You are on page 1of 74

Dr.

Peter Epe RA

Wim Hoffmann RA

Jaarverslaggeving Opgaven

Uitwerkingen student

Achtste druk

Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten

© Noordhoff Uitgevers bv 1
Inhoud

Antwoorden vraagstukken

Hoofdstuk 2 .......................................................................................... 3
Hoofdstuk 3 .......................................................................................... 5
Hoofdstuk 5 .......................................................................................... 6
Hoofdstuk 6 .......................................................................................... 7
Hoofdstuk 7 ........................................................................................ 10
Hoofdstuk 8 ....................................................................................... 13
Hoofdstuk 9 ........................................................................................ 15
Hoofdstuk 10 ................................................................................... 17
Hoofdstuk 11 ................................................................................... 19
Hoofdstuk 13 ................................................................................... 20
Hoofdstuk 14 ................................................................................... 23
Hoofdstuk 15 ................................................................................... 27
Hoofdstuk 16 ................................................................................... 29
Hoofdstuk 17 ................................................................................... 32
Hoofdstuk 18 ................................................................................... 34
Hoofdstuk 19 ................................................................................... 37
Hoofdstukoverstijgend ..................................................................... 44

Antwoorden casussen
C1 bv AppelGroen .................................................................. 55
C3 nv Regenboog ................................................................... 58
C5 bv De Groene Draak ......................................................... 64
C7 Rugby Club Blued bv ........................................................ 67
C9 Neways Electronics International nv ................................. 70
C11 Sogeti Nederland bv .......................................................... 73

De uitwerkingen van de casussen met even nummers zijn beschikbaar voor de docenten.

2 © Noordhoff Uitgevers bv
Antwoorden vraagstukken

Hoofdstuk 2

Vraagstuk 2.2 J. Bootsman

a 1 Jaarlijkse exploitatie
Ontvangsten:
• Verhuur boten 2 × 2.000 uur × € 25 = € 100.000
2.000
• Gebruik consumpties 2× × € 20 = € 20.000
4
––––––––
€ 120.000
Uitgaven:
• Onderhoud 2 × € 5.000 = € 10.000
• Verzekering 2 × € 10.000 = € 20.000
2.000 uur
• Kostprijs consumpties 2× × € 15 = € 15.000
4
–––––––
€ 45.000
––––––––
Nettokasstroom € 75.000

Balans per 1 januari 2016 (bedragen × € 1)


Boten + botenhuis: Begin eigen vermogen 180.000
75.000 75.000 105.000
+ + = Aanvangswinst 21.491
1,12 1,122 1,123
201.491
––––––– –––––––
201.491 201.491

Balans per 31 december 2016 (bedragen × € 1)


Boten + botenhuis: Begin eigen vermogen 201.491
75.000 105.000
+ = 150.670 Winst 2016 24.179
1,12 1,122
Kas 75.000
––––––– –––––––
225.670 225.670

Balans per 31 december 2017 (bedragen × € 1)


Boten + botenhuis: Begin eigen vermogen 201.491
105.000
= 93.750 Winst 2017 18.080
1,12
Kas* 125.821
––––––– –––––––
219.571 219.571

* € 75.000 – € 24.179 + € 75.000 = € 125.821

Balans per 31 december 2018 (bedragen × € 1)


Boten + botenhuis – Begin eigen vermogen 201.491
Kas* 212.741 Winst 2018 11.250
––––––– –––––––
212.741 212.741

* € 125.821 – € 18.080 + € 105.000 = € 212.741

© Noordhoff Uitgevers bv 3
2 Balans per 1 januari 2016 (bedragen × € 1)
Boten 150.000 Begin eigen vermogen 180.000
Botenhuis 30.000
––––––– –––––––
180.000 180.000

Balans per 31 december 2016 (bedragen × € 1)


Boten 110.000 Begin eigen vermogen 180.000
Botenhuis 20.000 Winst 2016 25.000
Kas 75.000
––––––– –––––––
205.000 205.000

Balans per 31 december 2017 (bedragen × € 1)


Boten 70.000 Begin eigen vermogen 180.000
Botenhuis 10.000 Winst 2017 25.000
Kas* 125.000
––––––– –––––––
205.000 205.000

* € 75.000 – € 25.000 + € 75.000 = € 125.000

Balans per 31 december 2018 (bedragen × € 1)


Boten – Begin eigen vermogen 180.000
Botenhuis – Winst 2018 25.000
Kas* 205.000
––––––– –––––––
205.000 205.000

* € 125.000 – € 25.000 + € 105.000 = € 205.000

b Boekhoudkundige winst Economische winst


––––––––––––––––––––– –––––––––––––––––
Aanvangswinst € – € 21.491
Winst 2016 € 25.000 € 24.179
Winst 2017 € 25.000 € 18.080
Winst 2018 € 25.000 € 11.250
–––––––––– –––––––––––
€ 75.000 € 75.000

Het boekhoudkundig en het economisch waardebegrip verschillen ten opzichte van


elkaar voor wat betreft de waardering van de materiële activa: het boekhoudkundig
waardebegrip waardeert de individuele productiemiddelen tegen inkoopprijzen, het
economisch waardebegrip waardeert het complex van productiemiddelen tegen de
nettokasstroom van de met de productiemiddelen te produceren en te verkopen
eindproducten. Dit leidt tot verschil in waardering ultimo boekjaar en daarmee tot
verschillende jaarwinsten.
Aan het einde van 2018 zijn alle transacties afgewikkeld. Als enig actief komt dan in de
balans de post Kas voor ten bedrage van (afgezien van de uitgekeerde winsten) 3 ×
€ 75.000 (jaarlijkse nettokasstroom) + € 30.000 (restwaarde boten) = € 255.000. Omdat
er op dat moment geen materiële activa meer aanwezig zijn, doen zich ook geen
verschillen in waardering meer voor. De totale winst over de jaren 2016 tot en met 2018
is daarom bij beide waardebegrippen gelijk aan de kastoename gedurende deze periode;
deze bedraagt € 255.000 (eindsaldo kas + uitgekeerde winsten) – € 180.000 (geldbedrag
dat begin 2016 in de onderneming is gestoken).

c Dat blijkt uit de kloof die in de praktijk blijkt te bestaan tussen de beurswaarde van een
onderneming en de waarde van het gerapporteerde eigen vermogen.

d De betrouwbaarheid van het boekhoudkundig waardebegrip is groter omdat de


waardering en winstbepaling – doordat uitgegaan wordt van werkelijke afzetcijfers,
gehanteerde verkoopprijzen en betaalde inkoopprijzen (of actuele inkoopprijzen) voor de
productiemiddelen – objectiever en daardoor beter controleerbaar is.

4 © Noordhoff Uitgevers bv
Hoofdstuk 3

Vraagstuk 3.2 Negotie

Balansmutaties in de vorm van journaalposten:


2/12 Kas € 20.000
Aan Voorraad Q € 15.000
Aan Winst € 5.000

8/12 Debiteuren € 30.000


Aan Voorraad Q € 22.500
Aan Winst € 7.500

12/12 De transactie is per 31 december 2016 nog niet gerealiseerd omdat aflevering nog
niet heeft plaatsgevonden.

15/12 Winst € 1.500


Aan Voorraad Q € 1.500
(Afwaardering tot opbrengstwaarde)

20/12 Kas € 50.000


Aan Vooruitontvangen bedragen € 50.000
(De transactie is nog niet gerealiseerd omdat per 31 december 2016 aflevering nog
niet heeft plaatsgevonden.)

Balans per 31 december 2016


Voorraad Q Eigen vermogen 1/12 € 155.000
7 000 × € 15 + 500 × € 12 = € 111.000 Vooruitontvangen bedragen € 50.000
Debiteuren € 30.000 Winst december 2016 € 11.000
Kas € 75.000
–––––––– ––––––––
€ 216.000 € 216.000

Vraagstuk 3.5 Het voorzichtigheidsprincipe

Casus 1
De vordering is hoogst onzeker (de kans op toekenning wordt geschat op 50%) en
bovendien is de hoogte van de eventuele schadevergoeding onzeker. Op grond van het
voorzichtigheidsprincipe dient opname van de vordering in de balans achterwege te blijven.

Casus 2
Op grond van het voorzichtigheidsprincipe dient dit gegeven te worden opgenomen in de
jaarrekening. Indien de hieruit voortvloeiende kosten redelijkerwijs zijn in te schatten, zal een
voorziening ten laste van het resultaat gevormd moeten worden. Valt over de hoogte van de
kosten geen redelijke schatting te maken, dan moet het gegeven worden vermeld in de
toelichting op de balans als een niet uit de balans blijkende verplichting.

Casus 3
In deze casus wordt een verlies voorzien, de koffers kunnen immers zelfs niet worden
verkocht tegen een verkoopprijs die 15% onder de kostprijs ligt. Op grond van het
voorzichtigheidsprincipe dient een verlies te worden genomen op moment dat het wordt
geconstateerd: de voorraad koffers zal ten laste van het resultaat moeten worden
afgewaardeerd tot de geschatte opbrengstwaarde, die nader zal moeten worden bepaald.

© Noordhoff Uitgevers bv 5
Hoofdstuk 5

Vraagstuk 5.4 Oranjewoud nv

a Gebeurtenissen na balansdatum moeten alleen in de jaarrekening van het afgesloten


boekjaar worden verwerkt indien zij een nieuw licht werpen op de feitelijke situatie per
balansdatum; bij de hier vermelde gebeurtenissen is dit niet het geval, zodat zij niet in de
jaarrekening 2015 mogen worden verwerkt.

b Aan deze gebeurtenissen wordt aandacht besteed in het bestuursverslag, voor zover deze
gebeurtenissen de verwachtingen hebben beïnvloed (artikel 391.2).

c Het gaat hier om gebeurtenissen na balansdatum met belangrijke financiële gevolgen voor
de onderneming, die niet in de jaarrekening van het afgesloten boekjaar worden verwerkt.
Vermelding is daarom noodzakelijk omdat het voor gebruikers belangrijke informatie betreft
die anders aan hun aandacht zou ontsnappen.

6 © Noordhoff Uitgevers bv
Hoofdstuk 6

Vraagstuk 6.3 Flower Power bv

a Operational-leasecontract
Leasekosten € 99.500

Financial-leasecontract
(€ 400.000 − € 40.000)
Afschrijving = € 45.000
8
Interestlasten 9% van € 400.000 = € 36.000
Onderhoudskosten € 10.000
––––––––
Totaal € 91.000

Huurkoopcontract
Afschrijvingskosten € 45.000
Interestlasten* € 25.909
Onderhoudskosten € 10.000
––––––––
Totaal € 80.909

* Termijnen 10 × € 47.500 = € 475.000


Contante aankoopprijs € 400.000 –
––––––––
Totale interest € 75.000

10 + 9
Toe te rekenen aan 2017: × € 75.000 = € 25.909
55

b Operational-leasecontract
Flower Power is geen economisch eigenaar, uit hoofde van dit contract komen geen
balansposten voor.

Financial-leasecontract
Activa: Machines: € 400.000 – € 45.000 = € 355.000
Passiva: Leaseverplichtingen: € 400.000 – (€ 77.300 – € 36.000) = € 358.700

Huurkoopcontract
Activa: Machines: € 400.000 – € 45.000 = € 355.000
Passiva: Huurkoopverplichtingen: € 400.000 – (2 × € 47.500 – € 25.909) = € 330.909

c In geval van het operational-leasecontract moet op grond van artikel 381.1 in de toelichting
melding worden gemaakt van de uit het contract voortvloeiende toekomstige financiële
verplichtingen. Bij het financial-lease- en het huurkoopcontract moet de gebruiker vermelden
dat hij van de geactiveerde machines niet de juridisch eigenaar is. Dit vloeit voort uit artikel
366.2, waar is voorgeschreven dat indien in de balans materiële vaste activa met een
beperkt zakelijk of persoonlijk genotsrecht voorkomen, dit moet worden vermeld. Deze
informatie is met name van belang voor de schuldeisers omdat deze activa niet kunnen
dienen als verhaalsobject ten behoeve van hun vorderingen.

d De verwachte belangrijke technologische ontwikkelingen pleiten voor het operational-


leasecontract. Indien er inderdaad een beter productiemiddel op de markt komt, kan Flower
Power in geval van operational lease het contract opzeggen; bij zowel financial lease als
huurkoop zit de gebruiker aan het oude productiemiddel vast. Bovendien zal in geval van
zowel financial lease als huurkoop het vreemd vermogen toenemen met de gepassiveerde
lease- c.q. huurkoopverplichtingen. Hiermee zal de verhouding tussen eigen vermogen en
het totaal van de activa onder de gestelde norm kunnen uitkomen; in geval van operational
lease blijft de balansstructuur ongewijzigd: operational lease lijkt de voorkeur te hebben.

© Noordhoff Uitgevers bv 7
Vraagstuk 6.7 Extravino bv

a Contractbepalingen:
• Het contract is niet tussentijds opzegbaar.
• De gebruiker heeft het recht om het geleasete object na afloop van het contract tegen
een symbolisch bedrag over te nemen.
• De onderhoudskosten komen voor rekening van de gebruiker.

b (Alle bedragen luiden in euro’s)


02-01-16 bottelinstallatie 500.000
02-01-16 leaseverplichtingen 500.000
afschrijving 2016 10% van 500.000 50.000
31-12-16 leasetermijn 87.007
leasetermijn rentebestanddeel 8% van 500.000 40.000
––––––
leasetermijn aflossingsbestanddeel 47.007
–––––––
31-12-16 boekwaarde resp. schuldrest 450.000 452.993

afschrijving 2017 10% van 500.000 50.000


31-12-17 leasetermijn 87.007
leasetermijn rentebestanddeel 8% van 452.993 36.239
––––––
leasetermijn aflossingsbestanddeel 50.768
–––––––
31-12-17 boekwaarde resp. schuldrest 400.000 402.225

c De RJ laat drie mogelijkheden voor de verwerking van kosten van groot onderhoud toe (RJ
212.445):
1 Jaarlijks € 25.000 toevoegen aan een voorziening groot onderhoud. De gedane uitgaven
voor groot onderhoud komen hierop in mindering.
2 Bij aanschaf van de bottelinstallatie het geraamde bedrag voor groot onderhoud ad
€ 100.000 afsplitsen van de aankoopprijs en afschrijven in vier jaar. De resterende
component ad € 400.000 afschrijven in tien jaar.
3 In één keer ten laste van het resultaat van het jaar waarin groot onderhoud heeft
plaatsgevonden.

Toepassing van methode 1 brengt in de resultatenrekening over 2016 een post


Onderhoudskosten van € 25.000 met zich mee, en in de balans per 31 december 2016 een
post Voorziening groot onderhoud van € 25.000.

Methode 2 (bedragen in euro’s) aanschaf afschr 16 BW ult 16


Component groot onderhoud 100.000 25.000 75.000
Component bedrijfsmiddel 400.000 40.000 360.000
––––––– ––––––– –––––––
Totaal 500.000 65.000 435.000

Bij toepassing van methode 3 heeft het groot onderhoud geen invloed op de jaarrekening
2016. De resultatenrekening over 2016 wordt niet belast met de kosten van groot onderhoud
en de bottelinstallatie wordt per 31 december 2016 in de balans opgenomen voor € 450.000
(zie vraag b).

d De RJ geeft aan dat een immaterieel actief in de balans moet worden opgenomen indien (RJ
210.201):
• het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen van het actief zullen
toekomen aan de onderneming;
• de kosten van het actief betrouwbaar kunnen worden vastgesteld.

De eerste voorwaarde berust op een inschatting van de directie van Extravino; het is
aannemelijk dat zonder de aanwezigheid van gunstige verwachtingen de directie de licentie
niet zou hebben verworven. Ook aan de tweede voorwaarde wordt voldaan (er is € 150.000
voor de licentie betaald), hetgeen de activering van de licentie verplicht maakt.

e De eerstgenoemde gebeurtenis na balansdatum werpt een nieuw licht op de waarde van de


verplichtingen eind 2016. Voor de claim dient een voorziening in de jaarrekening 2016 te
worden opgenomen.
De tweede gebeurtenis werpt geen nieuw licht op de situatie op of voor balansdatum, dus
verwerking in de jaarrekening 2016 is niet aan de orde.

8 © Noordhoff Uitgevers bv
Overigens moet wel informatie over deze gebeurtenis in de toelichting worden opgenomen
omdat er sprake is van belangrijke financiële gevolgen voor de onderneming (artikel 380a).
Ook moet informatie worden opgenomen in het bestuursverslag over de mate waarin deze
gebeurtenis de toekomstverwachtingen heeft beïnvloed (artikel 391.2).

f Indien de jaarrekening nu in ernstige mate tekortschiet in het geven van het vereiste inzicht
(hetgeen afhangt in hoeverre de hoogte van de schadeclaim voor Extravino materieel is), zal
Extravino haar aandeelhouders en – indien aanwezig – de ondernemingsraad hierover
berichten, alsmede een mededeling doen bij het handelsregister waar zij haar stukken
openbaar heeft gemaakt. Deze mededeling moet – indien Extravino controleplichtig is –
voorzien zijn van een accountantsverklaring (RJ 160.203 / artikel 362.6).

© Noordhoff Uitgevers bv 9
Hoofdstuk 7

Vraagstuk 7.4 Een aannemer

a De percentage of completion method is op de volgende punten in strijd met de wet:


• Op grond van artikel 384.1 moeten voorraden worden gewaardeerd tegen de
verkrijgings- of vervaardigingsprijs dan wel tegen actuele waarde. Volgens artikel 388.2
omvat de vervaardigingsprijs alle direct aan de productie toerekenbare kosten (verplicht),
alsmede een redelijk deel van de indirecte kosten en rente over schulden (facultatief).
Winstopslag komt derhalve niet voor activering in aanmerking, hetgeen bij de percentage
of completion method wel geschiedt.
• De winst wordt naar rato van de voortgang van het werk genomen; er wordt dan ook al
winst genomen terwijl het werk nog niet is (op)geleverd: dit is in strijd met het
voorzichtigheids- en realisatieprincipe (artikel 384.2).

b Artikel 362.4 schrijft voor dat indien het voor het verschaffen van het inzicht – bedoeld in de
betekenis van artikel 362.1 – noodzakelijk is, van de wettelijke bepalingen moet worden
afgeweken (derogerende werking).
Bij de aannemer is sprake van langlopende werken. In geval van onregelmatige oplevering
van de werken leidt winstneming bij oplevering tot grote fluctuaties in het resultaat;
toepassing van de percentage of completion method geeft in dat geval een beter inzicht in de
ontwikkeling van het resultaat. Daarnaast leidt de percentage of completion method tot
betere matching van kosten en opbrengsten: door een beroep op artikel 362.4 is de
percentage of completion method wettelijk acceptabel.

c De hoogte van de op een bepaald moment aan een werk toe te rekenen winst wordt in grote
mate bepaald door de kostenbegroting voor de rest van het uit te voeren werk. Door de
kostenbegroting einde boekjaar optimistischer voor te stellen dan in werkelijkheid wordt
verwacht, zal de winst over dat boekjaar geflatteerd worden gerapporteerd en die gedurende
de rest van de uitvoering gedeflatteerd. Ingeval de kosten te pessimistisch worden
voorgesteld, is het omgekeerde het geval.
Opgemerkt dient te worden dat ook de zero profit method voor winststuring vatbaar is: door
het moment van oplevering van een project dat rond de jaarwisseling gereed is te
vervroegen of uit te stellen kan een (groot) winstbedrag naar keuze aan het huidige of het
volgende boekjaar worden toegerekend. Bovendien moet, ook bij de zero profit method – in
geval van een naar verwachting verlieslatend werk – een schatting worden gemaakt van het
verwachte verlies.

Vraagstuk 7.7 Horst Bouw bv

a 1 Het totaal van de jaarwegingen bedraagt: 0,5 × 20 × (20 + 1) = 210


Afgeschreven tot eind 2016: 20 + 19 + 18 + 17 + 16 = 90
210
Aanschafprijs: × € 1.000.000 = € 1.750.000
120
15
Afschrijving 2017: × € 1.750.000 = € 125.000
210
2 Bij de sum-of-the-year’s-digitsmethode is er sprake van degressieve afschrijvingen. Dit is een
juiste methode indien er sprake is van afnemend nut van het activum. Het gebouw heeft
echter voor de onderneming jaarlijks een gelijk nut: afschrijving met gelijke bedragen per jaar
ligt meer voor de hand.

b De waardering van de werken is gebaseerd op de werkelijke bestede kosten ad € 1.300.000


+ € 700.000 = € 2.000.000. Dit is niet overeenkomstig de percentage of completion method;
de toegerekende winst moet eveneens opgenomen worden. Bovendien is bij ‘Hotel
Fazanthoeve’ geen rekening gehouden met het per eind 2016 te verwachten verlies.

Waardering conform de percentage of completion method is:


• Hotel Fazanthoeve:
– Bestede kosten € 1.300.000
– Verwacht verlies* € 350.000 –
––––––––––
€ 950.000

10 © Noordhoff Uitgevers bv
• Bungalowpark De Blauwe Reiger (betreft een winstgevend werk**):
0,7
– Opbrengstwaarde × € 5.000.000 = € 786.517 +
4, 45

* Aanneemsom € 2.000.000
Bestede kosten per 31 december 2016 € 1.300.000 –
––––––––––
€ 700.000
Begroting 2017 7 × € 150.000 = € 1.050.000 –
––––––––––
– € 350.000

** Aanneemsom € 5.000.000
Bestede kosten per 31 december 2016 € 700.000 –
––––––––––
€ 4.300.000
Begroting 2017 10 × € 375.000 = € 3.750.000 –
––––––––––
€ 550.000

Totale waardering: € 950.000 + € 786.517 – € 1.500.000 = € 236.517

c 5 × € 150.000 + 2 × € 375.000 = € 1.500.000

d De stijging van de beurskoers ad € 50.000 dient volgens de IASB direct in de


resultatenrekening te worden verantwoord (IAS 39), en volgens de Nederlandse wet naar
keuze direct naar de resultatenrekening dan wel via opname in een herwaarderingsreserve
(artikelen 384.7 en 390.1).

e 1 Bij operational lease vindt geen passivering van de leaseverplichtingen plaats, hetgeen wel
gebeurt bij financial lease: het vreemd vermogen in de balans is bij operational lease lager.
2 Gezien de bepalingen in het contract lijkt er sprake van financial lease: de kosten van
onderhoud komen voor rekening van Horst Bouw en hoewel het contract tussentijds
opzegbaar is, is er sprake van een boeteclausule zodat het economisch risico lijkt
afgewenteld op Horst Bouw. Enige nuancering is hier echter op zijn plaats omdat de inhoud
van de boeteregeling niet bekend is.

f In de balans komen geen posten voor.


In de resultatenrekening komt de post Leasekosten voor
ad 4 auto’s × 4 kwartalen × € 3.750 = € 60.000.

g Balans:
15
• Bedrijfswagens (activa) 4 × € 40.000 × = € 120.000
20
• Leaseverplichting (passiva)* 4 × (€ 40.000 – € 8.455) = € 126.180

Resultatenrekening:
4
• Afschrijvingskosten € 40.000 × = € 32.000
5
• Interestkosten 4 × (€ 2.206 + € 2.059 + € 1.912 + € 1.765) = € 31.768*

* Termijnen 16 × € 3.750 = € 60.000


Contante aankoopprijs € 40.000 –
–––––––
Totale interest € 20.000

Het totaal van de jaarwegingen bedraagt: 0,5 × 16 × (16 + 1) = 136

© Noordhoff Uitgevers bv 11
Moment Interest Aflossing
16
31-12-2016 × € 20.000 = € 2.353 € 1.397
136
15
31-03-2017 × € 20.000 = € 2.206 € 1.544
136
14
30-06-2017 × € 20.000 = € 2.059 € 1.691
136
13
30-09-2017 × € 20.000 = € 1.912 € 1.838
136
12
31-12-2017 × € 20.000 = € 1.765 € 1.985
136
––––––
€ 8.455

12 © Noordhoff Uitgevers bv
Hoofdstuk 8

Vraagstuk 8.1 Equity bv

a Balans Equity bv per 31 december 2016 (bedragen × € 1)


Immateriële vaste activa: Aandelenkapitaal 5.000.000
• Ontwikkelingskosten 500.000 Agio 1.000.000
• Octrooi 200.000 Wettelijke reserve 500.000
Materiële vaste activa 6.400.000 Overige reserves 2.960.000
Liquide middelen 3.260.000 Winst 2016 900.000
––––––––– –––––––––
10.360.000 10.360.000

Toelichting:
• Materiële vaste activa: € 8.000.000 × 80% = € 6.400.000
• Liquide middelen:
Saldo 1 januari 2016 € 2.000.000
Omzet € 20.000.000 +
Bedrijfskosten € 17.500.000 –
Dividend over 2015: € 1.000.000 × 60% = € 600.000 –
Ontwikkelingsuitgaven € 500.000 –
Aankoop octrooi € 200.000 –
Inkoop eigen aandelen: 20 000 × € 25 = € 500.000 –
Heruitgifte eigen aandelen: 20 000 × € 28 = € 560.000 +
–––––––––––
Saldo 31 december 2016 € 3.260.000
• Aandelenkapitaal:
Stand 1 januari 2016 € 4.000.000
€ 4.000.000
Bonusaandelen: = € 1.000.000 +
4
–––––––––––
Stand 31 december 2016 € 5.000.000
• Agio:
Stand 1 januari 2016 € 2.000.000
Bonusaandelen € 1.000.000 –
–––––––––––
Stand 31 december 2016 € 1.000.000
• Wettelijke reserve: betreft de geactiveerde ontwikkelingskosten
• Overige reserves:
Stand 1 januari 2016 € 3.000.000
Gereserveerde winst 2015: € 1.000.000 × 40% = € 400.000 +
Naar wettelijke reserve € 500.000 –
Inkoop eigen aandelen € 500.000 –
Heruitgifte eigen aandelen € 560.000 +
–––––––––––
Stand 31 december 2016 € 2.960.000
• Winst 2016 (controleberekening):
Omzet € 20.000.000
Bedrijfskosten € 17.500.000 –
Afschrijvingen: € 8.000.000 × 20% = € 1.600.000 –
–––––––––––
€ 900.000

b Gebonden deel:
• Wettelijke reserve € 500.000
Vrij deel:
• Aandelenkapitaal € 5.000.000
• Agio € 1.000.000
• Overige reserves € 2.960.000
• Winst 2016 € 900.000
––––––––––
€ 9.860.000
–––––––––––
€ 10.360.000

© Noordhoff Uitgevers bv 13
Vraagstuk 8.5 Eigen Vermogen nv

a De achtergrond van de wettelijke reserve is gelegen in de bescherming van de schuldeisers,


die belang hebben bij de instandhouding van het eigen vermogen als solvabiliteitsbuffer.

b De (ongerealiseerde) herwaarderingsreserve is ook een wettelijke reserve.

c Vrij uitkeerbaar in contanten zijn:


• het agio;
• de overige reserves;
• de niet-verdeelde winst.

d 1 De transactie is verwerkt als een intrekking. Bij inkoop van eigen aandelen moet de
aankoopprijs ten laste van de vrije reserves worden gebracht; indien ervoor gekozen wordt
dit te doen van het agio, dan wordt het agio met nog eens € 40.000 verminderd tot € 370.000
en wordt de afboeking op het kapitaal ongedaan gemaakt.
Meestal wordt de aankoopprijs echter afgeboekt van de overige reserves (dit staat de RJ ook
voor, RJ 240.214); indien daarvoor gekozen wordt, dan krijgen we de volgende correcties:
• Het kapitaal stijgt met € 40.000.
• Het agio stijgt met € 90.000.
• De overige reserves dalen met € 130.000.
2 Hier is geen strijd met de wet. Het is toegestaan herwaarderingsreserve om te zetten in
kapitaal (artikel 390.2). (Uitkering in contanten ten laste van de (ongerealiseerde)
herwaarderingsreserve mag overigens niet.)
3 In de balans moet onder het eigen vermogen het gestorte en opgevraagde kapitaal (per 31
december 2016 ten bedrage van € 920.000) in plaats van het geplaatst kapitaal worden
opgenomen; verder moet in de toelichting het geplaatst kapitaal (€ 1.000.000) worden
vermeld (artikel 373.2).
4 Ontwikkelingskosten moeten worden afgeschreven (artikel 386.3) en ook de daarmee
samenhangende wettelijke reserve moet verminderen.

e In de toelichting ontbreekt het mutatieoverzicht per post van het eigen vermogen.

14 © Noordhoff Uitgevers bv
Hoofdstuk 9

Vraagstuk 9.1 bv Zwolstar

a Balans 31 december 2016 (bedragen × € 1)


Ontwikkelingskosten: Aandelenkapitaal 200.000
Bestedingen 100.000 Winstreserves 2.384.500
Ontw. krediet 100.000 Voorzieningen:
––––––– • Schilderwerk opslagloods 20.000
– • Contractrisico’s 20.000
Opslagloods 350.000 Winst 2016 30.550
Was/schilmachine 660.000
Effecten 50.000
Voorraad aardappelen 920.000
Debiteuren:
Nominaal 250.000
Voorziening 64.950 –
–––––––
185.050
Liquide middelen 490.000
–––––––– ––––––––
2.655.050 2.655.050

Toelichting:
• Opslagloods: € 375.000 – € 25.000 (5% van € 500.000) = € 350.000
• Was/schilmachine: € 850.000 – 9 500 × € 20 = € 660.000
€ 1.200.000
(€ 20 = )
60 000 ton
• Voorraad aardappelen:
Hoeveelheid:
– ongeschild: 1 000 + 9 000 – 9 500 = 500 ton
– geschild: 1 500 + 9 500 – 8 500 = 2 500 ton
Waardering voorraad per 31 december 2016:
– voorraad ongeschild: 500 × € 290 = € 145.000
– voorraad geschild: 2 500 × (€ 290 + € 20) = € 775.000

€ 920.000
• Voorziening debiteuren:
€ 45.000 + 3% van (4 500 × € 370) – € 30.000 = € 64.950
• Liquide middelen:
Saldo 1 januari 2016 € 555.000
Ontvangen van debiteuren:
Debiteuren 1 januari 2016 € 170.000
Afgeboekt als oninbaar € 30.000 –
Verkopen 2016 4 000 × € 310 € 1.240.000 +
4 500 × € 370 € 1.665.000 +
Debiteuren 31 december 2016 € 250.000 –

€ 2.795.000 +
Inkopen: 5 000 × € 270 + 4 000 × € 290 = € 2.510.000 –
Belegging staatsobligaties € 50.000 –
Overige kosten € 300.000 –

Saldo 31 december 2016 € 490.000


• Voorzieningen
4
– Schilderwerk opslagloods: € 25.000 × = € 20.000
5
– Contractrisico’s (levering in 2017):
3 000 × (€ 310 – € 310) = € 0
1 000 × (€ 310 – € 330) = € 20.000 verlies

b Waardering tegen aanschafprijs is niet overeenkomstig de voorschriften van de IASB.


Gewaardeerd dient te worden tegen geamortiseerde kostprijs indien ze tot
aflossingsdatum worden aangehouden of tegen reële waarde indien ze beschikbaar zijn
voor verkoop vóór aflossingsdatum (IAS 39).

© Noordhoff Uitgevers bv 15
c 1 Zwolstar voegt jaarlijks 3% van de omzet op rekening toe aan de voorziening voor
dubieuze debiteuren. Het periodiek toevoegen van een bedrag aan de voorziening,
gerelateerd aan een bepaalde activiteitenindicator, is een toepassing van de
dynamische methode.
2 Volgens de IASB en de RJ dienen voorzieningen te worden opgenomen tegen het
bedrag dat de beste schatting is van de bedragen die noodzakelijk zijn om de
desbetreffende verplichtingen per balansdatum af te wikkelen (IAS 37.36 / RJ
252.301). Hieruit blijkt dat de IASB en de RJ uitgaan van de statische methode, dat
wil zeggen dat op balansdatum bestaande risico’s worden geanalyseerd op de daaruit
voortvloeiende verplichtingen en verliezen: de dynamische methode past niet binnen
de IASB/RJ-voorschriften.

d De voorziening schilderwerk past binnen het kader van de wet. Het betreft hier uitgaven
die in een volgend boekjaar zullen worden gedaan, terwijl de oorzaak van die te
verwachten uitgaven vóór balansdatum ligt; in dat geval mag om de lasten gelijkmatig
over de boekjaren te verdelen een voorziening worden gevormd (artikel 374.1).
De RJ staat de vorming van deze voorziening voor groot onderhoud eveneens toe (RJ
212.445).
De IASB staat de vorming van een voorziening groot onderhoud niet toe.

e Bij voorzieningen gaat het om op balansdatum bestaande verplichtingen waarvan de


omvang onzeker is. De hoogte van de voorziening moet worden geschat en wordt
daarmee subjectief vastgesteld. Een hogere of lagere voorziening heeft direct gevolgen
voor het eigen vermogen en resultaat. In geval van een minder goed jaar kan de
verleiding ontstaan de voorzieningen wat lager te ‘schatten’; in een qua resultaat goed
jaar kan zich het tegenovergestelde voordoen.

16 © Noordhoff Uitgevers bv
Hoofdstuk 10

Vraagstuk 10.2 ‘Zwolsche Witte’

a Categorische resultatenrekening over 2016 (bedragen × € 1)


Netto-omzet 28 000 × 175 = 4.900.000
Mutatie voorraad 2 000 × 115,4267* = 230.853
––––––––
Som der bedrijfsopbrengsten 5.130.853
Kosten van grondstoffen 1.550.000
Externe kosten 90.000
Lonen en salarissen 1.996.000
Sociale lasten 15% van 1.996.000 = 299.400
Afschrijvingen (60.000 + 180.000 + 16.000) = 256.000
Bijzondere waardevermindering (windhoos) 150.000
Overige bedrijfskosten** 235.000
––––––––
Som der bedrijfslasten 4.576.400
––––––––
Bedrijfsresultaat 554.453
Financiële lasten 8% × 1.000.000 = 80.000
––––––––
Resultaat vóór belasting 474.453
Belasting over resultaat: 25% × 474.453 = 118.613
––––––––
Nettowinst 355.840

* Grondstoffen 1.550.000
Loonkosten brouwers 1.462.800 (1.272.000 × 1,15)
Afschrijving brouwerij 60.000 (1.200.000 × 5%)
Afschrijving ketels 180.000 (900.000 × 20%)
Accijnzen 210.000
––––––––
3.462.800

3.462.800
Voorraadwaardering = 115,4267
30 000

** Accijnzen 210.000
Voorziening boete 25.000
–––––––
235.000

b Functionele resultatenrekening over 2016 (bedragen × € 1)


Netto-omzet 28 000 × 175 = 4.900.000
1
Kostprijs van de omzet 3.256.947
––––––––
Bruto-omzetresultaat 1.643.053
2
Verkoopkosten 530.817
3
Algemene beheerskosten 407.783
Bijzondere waardevermindering (windhoos) 150.000
––––––––
Som der kosten 1.088.600
––––––––
Bedrijfsresultaat 554.453

De rest van de resultatenrekening is conform de categorische zoals uitgewerkt bij vraag a.

28
× 3.462.800 =
1
Kosten van de omzet 3.231.947
30
Voorziening boete 25.000
––––––––
3.256.947
2
Salaris vertegenwoordigers 319.000
Salaris publieksvoorlichter 62.000
––––––––
381.000

© Noordhoff Uitgevers bv 17
Sociale lasten 15% × 381.000 = 57.150
––––––––
Loonkosten 438.150
1
Afschrijving proeflokaal × 4% × 400.000 = 2.667
6
Advertentiecampagne 90.000
––––––––
530.817
3
Salaris directie 221.000
Salaris controller 95.000
Salaris kantinejuffrouw 27.000
––––––––
343.000
Sociale lasten 15% × 343.000 = 51.450
––––––––
Loonkosten 394.450
2 1
Afschrijving burelen en kantine ( + ) × 4% × 400.000 = 13.333
3 6
––––––––
407.783

c Som der bedrijfsopbrengsten € 5.130.853


Kosten van grondstoffen € 1.550.000
Kosten advertentiecampagne € 90.000
Afschrijvingen € 256.000
Voorziening boete € 25.000
Herstelkosten stormschade € 150.000
––––––––––
€ 2.071.000
––––––––––
Netto toegevoegde waarde € 3.059.853

Verdeling over de participanten:


• Personeel € 1.996.000 + € 299.400 = € 2.295.400
• Vreemdvermogenverschaffers € 80.000
• Overheid € 156.113 – € 37.500 + € 210.000 = € 328.613
• Eigenvermogenverschaffers € 355.840
––––––––––
€ 3.059.853

(Als alternatief kan – naast de belasting en de accijns – ook de geschatte boete als bijdrage
aan de overheid worden beschouwd; de netto toegevoegde waarde wordt dan dus € 25.000
hoger.)

18 © Noordhoff Uitgevers bv
Hoofdstuk 11

Vraagstuk 11.2 Cash bv

a Kasstroomoverzicht over 2016 volgens de directe methode (bedragen × € 1.000)


Kasstroom uit operationele activiteiten
Ontvangen van afnemers 550 + 3.285 – 600 = 3.235 +
Betalingen aan leveranciers en werknemers:
• Leveranciers 300 + 150 + 1.000 – 200 – 100 + 150 – 190 = 1.110 –
• Werknemers 210 + 1.400 – 140 = 1.470 –
Betalingen inzake overige bedrijfskosten 110 + 5 (25 – 20) + 20 = 135 –
Betaalde interest 25 –
Betaalde winstbelasting 120 –
––––
375 +
Kasstroom uit investeringsactiviteiten
Investeringen in materiële vaste activa 1.200 + 800 – 1.400 = 600 –
Desinvesteringen materiële vaste activa 300 +
––––
300 –
Kasstroom uit financieringsactiviteiten
Ontvangsten uit aandelenemissie 100 + 90 = 190 +
Aflossing lening 25 –
Betaald dividend 90 –
––––
75 +
–––
Mutatie geldmiddelen in 2016 + 150

b Kasstroomoverzicht over 2016 volgens de indirecte methode (bedragen × € 1.000)


Kasstroom uit operationele activiteiten
Bedrijfsresultaat 525 +
Aanpassingen voor:
• Afschrijvingen 350 – 100 = 250 +
• Mutaties voorzieningen 25 –
• Veranderingen in netto-werkkapitaal:
– Toename voorraden 440 – 660 = 220 –
– Toename debiteuren 550 – 600 = 50 –
– Toename crediteuren 190 – 150 = 40 +
–––
230 –
Betaalde interest 25 –
Betaalde winstbelasting 120 –
–––
375 +
Kasstroom uit investeringsactiviteiten
Investeringen in materiële vaste activa 600 –
Desinvesteringen materiële vaste activa 300 +
–––
300 –
Kasstroom uit financieringsactiviteiten
Ontvangsten uit aandelenemissie 190 +
Aflossing lening 25 –
Betaald dividend 90 –
–––
75 +
–––
Mutatie geldmiddelen in 2016 + 150

© Noordhoff Uitgevers bv 19
Hoofdstuk 13

Vraagstuk 13.4 Vink

Prijsverloop:

2015: Inkoopwaarde verkopen fifo € 144.240


Inkoopwaarde verkopen collectief-lifo € 145.320
––––––––
€ 1.080

Dit verschil wordt veroorzaakt doordat de eindvoorraad van 12 000 stuks bij fifo uit de
inkopen komt tegen nieuwe prijs (ná 1 september), en bij collectief-lifo uit de inkopen
tegen oude prijs (vóór 1 september).
€ 1.080
= € 0,09 prijsstijging per 1 september.
12 000
Dus geldt:
72 000 × P + 24 000 × (P + € 0,09) = € 144.240
96 000 P = € 142.080
P = € 1,48 (de oude prijs € 1,48, de nieuwe € 1,57)

2016: De eindvoorraad bestaat uit 24 000 stuks die geheel afkomstig zijn uit de voorraad
€ 38.640
ingekocht tegen nieuwe prijs: = € 1,61
24 000

Fifo Collectief- Individueel-


lifo lifo
–––––––––– –––––––––– ––––––––––
2015
Beginvoorraad nihil nihil nihil
Inkopen 108 000 stuks € 163.080 € 163.080 € 163.080
1
Inkoopwaarde verkopen 96 000 stuks € 144.240 € 145.320 € 144.960
––––––––– ––––––––– –––––––––
Eindvoorraad € 18.840 € 17.760 € 18.120

2016
Beginvoorraad € 18.840 € 17.760 € 18.120
2
Inkopen 108 000 stuks € 171.000 € 171.000 € 171.000
3
Inkoopwaarde verkopen 96 000 stuks € 151.200 € 152.160 € 152.000
––––––––– ––––––––– –––––––––
Eindvoorraad € 38.640 € 36.600 € 37.120

72 000 × € 1,48 =
1
Fifo € 106.560
24 000 × € 1,57 = € 37.680
––––––––
€ 144.240

Collectief-lifo 36 000 × € 1,57 = € 56.520


60 000 × € 1,48 = € 88.800
––––––––
€ 145.320

Individueel-lifo 64.000 × € 1,48 = € 94.720


32 000 × € 1,57 = € 50.240
––––––––
€ 144.960

72 000 × € 1,57 + 36 000 × € 1,61 = € 171.000


2

84 000 × € 1,57 =
3
Fifo € 131.880
12 000 × € 1,61 = € 19.320
––––––––
€ 151.200

Collectief-lifo 36 000 × € 1,61 = € 57.960


60 000 × € 1,57 = € 94.200
––––––––
€ 152.160

20 © Noordhoff Uitgevers bv
Individueel-lifo 64 000 × € 1,57 = € 100.480
32 000 × € 1,57 = € 51.520
––––––––
€ 152.000

Vraagstuk 13.6 nv Hanze

a Balans per 31 december 2016 (bedragen × € 1)


Machines 160.000 Aandelenkapitaal 200.000
Grondstoffen 41.000 Winstreserves 105.000
Voorraad Deluxe 5.000 Winst 2013 191.000
Liquide middelen 290.000
496.000 496.000

Toelichting:
8
• Machines: € 200.000 × = € 160.000
10
• Grondstoffen:
Voorraad per 31 december 2016 = 7 000 kg
(1/1 inkoop verkoop
5 000 + 20 000 – 9 000 × 2)

Waardering:
– IJzeren voorraad 5 000 × € 5 = € 25.000
– Surplus 2 000 × € 8 = € 16.000
––––––––
€ 41.000
• Voorraad Deluxe 500 × € 10 (€ 8 + € 2) = € 5.000
• Liquide middelen:
Saldo 31 december 2015 € 100.000
Verkopen 9 000 × € 50 = € 450.000 +
Inkopen 10 000 × € 5 + 10 000 × € 8 = € 130.000 –
Lonen € 80.000 –
Overige kosten € 50.000 –
––––––––
Saldo 31 december 2016 € 290.000

Resultatenrekening over 2016


Opbrengst verkopen 9 000 × € 50 = € 450.000
Kostprijs verkopen:
• Grondstoffen:
Waarde beginvoorraad € 25.000
Inkopen € 130.000 +
Waarde eindvoorraad € 41.000 –
––––––––
€ 114.000
• Lonen 9 000 × € 8 = € 72.000
• Afschrijvingen 9 000 × € 2 = € 18.000
––––––––
€ 204.000
Overige kosten € 50.000
––––––––
€ 254.000
––––––––
€ 196.000
Bezettingsresultaat (9 500 – 10 000) × (€ 8 + € 2) = – € 5.000
––––––––
Winst € 191.000

b Aan de eis van een juiste vermogenspresentatie kan worden voldaan door de voorraden op
balansdatum te waarderen tegen actuele inkoopprijs en het verschil in waardering volgens
het ijzerenvoorraadstelsel op te nemen in een post Reserve waardestijgingen.

© Noordhoff Uitgevers bv 21
Balans per 31 december 2016 (bedragen × € 1)
Machines 160.000 Aandelenkapitaal 200.000
Grondstoffen* 56.000 Winstreserve 105.000
Voorraad Deluxe 5.000 Reserve waardestijgingen** 15.000
Liquide middelen 290.000 Winst 2016 191.000
511.000 511.000

* 7 000 × € 8 = € 56.000
** € 56.000 – € 41.000 = € 15.000

22 © Noordhoff Uitgevers bv
Hoofdstuk 14

Vraagstuk 14.3 bv Clip en Claer

Balans per 31 december 2014 (bedragen × € 1)


Productielijn 600.000 Aandelenkapitaal 1.000.000
Voorraad paperclips 30.000 Winst 2014 400.000
Liquide middelen 770.000
1.400.000 1.400.000

Toelichting:
120
• Productielijn: € 750.000 × = € 600.000
150
• Voorraad paperclips:
Voorraadwaardering per miljoen paperclip:
€ 750.000
– Afschrijving productielijn = € 5.000
150
€ 250.000
– Staaldraad = € 8.333
30
€ 50.000
– Loon operator = € 1.667
30
–––––––
€ 15.000
Waardering voorraad: 2 × € 15.000 = € 30.000
• Liquide middelen:
Saldo 1 januari 2014 € 250.000
Omzet € 1.200.000 +
Inkoop staaldraad € 250.000 –
Lonen € 280.000 –
Huur pand € 50.000 –
Overige bedrijfskosten € 100.000 –
––––––––––
Saldo 31 december 2014 € 770.000

Resultatenrekening over 2014


Opbrengst verkopen € 1.200.000
Kostprijs verkopen:
• Afschrijving productielijn 28 × € 5.000 = € 140.000
• Staaldraad 28 × € 8.333 = € 233.324
• Loon operator 28 × € 1.667 = € 46.676
––––––––
€ 420.000
Loonkosten directeur € 120.000
Loonkosten administrateur € 80.000
Loonkosten algemeen medewerker € 30.000
Huurkosten pand € 50.000
Overige bedrijfskosten € 100.000
––––––––
€ 800.000
––––––––––
Winst € 400.000

Balans per 31 december 2015 (bedragen × € 1)


Productielijn 517.500 Aandelenkapitaal 1.000.000
Voorraad paperclips 66.336 Winstreserve 400.000
Liquide middelen 1.265.000 Herwaarderingsreserve 93.168
Winst 2015 355.668
1.848.836 1.848.836

Toelichting:
115 90
• Productielijn: € 750.000 × × = € 517.500
100 150

© Noordhoff Uitgevers bv 23
• Voorraad paperclips:
Voorraadwaardering per miljoen paperclip:
€ 750.000 × 1,15
– Afschrijving productielijn = € 5.750
150
€ 250.000 × 1,1
– Staaldraad = € 9.167
30
€ 50.000
– Loon operator = € 1.667
30
–––––––
€ 16.584
Waardering voorraad: 4 × € 16.584 = € 66.336
• Liquide middelen:
Saldo 31 december 2014 € 770.000
Omzet € 1.200.000 +
Inkoop staaldraad € 275.000 –
Lonen € 280.000 –
Huur pand € 50.000 –
Overige bedrijfskosten € 100.000 –
––––––––––
Saldo 31 december 2015 € 1.265.000
• Herwaarderingsreserve:
Productielijn € 600.000 × 15% = € 90.000
Voorraad paperclips 2 × (€ 16.584 – € 15.000) = € 3.168
–––––––
€ 93.168

Resultatenrekening over 2015


Opbrengst verkopen € 1.200.000
Kostprijs verkopen:
• Afschrijving productielijn 28 × € 5.750 = € 161.000
• Staaldraad 28 × € 9.167 = € 256.676
• Loon operator 28 × € 1.667 = € 46.676
––––––––
€ 464.352
Loonkosten directeur € 120.000
Loonkosten administrateur € 80.000
Loonkosten algemeen medewerker € 30.000
Huurkosten pand € 50.000
Overige bedrijfskosten € 100.000
––––––––
€ 844.352
––––––––––
Winst € 355.648

Balans per 31 december 2016 (bedragen × € 1)


Productielijn 345.000 Aandelenkapitaal 1.000.000
Voorraad paperclips 105.798 Winstreserve 755.668
Liquide middelen 1.728.500 Herwaarderingsreserve 97.364
Winst 2016 326.266
2.179.298 2.179.298

Toelichting:
115 60
• Productielijn: € 750.000 × × = € 345.000
100 150
• Voorraad paperclips:
Voorraadwaardering per miljoen paperclip:
€ 750.000 × 1,15
– Afschrijving productielijn = € 5.750
150
€ 250.000 × 1,1 × 1,1
– Staaldraad = € 10.083
30
€ 54.000
– Loon operator = € 1.800
30
–––––––
€ 17.633
Waardering voorraad: 6 × € 17.633 = € 105.798

24 © Noordhoff Uitgevers bv
• Liquide middelen:
Saldo 31 december 2015 € 1.265.000
Omzet € 1.200.000 +
Inkoop staaldraad € 302.500 –
Lonen € 284.000 –
Huur pand € 50.000 –
Overige bedrijfskosten € 100.000 –
––––––––––
Saldo 31 december 2016 € 1.728.500
• Herwaarderingsreserve:
Stand 31 december 2015 € 93.168
Voorraad paperclips 4 × (€ 17.633 – € 16.584) = € 4.196
–––––––
Stand 31 december 2016 € 97.364

Resultatenrekening over 2015


Opbrengst verkopen € 1.200.000
Kostprijs verkopen:
• Afschrijving productielijn 28 × € 5.750 = € 161.000
• Staaldraad 28 × € 10.083 = € 282.324
• Loon operator 28 × € 1.800 = € 50.400
––––––––
€ 493.724
Loonkosten directeur € 120.000
Loonkosten administrateur € 80.000
Loonkosten algemeen medewerker € 30.000
Huurkosten pand € 50.000
Overige bedrijfskosten € 100.000
––––––––
€ 873.724
––––––––––
Winst € 326.276

Vraagstuk 14.5 DVS

a 1 Machine (€ 90.000 × 10%) € 9.000


Aan Ongerealiseerde herwaarderingsreserve € 9.000
2 Afschrijving machine (€ 110.000 × 10%) € 11.000
Aan Machine € 11.000
Ongerealiseerde herwaarderingsreserve € 1.000
1
Aan Gerealiseerde herwaarderingsreserve (€ 9.000 × ) € 1.000
9

b 1 1 februari
Voorraad goederen (10 000 × € 2) € 20.000
Aan Ongerealiseerde herwaarderingsreserve € 20.000

1 juni
Voorraad goederen (5 000 × € 1) € 5.000
Aan Ongerealiseerde herwaarderingsreserve € 5.000

1 oktober
Voorraad goederen (15 000 × € 0,50) € 7.500
Aan Ongerealiseerde herwaarderingsreserve € 7.500

2 8 maart (verkoop 25 000 stuks)


Ongerealiseerde herwaarderingsreserve € 20.000
Aan Gerealiseerde herwaarderingsreserve € 20.000

1 november (verkoop 6 000 stuks)


Ongerealiseerde herwaarderingsreserve € 5.500
Aan Gerealiseerde herwaarderingsreserve € 5.500
(5 000 × € 1 (van 1/6) + 1 000 × € 0,50 (van 1/10))

© Noordhoff Uitgevers bv 25
c Balans per 31 december 2016 (bedragen × € 1)
Machine 88.000 Eigen vermogen 1/1 132.500
Voorraad goederen 103.500 Herwaarderingsreserve:
Debiteuren 90.000 • Gerealiseerd:
Liquide middelen 23.500 – Machine 1.000
– Voorraad goederen 25.500
• Ongerealiseerd:
– Machine 8.000
– Voorraad goederen 7.000
Lening 65.000
Nog te betalen kosten 6.000
Winst 2016 60.000

305.000 305.000

Toelichting:
110 8
• Machine: € 90.000 × × = € 88.000
100 9
• Voorraad goederen: 9 000 × € 11,50 = € 103.500
• Debiteuren: 6 000 × € 15 = € 90.000
• Liquide middelen:
Saldo 1 januari 2016 € 30.000
Verkoop 8 maart € 350.000 +
Inkopen € 310.000 –
Betaalde kosten € 44.000 –
Aflossing € 2.500 –
––––––––
Saldo 31 december 2016 € 23.500
• Lening: € 67.500 – € 2.500 = € 65.000

Resultatenrekening over 2016


Opbrengst verkopen 25 000 × € 14 + 6 000 × € 15 = € 440.000
Kostprijs verkopen 25 000 × € 10 + 6 000 × € 11,50 = € 319.000
––––––––
Transactieresultaat € 121.000
Afschrijving machine € 11.000
Overige bedrijfskosten € 50.000
–––––––
€ 61.000
–––––––
Winst € 60.000

d 1 Nee, wettelijk is er geen verplichting om gerealiseerde waardestijgingen niet uit te


keren.
2 Ja, de gehele herwaarderingsreserve is aan de onderneming gebonden om
vervanging mogelijk te maken.

26 © Noordhoff Uitgevers bv
Hoofdstuk 15

Vraagstuk 15.2 bv Fleece

a Balans per 31 december 2016 (bedragen × € 1)


Voorraden 98.000 Aandelenkapitaal 40.000
Liquide middelen 146.000 Herwaarderingsreserve 48.000
Lening 60.000
Winst 2016 96.000
244.000 244.000

Toelichting:
• Voorraden: 7 000 × € 14 = € 98.000
• Liquide middelen:
Verkopen 4 000 × € 40 = € 160.000 +
Inkopen 1 000 × € 14 = € 14.000 –
––––––––
€ 146.000
• Herwaarderingsreserve:
Prijsstijging 2015 10 000 × € 6 = € 60.000
Prijsdaling 2016 6 000 × € 2 = € 12.000 –
––––––––
€ 48.000

Resultatenrekening over 2016


Opbrengst verkopen 4 000 × € 40 = € 160.000
Kostprijs verkopen 4 000 × € 16 = € 64.000
––––––––
Transactieresultaat € 96.000

b Balans per 31 december 2016 (bedragen × € 1)


Voorraden 98.000 Aandelenkapitaal 40.000
Liquide middelen 146.000 Winstreserve* 60.000
Lening 60.000
Winst 2016 84.000
244.000 244.000

* De waardestijging in 2015 van € 60.000 (10 000 × € 6) wordt in dat jaar tot het resultaat
gerekend.

Resultatenrekening over 2016


Current operating profit (zie vraag a) € 96.000
Holding gains 6 000 × € 2 = – € 12.000
––––––––
Business profit € 84.000

c Balans per 31 december 2016 (bedragen × € 1)


Voorraden 98.000 Aandelenkapitaal 40.000
Liquide middelen 146.000 Ongerealiseerde
herwaardering* 24.000
Lening 60.000
Winst 2016 120.000
244.000 244.000

* 6 000 × (€ 14 – € 10) = € 24.000

Resultatenrekening over 2016


Vervangingswaardewinst (zie vraag a) € 96.000
Gerealiseerde waardestijging 4 000 × (€ 16 – € 10) = € 24.000 +
––––––––
Winst € 120.000

© Noordhoff Uitgevers bv 27
Vraagstuk 15.5 bv A-contant

a Balans per 31 december jaar 1 (bedragen × € 1)


Vast activum 165.528 Aandelenkapitaal 900.000
Voorraad 1.145.000 Koopkrachtcorrectie eigen
Liquide middelen 375.300 vermogen 108.000
Ongerealiseerde waarde-
stijging 65.728
Banklening 500.000
Winst jaar 1 112.100
1.685.828 1.685.828

Toelichting:
• Koopkrachtcorrectie eigen vermogen:
168 − 150
€ 900.000 × 12% ( × 100%) = € 108.000
150
• Ongerealiseerde waardestijging:

Waardestijgingen Totaal Gerealiseerd Ongerealiseerd


Vast activum € 33.264 € 4.536 € 28.728 *
Voorraad € 145.000 – € 145.000
–––––––– –––––– ––––––––
€ 178.264 € 4.536 € 173.728
Koopkrachtcorrectie € 108.000
––––––––
Ongerealiseerde waardestijging naar balans € 65.728

* Boekwaarde per 31 december jaar 1 op basis van


vervangingswaarde € 165.528
Boekwaarde per 31 december jaar 1 volgens
historische kosten € 180.000 × 76% = € 136.800
––––––––
€ 28.728

b Balans per 31 december jaar 1 (bedragen × € 1)


Vast activum 153.216 Aandelenkapitaal 900.000
Voorraad 1.009.009 Koopkrachtcorrectie eigen
Liquide middelen 375.300 vermogen 108.000
Banklening 500.000
Winst jaar 1 29.525
1.537.525 1.537.525

Toelichting:
76 168
• Vast activum: € 180.000 × × = € 153.216
100 150
168
• Voorraad: 100.000 × € 10 × = € 1.009.009
166,5
18
(Per maand is de prijsindex met = 1,5 punt gestegen: op 1 december was de
12
prijsindex dus 168 – 1,5 = 166,5.)

c Binnen de voorschriften van de IASB, de RJ en de Nederlandse wet is het stelsel-Bakker niet


toegestaan. Vervangingswaarde is voor voorraden geen toegelaten waarderingsgrondslag.
Bovendien is er binnen de voorschriften van geen van deze drie regelgevers ruimte om een
ten laste van de winst gebrachte koopkrachtcorrectie rechtstreeks in het eigen vermogen te
muteren.
Fiscaal is het stelsel eveneens niet toegestaan. De fiscus gaat uit van een nominalistische
winstberekening: de ten laste van de winst gebrachte koopkrachtcorrectie op het eigen
vermogen is derhalve niet mogelijk.
General price-level accounting is eveneens niet toegestaan. De IASB, de RJ en de wet laten
als waarderingsgrondslag voor inflatie gecorrigeerde historische kosten niet toe. Bovendien
bieden zij niet de mogelijkheid om een ten laste van de winst gebrachte koopkrachtcorrectie
rechtstreeks in het eigen vermogen te muteren.
Ook fiscaal is dit stelsel niet toegestaan.

28 © Noordhoff Uitgevers bv
Hoofdstuk 16

Vraagstuk 16.7 nv D

a Verkrijgingsprijs € 440.000
Nettovermogenswaarde D € 360.000
––––––––
Goodwill € 80.000

Toelichting:
Aandelenkapitaal D € 250.000
= = 25 000 aandelen
Nominale waarde per aandeel € 10

M neemt voor 80% deel in D: 80% × 25 000 = 20 000 aandelen


20 000
Verkrijgingsprijs: = 10 000 aandelen M × (€ 40 + € 4) = € 440.000
2

Nettovermogenswaarde D per 31 december 2015:


• Aandelenkapitaal € 250.000
• Winstreserve € 90.000
• Herwaarderingsreserve € 50.000
• Winst 2012 € 60.000
––––––––
€ 450.000 × 80% = € 360.000

b Deelneming D € 360.000
Goodwill € 80.000
Aan Aandelenkapitaal € 250.000 (10 000 × € 25)
Aan Agio € 150.000 (10 000 × € 15)
Aan Liquide middelen € 40.000 (10 000 × € 4)

c 1 Stand Deelneming D per 1 januari 2016 € 360.000


Dividend 2015 € 25.000 × 80% = € 20.000 –
Resultaat uit deelneming* € 85.000 × 80% = € 68.000 +
––––––––
Stand Deelneming D per 31 december 2016 € 408.000

* Zichtbare winst D € 75.000


Gerealiseerde waardestijging in 2016 over de in 2016
opgetreden waardestijgingen** € 10.000
––––––––
Winst op basis van historische kosten € 85.000

** Waardestijgingen tot 31-12-2015 zijn al in de waardering (fair value) van de deelneming


per aankoopmoment verwerkt.

2 Liquide middelen (dividend 2015) € 20.000


Aan Deelneming D € 20.000

Deelneming D € 68.000
Aan Resultaat deelneming D € 68.000

d De vorming van een wettelijke reserve deelnemingen is verplicht indien M de uitkering van
de resultaten uit de deelneming D niet kan bewerkstelligen; de wettelijke reserve is dan
€ 68.000 – € 20.000 = € 48.000. Deze situatie zal zich hier waarschijnlijk niet voordoen
gezien het 80%-aandelenpakket dat M in D bezit.

© Noordhoff Uitgevers bv 29
Vraagstuk 16.8 Onderneming M

a B is te kwalificeren als een belegging omdat niet voldaan wordt aan de vereisten van een
deelneming. Verder dient B gerubriceerd te worden onder de vlottende activa: de belegging
is immers niet duurzaam bedoeld.
Op grond van de wet moet dan gewaardeerd worden op aanschafprijs of actuele waarde
(artikel 384.1). Artikel 10 Besluit actuele waarde geeft vervolgens aan dat bij toepassing van
actuele waarde gewaardeerd moet worden op marktwaarde: beurswaarde is een wettelijk
toegelaten waarderingsgrondslag.

b Er is sprake van een dochtermaatschappij indien de deelnemende rechtspersoon (artikel


24a.1):
• meer dan de helft van de stemrechten in de algemene vergadering kan uitoefenen, óf:
• lid of aandeelhouder is en meer dan de helft van de bestuurders óf van de
commissarissen kan benoemen óf ontslaan.

Er wordt voldaan aan het eerste criterium, niet aan het tweede. Omdat een van beide criteria
voldoende is voor het zijn van een dochtermaatschappij, is D per 31 december 2015 een
dochtermaatschappij van M.

c Het belang van M in D is te kwalificeren als een deelneming: het is voor eigen rekening,
duurzaam bedoeld en ten dienste van de eigen werkzaamheid (artikel 24c.1). Deelnemingen
worden gerubriceerd onder de financiële vaste activa.
Vervolgens is van belang de vraag of M invloed van betekenis uitoefent op het zakelijke en
financiële beleid van D; alsdan dient in principe gewaardeerd te worden op
nettovermogenswaarde (artikel 389.1). De wet spreekt een vermoeden uit van invloed van
betekenis indien de deelnemer (rechtstreeks of via een dochtermaatschappij) 20% of meer
van de stemrechten bezit (artikel 389.1). Aangezien M 80% van de stemrechten van D heeft,
oefent M waarschijnlijk invloed van betekenis uit en lijkt nettovermogenswaarde de juiste
waarderingsgrondslag.
(Een alternatieve uitwerking is verdedigbaar indien wordt verondersteld dat te weinig invloed
van betekenis aanwezig is, vanwege het niet kunnen benoemen c.q. ontslaan van
directieleden en commissarissen; dan zou gewaardeerd moeten worden op verkrijgingsprijs
of op actuele waarde, artikel 384.1).

d Verkrijgingsprijs € 1.500.000
• Aandelenkapitaal € 500.000
• Agio € 500.000
• Overige reserves € 200.000
––––––––––
Zichtbaar eigen vermogen D € 1.200.000
Correctie voorzieningen – € 50.000
––––––––––
Nettovermogenswaarde 80% × € 1.150.000 = € 920.000
––––––––––
Goodwill € 580.000

e Activa:
Vlottende activa:
• Effecten 3% × € 5.000.000 = € 150.000

Passiva:
• Winst € 150.000 – € 120.000 = € 30.000
of
• Herwaarderingsreserve € 30.000

f Deelneming D 31 december 2015 € 920.000


Resultaat 80% × € 200.000* = € 160.000 +
Dividend 80% × € 50.000 = € 40.000 –
––––––––––
Deelneming D 31 december 2016 € 1.040.000

30 © Noordhoff Uitgevers bv
* Winst verantwoord door D € 240.000
Correcties:
• Verschil in afschrijving machinepark:
€ 360.000
– M = € 120.000
3
€ 360.000
– D = € 90.000
4
––––––––
€ 30.000 –
• Verschil in berekening voorzieningen:
– M € 540.000 – € 500.000 = € 40.000
– D € 480.000 – € 450.000 = € 30.000
––––––––
€ 10.000 –
––––––––
€ 200.000

g Er hoeft geen wettelijke reserve deelnemingen te worden gevormd; M bezit 80% van de
stemrechten op de Algemene vergadering van Aandeelhouders van D en kan daarmee
uitkering van de winst bewerkstelligen.

h Het boekresultaat in 2017 bedraagt (afgezien van de in 2017 behaalde resultaten door D)
€ 1.750.000 – € 1.040.000 = € 710.000. Het ligt voor de hand te veronderstellen dat dit
resultaat voornamelijk is veroorzaakt door de op 31 december 2015 bij de verwerving van de
aandelen D betaalde goodwill. Omdat die betaalde goodwill toen rechtstreeks van de vrije
reserves is afgeboekt, dient ten minste 80% (RJ 214.341) × € 580.000 (zie vraag d) =
€ 464.000 nu ten gunste van de vrije reserves te worden teruggenomen. Het restant
(€ 710.000 – € 464.000 = € 246.000) komt ten gunste van het resultaat over 2017.

© Noordhoff Uitgevers bv 31
Hoofdstuk 17

Vraagstuk 17.4 Hertog

a Goodwill € 2.000.000
Aandelenkapitaal € 1.000.000
Winstreserve € 3.000.000
Aan Kapitaalbelang Jan € 6.000.000

Schulden € 750.000
Aan Vordering Jan € 750.000

Winst 2016 € 50.000 (12,5% van € 400.000)


Aan Voorraden € 50.000

Geconsolideerde balans per 31 december 2016 Hertog-Jan Groep (bedragen × € 1)


Goodwill 2.000.000 Aandelenkapitaal 6.000.000
Gebouwen 24.500.000 Winstreserve 11.000.000
Voorraden 6.750.000 Winst 2016 3.400.000
Liquide middelen 5.450.000 Schulden 18.300.000

38.700.000 38.700.000

b Omzet € 400.000
Aan Kostprijs verkopen € 350.000 (87,5%)
Aan Nettowinst € 50.000 (12,5%)

Omzet € 1.800.000
Aan Kostprijs verkopen € 1.800.000

Geconsolideerde resultatenrekening Hertog-Jan Groep over 2016 (bedragen × € 1)

Omzet 44.800.000
Kostprijs verkopen 22.700.000
Loonkosten 10.200.000
Afschrijvingskosten 2.500.000
Overige kosten 6.000.000

41.400.000

Nettowinst 3.400.000

Vraagstuk 17.8 nv Foodsupply

a 1 Proportioneel consolideren:
Geconsolideerde omzet: Foodsupply € 500 mln
Smörrebröd 50% van € 100 mln = € 50 mln
––––––––
€ 550 mln

Geconsolideerde winst Foodsupply € 25 mln


Smörrebröd 50% van € 10 mln = € 5 mln
––––––––
€ 30 mln
2 Niet consolideren:
Foodsupply presenteert in haar enkelvoudige jaarrekening een omzet van € 500 mln en een
winst van € 30 mln (inclusief winst uit deelneming Smörrebröd van € 5 mln, aannemende dat
op basis van nettovermogenswaarde wordt gewaardeerd).

b Er moet integraal geconsolideerd worden (Smörrebröd is nu een groepsmaatschappij):


Geconsolideerde omzet: Foodsupply € 500 mln
Smörrebröd € 100 mln
––––––––
€ 600 mln

32 © Noordhoff Uitgevers bv
Geconsolideerde winst: Foodsupply € 25 mln
Smörrebröd € 10 mln
––––––––
€ 35 mln
Winstaandeel derden – € 5 mln
––––––––
€ 30 mln

Vraagstuk 17.9 bv Over

a Over Sticht
Materiële vaste activa € 40.000.000 € 30.000.000
Goodwill € 5.000.000 € 20.000.000
Vreemd vermogen € 15.000.000 – € 5.000.000 –
––––––––––– –––––––––––
Waarde onderneming € 30.000.000 € 45.000.000

€ 30.000.000
Waarde per aandeel Over: = € 2.000
15 000
€ 45.000.000
Uit te geven nieuwe aandelen Over: = 22 500
€ 2.000

b Balans per 1 april 2017 (bedragen × € 1.000)


Goodwill 20.000 Eigen vermogen:
Materiële vaste activa 35.000 Aandelenkapitaal 3.750
Kapitaalbelang 25.000 Agio 46.250
Algemene reserve 14.000
––––––
64.000
Vreemd vermogen 15.000
Winst 1e kwartaal 2017 1.000
–––––– ––––––
80.000 80.000

Toelichting:
• Goodwill en Kapitaalbelang: uitgegaan is van waardering tegen nettovermogenswaarde;
in geval van waardering van Sticht op aanschafprijs wordt de post Kapitaalbelang € 45
mln en is er geen post Goodwill.
• Aandelenkapitaal: € 1.500.000 + € 2.250.000 = € 3.750.000
• Agio: € 3.500.000 + € 42.750.000 = € 46.250.000

c Oude aandeelhouders Over 15 000 aandelen


Oude aandeelhouders Sticht 22 500 aandelen

De meerderheid van de zeggenschap berust bij de oude aandeelhouders Sticht; dit betekent
dat Sticht als overnemer wordt aangemerkt.

d Geconsolideerde balans Over-Sticht Groep per 1 april 2017 (bedragen × € 1.000)


Goodwill 5.000 Eigen vermogen 47.000
Materiële vaste activa 62.000 Vreemd vermogen 20.000
–––––– ––––––
67.000 67.000

Toelichting:
• Goodwill: betreft de goodwill van Over
• Materiële vaste activa: € 40.000.000 (Over) + € 22.000.000 (Sticht) = € 62.000.000
• Eigen vermogen: saldopost
• Vreemd vermogen: € 15.000.000 (Over) + € 5.000.000 (Sticht) = € 20.000.000

© Noordhoff Uitgevers bv 33
Hoofdstuk 18

Vraagstuk 18.2 bv Troost

Balans bv Troost per 31 december 2016 (bedragen × € 1)


Immateriële vaste activa Eigen vermogen
Goodwill 71.250 Aandelenkapitaal 5.075.000
Materiële vaste activa Agio 112.500
Bedrijfspand 2.250.000 Winstreserve 6.500.000
Financiële vaste activa Winst 2016 (saldopost) 4.600.000
Deelneming 303.750 Vreemd vermogen
Vlottende activa Voorziening contractrisico’s 3.000.000
Voorraad koffie 3.000.000
Liquide middelen 13.662.500
––––––––– –––––––––
19.287.500 19.287.500

Toelichting:
• Goodwill:
IDR 3.000.000.000
Betaald = € 375.000
8 000
Nettovermogenswaarde Kopi Enak per 30 december 2016:
– Zichtbaar eigen vermogen IDR 7.500.000.000
– Meerwaarde pand IDR 600.000.000
––––––––––––––––
IDR 8.100.000.000
. /. 8.000
––––––––––––––––
€ 1.012.500
× 30%
––––––––––––––––
€ 303.750
––––––––
€ 71.250
• Bedrijfspand: € 2.400.000 – € 150.000 = € 2.250.000
72 000
• Voorraad koffie: 500 000 kg* × € 6 ( ) = € 3.000.000
12 000
* 1 000 000 kg + 7 000 000 kg – 5 000 000 kg – 2 500 000 kg = 500 000 kg

• Liquide middelen:
1 januari 2016 € 2.100.000
Verkopen 5 000 000 × € 8 = € 40.000.000 +
2 500 000 × € 7,5 = € 18.750.000 +
Inkopen 7 000 000 × € 6 = € 42.000.000 –
Bedrijfskosten € 5.000.000 –
€ 375.000
Aankoop Kopi Enak = € 187.500 –
2
–––––––––––
31 december 2016 € 13.662.500
• Aandelenkapitaal: € 5.000.000 + € 75.000 = € 5.075.000
1
• Agio: € 375.000 × – € 75.000 = € 112.500
2
• Voorziening contractrisico’s:
Leveringsverplichting in 2017: 2 500 000 kg à € 7,50.
Er is per 31 december 2016 in voorraad: 500 000 kg à € 6.
Uit de januari-oogst 2017 wordt de resterende 2 000 000 kg gehaald. Op basis van
wisselkoersverhouding per 31 december 2016 zal de inkoopprijs per kilogram zijn:
IDR 72 000
=€9
8 000
→ Voorziening: (2 000 000 × € 9 – € 7,50) = € 3.000.000

34 © Noordhoff Uitgevers bv
Vraagstuk 18.6 Ned nv

a Balans per 31 december 2016 (bedragen × € 1.000)


Vaste activa 450 × 0,2 = 90 Eigen vermogen 1/1 1.000 × 0,3 = 300
Voorraden 2.200 × 0,2 = 440 Omrekeningsverschillen* – 128,5
Liquide middelen 420 × 0,2 = 84 Lang vreemd vermogen 800 × 0,2 = 160
Kort vreemd vermogen 700 × 0,2 = 140
Winst 2016 570 × 0,25 = 142,5
––– ––––
614 614

Resultatenrekening over 2016 (bedragen × € 1.000)

Opbrengst verkopen 3.600 × 0,25 = 900


Kostprijs verkopen 2.880 × 0,25 = 720

Transactieresultaat 180
Afschrijvingen 50 × 0,25 = 12,5
Overige kosten 100 × 0,25 = 25

37,5

Winst 142,5

* Specificatie omrekeningsverschillen (bedragen × € 1.000)


Op het eigen vermogen 1.000 × (0,20 – 0,30) = 100 –
Op de winst 570 × (0,20 – 0,25) = 28,5 –
–––––
Verlies 128,5

b Deelneming Buit € 142.500


Aan Resultaat uit deelneming Buit € 142.500
Reserve omrekeningsverschillen € 128.500
Aan Deelneming Buit € 128.500

c Stand 1 januari 2016 1.000.000 × 0,30 = € 300.000


Resultaat uit deelneming € 142.500 +
Omrekeningsverschillen € 128.500 –
––––––––
Stand 31 december 2016 € 314.000

d 1 450.000 BV × € 0,03 = € 13.500


2 De waarde is optisch ‘verdampt’: de boekwaarde wijkt sterk af van de werkelijke
waarde. Het feit dat als gevolg van inflatie de activa in lokale valuta sterk in waarde
zijn gestegen, komt niet in de balans tot uiting.
3 De IASB en de RJ schrijven in deze situatie voor de jaarrekening aan te passen aan
de invloed van prijsveranderingen voordat omrekening plaatsvindt (IAS 29.8 / RJ
122.312). De vaste activa worden dan eerst geherwaardeerd en vervolgens
omgerekend tegen de koers op balansdatum (‘first restate then translate’).

© Noordhoff Uitgevers bv 35
Vraagstuk 18.8 Vad nv

a Balans per 31 december 2016:


4
• Lening (passiva) 500.000 Flox × × € 1,40 = € 560.000
5

Resultatenrekening over 2016:


• Interestlasten 500.000 Flox × 6% × € 1,40 = € 42.000
• Koerswinst lening 500.000 Flox (€ 1,50 – € 1,40) = € 50.000

b Investering € 30.000.000
Zichtbaar eigen vermogen Vreemd per 1 januari 2016:
• Aandelenkapitaal VV 4.000.000
• Algemene reserves VV 3.000.000
–––––––––––
VV 7.000.000
Stille reserve gebouwen VV 3.000.000
–––––––––––
Fair value VV10.000.000
Nettovermogenswaarde per 1 januari 2016:
VV 10.000.000 × € 1,70 × 70% = € 11.900.000
–––––––––––
Betaalde goodwill € 18.100.000

c De functionele valuta van Vreemd is dezelfde als die van Vad. Voor deze situatie schrijft de
RJ een set omrekeningsvoorschriften voor, die in de literatuur worden aangeduid als het
temporal principle: Vad handelt met betrekking tot de omrekening van de jaarrekening van
Vreemd in euro’s overeenkomstig de voorschriften van de RJ.

d Balans Vreemd per 31 december 2016 (bedragen × € 1.000)


Gebouwen Aandelenkapitaal
29
6.000 × × 1,70 = 9.860 4.000 × 1,70 = 6.800
30
Voorraden Algemene reserves
1.800 × 1,80 = 3.240 (3.000 + 3.000) × 1,70 = 10.200
Monetaire activa Monetaire passiva
5.800 × 1,90 = 11.020 2.500 × 1,90 = 4.750
Winst 2016 2.370
–––––– ––––––
24.120 24.120

Resultatenrekening over 2016 (bedragen × € 1.000)


Opbrengst verkopen 7.000 × 1,80 = 12.600
Kostprijs verkopen 2.000 × 1,70 = 3.400
3.000 × 1,80 = 5.400
1
Afschrijvingen 6.000 × × 1,70 = 340
30
Overige kosten 900 × 1,80 = 1.620
–––––
10.760
––––––
Winst vóór omrekeningsverschillen 1.840
Omrekeningsverschillen 530
––––––
Winst 2.370

Specificatie omrekeningsverschillen
Monetaire positie 1-1-2016 2.000 × 1,70 = 3.400 +
Verkopen 7.000 × 1,80 = 12.600 +
Inkopen (5.000 + 1.800 – 2.000) 4.800 × 1,80 = 8.640 –
Overige kosten 900 × 1,80 = 1.620 –
––––– –––––
3.300 5.740 +
Monetaire positie 31-12-2016 3.300 × 1,90 = 6.270
–––––
Omrekeningswinst 530

36 © Noordhoff Uitgevers bv
Hoofdstuk 19

Vraagstuk 19.3 bv Aroma

a Balans per 31 december 2016 (bedragen × € 1)


Gebouw 487.500 Aandelenkapitaal 500.000
Voorraad 70.000 Voorziening latente
Debiteuren 85.000 belastingen 11.250
Liquide middelen 109.000 9%-Lening 200.000
Te betalen belasting 1.625
Winst 2016 38.625
751.500 751.500

Toelichting:
39
• Gebouw € 500.000 × = € 487.500
40
• Voorraad 5 000 kg à € 14 = € 70.000
• Debiteuren 5 000 × € 17 = € 85.000
• Liquide middelen:
Saldo 1 januari 2016 € 100.000
Verkopen 21 februari en 31 augustus € 312.000 +
Inkopen € 260.000 –
Interest € 200.000 × 9% = € 18.000 –
Bedrijfskosten € 25.000 –
––––––––
Saldo 31 december 2016 € 109.000
• Voorziening latente belastingen:
Bedrijfseconomische waardering voorraad 31/12 € 70.000
Fiscale waardering voorraad 31/12
– IJzeren voorraad 10 000 × € 10 = € 100.000
– Manco 5 000 × € 15 = € 75.000 –
––––––––
€ 25.000
–––––––––
€ 45.000

Latentie: 25% × € 45.000 = € 11.250


• Te betalen belasting:
Opbrengst verkopen: 8 000 × € 15 + 12 000 × € 16 + 5 000 × € 17 = € 397.000
Kostprijs verkopen:
Waarde beginvoorraad € 100.000
Inkopen € 260.000 +
Waarde eindvoorraad € 25.000 –
––––––––
€ 335.000
–––––––––
Transactieresultaat € 62.000
1
Afschrijvingskosten: € 500.000 × = € 12.500
40
Interestkosten € 18.000
Bedrijfskosten € 25.000
––––––––
€ 55.500
–––––––––
Fiscale winst € 6.500
Te betalen belasting: 25% × € 6.500 = € 1.625

© Noordhoff Uitgevers bv 37
Resultatenrekening over 2016
Opbrengst verkopen € 397.000
Kostprijs verkopen: 10 000 × € 10 + 10 000 × € 12 + 5 000 × € 14 = € 290.000
––––––––
Transactieresultaat € 107.000
Afschrijvingskosten € 12.500
Interestkosten € 18.000
Bedrijfskosten € 25.000
–––––––
€ 55.500
––––––––
Winst vóór aftrek van belasting € 51.500
Belasting 25% × € 51.500 = € 12.875
––––––––
Winst € 38.625

b Door fiscaal uit te gaan van het ijzerenvoorraadstelsel kunnen er in de fiscale


voorraadwaardering grote stille reserves ontstaan. Deze reserves zullen een keer vrijvallen
(er is daarom sprake van een tijdelijk verschil tussen bedrijfseconomisch en fiscaal resultaat);
dit zal zich uiterlijk voordoen op moment van staking of eerder bij inkrimping van de ijzeren
voorraad of bij overgang naar een ander soort handelsgoederen. Op dat moment zal over de
vrijval van de stille reserves alsnog belasting moeten worden betaald. Uitgaande van het
voorzichtigheidsprincipe zal een voorziening voor latente belastingverplichtingen opgenomen
moeten worden. Een ander argument kan gevonden worden in het toepassen van het
matchingprincipe. Op grond hiervan dient de belastinglast in de bedrijfseconomische
resultatenrekening aan te sluiten op het geldend belastingpercentage toegepast op de
bedrijfseconomische winst vóór aftrek van belasting. Door een voorziening voor latente
belastingen te vormen, blijft dit verband behouden.

c In de fiscale praktijk wordt het ijzerenvoorraadstelsel veel toegepast omdat dit stelsel in tijden
van prijsstijging leidt tot relatief lage winsten; de prijsstijging van de ijzeren voorraad wordt
buiten de winstberekening gehouden. Er ontstaan stille reserves waarover (vroeg of laat, zie
vraag b) moet worden afgerekend. Een belangrijk verslaggevingsprincipe bij de
bedrijfseconomische waardering en winstbepaling is het continuïteitsprincipe: bij de
waardering en winstbepaling wordt voortgang van de onderneming verondersteld. Uitgaande
van continuïteit hoeft er met de afrekening geen rekening te worden gehouden: vorming van
een voorziening voor latente belastingverplichtingen kan achterwege blijven. Deze methode,
die ook wel partial allocation wordt genoemd, is op grond van de voorschriften van de IASB
en de RJ niet toegestaan: voor alle tijdelijke verschillen tussen bedrijfseconomisch en fiscaal
resultaat dient een belastinglatentie te worden opgenomen (IAS 12.15 / RJ 272.301).

d Balans:
• De voorziening voor latente belastingen vervalt.
• De winst 2016 komt uit op € 49.875.

Resultatenrekening:
• De belastinglast is nu gelijk aan het te betalen belastingbedrag ad € 1.625.
• De winst wordt nu € 49.875.

Vraagstuk 19.7 bv Wibe

a Bedrijfseconomische waardering € 460.000


50
Aanschafprijs gebouwen € 460.000 × = € 500.000
46
36
Fiscale waardering € 500.000 × = € 450.000
40
––––––––
Verschil in waardering € 10.000
Voorziening: 25% van € 10.000 = € 2.500

38 © Noordhoff Uitgevers bv
b1 Balans per 31 december 2016 (bedragen × € 1)
Gebouwen 450.000 Aandelenkapitaal 200.000
Voorraad B 38.500 Lening 290.000
Debiteuren 91.000 Voorziening latente
Liquide middelen 6.300 vennootschapsbelasting:
• Gebouwen 3.125
• Voorraad B 1.325
Crediteuren 52.500
Te betalen
vennootschapsbelasting 8.250
Winst 2016 30.600
585.800 585.800

Resultatenrekening over 2016


Opbrengst verkopen € 84.000 + € 91.000 = € 175.000
Kostprijs verkopen 10 000 × € 3 + 11 000 × € 3,20 + 4 000 × € 3,50 = € 79.200
––––––––
Transactieresultaat € 95.800
€ 500.000
Afschrijving gebouwen = € 10.000
50
Interest € 30.000
Overige kosten € 15.000
–––––––
€ 55.000
––––––––
Winst vóór aftrek van vennootschapsbelasting € 40.800
Belastinglast 25% × € 40.800 = € 10.200
––––––––
Winst na belasting € 30.600

Nadere toelichting balansposten:


45
• Gebouwen: € 500.000 × = € 450.000
50
• Voorraad B:
Hoeveelheid: 10 000 + 26 000 – 25 000 = 11 000
Waardering: 11 000 × € 3,50 = € 38.500
• Lening: € 300.000 – € 10.000 = € 290.000
• Voorziening latente vennootschapsbelasting:
– Waardering gebouwen:
Bedrijfseconomisch € 450.000
35
Fiscaal € 500.000 × = € 437.500
40
––––––––
€ 12.500
Latentie 25% van € 12.500 = € 3.125
– Waardering voorraad B:
Bedrijfseconomisch € 38.500
Fiscaal 10 000 × € 3 + 1 000 × € 3,20 = € 33.200
––––––––
€ 5.300
Latentie 25% van € 5.300 = € 1.325
• Te betalen vennootschapsbelasting:
Bedrijfseconomische winst vóór aftrek van belasting € 40.800
€ 500.000
Fiscale afschrijving = € 12.500
40
Bedrijfseconomische afschrijving € 10.000
–––––––
€ 2.500
Fiscale kostprijs verkopen
€ 30.000 + € 87.700 – € 33.200 = € 84.500
Bedrijfseconomische kostprijs verkopen € 79.200
–––––––
€ 5.300
––––––––
Fiscale winst € 33.000
Te betalen vennootschapsbelasting 25% = € 8.250

© Noordhoff Uitgevers bv 39
2 Belastinglast € 10.200
Aan Voorziening latente vennootschapsbelasting € 1.950
Aan Te betalen vennootschapsbelasting € 8.250

c1 Balans per 31 december 2016 (bedragen × € 1)


Gebouwen 540.000 Aandelenkapitaal 200.000
Voorraad 38.500 Lening 290.000
Debiteuren 91.000 Herwaarderingsreserve 68.500
Liquide middelen 6.300 Voorziening latente
vennootschapsbelasting 26.950
Crediteuren 52.500
Te betalen
vennootschapsbelasting 8.250
Winst 2016 29.600
675.800 675.800

Resultatenrekening over 2016


Opbrengst verkopen € 175.000
Kostprijs verkopen € 79.200
––––––––
Transactieresultaat € 95.800
Afschrijving gebouwen:
€ 500.000 1
• 1e halfjaar × = € 5.000
50 2
€ 600.000 1
• 2e halfjaar × = € 6.000
50 2
–––––––
€ 11.000
Interest € 30.000
Overige kosten € 15.000
–––––––
€ 56.000
––––––––
Winst vóór aftrek van vennootschapsbelasting € 39.800
Belastinglast (conform b1) € 10.200
––––––––
Winst na belasting € 29.600

Nadere toelichting balansposten:


120
• Gebouwen € 450.000 × = € 540.000
100
• Herwaarderingsreserve (gebouwen):
– Ongerealiseerd:
45
€ 455.000 × 20% × × 75% = € 67.500
45,5
– Gerealiseerd:
0,5
€ 455.000 × 20% × = € 1.000
45,5
–––––––
€ 68.500
• Voorziening latente vennootschapsbelasting:
– Gebouwen:
Verschil afschrijvingen (conform b1) € 3.125
45
Herwaardering € 500.000 × 20% × × 25% = € 22.500
50
– Voorraad B:
Verschil fifo/collectief lifo (conform b1) € 1.325
–––––––
€ 26.950

2 Nominale druk 25% van € 39.800 = € 9.950


Overdruk: Gerealiseerde herwaardering gebouwen 25% van € 1.000 = € 250
–––––––
€ 10.200

40 © Noordhoff Uitgevers bv
d Balans:
• Gerealiseerde herwaarderingsreserve:
– Gebouwen € 1.000 × 75% = € 750
• Winst 2016 (saldo) € 29.850

Resultatenrekening:
• Belastinglast (= nominale druk) € 9.950
• Winst € 29.850

e De in de balans opgenomen gerealiseerde herwaarderingsreserve moet worden


overgeboekt, bijvoorbeeld naar de overige reserves.

Vraagstuk 19.8 bv Taxabel

a Omzet € 750.000
Boekwinst verkoop vrachtauto:
Opbrengst € 120.000 – € 20.000 = € 100.000
3
Boekwaarde € 100.000 × = € 75.000
4
––––––––
€ 25.000 +
Afschrijvingskosten:
1
• Gebouw € 360.000 × = € 18.000 –
20
1
• Grondverzetmachines € 210.000 × = € 42.000 –
5
1
• Vrachtauto € 100.000 × = € 25.000 –
4
1
• Ontwikkeling € 100.000 × = € 20.000 –
5
1
• Goodwill (€ 150.000 – € 75.000) × = € 7.500 –
10
Reclamekosten € 40.000 –
Overige bedrijfskosten € 400.000 –
Resultaat deelneming bv Groen € 25.000 +
––––––––
Winst vóór aftrek van belasting € 247.500

b Bedrijfseconomische winst vóór aftrek van belasting € 247.500


Verschillen in resultaat:
• Afschrijving gebouw (definitief):
Bedrijfseconomisch € 18.000
1
Fiscaal € 300.000 × = € 15.000
20
––––––––
€ 3.000 +
• Afschrijving grondverzetmachines (tijdelijk):
Bedrijfseconomisch € 42.000
5
Fiscaal € 210.000 × = € 70.000
15
––––––––
€ 28.000 –
• Boekwinst verkoop vrachtauto (tijdelijk):
Bedrijfseconomisch € 25.000
Fiscaal (herinvesteringsreserve) € 0
––––––––
€ 25.000 –
• Kosten van ontwikkeling (tijdelijk):
Bedrijfseconomisch € 20.000
Fiscaal € 100.000
––––––––
€ 80.000 –
• Afschrijving goodwill (definitief):

© Noordhoff Uitgevers bv 41
Bedrijfseconomisch € 7.500
Fiscaal (deelnemingsvrijstelling) € 0
––––––––
€ 7.500 +
• Kosten reclamecampagne (tijdelijk):
Bedrijfseconomisch € 40.000
Fiscaal 50% × € 40.000 = € 20.000
––––––––
€ 20.000 +
• Resultaat uit deelneming (definitief):
Bedrijfseconomisch € 25.000
Fiscaal (deelnemingsvrijstelling) € 0
––––––––
€ 25.000 –
––––––––
Fiscale winst € 120.000

c Bedrijfseconomische winst vóór aftrek van belasting € 247.500


Definitieve verschillen tussen fiscale en bedrijfseconomische winst:
• Gerealiseerde waardestijging gebouw:
1
€ 60.000 × = € 3.000 +
20
• Afschrijving goodwill € 7.500 +
• Resultaat deelneming bv Groen € 25.000 –
–––––––
€ 14.500 –
––––––––
€ 233.000
Belastinglast: 25% × € 233.000 = € 58.250

d Waardering per 31 december 2016:


• Gebouw:
19
Bedrijfseconomisch € 360.000 × = € 342.000
20
19
Fiscaal € 300.000 × = € 285.000
20
• Grondverzetmachines:
4
Bedrijfseconomisch € 210.000 × = € 168.000
5
10
Fiscaal € 210.000 × = € 140.000
15
• Vrachtauto:
Bedrijfseconomisch € 120.000
Fiscaal € 120.000 – € 25.000 = € 95.000
• Ontwikkeling:
4
Bedrijfseconomisch € 100.000 × = € 80.000
5
Fiscaal € 0
• Reclamekosten:
Bedrijfseconomisch € 0
Fiscaal € 20.000

Latenties:
• Gebouw 25% × (€ 342.000 – € 285.000) = € 14.250 (P)
• Machines 25% × (€ 168.000 – € 140.000) = € 7.000 (P)
• Vrachtauto 25% × (€ 120.000 – € 95.000) = € 6.250 (P)
• Ontwikkeling 25% × € 80.000 = € 20.000 (P)
• Reclame 25% × € 20.000 = € 5.000 (A)

Opmerking
Voor het verschil in waardering van de posten Goodwill en Deelneming bv Groen wordt geen
latentie gevormd omdat hier sprake is van definitieve winstverschillen.

42 © Noordhoff Uitgevers bv
e Balans per 31 december 2016 (bedragen × € 1)
Ontwikkelingskosten 80.000 Aandelenkapitaal 800.000
Goodwill 67.500 Wettelijke reserve 80.000
Gebouw 342.000 Herwaarderingsreserve:
Grondverzetmachines 168.000 • Gebouw gerealiseerd 3.000
Vrachtauto 120.000 • Gebouw ongerealiseerd 42.750
Deelneming bv Groen 100.000 Overige reserves 109.250
Liquide middelen 230.000 Voorziening latente
belastingverplichtingen 42.500
Te betalen belasting 30.000
–––––––––– ––––––––––
1.107.500 1.107.500

Toelichting:
9
• Goodwill: (€ 150.000 – € 75.000) × = € 67.500
10
• Liquide middelen:
Saldo 1 januari 2016 € 190.000
Omzet € 750.000 +
Inruil vrachtauto € 20.000 –
Ontwikkelingskosten € 100.000 –
Aankoop deelneming bv Groen € 150.000 –
Kosten reclamecampagne € 40.000 –
Overige bedrijfskosten € 400.000 –
––––––––
Saldo 31 december 2016 € 230.000
• Wettelijke reserve:
In verband met geactiveerde uitgaven voor ontwikkelingskosten
• Herwaarderingsreserve:
1
– Gebouw gerealiseerd € 60.000 × = € 3.000
20
19
– Gebouw ongerealiseerd € 60.000 × × 75% = € 42.750
20
• Overige reserves:
€ 189.250 (nettowinst) – € 80.000 (naar wettelijke reserve) = € 109.250
• Voorziening latente belastingverplichtingen:
€ 14.250 + € 7.000 + € 6.250 + € 20.000 – € 5.000 = € 42.500
• Te betalen belasting: 25% × € 120.000 = € 30.000

© Noordhoff Uitgevers bv 43
Hoofdstukoverstijgend

V3 Make & Trade bv

a Balans per 31 december 2016 (bedragen × € 1)


Immateriële vaste activa: Eigen vermogen:
Ontwikkelingskosten 240.000 Aandelenkapitaal 100.000
Materiële vaste activa 400.000 Wettelijke reserve 240.000
Vlottende activa: Overige reserves 5.492.778
Voorraad handelsgoederen 650.000 Vreemd vermogen:
Onderhanden werk 4.000.000 Voorzieningen:
Debiteuren 651.000 Arbeidsconflict 200.000
Liquide middelen 480.000 Latente belasting 6.250
Belastingschuld 120.000
Winst 2016 261.972
6.421.000 6.421.000

Toelichting:
4
• Ontwikkelingskosten € 300.000 × = € 240.000
5
4
• Materiële vaste activa € 500.000 × = € 400.000
5
• Voorraad handelsgoederen:
100 000 × € 2 = € 200.000
150 000 × € 3 = € 450.000
––––––––
€ 650.000
• Onderhanden werk:
3 500
€ 8.000.000 × = € 4.000.000
7 000
• Debiteuren:
Nominaal € 750.000
Voorziening – 31/12/2015 € 125.000
– Toevoeging € 24.000 (€ 1.200.000 × 2%)
– Afboeking € 50.000
–––––––––
€ 99.000 –
––––––––––
€ 651.000
• Liquide middelen:
Saldo 31 december 2015 € 100.000
Debiteuren 31 december 2015 € 580.000 +
Verkoop 1 februari 2016 € 450.000 +
Oninbaar bedrag debiteuren € 50.000 –
Inkoop 1 augustus 2016 € 1.200.000 –
Aanneemsom werk A € 5.500.000 +
Bestedingen werken A en B € 4.500.000 –
Bedrijfskosten € 400.000 –
––––––––––
Saldo 31 december 2016 € 480.000
• Wettelijke reserve: gelijk aan de geactiveerde ontwikkelingskosten
• Overige reserves: € 5.432.778 + € 60.000 = € 5.492.778
• Voorziening latente belasting: (€ 400.000 – € 375.000) × 25% = € 6.250

44 © Noordhoff Uitgevers bv
Resultatenrekening over 2016
Opbrengst verkopen € 450.000 + € 750.000 = € 1.200.000
Kostprijs verkopen 250 000 × € 3 = € 750.000
––––––––––
Transactieresultaat € 450.000
Projectopbrengsten: – werk A: € 1.222.222 +
– werk B € 4.000.000 +
Projectkosten: – werk A: € 1.000.000 –
– werk B € 3.500.000 –
Afschrijving:
1
• Ontwikkelingskosten € 300.000 × = € 60.000 –
5
1
• Materiële vaste activa € 500.000 × = € 100.000 –
5
Toevoeging voorziening debiteuren € 24.000 –
Toevoeging voorziening arbeidsconflict € 200.000 –
Bedrijfskosten € 400.000 –
––––––––––
Winst vóór aftrek van belasting € 388.222
Belastinglast € 120.000 + € 6.250 = € 126.250 –
––––––––––
Nettowinst € 261.972

b 1 Make & Trade voegt jaarlijks 2% van de omzet op rekening toe aan de voorziening voor
dubieuze debiteuren. Het periodiek toevoegen van een bedrag aan de voorziening,
gerelateerd aan een bepaalde activiteitenindicator, is een toepassing van de dynamische
methode.
2 Volgens de IASB en de RJ dienen voorzieningen te worden opgenomen tegen het bedrag
dat de beste schatting is van de bedragen die noodzakelijk zijn om de desbetreffende
verplichtingen en verliezen per balansdatum af te wikkelen (IAS 37.36 / RJ 252.301). Hieruit
blijkt dat de IASB en de RJ uitgaan van de statische methode, dat wil zeggen dat op
balansdatum bestaande risico's worden geanalyseerd op de daaruit voortvloeiende
verplichtingen en verliezen: de dynamische methode is niet in overeenkomstig met de
voorschriften van de IASB en de RJ.

© Noordhoff Uitgevers bv 45
V4 Bouwhuis bv

Balans per 31 december 2016 (bedragen × € 1)


Immateriële vaste activa: Eigen vermogen:
Ontwikkelingskosten 100.000 Aandelenkapitaal 500.000
Goodwill 234.000 Wettelijke reserve 100.000
Materiële vaste activa: Overige reserves 4.100.000
Machines/gereedschappen 630.000 Winst 2016 (saldo) 140.480
Financiële vaste activa: Langlopende schulden:
Deelneming 296.000 Leaseverplichtingen 119.520
Vlottende activa:
Onderhanden werk 3.600.000
Liquide middelen 100.000
4.960.000 4.960.000

Toelichting:
• Goodwill:
Aanschafprijs € 500.000
Zichtbaar eigen vermogen € 250.000
Stille reserve € 50.000
––––––––
80% × € 300.000 = € 240.000
––––––––––
€ 260.000
€ 260.000 × 90% = € 234.000
• Machines/gereedschappen: (€ 900.000 + € 150.000) × 60% = € 630.000
• Deelneming:
Nettovermogenswaarde 1 juli 2016 € 240.000
Winst Bouwbeslag 2e halfjaar 2016 € 120.000
Correctie kostprijs verkopen € 50.000 –
––––––––
80% × € 70.000 = € 56.000
––––––––––
Nettovermogenswaarde 31 december 2016 € 296.000
• Onderhanden werk:
Waardering onderhanden werk: 1,2 × € 3.000.000 = 3.600.000
• Wettelijke reserve: gelijk aan de geactiveerde ontwikkelingskosten
• Overige reserves: € 4.200.000 – € 100.000 = € 4.100.000
• Leaseverplichtingen: € 150.000 – (€ 51.480 – 14% van € 150.000) = € 119.520

46 © Noordhoff Uitgevers bv
V5 Actueel bv

a Balans per 31 december 2016 (bedragen × € 1)


Goodwill 45.000 Aandelenkapitaal 400.000
Pand 1.210.000 Overige reserves 500.000
Machines 94.500 Herwaarderingsreserve 131.750
Deelneming Histor bv 378.000 Lening 700.000
Voorraad goederen 50.000 Crediteuren 26.000
Debiteuren 176.000 Winst 2016 323.750
Liquide middelen 128.000
2.081.500 2.081.500

Toelichting:
9
• Goodwill: (€ 400.000 – € 350.000) × = € 45.000
10
110 22
• Pand: € 1.150.000 × × = € 1.210.000
100 23
105
• Machines: (€ 180.000 – 3 × € 30.000) × = € 94.500
100
• Deelneming Histor bv:
Stand 1 juli 2016 € 350.000
Herwaardering machines 1 november 2016 € 10.000 +
1
Winst (2e halfjaar 2016) € 18.000 +
––––––––
Stand 31 december 2016 € 378.000

• Voorraad goederen: 2.000 × € 12 + 2.000 × € 13 = € 50.000


• Herwaarderingsreserve en ongerealiseerde speculatiewinst:
Ongerealiseerde herwaarderingsreserve:
22
– Pand € 1.250.000 × 10% × = € 110.000
25
2
– Machines € 6.750 – € 2.250 = € 4.500
– Deelneming Histor bv: inzake de machines € 8.000

Gerealiseerde herwaarderingsreserve:
1
– Pand € 1.150.000 × 10% × = € 5.000
23
2
– Machines € 2.250
– Deelneming Histor bv: inzake de machines € 2.000
––––––––
€ 131.750
1
Winst Histor bv zelf € 50.000 – € 20.000 = € 30.000
Hogere afschrijving in verband met aanpassing fair value
6
per 1 juli 2016: € 15.000 × = € 10.000 –
9
Gerealiseerde waardestijging machines € 2.000 –
––––––––
Winst uit deelneming Histor bv € 18.000

Waardestijging 1 juli 2016: € 135.000 × 5% = € 6.750


2

105 1 1
Afschrijving 2e halfjaar 2016: 3 × € 90.000 × × × = € 47.250
100 3 2
Afschrijving 2e halfjaar 2016 op basis van historische kosten:
1 1
3 × € 90.000 × × = € 45.000
3 2
––––––––
Gerealiseerde waardestijging € 2.250

© Noordhoff Uitgevers bv 47
Resultatenrekening over 2016
Opbrengst verkopen 26 000 × € 42 + 4 000 × € 44 = € 1.268.000
Kosten verkopen 30 000 × € 12 = € 360.000
––––––––––
Transactieresultaat € 908.000
Afschrijvingen:
1
• Goodwill (€ 400.000 – € 350.000) × = € 5.000
10
110 1
• Pand € 1.250.000 × × = € 55.000
100 25
• Machines:
1 1
1/1-30/6 3 × € 90.000 × × = € 45.000
3 2
105 1 1
1/7-31/12 3 × € 90.000 × × × = € 47.250
100 3 2
Bedrijfskosten € 450.000
––––––––––
€ 305.750
Resultaat uit deelneming Histor bv € 18.000 +
––––––––––
Winst € 323.750

b De gerealiseerde herwaarderingsreserve moet worden overgeboekt (artikel 390.3),


bijvoorbeeld naar de overige reserves.

c Winst vraag a € 323.750


Gerealiseerde herwaarderingsreserve over 2016:
• Pand € 5.000
• Machines € 2.250
• Deelneming Histor bv (machines) € 2.000
–––––––
€ 9.250 +
––––––––
Winst op basis van historische kosten € 333.000

Of:
Winst vraag a € 323.750
Afschrijvingen pand € 5.000 +
Afschrijvingen machines € 2.250 +
Resultaat deelneming Histor bv € 2.000 +
––––––––
Winst op basis van historische kosten € 333.000

d Eigen vermogen vraag a € 1.355.500


Ongerealiseerde herwaarderingsreserve per 31-12-2016:
• Pand € 110.000
• Machines € 4.500
• Deelneming Histor bv (machines) € 8.000
–––––––––
€ 122.500 –
––––––––––
Eigen vermogen op basis van historische kosten € 1.233.000

48 © Noordhoff Uitgevers bv
V8 Taxes bv

a 1 Fiscale resultatenrekening over 2016

Opbrengst verkopen € 144.000 + € 156.000 = € 300.000


Kostprijs verkopen 15 000 × € 4,50 + 10 000 × € 4,20 = € 109.500
1
(of: € 40.000 + € 113.700 – € 44.200 )
––––––––
Transactieresultaat € 190.500
1
€ 750.000 ×
2
Afschrijving gebouwen = € 18.750
40
Bedrijfskosten € 40.000
–––––––
€ 58.750
––––––––
Winst € 131.750
1
zie vraag a3
50
€ 690.000 ×
2
46

2 Bedrijfseconomische resultatenrekening over 2016

Opbrengst verkopen € 300.000


Kostprijs verkopen
10 000 × € 4 + 11 000 × € 4,20 + 4 000 × € 4,50 = € 104.200
––––––––
Transactieresultaat € 195.800
Afschrijvingen:
1
• Goodwill (€ 300.000 – € 150.000) × = € 15.000
10
€ 750.000
• Gebouwen = € 15.000
50
Bedrijfskosten € 45.000
–––––––
€ 75.000
––––––––
€ 120.800
Resultaat uit deelneming € 50.000
––––––––
Winst vóór aftrek van vennootschapsbelasting € 170.800
Belastinglast 25% × € 140.800 * = € 35.200
––––––––
Winst na belasting € 135.600

* Winst vóór aftrek van vennootschapsbelasting € 170.800


Correctie definitieve winstverschillen:
• Afschrijving goodwill € 15.000 +
• Resultaat uit deelneming € 50.000 –
• Niet-aftrekbare bedrijfskosten € 5.000 +
––––––––
€ 140.800

3 Bedrijfseconomische balans per 31 december 2016 (bedragen × € 1)


Goodwill 135.000 Aandelenkapitaal 500.000
Gebouwen 675.000 Overige reserves 301.500
Deelneming 200.000 Voorziening latente
Voorraad K 49.500 vennootschapsbelasting 6.012,50
Debiteuren 156.000 Lening 345.000
Liquide middelen 173.050 Crediteuren 67.500
Te betalen vennoot-
schapsbelasting 32.937,50
Winst 2016 135.600
1.388.550 1.388.550

© Noordhoff Uitgevers bv 49
Toelichting:
4,5
• Goodwill (€ 300.000 – € 150.000) × = € 135.000
5
45
• Gebouwen € 690.000 × = € 675.000
46
• Voorraad K:
Hoeveelheid 10 000 + 26 000 – 25 000 = 11 000
Waardering 11 000 × € 4,50 = € 49.500
• Voorziening latente vennootschapsbelasting:
– Gebouwen:
Waardering bedrijfseconomisch € 675.000
Waardering fiscaal
50 35
€ 690.000 × × = € 656.250
46 40
––––––––
25% × € 18.750 = € 4.687,50
– Voorraad K:
Waardering bedrijfseconomisch € 49.500
Waardering fiscaal
10 000 × € 4 + 1 000 × € 4,20 = € 44.200
––––––––
25% × € 5.300 = € 1.325
–––––––––
€ 6.012,50
• Te betalen vennootschapsbelasting:
25% × € 131.750 = € 32.937,50

4 Belastinglast € 35.200
Aan Voorziening latente vennootschapsbelasting € 2.262,50
Aan Te betalen vennootschapsbelasting € 32.937,50

b1 Bedrijfseconomische balans per 31 december 2016 (bedragen × € 1)


Goodwill 135.000 Aandelenkapitaal 500.000
Gebouwen 810.000 Overige reserves 301.500
Deelneming 200.000 Herwaarderingsreserve 111.575
Voorraad K 55.000 Voorziening latente
Debiteuren 156.000 vennootschapsbelasting 41.137,50
Liquide middelen 173.050 Lening 345.000
Crediteuren 67.500
Te betalen vennoot-
schapsbelasting 32.937,50
Winst 2016 129.400
1.529.050 1.529.050

Toelichting:
120
• Gebouwen € 675.000 × = € 810.000
100
• Voorraad K 11 000 × € 5 = € 55.000
• Herwaarderingsreserve:
Ongerealiseerd:
45
– Gebouwen € 750.000 × 20% × × 75% = € 101.250
50
– Voorraad K 11 000 × (€ 5 – € 4,50) × 75% = € 4.125

Gerealiseerd:
0,5
– Gebouwen € 682.500 × 20% × = € 1.500
45,5
– Voorraad K
17/3 10 000 × (€ 4,20 – € 4) = € 2.000
25/11 9 000 × (€ 4,50 – € 4,20) = € 2.700
–––––––
€ 4.700
––––––––
€ 111.575

50 © Noordhoff Uitgevers bv
• Voorziening latente vennootschapsbelasting:
– Gebouwen:
Verschil in levensduur (tijdelijk verschil, conform a3) € 4.687,50
45
Herwaardering € 750.000 × 20% × × 25% = € 33.750
50
– Voorraad K:
Verschil fifo/collectief-lifo (tijdelijk verschil, conform a3) € 1.325
Herwaardering 11 000 × (€ 5 – € 4,50) × 25% = € 1.375
––––––––––
€ 41.137,50

Resultatenrekening over 2016


Opbrengst verkopen € 300.000
Kostprijs verkopen 12 000 × € 4,20 + 13 000 × € 4,50 = € 108.900
––––––––
Transactieresultaat € 191.100
Afschrijvingen:
• Goodwill € 15.000
• Gebouwen
€ 750.000
– 1e halfjaar × 0,5 = € 7.500
50
€ 900.000
– 2e halfjaar × 0,5 = € 9.000
50
Bedrijfskosten € 45.000
–––––––
€ 76.500
––––––––
€ 114.600
Resultaat uit deelneming € 50.000
––––––––
Winst vóór aftrek van vennootschapsbelasting € 164.600
Belastinglast (conform a2) € 35.200
––––––––
Winst na belasting € 129.400

€ 35.200
2 × 100% = 21,4%
€ 164.600

3 Nominale druk 25% × € 164.600 = € 41.150


Overdruk:
Afschrijving goodwill € 15.000
Niet-aftrekbare bedrijfskosten € 5.000
Gerealiseerde herwaardering gebouwen € 1.500
Gerealiseerde herwaardering voorraad € 4.700
–––––––
25% × € 26.200 = € 6.550 +
Onderdruk:
Resultaat uit deelneming 25% × € 50.000 = € 12.500 –
––––––––
€ 35.200

c Balans:
• Gerealiseerde herwaarderingsreserve:
– Gebouwen € 1.500 × 75% = € 1.125
– Voorraad K € 4.700 × 75% = € 3.525
• Winst 2016 (saldo) € 130.950

Resultatenrekening:
• Belastinglast:
Belastinglast vraag a2 € 35.200
Overdruk als gevolg van herwaardering:
25% × (€ 1.500 + € 4.700) = € 1.550 –
––––––––
€ 33.650
• Winst na belasting € 130.950

© Noordhoff Uitgevers bv 51
d De volgende posten ondergaan veranderingen:
• Voorziening latente vennootschapsbelasting daalt met:
5
× € 41.137,50 = € 8.227,50
25
• Ongerealiseerde herwaarderingsreserve stijgt met:
5
× (€ 33.750 + € 1.375) = € 7.025
25
• Winst 2016 stijgt met (de verlaging van de voorziening latente vennootschapsbelasting uit
hoofde van tijdelijke verschillen tussen bedrijfseconomische en fiscale winst)
5
× (€ 4.687,50 + € 1.325) = € 1.202,50
25

e Alle drie de regelgevers laten waardering van voorraden op actuele waarde (in casu:
vervangingswaarde) niet toe, waardering van de voorraad K moet dus op historische kosten
geschieden. Bovendien schrijven de wet en de RJ voor dat de gerealiseerde
herwaarderingsreserve wordt overgeboekt, bijvoorbeeld naar de overige reserves.

52 © Noordhoff Uitgevers bv
V10 Rijns bv

Alle bedragen luiden in euro’s.

a Investering 7.000.000
Aandelenkapitaal 5.000.000
Overige reserves 2.000.000
Winst 2015 1.000.000
Zichtbaar eigen vermogen 8.000.000
Stille reserve pand 150.000 +
Obligatiebelegging:
- nominale waarde 400.000
- geamortiseerde kostprijs (*) 386.140
13.860 –
Herclassificatie leasecontract:
- Activering productiemiddel 1.324.000
- Passivering leaseverplichting 1.500.000
176.000 –
Nettovermogenswaarde 70% × 7.960.140 = 5.572.098
Betaalde goodwill 1.427.902

20.000 20.000 20.000 420.000


(*) + + + = 386.140
1,06 1,06² 1,06³ 1,064

b In de geconsolideerde balans per 31 december 2015 komt de post wél voor. Door
integrale consolidatie worden de activa en de verplichtingen van Oever voor 100% in de
consolidatie betrokken, als gevolg waarvan er een post Aandeel derden ontstaat ten
bedrage van 30% × 7.960.140 = 2.388.042.
In de geconsolideerde resultatenrekening over 2015 komt de post Aandeel derden niet
voor, omdat er op 31 december 2015 nog geen resultaten van Oever zijn geconsolideerd.

c Winst Oever 2016 900.000


Hogere afschrijving pand: 150.000 / 15 = 10.000 –
Hogere financiële baten obligatiebelegging: 6% × 386.140 – 5% × 400.000 = 3.168 +
Herclassificatie leasecontract:
- Wegvallen leasetermijn 250.000 +
- Hogere afschrijving duurzaam productiemiddel: 1.324.000 / 8 = 165.500 –
- Hogere financiële lasten: 7% × 1.500.000 = 105.000 –

Aangepaste winst Oever 2016 872.668

Resultaat uit deelneming Oever: 872.668 × 70% = 610.868

d Stand 1 januari 2016 5.572.098


Aandeel in resultaat 610.868 +
Dividend 70% × 400.000 = 280.000 –
Stand 31 december 2016 5.902.966

e Deze wettelijke reserve moet gevormd worden voor (positieve) resultaten uit
deelnemingen en rechtstreekse vermogensvermeerderingen verminderd met de
uitkeringen waarop recht is verkregen, voor zover uitkering niet kan worden
bewerkstelligd. Aangezien Rijns 70% van de aandelen Oever bezit en deze aandelen de
zeggenschapsverhoudingen weerspiegelen, kan Rijns uitkering bewerkstelligen: vorming
van een wettelijke reserve is dus ook niet aan de orde.

f 30/70 × 5.902.966 = 2.529.843

g Nee, dat mag niet. De IASB schrijft integrale consolidatie voor (IFRS 10 Bijlage B86),
terwijl de RJ deze consolidatietechniek aangeeft als in het algemeen het meest geëigend
(RJ 217.503). De wet doet in deze geen expliciete uitspraak, wel zijn er aanwijzingen die
erop duiden dat de wet integrale consolidatie voorstaat, zo wordt in artikel 405 bij de
definiëring van de geconsolideerde jaarrekening gesproken van ‘één geheel’ en wordt in
artikel 411.2 vermelding verlangd van het aandeel in het groepsvermogen en in het
geconsolideerde resultaat dat niet aan de rechtspersoon toekomt. Deze ‘belangen van
derden’ komen, zoals we hiervoor gezien hebben, alleen bij integrale consolidatie voor.
Alleen voor maatschappijen waarin krachtens een regeling tot samenwerking met andere
aandeelhouders, leden of vennoten samen overheersende zeggenschap kan worden

© Noordhoff Uitgevers bv 53
uitgeoefend is in de wet (nagevolgd door de RJ) een specifieke bepaling opgenomen:
hoewel zij in zijn algemeenheid geen groepsmaatschappij zijn van een van de
aandeelhouders, leden of vennoten, mogen zij proportioneel worden geconsolideerd
(artikel 409).

54 © Noordhoff Uitgevers bv
Antwoorden casussen

Casus C1 bv AppelGroen

Tenzij anders is aangegeven, luiden de bedragen × € 1.

a Balans per 31 december 2016 (bedragen × € 1.000)


Koelhuis 600 Aandelenkapitaal 1.500
Wagenpark 450 Algemene reserve 2.080
Voorraad appels 2.990 Winst 2016 600
Liquide middelen 690 –––––
Eigen vermogen 4.180
Langlopende schulden 350
Te betalen belasting 200
––––– –––––
4.730 4.730

Resultatenrekening over 2016 (bedragen × € 1.000)


Omzet 7.515
Inkoopwaarde 4.900
–––––
Brutowinst 2.615
Overige bedrijfsopbrengst (boekwinst) 50
–––––
2.665
Personeelskosten 385
Afschrijving koelhuis 50
wagenpark 450
Rente 40
Overige kosten 940
––––
1.865
–––––
Winst vóór belastingen 800
Belastinglast 25% van 800 200
–––––
Winst na belastingen 600

Toelichting (× € 1.000)

Koelhuis
Aanschafwaarde 1-1-2009 1.000
Afschrijving 2009 tot en met 2015: 7 × 5% van 1.000 350
–––––
Boekwaarde 31-12-2015 650
Afschrijving 2016: 5% van 1.000 50
–––––
Boekwaarde 31-12-2016 600

Wagenpark
Op 31-12-2015 zijn 3 vrachtauto's aanwezig; de gezamenlijke boekwaarde is dan gelijk aan
de aanschafprijs van één nieuwe vrachtauto (2-1-2010: 0;
1 2
2-1-2014: ; 2-1-2015: vrachtauto).
3 3

© Noordhoff Uitgevers bv 55
Boekwaarde 31-12-2015:
vrachtauto 2-1-2013 0
1
vrachtauto 2-1-2014: × 450 150
3
2
vrachtauto 2-1-2015: × 450 300
3
––––
450
Aanschaf nieuwe vrachtauto 2-1-2016 450
––––
Boekwaarde na vervanging 900
1
Afschrijving 2016: van 450 × 3 450
3
––––
Boekwaarde 31-12-2016 450

Voorraden en inkoopwaarde omzet


ton bedrag
Voorraad 31-12-2015 2 000 2.000
Inkopen 2016 4 000 5.890
––––– –––––
6 000 7.890
Verkopen 2016 4 000 × = 4.900
––––– –––––
Voorraad 31-12-2016 2 000 2.990

Opbouw voorraad 31-12-2016:


• ex inkoop augustus/september 200 290
• ex inkoop 4e kwartaal 1 800 2.700
––––– –––––
2 000 2.990

Langlopende schulden en rente


Schuldrest 31-12-2015 400 rente: 10% van 400 = 40
Aflossing 31-12-2016 50
––––
Schuldrest 31-12-2016 350

b Kostprijs verkopen op basis van lifo-individueel:


januari/juli 2.000 1.000 2.000.000
augustus/september 950 1.450 1.377.500
oktober/december 1.050 1.500 1.575.000
––––– ––––––––
4.000 4.952.500
Idem op basis van historische kosten fifo 4.900.000
––––––––
Lagere winst 2016 bij lifo-individueel 52.500

c Het individueel-lifostelsel zal aan substantialistische werking inboeten indien de inkopen qua
hoogte en/of timing achterlopen bij de verkopen. In dat geval zullen oudere voorraden,
ingekocht tegen relatief lage prijzen, worden verkocht waardoor volgtijdelijke prijsstijgingen
worden gerealiseerd. In extreme situaties leidt dit tot een winst die de nominalistisch
bepaalde winst benadert of zelfs evenaart.

d Berekening kostprijs verkopen op basis van lifo-collectief:


Voorraad 31-12-2015 2.000 2.000.000
Inkopen 2016 4.000 5.890.000
––––– ––––––––
6.000 7.890.000
Verkopen 2016 4.000 × = 5.890.000
––––– ––––––––
Voorraad 31-12-2016 2.000 2.000.000

Kostprijs verkopen op basis van historische kosten fifo 4.900.000


––––––––
Lagere winst 2016 bij lifo-collectief 990.000

56 © Noordhoff Uitgevers bv
e Uit de boekwinst bij inruil van een vrachtwagen is op 2 januari 2016 een
herinvesteringsreserve gevormd. Deze herinvesteringsreserve is uitsluitend voor fiscale
doeleinden in mindering gebracht op de aanschafwaarde van het vervangende actief. Dit
veroorzaakt een lagere fiscale afschrijving dan bedrijfseconomisch. Voor de in 2016, 2017 en
2018 meer verschuldigde belasting wordt op 2 januari 2016 een passieve belastinglatentie
gevormd ter grootte van:
25% van 50.000 = 12.500
Hiervan wordt eind 2016 acuut verschuldigd eenderde deel 4.167
––––––
Per 31 december 2016 nog latent verschuldigd 8.333

De per 31 december 2016 direct verschuldigde belasting wordt 8.333 lager, met
daartegenover het opvoeren van een passieve belastinglatentie van 8.333.
Voor de resultatenrekening heeft dit geen wijzigingen tot gevolg, er vindt namelijk slechts een
verschuiving van direct verschuldigde belasting plaats naar 2017 en 2018.

© Noordhoff Uitgevers bv 57
Casus C3 nv Regenboog

a Categorieën kapitaalbelangen
Belegging
Deelneming
Dochtermaatschappij
Groepsmaatschappij

Dit onderscheid is van belang voor:


• rubricering in de balans;
• waardering en resultaatbepaling;
• aard en omvang van de verdere informatieverschaffing over kapitaalbelangen, zoals het
al dan niet opnemen in:
– een lijst van (geconsolideerde) kapitaalbelangen (artikel 379 BW2 en artikel 414
BW2);
– de consolidatie.

b Belegging
Er is sprake van een belegging indien het kapitaalbelang wordt aangehouden om daaruit
opbrengsten te verkrijgen en niet om een samenwerking te bewerkstelligen. Omdat alle
ondernemingen worden aangeduid als werkmaatschappijen met min of meer op elkaar
aansluitende activiteiten wordt vanuit Regenboog wél samenwerking beoogd. Derhalve ligt
het voor de hand om geen van de belangen aan te merken als belegging.

Deelneming
Een kapitaalbelang is te kwalificeren als deelneming onder de volgende voorwaarden (artikel
24c.1):
• Het belang is voor eigen rekening.
• Het belang is ten dienste van de eigen werkzaamheden.
• Met het aanhouden van het belang wordt een duurzame samenwerking beoogd.

De omvang van het belang is voor de beoordeling al dan niet deelneming niet primair van
betekenis, al is er een wettelijk vermoeden van een deelneming bij een kapitaalbelang van
20% of meer, rechtstreeks of middellijk gehouden al dan niet samen met een
dochtermaatschappij.
Ten aanzien van Roodsteeg (100%) en Witsingel (40%) bestaat op grond hiervan het
vermoeden van een deelneming.
Bij Geelplaats bestaat niet het wettelijk vermoeden van een deelneming, maar als
Regenboog dit belang als deelneming wil aanmerken, zal zij dit aan de hand van de
relevante criteria desgevraagd moeten aantonen. Op grond van de beschikbare gegevens is
het evenwel niet mogelijk om Geelplaats als deelneming te bestempelen (eigen rekening,
duurzame verbondenheid). Het ligt evenwel, gezien de doelstelling van Regenboog en de
onderlinge aansluiting van de activiteiten, voor de hand om ook Geelplaats als deelneming
aan te merken.

Dochtermaatschappij
Een dochtermaatschappij is een rechtspersoon waarin de moeder, al dan niet samen met
andere dochtermaatschappijen, overheersende zeggenschap heeft. Van overheersende
zeggenschap is sprake indien de moeder, al dan niet op grond van een overeenkomst met
andere stemgerechtigden, meer dan de helft van de stemrechten in de algemene
vergadering kan uitoefenen, of meer dan de helft van bestuurders of commissarissen kan
aanstellen of ontslaan (artikel 24a.1).
Alleen het belang in Roodsteeg voldoet aan deze criteria.

Groepsmaatschappij
Groepsmaatschappijen zijn rechtspersonen en vennootschappen die met elkaar in een groep
zijn verbonden (artikel 24b). Een groep kenmerkt zich door de economische eenheid en de
organisatorische verbondenheid. Centraal staat hier de beslissende zeggenschap in de vorm
van een gemeenschappelijk leiding.
Alleen het belang in Roodsteeg kan op grond van deze criteria als groepsmaatschappij
worden aangemerkt.

58 © Noordhoff Uitgevers bv
c Verkrijgingsprijs Groenmarkt 1-1-2013 € 10.000.000
Betaalde goodwill (10-7) € 3.000.000
–––––––––––
Beginwaarde op basis van de reële (= actuele) waarde € 7.000.000
Winst 2013 tot en met 2015 € 3.000.000
Dividend 2013 tot en met 2015 – € 2.800.000
Winst 1e halfjaar 2016 € 400.000
–––––––––––
Boekwaarde 1 juli 2016 € 7.600.000
Opbrengst bij verkoop € 12.000.000
–––––––––––
Boekresultaat € 4.400.000

d Regenboog brengt tot 2014 betaalde goodwill rechtstreeks in mindering op het eigen
vermogen. Bij het doorvoeren van de stelselwijziging per 1 januari 2014 (activeren van
goodwill en afschrijven) past Regenboog de verantwoording van de tot 2014 betaalde
goodwill niet aan en is er dus geen sprake van een cumulatief effect (Regenboog heeft
gekozen voor de prospectieve methode). In dat geval dient Regenboog bij verkoop van het
belang in Groenmarkt op grond van RJ 214.341 de in het verleden betaalde goodwill geheel
of gedeeltelijk terug te nemen. Het daarna overblijvende boekresultaat wordt in de
resultatenrekening verantwoord.
De omvang van de terug te nemen goodwill is afhankelijk van de tijdsduur dat het belang is
gehouden.
Indien het kapitaalbelang binnen één jaar na aankoop weer wordt verkocht, wordt het
verkoopresultaat bepaald op basis van de destijds betaalde aankoopprijs. De toen betaalde
goodwill wordt dan voor het volle bedrag teruggeboekt op het eigen vermogen en, ter
bepaling van het verkoopresultaat, in mindering gebracht op het oorspronkelijke
boekresultaat van € 4,4 mln.
Bij verkoop van het kapitaalbelang binnen twee jaar na aankoop wordt ten minste 80% van
de destijds betaalde goodwill teruggenomen en in mindering van het boekresultaat gebracht,
binnen drie jaar na aankoop ten minste 60%, binnen vier jaar na aankoop ten minste 40%
enzovoort.

Op het moment van verkoop is Groenmarkt 3,5 jaar in bezit van Regenboog. Ten minste
40% van de betaalde goodwill ad € 3 mln komt dan in mindering van het boekresultaat; de
rest van het boekresultaat wordt dan als verkoopresultaat aangemerkt en als bate in de
resultatenrekening verantwoord.
In dit geval leidt deze benadering in de jaarrekening over 2016 tot de volgende presentatie
van de boekwinst:
Ten gunste van het eigen vermogen (algemene reserve)
inzake terugneming betaalde goodwill: 40% van € 3 mln € 1,2 mln (max. € 3,0 mln)
Ten gunste van het resultaat 2016 € 3,2 mln (min. € 1,4 mln)

e Uitgangspunten
De beginwaarde van de deelneming bij verwerving moet worden bepaald op het moment dat
het belang voor rekening en risico van de deelnemende rechtspersoon komt. Dit is tevens
het moment waarop de aan de verkregen aandelen verbonden rechten kunnen worden
uitgeoefend. Dit moment valt veelal samen met het verkrijgen van de beschikkingsmacht.
In het geval van Regenboog en Blauwbrug valt dit moment samen met 1 november 2016.
Het contractueel opnemen van de bepaling dat de resultaten met terugwerkende kracht
vanaf 1 januari 2016 voor rekening van Regenboog komen, is geen reden om de
beginwaarde per 1 januari 2016 te bepalen en daardoor de winst over januari tot en met
oktober 2016 als resultaat deelnemingen te verantwoorden.
Indien een deel van de aankoopprijs afhankelijk is van de toekomstige resultaten, dan dient
hiermee bij de berekening van de goodwill rekening te worden gehouden, mits de correctie
van de aankoopprijs waarschijnlijk is en het bedrag betrouwbaar kan worden vastgesteld
(van de toekomstige resultaten moet een betrouwbare raming mogelijk zijn). Zie RJ 216.239
en 240.

© Noordhoff Uitgevers bv 59
Mutatieoverzicht
Vast bestanddeel van de aankoopprijs € 8.000.000
Variabel bestanddeel van de aankoopprijs volgt uit de verwachte
jaarwinst ad € 1 mln onder aftrek van 10% van € 8 mln = € 0,2 mln.
Dit betekent een verwachte aanvulling op de aankoopprijs gedurende
2017 tot en met 2021 van € 0,2 mln × (5 + 4 + 3 + 2 + 1) = € 3.000.000
–––––––––––
Totale verwachte aankoopprijs € 11.000.000
Beginwaarde per 1 november 2016 (= reële of actuele waarde) € 7.000.000
–––––––––––
Betaalde goodwill € 4.000.000

f De hogere werkelijke winst over 2017 dan verwacht ad € 0,1 mln heeft tot gevolg dat
achteraf de aankoopprijs met € 0,1 mln × 5 = € 0,5 mln toeneemt, en daarmee tevens de
betaalde goodwill. De aanvulling op de aankoopprijs wordt in de jaarrekening over 2017 als
(extra) goodwill geactiveerd onder de Immateriële vaste activa. Hier ontstaat de situatie dat
goodwill wordt verantwoord zonder dat in dat jaar een acquisitie heeft plaatsgevonden. Zie
RJ 216.241 en 242.

g 1 Negatieve goodwill ontstaat doorgaans bij de overname van verlieslatende ondernemingen,


bij (verwachte toekomstige) onderrentabiliteit en/of bij verhoudingsgewijs omvangrijke risico's
aan het aanhouden van de deelneming. De toekomstige nadelen voor de overnemende
onderneming komen dus tot uitdrukking in een lagere aankoopprijs. Daarnaast kan er sprake
zijn van een ‘lucky buy’.
Het bestaan van negatieve goodwill kan overigens een aanwijzing zijn voor een te hoge
waardering van de overgenomen activa en/of een te lage waardering van de verkregen
passiva. Deze toekomstige nadelen moeten zo veel mogelijk worden betrokken bij de
berekening van de waarde van de identificeerbare activa en passiva. Deze nadelen maken
derhalve geen deel uit van de resterende negatieve goodwill. Van bedoelde nadelen kan ook
sprake zijn zónder dat zij leiden tot aanpassing van de reële waarde van activa en passiva.
Voorbeelden hiervan zijn: noodzaak van een reorganisatie zonder dat wordt voldaan aan de
criteria voor het opnemen van een reorganisatievoorziening en verwachte verliezen die niet
door middel van een bijzondere waardevermindering tot uitdrukking kunnen komen.
2 Negatieve goodwill is het verschil tussen de fair values of reële waarden van de verkregen
identificeerbare activa en passiva op moment van aankoop en de – lagere – aankoopprijs.
Volgens deze definitie bedraagt de negatieve goodwill in verband met de aankoop van het
belang in Roodsteeg € 1,5 mln (3,5 – 2).
In de berekening van de negatieve goodwill moeten overigens de volgende factoren worden
betrokken.
Verliezen, onderrentabiliteit en risico's dienen tot uitdrukking te komen in lagere fair values of
reële waarden van de overgenomen activa en passiva hetgeen resulteert in een lagere
boekwaarde van de deelneming op moment van verwerving. Waardeaanpassingen vinden
bijvoorbeeld plaats door:
• het afwaarderen van de (vaste) activa van de deelneming;
• het treffen van een voorziening voor reorganisatie of afvloeiing;
• het opnemen van andere verplichtingen terzake.

Zonder aanvullende gegevens over eventuele waardeaanpassingen – zoals in het geval van
Roodsteeg – is het niet mogelijk de hoogte van de negatieve goodwill op betrouwbare wijze
te berekenen.

h De RJ schrijft voor dat negatieve goodwill afzonderlijk als overlooppost in de balans dient te
worden opgenomen (RJ 216.235).
Voor zover de negatieve goodwill betrekking heeft op verwachte toekomstige verliezen en
lasten waarmee rekening is gehouden in het overnameplan en die betrouwbaar kunnen
worden vastgesteld, maar die nog geen identificeerbare verplichting vormen op de
overnamedatum, dient dit gedeelte van de negatieve goodwill ten gunste van de
resultatenrekening te worden gebracht, naarmate deze verliezen en lasten zich voordoen.
Indien deze verwachte verliezen en lasten niet worden verantwoord in de periode waarin
deze werden verwacht, dient de negatieve goodwill te worden behandeld in
overeenstemming met de volgende bepalingen.
Voor zover negatieve goodwill geen betrekking heeft op verwachte toekomstige verliezen en
lasten die betrouwbaar op de overnamedatum kunnen worden vastgesteld dient deze als
volgt ten gunste van de resultatenrekening te worden gebracht:
a het gedeelte van de negatieve goodwill dat niet hoger is dan de reële waarde van
identificeerbare niet-monetaire activa wordt stelselmatig ten gunste van de
resultatenrekening gebracht naar rato van het gewogen gemiddelde van de resterende
gebruiksduur van de verworven afschrijfbare activa; en

60 © Noordhoff Uitgevers bv
b het gedeelte van de negatieve goodwill dat hoger is dan de reële waarde van
geïdentificeerde niet-monetaire activa wordt onmiddellijk ten gunste van de
resultatenrekening gebracht.

i Bepalend voor de rubricering is de doelstelling van de lening. In dit geval betreft het een
lening ter financiering van het productieproces van Witsingel. Rubricering van deze lening
geschiedt dan onder de Financiële vaste activa, post Vorderingen op deelnemingen. Het
langlopende karakter van de lening alleen is voor de rubricering niet relevant.

j Ten aanzien van Witsingel bestaat het wettelijk vermoeden van een deelneming, te weten
een kapitaalbelang van 20% of meer. Omdat aan de aandelen geen zeggenschapsrechten
zijn verbonden, is waardering volgens de vermogensmutatiemethode niet aan de orde. In dat
geval is waardering overeenkomstig artikel 384.1, dat wil zeggen tegen actuele waarde of
tegen verkrijgingsprijs voorgeschreven. Aangezien Regenboog heeft gekozen voor
laatstgenoemde grondslag komen beginwaarde en verkrijgingsprijs van het belang met
elkaar overeen. Er ontstaat derhalve geen afzonderlijke post Goodwill in de jaarrekening,
maar deze blijft besloten in de boekwaarde van de deelneming.

k Verkrijgingsprijs: € 4 mln
Dit is tevens de boekwaarde per 31 december 2016. Er hebben zich derhalve geen mutaties
voorgedaan omdat de vermogensmutatiemethode niet wordt toegepast.

l Bij hanteren van de waarderingsgrondslag verkrijgingsprijs zonder toepassing van de


vermogensmutatiemethode wordt in de resultatenrekening over 2016 van Regenboog slechts
het interimdividend van Witsingel ad € 0,2 mln (40% van € 0,5 mln) als resultaat
deelnemingen verantwoord.

m Op grond van artikel 389.6 moet Regenboog een wettelijke reserve vormen voor de
ingehouden winsten van haar deelnemingen onder voorwaarde dat
• de uitkering daarvan niet door Regenboog kan worden bewerkstelligd en
• de desbetreffende deelnemingen worden gewaardeerd volgens de
vermogensmutatiemethode.

Op grond van het feit dat de deelneming in Witsingel niet wordt gewaardeerd volgens de
vermogensmutatiemethode behoeft voor deze deelneming geen wettelijke reserve te worden
aangehouden. Derhalve bedraagt het wettelijk minimum van deze wettelijke reserve eind
2016 nihil.

n Omdat de aandelen nu wél volledig meedelen in het stemrecht en het belang 40% bedraagt,
zou waardering plaatsvinden volgens de vermogensmutatiemethode, en wel tegen
nettovermogenswaarde. Als gevolg van de hogere verkrijgingsprijs dan de beginwaarde
ontstaat goodwill die zou moeten worden geactiveerd.

© Noordhoff Uitgevers bv 61
Ad k Mutatieoverzicht
Verkrijgingsprijs € 4.000.000
Betaalde goodwill € 1.200.000
–––––––––––
Beginwaarde op basis van de reële (= actuele) waarde te weten:
40% van € 7 mln € 2.800.000
Aandeel in resultaat 2016: 40% van € 1 mln € 400.000
Interimdividend 2016: 40% van € 0,5 mln – € 200.000
–––––––––––
Boekwaarde per 31 december 2016 € 3.000.000

Ad l Resultaatpresentatie
Bij toepassing van de vermogensmutatiemethode wordt het aandeel in het resultaat van
Witsingel ad € 0,4 mln in de resultatenrekening over 2016 van Regenboog als resultaat
deelnemingen verantwoord.

Ad m Wettelijke reserve deelnemingen


Regenboog kan, gezien het feit dat haar zeggenschap in de minderheid verkeert, uitkering
van de ingehouden winst niet zonder belemmering bewerkstelligen. Mede doordat
Regenboog de deelneming in Witsingel waardeert volgens de vermogensmutatiemethode
dient Regenboog eind 2016 een wettelijke reserve te vormen ter hoogte van € 0,2 mln (€ 0,4
mln – € 0,2 mln).

o Bezwaren zijn:
• De jaarrekening van Regenboog geeft geen inzicht in de resultaten van Geelplaats en in
de ontwikkeling van de nettovermogenswaarde na verkrijging van de deelneming.
• Het element goodwill wordt niet afzonderlijk opgenomen, maar blijft begrepen in de
verkrijgingsprijs en derhalve geactiveerd gedurende het tijdvak dat het belang wordt
aangehouden. Het is evenwel niet toegestaan om goodwill permanent op de balans op te
nemen zonder af te schrijven.

Indien echter de deelneming winsten genereert en deze niet of niet geheel uitkeert, zal in de
toekomst het eigen vermogen van de deelneming toenemen. Daardoor zal de goodwill,
begrepen in de waardering, na verloop van tijd worden omgezet in ingehouden winst. Het
bezwaar tegen waardering tegen verkrijgingsprijs doet zich op den duur niet zozeer in deze
situatie gelden, als wel in het geval dat de deelneming geen winst maakt, of de gehele winst
uitkeert. Hierdoor blijft de waardering (tegen verkrijgingsprijs) permanent hoger dan het
aandeel in de nettovermogenswaarde van de deelneming. Afboeking van de goodwill is dan
alleen mogelijk via een bijzondere waardevermindering.

p De wet schrijft niet uitdrukkelijk de verwerkingswijze van ingekochte eigen aandelen voor,
maar beperkt zich tot het uitsluiten van bepaalde wijzen van verwerking.
Op grond van artikel 385.5 mogen ingekochte eigen aandelen niet worden geactiveerd. Op
grond van artikel 373.3 mogen ingekochte eigen aandelen niet in mindering van het
geplaatste kapitaal worden gebracht. Op grond van artikel 378.2 dient vermeld te worden op
welke post van het eigen vermogen de verkrijgingsprijs van de ingekochte eigen aandelen in
mindering wordt gebracht. Dit is nog allesbehalve duidelijk. Met het oog op de
kapitaalbescherming mogen de ingekochte eigen aandelen het beklemde vermogen,
bestaande uit geplaatst kapitaal en de wettelijke reserves, niet aantasten. Een wijze van
verwerking die dan automatisch overblijft is het afboeken van de vrije reserves zoals overige
reserves, algemene reserve, dividendreserve, agio, onverdeelde winst en dergelijke.
Een andere, overigens discutabele mogelijkheid is om de verkrijgingsprijs van de ingekochte
eigen aandelen als afzonderlijke post zichtbaar van het totale eigen vermogen af te trekken.
RJ 240.214 schrijft voor om de verkrijgingsprijs van de ingekochte eigen aandelen, inclusief
kosten, in mindering te brengen van de vrije reserves, waarbij de voorkeur lijkt uit te gaan
naar afboeking van de overige reserves.

q Consequentie van inkoop 30% eigen aandelen


Bij de berekening van het deelnemingspercentage en de omvang van het stemrecht worden
ingekochte eigen aandelen buiten beschouwing gelaten; dit gebeurt door de ingekochte
aandelen voor de berekening in mindering te brengen van het geplaatste (stemgerechtigde)
aandelenkapitaal.
Per 1 januari 2016 bedraagt het relatieve belang van Regenboog in Geelplaats ná inkoop
100
eigen aandelen × 15% = ruim 21,4% in plaats van 15% tot en met 2015.
70
Dit heeft de volgende consequenties voor de jaarrekening over 2016 van Regenboog.
Aanpassing waardering en verwerking goodwill
Dit houdt tevens in dat met ingang van 2016 een wettelijk vermoeden van een deelneming
aanwezig is. Omdat dit belang tevens de mate van invloed op het zakelijk en financieel

62 © Noordhoff Uitgevers bv
beleid van Geelplaats weerspiegelt, is er met ingang van 2016 sprake van invloed van
betekenis die vermoed wordt aanwezig te zijn bij een bezit van 20% of meer stemgerechtigd
kapitaal. Een en ander heeft tot gevolg dat de deelneming in Geelplaats met ingang van
2016 moet worden gewaardeerd tegen nettovermogenswaarde (volgens de
vermogensmutatiemethode); dit moet tot uitdrukking komen in de waarderingsgrondslagen.
Tevens moet de oorspronkelijke boekwaarde per 1 januari 2016 (verkrijgingsprijs) worden
aangepast aan de nettovermogenswaarde (reële of actuele waarde) per 1 januari 2016.
Het verschil moet als positieve goodwill worden verwerkt.

Aanpassing resultaatverantwoording
Als uitvloeisel van de vermogensmutatiemethode moet de aangepaste boekwaarde worden
verhoogd met het aandeel van Regenboog in het resultaat over 2016 van Geelplaats, en
worden verminderd met het eventueel aan Regenboog toekomende dividend. Regenboog
verantwoordt dan haar aandeel in het resultaat over 2016 als resultaat deelnemingen, terwijl
in 2015 alleen het dividend als resultaat werd verantwoord.

Aanpassing grondslagen naar die van Regenboog


Geelplaats hanteert voor de waardering en resultaatbepaling het stelsel van actuele waarde.
Daar Regenboog historische kosten als uitgangspunt voor de waardering en
resultaatbepaling hanteert, en haar deelnemingen (waaronder Geelplaats) waardeert tegen
nettovermogenswaarde, moeten het vermogen en het resultaat van Geelplaats eerst worden
aangepast op grondslag van historische kosten.

Wettelijke reserve deelnemingen


Ten slotte dient Regenboog een wettelijke reserve te vormen wegens eventueel ingehouden
winst bij Geelplaats. Het aanhouden van een wettelijke reserve is voorgeschreven indien de
deelneming wordt gewaardeerd volgens de vermogensmutatiemethode én Regenboog een
onbelemmerde uitkering van de ingehouden winst niet kan bewerkstelligen, bijvoorbeeld
omdat de overheersende zeggenschap in Geelplaats ontbreekt.

Lijst van kapitaalbelangen


Dit heeft tot gevolg dat met ingang van 2016 opname in de lijst van kapitaalbelangen moet
plaatsvinden (artikel 379.1).

© Noordhoff Uitgevers bv 63
Casus C5 bv De Groene Draak

a RJ 122.108:
• De activiteiten van Blue Snake worden met een belangrijke mate van zelfstandigheid
uitgevoerd.
• De transacties met De Groene Draak maken een beperkt onderdeel uit van de activiteiten
van Blue Snake.
• De kasstromen uit de activiteiten van Blue Snake zijn in zeer beperkte mate van invloed
op de kasstromen van De Groene Draak.
• De kasstromen uit de activiteiten van Blue Snake zijn toereikend om aan haar
verplichtingen te kunnen voldoen zonder beschikbaarstelling van geldmiddelen door De
Groene Draak.

b Indien de functionele valuta van de rapporterende rechtspersoon en die van de buitenlandse


bedrijfsuitoefening niet dezelfde zijn, moet de rapporterende rechtspersoon bij de
omrekening van de financiële gegevens van de buitenlandse eenheid uitgaan van een set
omrekeningsvoorschriften die bekend staat als de ‘closing-rate method’ (RJ 122.302 en
122.303).
Komen de functionele valuta van de rapporterende rechtspersoon en de buitenlandse
eenheid wél overeen, dan moet de rapporterende rechtspersoon bij de omrekening van de
financiële gegevens van de buitenlandse eenheid uitgaan van een set
omrekeningsvoorschriften die bekend staat als het ‘temporal principle’ (RJ 122.203, 122.207
en 122.209).

c 1 Closing-rate method
Omrekening van balansposten
Activa en passiva worden omgerekend tegen de koers per balansdatum.

Omrekening van resultaatposten


Baten en lasten worden omgerekend tegen de koersen op het moment van de transacties.
Als benadering van deze koersen wordt doorgaans de gemiddelde koers voor de
verslagperiode gebruikt, mits de uitkomsten van de omrekening niet tot te grote verschillen
leiden ten opzichte van de toepassing van de koersen bij het aangaan van de transacties.

Wijze van verwerking van het omrekenresultaat


Het omrekenresultaat wordt rechtstreeks in de post Reserve omrekeningsverschillen onder
het eigen vermogen verwerkt, en bestaat uit drie componenten:
• Omrekenverschil over het eigen vermogen aan het begin van het verslagjaar dat wordt
omgerekend tegen de koers per balansdatum.
• Omrekenverschil over het nettoresultaat; dit koersverschil is het gevolg van het
omrekenen van de afzonderlijke bestanddelen van het resultaat tegen de koersen op het
tijdstip van de transacties of tegen de gemiddelde koers, en daartegenover het
omrekenen van de afzonderlijke vermogensbestanddelen tegen de koers op
balansdatum; dit koersresultaat wordt eveneens rechtstreeks in het eigen vermogen
verwerkt.
• Omrekenverschil over rechtstreekse vermogensmutaties die in eerste instantie zijn
verwerkt tegen de koers op moment van ontstaan, terwijl het eigen vermogen in de
jaarrekening wordt omgerekend tegen de koers per balansdatum.

2 Temporal principle
Omrekening van balansposten
Monetaire activa en passiva (vorderingen, liquide middelen, voorzieningen en schulden)
worden omgerekend tegen de koers per balansdatum.
Niet-monetaire activa (vaste activa en voorraden) worden omgerekend tegen:
• actuele koers (koers per balansdatum) indien de waardering geschiedt tegen actuele
waarde;
• historische koers (koers op moment van ontstaan) indien de waardering geschiedt tegen
historische kosten.

Omrekening van resultaatposten


Resultaten die samenhangen met de in de balans tegen de historische koers omgerekende
niet-monetaire activa worden omgerekend tegen de historische koers. Indien niet-monetaire
activa worden omgerekend tegen de actuele koers, dan worden de daarmee
samenhangende resultaten eveneens tegen de actuele koers omgerekend.
De overige resultaten worden omgerekend tegen de koersen welke gelden op het moment
waarop deze resultaten bij de buitenlandse deelneming zijn verwerkt (transactietijdstippen).

64 © Noordhoff Uitgevers bv
Wijze van verwerking van het omrekenresultaat
Voor zover het omrekenresultaat voortvloeit uit posten waarvoor een herwaarderingsreserve
is gevormd, wordt dit omrekenverschil aangemerkt als een onderdeel van deze
herwaarderingsreserve. Omrekenresultaat met betrekking tot de overige posten wordt
opgenomen in de resultatenrekening.

d1/2
Tenzij anders aangegeven, luiden de bedragen in HKD en € × 1.000.

Balans per 31 december 2016


Slotkoersmethode Tijdstipmethode
HKD Koers € Koers €
Activa
Materiële vaste activa 8.000 8,75 700 9,75 780
Monetaire activa/passiva 1.000 8,75 87,5 8,75 87,5
––––– ––––– –––––
9.000 787,5 867,5

Passiva
Aandelenkapitaal 4.000 9,75 390 9,75 390
Algemene reserve 3.000 9,75 292,5 9,75 292,5
Reserve omrekeningsverschillen – 80
Winst 2016 2.000 9,25 185 185
––––– ––––– –––––
9.000 787,5 867,5

Resultatenrekening over 2016


Omzet 20.000 9,25 1.850 9,25 1.850
--------- -------- -------
Inkoopwaarde omzet 15.000 9,25 1.387,5 9,25 1.387,5
Afschrijving materiële vaste activa 2.000 9,25 185 9,75 195
Overige kosten 1.000 9,25 92,5 9,25 92,5
–––––– –––––– ––––––
18.000 1.665 1.675
--------- -------- -------
Omrekeningsverschillen 10
Winst 2016 2.000 9,25 185 185

Specificatie omrekeningsverschillen
Closing-rate method
• beginvermogen: HKD 7.000 × (8,75 – 9,75) : 100 = – 70
• resultaat: HKD 2.000 × (8,75 – 9,25) : 100 = – 10
––––
– 80

Temporal principle
Het omrekenresultaat vloeit voort uit het aanhouden van een monetaire positie. Bepaling van
het resultaat komt neer op het zichtbaar maken van het verloop van de monetaire positie
gedurende 2016 waarna begin- en eindstand alsmede de mutaties worden omgerekend
tegen de relevante valutakoersen.

Verloop monetaire positie


HKD Koers €
Saldo monetaire positie 1-1-2016 – 3.000 9,75 – 292,5
(afgeleide van de monetaire positie
eind 2016 en de mutaties in 2016)
Mutaties 2016:
• ontvangsten u.h.v. omzet 20.000
• uitgaven u.h.v. inkopen – 15.000
• uitgaven u.h.v. overige kosten – 1.000
––––––
4.000 9,25 370
––––– –––––
Toegestaan saldo monetaire activa 77,5
Saldo monetaire activa 31-12-2016 1.000 8,75 87,5
–––––
Omrekenwinst 10

© Noordhoff Uitgevers bv 65
e Bezwaren van de closing-rate method
• Indien activa worden gewaardeerd tegen historische kosten wordt de waarde daarvan
naderhand aangepast aan latere prijswijzigingen in de vorm van wijzigingen van de
valutakoers (het tegenargument wordt aangevoerd dat deze waardeaanpassing niet het
karakter van herwaardering draagt, maar is gericht op het onder één noemer brengen
van activa en passiva van buitenlandse deelnemingen).
Het verwerken van omrekenverschillen rechtstreeks in het vermogen is in strijd met het
‘all inclusive concept of income’.
• Omrekenverliezen kunnen leiden tot een negatieve reserve omrekeningsverschillen.
Deze wijze van presentatie kan worden beschouwd als onvoorzichtig.

Bezwaren van het temporal principle


• Niet-monetaire activa kunnen geheel of gedeeltelijk worden gefinancierd met vreemd
vermogen. Positieve koersverschillen komen dan tot uitdrukking in een hogere
waardering van de niet-monetaire activa en tevens ten gunste van het resultaat. Dit is in
strijd met het realisatiebeginsel, zeker wanneer de koerswinst voortkomt uit langlopende
schulden.
• Omrekenverschillen moeten niet worden aangemerkt als operationeel resultaat terwijl ze
wel als zodanig worden gepresenteerd. Deze omrekenverschillen ontstaan namelijk als
gevolg van het waarderen en consolideren waartoe de jaarrekeningen van buitenlandse
deelnemingen onder één noemer moeten worden gebracht.

66 © Noordhoff Uitgevers bv
Casus C7 Rugby Club Blued bv

(bedragen × € 1.000, tenzij anders vermeld)

a Activering
De uitgaven voldoen aan de volgende voorwaarden voor activering:
• het betreft een uit gebeurtenissen in het verleden voortgekomen middel waarover
• RCB op grond van meerjarige contracten de beschikkingsmacht heeft en waaruit
• in de toekomst naar verwachting economische voordelen naar RCB zullen vloeien
• de kosten van het actief betrouwbaar kunnen worden vastgesteld.

Rubricering
De RJ verstaat onder immateriële vaste activa identificeerbare niet-monetaire activa, in
tegenstelling tot materiële vaste activa, zonder fysieke gedaante, en die bij RCB worden
gebruikt voor de levering van diensten.
Rugbyspelers hebben weliswaar een fysieke gedaante maar worden desalniettemin onder
immateriële vaste activa opgenomen. De betaalde transferbedragen geven namelijk een
recht op het “gebruik” van spelers zonder de spelers zelf in eigendom te hebben.

b De te activeren bestaan uit transferbedragen en de direct toe te rekenen uitgaven om het


actief voor gebruik geschikt te maken. Hieronder vallen bemiddelingskosten, advieskosten en
verhuiskosten. RCB activeert deze uitgaven inderdaad.
De uitgaven voor woonhuizen en auto’s voor de spelers vallen niet onder deze definitie (zij
hebben niet de kenmerken van immaterieel), en mogen daarom niet worden opgenomen
onder de immateriële vaste activa maar onder de materiële vaste activa.
RCB is eigenaar van deze activa, dus wel opnemen op de balans.

c De wijze van verwerking van kosten groot onderhoud waarvoor RCB heeft gekozen doet
geen recht aan het matchingprincipe. Onderhoud aan de gebouwen is namelijk toe te
schrijven aan het gebruik in de verstreken jaren als gevolg waarvan in een later jaar groot
onderhoud noodzakelijk is. Deze uitgaven zouden dan ook moeten worden toegerekend aan
de jaren waarin het gebruik heeft plaatsgevonden, derhalve toepassing van matching.

d Vormen van een voorziening groot onderhoud door opbouw van de voorziening ten laste van
het resultaat gedurende het onderhoudsinterval.
Activeren van kosten van groot onderhoud in de boekwaarde van het actief en stelselmatig
afschrijven gedurende het onderhoudsinterval (componentenbenadering).

e In dit geval is sprake van een stelselwijziging met retrospectieve verwerking. Dit betekent dat
het cumulatieve effect van de stelselwijziging (te lage opbouw van de voorziening in
voorgaande jaren, dan wel te lage afschrijving gebouwen in voorgaande jaren) rechtstreeks
ten laste van de vrije reserves zou moeten komen.
Hierbij moet RCB zo nodig rekening houden met belastingen.
Daarnaast zouden de ter vergelijking opgenomen cijfers in de balans en winst-en-
verliesrekening worden aangepast.
De toelichting zou de volgende informatie moeten vermelden: aard en reden van de
stelselwijziging, alsmede betekenis van de stelselwijziging voor vermogen en resultaat van
het huidige boekjaar 2015-2016 en het voorgaande boekjaar 2014-2015.
Ten slotte zou de toelichting informatie moeten geven over de effecten van de
stelselwijziging op volgende boekjaren mits van materiële betekenis.

f Bij de verwerking van het cumulatief effect per 1 juli 2015 vormt RCB ten gunste van de vrije
reserves een actieve belastinglatentie, als tegenhanger van de onttrekking van het bruto
cumulatief effect.
Voor beide methodes loopt in 2015-2016 de verantwoording van kosten van groot onderhoud
in de bedrijfseconomische jaarrekening vooruit op de fiscale kostenverantwoording. De
belastinglast in de bedrijfseconomische jaarrekening neemt af ten opzichte van de bestaande
situatie.
RCB zou dan belasting vooruit betalen hetgeen zou leiden tot het opnemen van een latente
belastingvordering waardoor de actieve belastinglatentie per 30 juni 2016 ten opzichte van 1
juli 2015 verder zou toenemen.

g De RJ maakt voor de verwerking van herstelkosten onderscheid tussen de tijdstippen


waarop de verplichting tot herstel ontstaat:
• op moment van neerzetten van het actief
• door het uitoefenen van de activiteiten
Bij RCB is sprake van beide momenten.

© Noordhoff Uitgevers bv 67
Neerzetten van het actief
Bij het neerzetten van het actief worden de geraamde kosten van herstel tegen contante
waarde toegevoegd aan het veroorzakende actief en opgenomen als voorziening. Jaarlijks
vindt afschrijving plaats ten laste van het resultaat (en wordt de voorziening opgerent. De
toegevoegde rente komt eveneens ten laste van het resultaat).
Als alternatief kan RCB kiezen voor het vormen van een voorziening; de jaarlijkse
toevoegingen komen ten laste van het resultaat.
De toelichting dient bij toepassing van die methode de totale geraamde verplichting te
vermelden onder de niet in de balans opgenomen verplichtingen.

Uitoefenen van de activiteiten


Indien de herstelverplichting ontstaat door het uitoefenen van activiteiten (vervuiling ontstaat
door het gebruik van de activa) dient RCB eveneens een voorziening te vormen. De jaarlijkse
toevoeging vinden plaats naar mate de activiteiten plaatsvinden.

h Aard subsidie
De egalisatierekening dient ter verdeling van een ontvangen subsidie van de overheid over
meerdere jaren. Het betreft een investeringssubsidie waarvoor de RJ specifieke regelgeving
bevat.

Waardering en resultaatbepaling
Waardering tegen nominale waarde is toegestaan.
Vrijval geschiedt overeenkomstig de afschrijvingstermijn van de investering. Dit is toegestaan
door de RJ.

Presentatie in balans en winst-en-verliesrekening


Volgens de RJ zijn voor de balanspresentatie van investeringssubsidies twee alternatieven
toelaatbaar:
• als vooruit ontvangen bedrag onder overlopende passiva, met vermelding in hoeverre de
post als langlopend moet worden beschouwd
• in mindering van de investering waarop de subsidie betrekking heeft

De nog te amortiseren subsidie mag volgens de RJ niet als afzonderlijke post worden
opgenomen tussen het eigen vermogen en de voorzieningen.
RCB voldoet voor wat betreft de balanspresentatie niet aan de RJ.
De vrijval van de subsidie komt in mindering van de afschrijvingslast in het resultaat. Deze
presentatie in de winst-en-verliesrekening is wél toegestaan volgens de RJ.

i Desinvestering gebouwen en terreinen tegen boekwaarde


(zie mutatieoverzicht materiële vaste activa) 357
Boekwinst bij verkoop (zie kasstroomoverzicht en toelichting W en V) 891
––––––
Verkoopopbrengst 1.248

j De opbrengst uit de verkoop van spelers waarvan de aankoopprijs in het verleden is


geactiveerd onder de post Spelerstransfers, wordt voor 2015-2016 als volgt berekend:
Boekwaarde op moment van verkoop
(zie mutatieoverzicht Spelerstransfers) 836
Boekwinst bij verkoop (zie winst-en-verliesrekening en
grondslagen voor de resultaatbepaling) 1.128
––––––
Verkoopopbrengst 1.964

De toelichting op de post Financiële vaste activa: leningen en overige langlopende


vorderingen vermeldt dat deze vorderingen betrekking hebben op het nog niet voldane deel
van transferbedragen ad 688.

Punt van kritiek 1 en juiste handelwijze


De feitelijke opbrengst uit hoofde van de desinvestering spelerstranfers moet in principe voor
een bedrag van 1.964 worden opgenomen als ontvangst onder de kasstroom uit
investeringsactiviteiten.
De behaalde boekwinst ad 1.128 maakt deel uit van het resultaat na belasting en moet
daarom als aanpassing van het resultaat na belasting worden opgenomen onder de
kasstroom uit operationele activiteiten.
Het kasstroomoverzicht vermeldt echter alleen de boekwaarde onder de kasstroom uit
investeringsactiviteiten; dit is in strijd met de RJ.

68 © Noordhoff Uitgevers bv
Punt van kritiek 2 en juiste handelwijze
Een deel van de transfersommen ad 688 is door de kopers verschuldigd gebleven in de vorm
van een lening. Dit deel van de opbrengst heeft niet geleid tot een inkomende kasstroom, en
mag dan ook niet worden opgenomen in het kasstroomoverzicht; het betreft een non-cash
transactie.
Het kasstroomoverzicht vermeldt echter een toename van de langlopende vorderingen ad
685 (verschil van 3 daargelaten), hetgeen in strijd is met de RJ.

Aanvullende handelwijze
Voor het deel van de opbrengst dat heeft geleid tot de non-cash transactie moet RCB een
toelichting op het kasstroomoverzicht opnemen.

k Gegeven het recht van de participatiehouder om de participatie bij RCB in te wisselen tegen
het oorspronkelijk betaalde bedrag is hier geen sprake van een bestanddeel van het eigen
vermogen. RCB heeft een in rechte afdwingbare verplichting jegens participatiehouders op
grond waarvan de ontvangen gelden uit hoofde van verkoop van de participaties als vreemd
vermogen moeten worden beschouwd.
Ten aanzien van de certificaten/obligaties is sprake van
• bestaande verplichtingen die voortkomen uit
• een gebeurtenis in het verleden en
• waarvan de afwikkeling naar verwachting gepaard gaat met een uitstroom van middelen
die economische voordelen in zich bergen.

Omdat gezien de onzekerheid over het aantal terug te kopen participaties en het tijdstip
waarop deze worden aangeboden, staat de omvang van de verplichting niet vast, maar kan
wel betrouwbaar worden geschat. Het gaat in dit geval om een groot aantal gelijksoortige
gevallen waardoor RCB voor de schatting kan uitgaan van het gewogen gemiddelde van de
mogelijke uitkomsten. RCB moet in verband met deze verplichtingen een voorziening
opnemen.

© Noordhoff Uitgevers bv 69
Casus C9 Neways Electronics International nv

Bedragen luiden in duizenden euro’s, tenzij anders aangegeven.

a Grondslag 1
Kosten direct verbandhoudend met de overname worden volgens IFRS 3 onmiddellijk als last
verwerkt in de winst-en-verliesrekening.
Onder RJ 216 worden deze kosten opgenomen in de verkrijgingsprijs van het belang.

Grondslag 2
Indien de koopprijs van een bedrijfscombinatie lager is dan de netto-reële waarde van de
verkregen activa en verplichtingen, dan wordt het verschil direct verantwoord in de winst-en-
verliesrekening, als winst uit een voordelige koop op overnamedatum.
(IFRS 3 vermijdt de term negatieve goodwill.)
RJ 216 maakt voor de afwikkeling van negatieve goodwill onderscheid naar twee oorzaken:
• Verwachte toekomstige nadelen die weliswaar op overnamedatum betrouwbaar kunnen
worden vastgesteld maar op overnamedatum niet tot identificeerbare verplichting leiden.
Deze nadelen worden als een afzonderlijke overlopende passiefpost opgenomen.
Naarmate deze nadelen zich feitelijk voordoen wordt de negatieve goodwill ten gunste
van de winst-en-verliesrekening gebracht.
• Een eventuele restpost wordt beschouwd als een voordeel als gevolg van een ‘lucky
buy’. Ook voor deze restpost wordt een overlopende passiefpost opgenomen. Deze valt
vrij ten gunste van de winst-en-verliesrekening als volgt:
- Deel van de negatieve goodwill dat niet hoger is dan de reële waarde van de
identificeerbare niet-monetaire activa: naar rato van de gewogen gemiddelde
resterende levensduur van de afschrijfbare activa.
- Deel van de negatieve goodwill dat hoger is dan de reële waarde van de
identificeerbare niet-monetaire activa: onmiddellijk.

Grondslag 3
Neways schrijft geactiveerde goodwill niet stelselmatig af maar toetst minimaal jaarlijks op
bijzondere waardeverminderingen.
RJ 216 staat (tot en met 2015) meerdere wijzen van verwerking toe: activeren en
stelselmatig afschrijven, ineens ten laste van het eigen vermogen of ten laste van de winst-
en verliesrekening. Alleen bij een afschrijvingsduur van langer dan 20 jaar is een jaarlijkse
toetsing op bijzondere waardeverminderingen voorgeschreven. Bij een kortere
afschrijvingsduur vindt alleen een toetsing op bijzondere waardeverminderingen plaats indien
externe en/of interne factoren daartoe aanleiding geven.
Overigens vervallen voor boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2016 onder NL-GAAP
de opties om betaalde goodwill ineens ten laste van het eigen vermogen of het resultaat te
brengen. Voortaan moet gekochte goodwill worden geactiveerd, en gedurende de
gebruiksduur worden afgeschreven. Indien de gebruiksduur niet op betrouwbare wijze kan
worden geschat, dan bedraagt de periode van afschrijving ten hoogste tien jaar.

b De onder de financiële vaste activa opgenomen vorderingen op groepsmaatschappijen


betreffen leningen aan groepsmaatschappijen met een langlopende niet-aflosbaar karakter;
zie toelichting 3 op de vennootschappelijke jaarrekening. Neways beschouwt deze leningen
kennelijk als uitbreiding van de netto investering in deze groepsmaatschappijen en rubriceert
ze wegens het langlopende karakter onder de financiële vaste activa.
Vorderingen op groepsmaatschappijen onder de vlottende activa betreffen doorgaans
vorderingen uit hoofde van levering van goederen, diensten, dan wel doorberekeningen van
andere posten. Deze zijn doorgaans direct opeisbaar waardoor zij als vlottende activa
kwalificeren.

c1 Verwerking niet-gerealiseerde resultaten deelnemingen na belasting


Deelnemingen in groepsmaatschappijen 352
Aan Ingehouden winst 352

De volgende journaalpost op grond van de presentatie in het geconsolideerd overzicht van


gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten is onjuist.
Deelnemingen in groepsmaatschappijen 352
Uitgestelde belastingen 151
Pensioenverplichtingen 503

70 © Noordhoff Uitgevers bv
Deze posten komen namelijk alleen voor in de jaarrekening van de desbetreffende
groepsmaatschappij(en) en in de geconsolideerde balans, maar niet in de
vennootschappelijke jaarrekening.

c2 Verwerking koersverschillen
Deelnemingen in groepsmaatschappijen 201
Vorderingen op groepsmaatschappijen 126
Aan Valutaomrekeningsreserve 327

d Gelegenheid 1
Koersverschillen met betrekking tot deelnemingen in groepsmaatschappijen worden volgens
IFRS 10.25 overgeboekt naar de winst-en-verliesrekening op het moment dat de ‘control’
(dat wil zeggen overheersende zeggenschap) over de deelnemingen ophoudt te bestaan. Dit
is doorgaans het geval bij desinvestering van de deelneming of bij een zodanig grote
uitbreiding van het bij derden-aandeelhouders geplaatste kapitaal van de deelneming dat de
zeggenschap verloren gaat. In haar grondslagen onder het kopje Omrekening vreemde
valuta groepsmaatschappijen (toelichting 2.3) vermeldt Neways als gelegenheid het moment
van afstoting van de buitenlandse entiteit.

Gelegenheid 2
Koersverschillen met betrekking tot vorderingen op groepsmaatschappijen worden
overgeboekt naar de winst-en-verliesrekening algehele aflossing van de lening of bij
desinvestering van de groepsmaatschappij zelf.

e Overboeking van de vervallen valutaomrekeningsreserve naar de vrije reserves.

f Verwerking winstbelasting verwerkt via het resultaat


Belastinglast 644
Uitgestelde belastingverplichtingen 680 (4.002 – 3.322)
Aan Uitgestelde belastingvorderingen 119 (4.620 – 4.501)
Aan te betalen winstbelasting (sluitpost) 1.205

Verwerking winstbelasting verwerkt via het eigen vermogen


Pensioenvoorzieningen 503
Aan Uitgestelde belastingvorderingen 151
Aan Ingehouden winst 352

Zie toelichtingen 8 en 16 van de geconsolideerde jaarrekening.


Zie geconsolideerd overzicht van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten, alsmede
Geconsolideerd mutatieoverzicht van het eigen vermogen.

g Uit toelichting 8 valt af te leiden dat de uitgestelde belastingverplichtingen in 2015 met


680 zijn afgenomen tot 3.322 eind 2015. Dit houdt in dat ook de daaraan ten grondslag
liggende belastbare tijdelijke verschillen zijn afgenomen.

h Toelichting 8 van de geconsolideerde jaarrekening 2015 bevat de hiervoor benodigde


gegevens:
Resultaat voor belastingen 3.864
Belastingen tegen het in Nederland van toepassing
zijnde tarief van 25% - 966
Gevolg van andere belastingtarieven bij buitenlandse deelnemingen 69

Gewogen gemiddelde belastingtarief voor 2015:


(966 – 69) / 3.864 × 100% = 23,2%

i Betreft fiscale verliezen van buitenlandse deelnemingen in 2015 waarvoor Neways per 31
december 2015 geen uitgestelde belastingvordering in de geconsolideerde balans heeft
opgenomen.

j 8.300 à 30% = 2.490. Het toegepaste belastingtarief is af te leiden uit toelichting 8 waarin
een uiteenzetting is opgenomen over de behandeling van compensabele verliezen met
betrekking tot groepsmaatschappijen in Duitsland, namelijk 4.500 / 15.000 × 100% = 30%.

k Verwerking uitoefening van aandelenopties:


Liquide middelen 606
Aan Gestort en geplaatst kapitaal 45 (90.000 × 0,50)
Aan Agio 561

© Noordhoff Uitgevers bv 71
Verwerking uitkering stockdividend:
Agio 163 (325.000 × 0,50)
Aan Geplaatst en gestort kapitaal 163

l Verwerking kosten aandelenopties:


Personeelskosten 58
Aan Agio 58

Splitsing naar periodes:


Tot en met 2014 € 45.009
2015 € 12.821
Zie toelichting 17. Op aandelen gebaseerde betalingsovereenkomsten.

72 © Noordhoff Uitgevers bv
Casus C11 Sogeti Nederland bv

Bedragen luiden in duizenden euro’s.

a Reden 1
Ten aanzien van de reorganisatie van 2014 was eind 2013 mogelijk niet voldaan aan de
voorwaarden voor het vormen van een voorziening. Mogelijk kon Sogeti op 31 december
2013 de uitstroom van middelen in 2014 niet op betrouwbare wijze schatten. Dit was mogelijk
ook in 2014 het geval, namelijk in de periode na balansdatum tot het opmaken van de
jaarrekening 2013. In dat laatste geval had Sogeti een voorziening mogen opnemen, maar
heeft dat blijkbaar niet gedaan.

Reden 2
Sogeti heeft op balansdatum geformaliseerde, tevens vaststaande verplichtingen aan
medewerkers aangegaan. Deze verplichtingen bevatten geen onzekere schattingselementen
en er is sprake van een kortlopend karakter. Een aanwijzing voor deze verklaring is te vinden
in toelichting 08 Kortlopende schulden, onder welke post Sogeti Overige verplichtingen aan
medewerkers heeft opgenomen.

b Bij de overname van de aandelen Uphantis heeft Sogeti de activa en verplichtingen van
Uphantis overgenomen en tegen reële waarde in haar enkelvoudige balans opgenomen. Op
dat moment is de klantenportefeuille aangemerkt als een identificeerbaar actief waaraan een
zelfstandige waarde moet worden toegekend. De betaalde goodwill is een restpost, namelijk
het verschil tussen de reële waarde van de tegenprestatie (verkrijgingsprijs) en het saldo van
de identificeerbare activa en verplichtingen, gewaardeerd tegen reële waarde.

c Er is sprake van een afwijkende methodiek van het uitvoeren van een impairment test. De
realiseerbare waarde van de klantenportefeuille zal waarschijnlijk op individuele basis
kunnen worden bepaald, terwijl dit bij goodwill niet mogelijk is. Voor het bepalen van de
realiseerbare waarde wordt goodwill namelijk toegerekend aan de kasstroomgenererende
eenheid waartoe de goodwill behoort.

d Effect op moment van overname (inleidend voor antwoord)


Op moment van de overname van Uphantis heeft Sogeti aan de klantenportefeuille een reële
waarde van 736 toegekend. Hierop drukt een toekomstige belastingclaim van 25%, groot
184. Dit houdt in dat bij overname de goodwill hoger zou zijn berekend en wel 552 en dat de
latente belastingverplichting zou zijn vervallen.

Invloed op de jaarrekening 2014


Per 31 december 2014 bedraagt de boekwaarde van de klantenportefeuille 72 en de
passieve belastinglatentie 18. De post Geactiveerde klantenportefeuille ad 72 en de latente
belastingverplichting ad 18 vervallen. De post goodwill zou eind 2014 54 hoger zijn geweest.
De extra amortisatie goodwill in 2014 zou 111 zijn geweest (148 × 0,75).
Als gevolg van de lagere winst voor belastingen zou de nominale belastingdruk in 2014
27,75 (148 × 0,25) lager zijn geweest, met daar tegenover hetzelfde bedrag als hogere
overdruk belastingen in verband met fiscaal niet-aftrekbare amortisatie goodwill.

e Voorziening uitgestelde belastingverplichtingen eind 2014


volgens toelichting 07 193
Hierin is begrepen de uitgestelde belastingverplichting
inzake geactiveerde klantenportefeuille (zie vraag d) 18
––––
Uitgestelde belastingverplichting eind 2014 inzake andere
belastbare tijdelijke verschillen 175

f Geactiveerde belastingvorderingen eind 2014


• onder uitgestelde belastingvorderingen (toelichting 03) 160
• onder handels- en overige vorderingen (toelichting 04) 161
––––
Totaal geactiveerde vordering 321

Bij waardering van de uitgestelde belastingvordering tegen nominale waarde (zie


grondslagen van waardering) bedraagt het eind 2014 tot waardering gebrachte fiscaal
verrekenbare verlies ex Uphantis 321 × 100/25 = 1.284

© Noordhoff Uitgevers bv 73
g Vennootschapsbelasting (W) 4.555
(Aan) Voorziening uitgestelde belastingverplichting
(toelichting 07) (B) 37 176
Aan Vennootschapsbelasting (handels- en
overige vorderingen, post 04) (B) 270
Aan Uitgestelde belastingvordering (B) 162
Aan Liquide middelen (B) 3.984

h De directe methode. De kasstroom uit bedrijfsoperaties toont de werkelijke geldbewegingen,


zoals zij zijn afgeleid uit het kas-/bank-/giroboek.

i De ontvangsten van afnemers zijn berekend met inbegrip van ontvangen omzetbelasting. De
netto-omzet in de winst- en verliesrekening is verantwoord exclusief omzetbelasting.
Toename van de handelsvordering (op afnemers) (toelichting 04). Afname van nog te
factureren opbrengsten (toelichting 04).

j Sogeti waardeert voorzieningen in beginsel tegen nominale waarde. Bij de waardering van
de voorziening toegezegde jubileumuitkeringen wijkt Sogeti hiervan af en waardeert deze
tegen contante waarde. Hiermee doorbreekt Sogeti het verslaggevingsprincipe van
gelijktijdige bestendigheid.

74 © Noordhoff Uitgevers bv

You might also like