Professional Documents
Culture Documents
Nederlands in actie
Methode NT2 voor hoogopgeleide anderstaligen
Berna de Boer
Margaret van der Kamp
Birgit Lijmbach
u i t g e v e r ij
coutinho c
bussum 2012
Antwoorden bij extra opdrachten hoofdstuk 5 bij Nederlands in actie
Deze antwoorden bij de extra opdrachten bij hoofdstuk 5 horen bij de derde, herziene uitgave
van Nederlands in actie van Berna de Boer, Margaret van der Kamp en Birgit Lijmbach.
Uitgeverij Coutinho
Postbus 333
1400 AH Bussum
info@coutinho.nl
www.coutinho.nl
■ 2 van 9 ■
Inhoud
Preposities | 4
Vocabulaire | 4
Werkwoorden | 5
Grammatica | 6
■ 3 van 9 ■
Antwoorden bij extra opdrachten hoofdstuk 5 bij Nederlands in actie
Preposities
OPDRACHT 1
Prepositie invullen
1 voor / om 6 in
2 met 7 voor
3 op 8 van
4 met, over 9 van
5 naar 10 op
OPDRACHT 2
Prepositie invullen
1 in 6 op
2 bij / voor 7 naar
3 naar 8 in, van
4 tegen 9 op, van
5 aan 10 voor
Vocabulaire
OPDRACHT 1
Woord kiezen
1 b – rechtdoorzee 4 a – streng
2 b – bot 5 a – nuchter
3 b – kortzichtig 6 a – uitgesproken
OPDRACHT 2
Woord kiezen
■ 4 van 9 ■
Antwoorden bij extra opdrachten hoofdstuk 5 bij Nederlands in actie
OPDRACHT 3
Werkwoord kiezen
1 afraden 6 verzamelen
2 terechtkomen 7 vaststellen
3 overschakelen 8 opgroeien
4 bestrijden 9 bewijzen
5 verlaten 10 tekenen
OPDRACHT 4
Woord kiezen
1 gezag 6 sfeer
2 bewijs 7 tentoonstelling
3 twijfel 8 grens
4 kader 9 constatering
5 beleid 10 tranen
Werkwoorden
OPDRACHT 1
Imperfectum → presens (onregelmatige werkwoorden)
1 zwemmen 6 schrijft
2 lezen 7 eten
3 gaan 8 stinkt
4 betreft 9 zendt
5 bestrijdt 10 klinkt
OPDRACHT 2
Presens → perfectum (onregelmatige werkwoorden)
■ 5 van 9 ■
Antwoorden bij extra opdrachten hoofdstuk 5 bij Nederlands in actie
OPDRACHT 3
Perfectum → imperfectum (regelmatige en onregelmatige werkwoorden)
1 zochten 6 dacht
2 bevestigde 7 raadde
3 kroop 8 wachtte
4 veranderde 9 schoven
5 rook 10 luisterde
Grammatica
OPDRACHT 1
Er + indefiniet subject: zinnen maken
OPDRACHT 2
Combineer vraag en reactie met er
OPDRACHT 3
Combineer vraag en reactie met er
■ 6 van 9 ■
Antwoorden bij extra opdrachten hoofdstuk 5 bij Nederlands in actie
OPDRACHT 4
Combineer vraag en reactie met er
OPDRACHT 5
Plaats van er: goede zin kiezen
OPDRACHT 6
Zin met Daar maken (presens)
OPDRACHT 7
Zin met Daar maken (perfectum)
■ 7 van 9 ■
Antwoorden bij extra opdrachten hoofdstuk 5 bij Nederlands in actie
6 Daar heeft ze bij haar chef over geklaagd. / Daar heeft ze over geklaagd bij haar
chef.
7 Daar heeft ze lang over gesproken.
8 Daar heeft ze de hele zomer aan besteed.
9 Daar wil ik graag een keer naartoe. / Daar wil ik graag een keer heen.
10 Daar komt Wendy ook vandaan.
OPDRACHT 8
Bijzin met daar maken
1 Martin vertelde dat hij daar was opgegroeid. / Martin vertelde dat hij daar opge-
groeid was.
2 John zegt dat hij daar nog niet is geweest. / John zegt dat hij daar nog niet geweest
is.
3 Bianca zei dat ze daar veel vrienden heeft.
4 Helen zei dat ze daar nog niet over had nagedacht. / Helen zei dat ze daar nog niet
over nagedacht had. / Helen zei dat ze daar nog niet over na had gedacht. / Helen
zei dat ze daarover nog niet had nagedacht. / Helen zei dat ze daarover nog niet
nagedacht had. / Helen zei dat ze daarover nog niet na had gedacht.
5 Mirjam zei dat ze daar haar woordenboek voor gebruikte. / Mirjam zei dat ze haar
woordenboek daarvoor gebruikte. / Mirjam zei dat ze daarvoor haar woorden-
boek gebruikte.
6 Joseph zei dat hij daar niet mee doorgaat. / Joseph zei dat hij daarmee niet door-
gaat.
7 Carla zei dat ze daar niet veel mee verdiende. / Carla zei dat ze daarmee niet veel
verdiende.
8 Robin zei dat het bestuur daar verantwoordelijk voor is. / Robin zei dat het be-
stuur daarvoor verantwoordelijk is. / Robin zei dat daarvoor het bestuur verant-
woordelijk is. / Robin zei dat daar het bestuur verantwoordelijk voor is.
9 Ursula vertelde dat ze daar al lang last van had. / Ursula vertelde dat ze daarvan al
lang last had.
10 Paul zei dat hij daar geen zin in had. / Paul zei dat hij daarin geen zin had.
11 Simone vertelde dat het idee daar ontstaan is. / Simone vertelde dat het idee daar
is ontstaan. / Simone vertelde dat daar het idee ontstaan is. / Simone vertelde dat
daar het idee is ontstaan.
OPDRACHT 9
Woorden combineren tot zin met er (presens)
■ 8 van 9 ■
Antwoorden bij extra opdrachten hoofdstuk 5 bij Nederlands in actie
OPDRACHT 10
Woorden combineren tot zin met er (perfectum)
OPDRACHT 11
Woorden combineren tot zin met er (bijzin)
■ 9 van 9 ■