kankerpatiënten is de verbetering van de
algehele conditie. Vooral na een operatie, bestraling of cytostaticakuur kan men zich erg beroerd en
verzwakt voelen. Propolis kan in zo'n geval een gunstig effect hebben. C. Popovici (1978) behandelde
6 patiënten met keel- en slokdarmkanker met propolis. Allen waren na de operatie en bestraling in een
slechte algehele conditie. De behandeling bestond uit 3 maal daags 10 druppels propolistinctuur en een
theelepel pollen en honing. Alle zes de patiënten reageerden goed op deze behandeling. De eetlust
kwam terug, ze sliepen beter en namen weer in gewicht toe.

AIDS is een virusziekte, die ertoe leidt dat de weerstand tegen andere infectieziekten sterk afneemt.
Propolis werkt tegen diverse virusziekten en stimuleert in het lichaam de afweer tegen (andere)
infectieziekten. Het is dus in theorie mogelijk dat propolis bij AIDS een gunstig effect heeft. Ten
aanzien van deze nieuwe ziekte is, voor zover nu bekend, met propolis nog geen ervaring op gedaan.
Maar zolang er nog geen effectieve middelen tegen AIDS beschikbaar zijn, is propolis 'bij gebrek aan
beter' het proberen waard.

34
17. En dan verder nog ...
De belangrijkste successen van propolis liggen op het gebied van de huidziekten, de keel- neus- en
ooraandoeningen en de stoornissen van de mond en het maagdarmkanaal. Hiermee bestaat, in de
praktijk ook de meeste ervaring. Toch zijn er nog enkele geheel andere aandoeningen, waarbij over het
gebruik van propolis gunstige resultaten zijn gemeld. Om een zo volledig mogelijk beeld van de
werkzaamheid van propolis te geven, kunnen deze hier niet onvermeld blijven.

Witte vloed
Omdat propolis zowel tegen schimmels als tegen bacteriën en de trichomonas-parasiet werkzaam is,
kun je er de meeste vormen van witte vloed mee behandelen. Dat propolis daartegen ook echt helpt, is
uit een aantal onderzoekingen wel gebleken. Het zou zelfs beter werken als de gangbare therapie, als
je ten minste het onderzoek van Zawadzki (1978) maatgevend vindt. Hij behandelde 90 vrouwen met
witte vloed met propolis of met het in Polen gangbare middel Vagosan. In ongeveer de helft van de
gevallen ging het om een trichomonasinfectie. Van de vrouwen die propolis kregen, genas 79%,
terwijl maar 57% van de met Vagosan behandelde vrouwen genas. Bij de andere helft ging het om
schimmelinfecties of een bacteriële infectie. In het laatste geval was het verschil in resultaat ook groot.
Met propolis genas 88% en met Vagosan 57%. Bij de schimmelinfecties was het verschil echter klein,
namelijk 79% tegen 64%.

Uit dit soort getallen kun je natuurlijk niet de conclusie trekken dat propolis beter werkt dan de in ons
land gebruikelijke medicijnen tegen vaginale infecties. Die medicijnen werken nu eenmaal een stuk
beter dan Vagosan. Je mag wel de conlcusie trekken, dat propolis een redelijk alternatief is bij de
behandeling van vaginale infecties. Propolis werkt hierbij het best bij plaatselijke toepassing. In de
praktijk maken we in dat geval gebruik van speciale zetpillen. Wanneer je tweemaal daags gedurende
7 dagen in de vagina zo'n zetpil aanbrengt is dat meestal voldoende. Het effect van de plaatselijke
behandeling kan worden versterkt door tegelijk ook propolis te slikken. Zie hiervoor de algemene
gebruiksadviezen.

Prostaatontsteking
Een prostaatontsteking is een zeer pijnlijke aandoening. Het hele gebied rond de prostaat is opgezet en
als er druk op uitgeoefend wordt, pijnlijk, waardoor je niet goed meer kunt zitten. Ook het plassen doet
vaak zeer. Een acute prostaatontsteking wordt behandeld met een hoge dosering antibiotica. Helaas
dringen antibiotica moeilijk door in het binnenste van de prostaat, zodat het nogal eens voorkomt dat
een prostaatontsteking niet helemaal geneest en chronisch wordt. Er ontstaan dan meer vage klachten
als pijn laag in de rug, vaak kleine beetjes moeten plassen, wat pijn bij het plassen en soms wat
afscheiding uit de penis.

Propolis zou bij een chronische prostaatontsteking in een aantal gevallen met succes zijn toegepast. Je
moet hiervoor een maand lang eenmaal daags een zetpil gebruiken, en verder ook propolis innemen
volgens het algemene gebruiksvoorschrift (zie aldaar). Eventueel kun je tegen de pijn ook nog
tweemaal daags zalf doen op de huid boven de prostaat.

Ziekten van het zenuwstelsel


Er zijn maar weinig ziekten van het zenuwstelsel, waarbij propolis met succes is toegepast. Maar
omdat het vaak om ziekten gaat waar we weinig of niets tegen kunnen doen, is het niet gek om daarbij
toch een maand of twee propolis te proberen.
Multiple sclerose is een van de ziekten, waarbij propolis met een redelijk resultaat is toegepast. Op het
internationale APIMONDIA-congres in 1979 (Donadieu 1983) werd verslag gedaan van een
zogeheten dubbel-blind onderzoek met propolis. Dat 'dubbelblind' houdt in dat de helft van de
patiënten propolisdruppels krijgt en de andere helft druppels met een kleurstof je, terwijl de patiënten
en de arts tot het einde van de behandeling niet weten wie wat heeft geslikt. De factor suggestie wordt
zo uitgeschakeld.

35
Uit dit onderzoek bleek duidelijk dat de propolis werkzaam was geweest als je de resultaten vergeleek
met die bij de gebruikers van het nepdrankje. Multiple sclerose is waarschijnlijk een virusziekte. De
verklaring voor het gunstige resultaat van propolis kan dus wellicht in het virusdodend effect van
propolis worden gezocht.

Het dubbelblind onderzoek omvatte nog enkele andere ziekten van het zenuwstelsel, zoals de ziekte
van Parkinson, spierdystrofie, slechte bloeddoorstroming van de hersenvaten, anorexia nervosa en de
klachten die kort na een hersenschudding ontstaan. Ook bij deze aandoeningen zou de werkzaamheid
van het propolisdrankje duidelijk zijn aangetoond in vergelijking met die van het nepdrankje.

18. Propolis en huisdieren


Je kunt propolis net zo goed bij dieren gebruiken als bij mensen. Infectieziekten, wonden, eczeem,
haaruitval, schimmelaandoeningen en allerlei andere ziekten komen bij dieren natuurlijk ook voor. In
Rusland staat propolis zelfs op de lijst van aanbevolen stoffen die het ministerie van landbouw voor
het gebruik in de diergeneeskunde heeft opgesteld. Veel ervaring is er op dit gebied in ons land nog
niet. Maar de resultaten in de eigen praktijk met dieren zijn zeer bemoedigend.

Het gebruik van propolis bij dieren gaat net zoals bij mensen, zeker wat de uitwendige behandeling
betreft. Voor inwendig gebruik moet je de dosis aanpassen aan het gewicht van het dier. Dit betekent
dat dieren tot 10 kilo een kwart van de dosis voor volwassen mensen moeten innemen. Voor dieren
tussen de 10 en 20 kilo is dit de helft en voor dieren tussen de 20 en 40 kilo driekwart van de dosis
voor volwassen mensen. Boven de 40 kilo telt het dier als een volwassene.

Mevr. R. te B: 'Vier weken geleden zond u mij twee flesjes propolis om een allergie bij onze poes te
behandelen. Het resultaat is geweldig, echt ongelooflijk!! Nu, na 4 weken in- en uitwendig propolis te
hebben gebruikt, zijn de plekken praktisch verdwenen. Het waren 5 plekken ter grootte van een gulden
in haar nek en hals en boven één oog. Van de dierenarts kregen we druppels, pillen, injecties, zalf,
maar niets hielp. Hij wist niet meer wat hij eraan kon doen (reeds l jaar). Nu echter gaan er weer
haartjes groeien op de plekken die dicht zijn. En de enige plek die nog wat vochtig is, wordt steeds
kleiner. Zij laat zich goed behandelen met de tinctuur, en druppels innemen geeft al helemaal geen
moeilijkheden. U kunt zich niet voorstellen, of misschien toch wél, hoe blij we zijn dat we over
propolis gelezen hebben en nu ontdekt hebben dat dit middel ook echt helpt!'

19. Algemene gebruiksadviezen


Bij praktisch alle in dit boek genoemde aandoeningen wordt in onze praktijk gebruik gemaakt van
propolis in druppelvorm. Afhankelijk van de ziekte kan de propolisoplossing inwendig en/of
uitwendig worden gebruikt. De meer geconcentreerde 'propolistinctuur' is in principe alleen bedoeld
voor uitwendig gebruik.

De propolisdruppels kun je direct vanuit het flesje op de tong druppelen. Ze werken het best, wanneer
je ze eerst een halve minuut lang in de mond heen en weer beweegt. Een deel van de bestanddelen
wordt dan al door het slijmvlies van de mond opgenomen en aan het bloed afgegeven. Vooral het
mondslijmvlies onder de tong is erg dun en daarom zeer geschikt voor het opnemen en aan het bloed
afgeven van propolisbestanddelen. Na die halve minuut slik je de met speeksel vermengde propolis in.

Bij de meeste aandoeningen gebruik je 4 maal daags 4 druppels. Soms moet je wel eens de dubbele
dosis gebruiken. Per keer neem je dan twee keer zoveel druppels in. Kinderen krijgen normaal per keer
een kleiner aantal druppels afhankelijk van de leeftijd. Aan kinderen tussen de 7 en 12 jaar geef je 3
druppels per keer; voor kinderen van 4 tot en met 6 jaar zijn 2 druppels per keer genoeg. Kinderen tot
en met 3 jaar krijgen per keer één druppel. Je kunt die ook direkt in de mond druppelen. Maar als je
dat lastig vindt, kun je ook een druppel in een klein stukje biscuit laten trekken of op een lepeltje
honing of in de fruithap doen.

36
Wanneer de klachten minder worden, kun je proberen om het aantal keren innemen langzaam te
minderen van 3 maal daags naar 2 maal daags. Na het verdwijnen van de klachten kun je, via een korte
periode van l maal daags, stoppen met het innemen.

In het begin van de kuur kunnen de klachten tijdelijk toenemen. Dit is een goed teken en betekent dat
de kuur zal aanslaan. Wordt het je te erg, dan onderbreek je de kuur een dag.
Propoliszalf gebruik je in de meeste gevallen tweemaal daags. In veel gevallen is het beter om eerst
gedurende enkele dagen propolisdruppels op de huidaandoening te doen. Per aandoening staat in dit
boek vermeld of dit nodig is.

Een gebruiksadvies voor de gewone propolispillen en -capsules die in de winkel te koop zijn, kan ik
moeilijk geven. Ze zijn niet gemaakt op basis van opgeloste propolis. De hoeveelheid die ervan in het
bloed terechtkomt, is dan ook gering, want de propolis lost niet in water op en het maag-darmstelsel is
een waterig milieu.

Bijwerkingen
Elk middel dat werkt, heeft automatisch ook bijwerkingen, en dat geldt dus ook voor propolis.
Gelukkig zijn er weinig ongewenste bijwerkingen, en die komen maar bij een beperkt aantal mensen
voor. Een onderzoek bij 250 willekeurig gekozen gebruikers in onze praktijk wees uit dat
misselijkheid bij het innemen (3 gebruikers) de meest genoemde bijwerking was. Het erger worden
van de klachten in het begin van de behandeling wordt nogal eens als een 'bijwerking' opgevat. Uit de
praktijk is gebleken dat dit juist een goed teken is. De meesten die durven door te zetten (eventueel na
een of twee dagen stoppen), blijken uiteindelijk zeer goed te reageren!

Andere klachten die wel eens genoemd werden (een of twee keer), zijn een ruw gevoel in de mond,
een branderig gevoel in de slokdarm, duizeligheid, hoofdpijn, een hese stem en vaak plassen. Het is
maar de vraag of dit echt van de propolis kwam of toeval is. Bovendien zijn er ook mensen die
propolis juist met succes tegen duizeligheid of hoofdpijn hebben gebruikt.

Gunstige bijwerkingen werden ook wel genoemd, zoals het steviger worden van de nagels, het minder
worden van bobbeltjes op de bovenarmen, het korter worden van de menstruatie (één in plaats van drie
weken), het meer energie krijgen (2 X), het verdwijnen van een langdurige moeheid en het verdwijnen
van pukkeltjes. Van de 24 meldingen over bijwerkingen (op 250 gebruikers) bleek het dus in 6
gevallen om gunstige bijwerkingen te gaan. Dit geeft overigens een vertekend beeld. Want het gaat
hier om mensen die een bijkomend gunstig effect van propolis als een 'bijwerking' beschouwden.

Waarschuwing: Eén op de 2000 mensen is allergisch voor propolis. Na contact met propolis ontstaan
er dan rode, jeukende vlekken of bulten op de huid. Mensen die al allergisch voor andere stoffen zijn,
lopen uiteraard meer risico ook allergisch te zijn voor propolis. Dit geldt met name voor mensen die
allergisch zijn voor perubalsem. Of je allergisch bent voor propolis, weet je zelden of nooit van
tevoren. Dat blijkt pas als je het middel gebruikt. Dat kun je zonder risico uitproberen door 's avonds
een beetje propoliszalf of -druppels op je handrug te doen. Als je allergisch bent, ontstaat er in de loop
van de nacht of volgende morgen een rode, jeukende plek. Gebeurt er niks, dan ben je er dus niet
allergisch voor.

Propolis kan de werking van bloedverdunnende middelen (sintrom, sintrommitis of marcoumar)


versterken. Dit is gebleken bij het regelmatig bloedonderzoek dat gebruikers van bloedverdunnende
middelen bij de trombosedienst moeten ondergaan. Twee propolisgebruikers kregen te horen dat hun
bloed zomaar 'veel dunner' was geworden (het percentage van de trombotest was lager geworden). Als
gevolg daarvan moesten ze een lagere dosis bloedverdunnende middelen gaan gebruiken. Het is niet
duidelijk op welke manier propolis de werking van bloedverdunnende middelen versterkt. Het is ook
mogelijk dat propolis zélf een licht bloedverdunnende werking heeft. Deze ervaring in onze praktijk
leidt in elk geval tot het dringende advies aan gebruikers van bloedverdunnende middelen om na een
week propolisgebruik hun bloed door de trombosedienst te laten controleren.

37
Hoe kom je aan propolis?
Propolis is gewoon in de winkel te koop. Verschillende drogisterijen, reformzaken en
natuurvoedingswinkels hebben propolis in hun assortiment opgenomen. Je kunt er propolis in de vorm
van tabletten en capsules en soms ook wel ruwe propolis aantreffen.

Er zijn verschillende redenen waarom ik in de eigen praktijk géén gebruik wil maken van dit soort
tabletten en capsules. Ik werk liever met onder meer zelfgemaakte propolisdruppels. De belangrijkste
reden hiervan is, dat propolis een harsachtige stof is met tientallen werkzame bestanddelen, die niet in
water oplossen. Het inslikken van ruwe propolis heeft daarom geen zin, want darm- en maagsappen
zijn waterachtige vloeistoffen. Daarin lossen de geneeskrachtige bestanddelen van propolis bijna niet
op. De pillen en capsules zijn gemaakt van gemalen, ruwe propolis. Daarvoor wordt de propolis eerst
ingevroren, want bij kamertemperatuur is deze te kleverig om te vermalen of te verpoederen. In de
maag is het warm. Daardoor kleven al die korrels propolis uit de pil of capsule daarin weer snel aan
elkaar tot een balletje ruwe propolis. Propolis uit tabletten en capsules wordt dus nauwelijks in het
bloed opgenomen. Dat blijkt ook wel uit de eigen praktijk. We maken het regelmatig mee, dat mensen,
die eerst de gewone tabletten hebben gebruikt, ons vertellen dat die niet werken.

Bij 90% van al het gepubliceerde onderzoek over propolis is gewerkt met propolisextracten of
verdunde oplossingen. Via speciale oplostechnieken worden de bestanddelen uit de hars getrokken en
in oplossing gebracht. Pas dan kan het menselijk lichaam volledig profiteren van alle werkzame
bestanddelen uit de propolis. Daarom maken we in de eigen praktijk uitsluitend gebruik van
zelfgemaakte oplossingen.

Firma's die propolis in de handel brengen, schermen in hun reclamefolders kwistig met allerlei namen
van artsen die zoveel succes hadden met propolis. Voor zover die artsen (of hun publicaties) zijn na te
trekken, blijken die allemaal met propolisextracten of verdunde oplossingen te werken. Maar dat staat
uiteraard niet in de reclamefolders vermeld.

De propolistabletten of -capsules die je in de winkel kunt kopen, zijn (bijna) altijd van buitenlandse
oorsprong. Bij onder meer allergische ziekten is het juist van belang dat het om propolis uit de eigen
streek (land) gaat. Je hebt dan weinig aan propolis uit China of Arizona, want daar zweeft totaal ander
stuifmeel door de lucht dan hier. Daarom werken wij in de eigen praktijk alleen met Nederlandse
propolis.

Voor de behandeling van huidziekten heb je zalf nodig waarin propolisbestanddelen in opgeloste
toestand aanwezig zijn. Anders krijg je hetzelfde probleem als bij de tabletten en de capsules. Om
zeker te zijn van een goede kwaliteit, maken we in de eigen praktijk dus gebruik van zelfgemaakte
zalf.

Voor speciale gevallen (aandoeningen van de vagina, prostaat of de anus) maken we propoliszetpillen.
En voor de behandeling van bepaalde darmziekten (colitis ulcerosa en de ziekte van Crohn) maken we
gebruik van speciale propoliscapsules die pas in de darm uiteenvallen. Voor bepaalde oorziekten ten
slotte gebruiken we bij voorkeur speciale, olieachtige propolis-oordruppels.

38
Geraadpleegde literatuur
Bohrisch, P: Propolis and its characteristic constituents. Pharm. Zenstralhalle 1908; 48:929. In
Ghisal-berti (1979).

Bojanský, V., Kosljarova, V.: The inhibitory effects of propoïis on some plant viruses. Propolis,
scientific data and suggestions concerning its composition, properties and possible use in
therapeutics. Apimondia, Bucharest 1978.

Bolshakova, V.F.: The use of propolis in dermatology. Propolis. Apimondia, Bucharest 1978.

Budarkova, E.L.: Cellularand humoral reactions to tetanus toxoid plus propolis (1976) I. Apicultural
Abstracts 1981; 32:141.

Chauvin, R.: Use of propolis in treatment of hayfever. Pharmocologic essays. Apiacta 1980:101.

i márik, J., Trupl, J.: Propolis-Wirkung auf Hautpilze. Pharmazie 1976;31:55.

i márik, J., Matei, L: Study of the chemical structure of propolis. Propolis. Apimondia, Bucharest
1978.

Crisan, I. e.a.: Action ofpropolis on the 'in vitro' herpes hominis. Propolis. Apimondia, Bucharest
1978.

Danilov, L.N.: Treatment of some skin diseases with propolis. Propolis. Apimondia, Bucharest 1978.

Derevici, A., e.a.: Considerations on the characteris-tics of alcohol propoïis extract (synthesis of
works is-sued between 1964-1972). Propolis. Apimondia, Bucharest 1978.

Derevici, A.: Contribution to the study of propoïis. Propolis. Apimondia, Bucharest 1978.

Donadieu, Y.: La Propolis, therapeutique naturelle. Librairie Maloine S.A. Éditeur, Paris 1983.

Doroshenko, P.N.: Propolis and chronic pharyngitis. American Bee Journal 1975;115:465.

Fang Chu.: Therapeutic effects of propolis. Apicultural Abstracts 1980;31:51.

Gafar, M., Mindru S5c51us, A.: Treatment of common chronic recurrent aphtae with propolis.
Propolis. Apimondia, Bucharest 1978.

Gafar, M., e.a.: Pharmaceutical preparations with propolis extract used in the treatment of chronic
peripheric parodontopathies. Propolis. Apimondia, Bucharest 1978.

Ghisalberti, E.L.: Propolis: a review. Bee World 1979;60:59.

Greceanu, A., Enciu, V.: Observations on the antibiotic effects of propolis, pollen and honey. Propolis.
Apimondia, Bucharest 1978.

Haydak, M.H., Palmer, L.S.: Vitamin content of bee foods. J. econ. Ent. 1942;35:319.

Hladon, B. e.a.: In vitro studies on the cytostatic acti-vity of propolis extracts. Arzneimittel-Forschung
1980;30:1847.
Karimova, Z.H., Rodionova, E.L: Propolis in complex treatment of pulmonary tuberculosis. Propolis.
Apimondia, Bucharest 1978.

Kivalkina, B.P.: Pchelovodstvo 10 (1948) in Ghisalberti (1979).

39
Kivalkina, V.P.: Balance sheet and prospects of the study of propolis. Propolis. Apimondia, Bucharest
1978.

Kivalkina, V.P.: Effects of propolis on immunological reactivity. 22 Int. Beekeep. Congr. Summ.
1969:136.

Kivalkina, V.P., e.a.: Plasmocitary response in white mice immunized with an antigen associated with
propolis. Propolis. Apimondia, Bucharest 1978.

Köning, B.: Plant sources of propolis. Beeworld 1985; 66:136.

Lavie, P.: Antibiotic, antifungal and phyto-inhibitory properties of propolis. Apiacta 1980:108.
114

Maciejewicz, W. e.a.: Gas chromatography - mass spectrometry investigation of propolis. Chemia


Anali-tyczna 1984;29:421.

Maftei, I. e.a.: Apiphytotherapie of some inflammatory processes of buccal mucous membrane.


Propolis. Apimondia Bucharest 1978.

Marinescu, L, Tamas, M.: Poplar buds - a source of propolis. Apiacta 1980:121.

Metzner, J. e.a.: Zur Wirkung von Propolis und Pinocembrin auf Sprosspilze. Pharmazie 1977;32:730.

Metzner, J. Schneideind, E.M.: Untersuchungen zur Frage nach potenzierenden Effekten der Propolis
inhaltsstoffe. Pharmazie 1978; 33:465.

Mihallescu, N.N.: Propolistherapy in bronchial astma. Propolis. Apimondia, Bucharest 1978.

Muchnik, I.N., e.a.: Propolis in dental practice. Pchelovodstvo 1964; 84: 43 in Ghisalberti (1979).

Muresan, D.: Observations on the treatment of glossodynia with propolis. Propolis. Apimondia,
Bucharest 1978.

Niebes, P. Laszt, L.: Influence in vitro d'une serie de flavonoides sur des enzymes du metabolism de
muco-polysaccharides de veines saphenes humaines et bovine. Angiologica 1971;8:297.
115

Nikolaev, A.B.: La Propolis. Apimondia, Bucharest


1975.

Nikolov, S., e.a.: Experimental and clinical results of treatment of acute and chronic colitis with
propolis. Propolis. Apimondia, Bucharest 1978.

Orkin, V.F., Dovzhanski, S.L: The curative feature of propolis in dermatoses. Propolis. Apimondia,
Bucharest 1978.

Paintz, M., Metzner, J.: Zur lokalanasthetischen Wirkung von Propolis und einigen Inhaltsstoffen.
Pharmazie 1979; 34: 839.

Pakhomov, S.P.: Using propolis for local treatment of burns. Propolis. Apimondia, Bucharest 1978.

Pershakov, L.T.: The treament of hypohearing with propolis. Propolis. Apimondia, Bucharest 1978.

Popovici, C., Saraga, M.: Treatment with propolis and other hive products of some
otorhinolaryngological affections. Propolis. Apimondia, Bucharest 1978.

40
Popovici, N., Oitè", N.: Influence of some extracts of propolis on mitosis in Allium cepa L. meristems.
Propolis. Apimondia, Bucharest 1978.

Popravko, S.A.: Chemical composition of propolis, its origin and standardization. Propolis.
Apimondia, Bucharest 1978.

Prokopovich, N.N.: Propolis, a new anaesthetic. Vrach. Delo. 1957:41 in Ghisalberti (1979).

Robbins, R.C.: In vitro effects of penta-, hexa- and hepta-methoxylated flavones on agreggation of
cells in blood from hospitalized patients. J. clin. Pharmac. 1973:271.

Robbins, R.C.: Mechanism of reversed flavonoid action on blood cells. Significance in


thromboembolism. Int. J. Vit. Nut. Res. 1975;45:163.

Robbins, R.C.: Regulatory action of phenylbenzo--pyrone (PBP) derivates on blood constituents


affecting rheology in patients with coronary heart disease (CHD). Int. J. Vit. Nut. Res. 1976;46:338.

Rux, V.R.: The treatment with propolis of nonspecific endobronchitis. Propolis. Apimondia, Bucharest
1978.

Schneideweind, E.M., e.a..: Zur Kenntnis der Inhaltsstoffe von Propolis. Pharmazie 1975;30:803.

Serbnescu, T., e.a..: Propolis alcohol solution for protecting bed-kept patients from cutaneous
infections and bedsores. Propolis. Apimondia, Bucharest 1978.

Serbnescu,T. e.a.: Treatment of bedsores with antiseptic powder with propolis. Propolis.
Apimondia, Bucharest 1978.

Shub, T.A.: Antimicrobial activity of propolis extracts. Pharm. Chem. J. 1978;11:1242.


117

Stojko, A., e.a.-.Biological properties and clinical application of propolis. Experimental observation
on the influence of ethanol extract of propolis on the regeneration of bone tissue. Arzneimittel-
Forschung 1978; 28: 35.

utta, J. e.a.: Experimental and clinical results in the treatment of wounds in domestic animals by
local ap-plication of an alcohol propolis solution. Propolis. Apimondia, Bucharest 1978.

Teterev, I.I.: Effect of propolis on the synthesis of specific agglutinins. Veterinariya 1972;48:41. In
Ghisal-berti (1979).

Vasiliev, V., e.a.: Treatment with propolis of moniliasis and intertrigo in infants. Propolis. Apimondia,
Bucharest, 1978.

Zambar, M. e.a.: Use of a 5% alcoholic solution of propolis in the treatment of dermatomycosis.


Apicultural Abstracts 1981;32:306.

Zawadzki, J., Scheller, S.: Experiments for treatment with propolis in inflammations of vagina and
uterus cervix. Propolis. Apimondia, Bucharest 1978.

Relevante latere publicaties (1999):

Screening of antibacterial activity of Amaicha del Valle (Tucuman, Argentina) propolis. Nieva
Moreno MI, Isla MI, Cudmani NG, Vattuone MA, Sampietro AR J Ethnopharmacol 1999 Dec
15;68(1-3):97-102
(over de antibacteriële werking van propolis)

41
Prophylactic effectiveness of propolis for immunostimulation: a clinical pilot study. Bratter C, Tregel
M, Liebenthal C, Volk HD Forsch Komplementarmed 1999 Oct;6(5):256-60
(over de verhoging van de weerstand tegen infecties)

Synergism between ethanolic extract of propolis (EEP) and anti-tuberculosis drugs on growth of
mycobacteria. Scheller S, Dworniczak S, Waldemar-Klimmek K, Rajca M, Tomczyk A, Shani J Z
Naturforsch [C] 1999 Jul-Aug;54(7-8):549-53
(over de antibacteriële werking van propolis en het versterken van de werking van antibiotica door
propolis)

Effect of propolis on endotoxin-induced uveitis in rabbits. Ozturk F, Kurt E, Inan UU, Emiroglu L,
Ilker SS, Sobaci G Jpn J Ophthalmol 1999 Jul-Aug;43(4):285-9
(over de ontstekingsremmende werking van propolis)

The effects of acetylcholine and propolis extract on corneal epithelial wound healing in rats. Ozturk F,
Kurt E, Inan UU, Emiroglu L, Ilker SS Cornea 1999 Jul;18(4):466-71
(over de bevordering van de wondgenezing door propolis)

Antibacterial, antifungal and antiviral activity of propolis of different geographic origin. Kujumgiev
A, Tsvetkova I, Serkedjieva Y, Bankova V, Christov R, Popov S J Ethnopharmacol 1999
Mar;64(3):235-40
(over het effect van propolis op de groei van bacteriën, virussen en schimmels)

The influence of propolis ethanol extract on liver microsomal enzymes and glutathione after chronic
alcohol administration. Lin SC, Chung CY, Chiang CL, Hsu SH Am J Chin Med 1999;27(1):83-93
(over de bescherming van de lever tegen beschadiging door alcohol)

Topically applied water extract of propolis to suppress corneal neovascularization in rabbits. Hepsen
IF, Er H, Cekic O Ophthalmic Res 1999;31(6):426-31
(over de plaatselijk gebruik van propolis als ontstekingsremmend middel)

42

You might also like