Professional Documents
Culture Documents
Deutch
Deutch
Het thema creativiteit en psychiatrische stoornis- vele verworvenheden van de mensheid zijn de
sen wordt doorgaans in de randdomeinen van de vrucht van de creativiteit van een relatief klein
psychiatrie gesitueerd omdat het in de ogen van aantal personen. Indien deze kwaliteit gelieerd is
velen wetenschappelijke geloofwaardigheid en met psychiatrische stoornissen kan dit als een
klinische relevantie mist. Toch zijn er overtui- belangrijk fenomeen beschouwd worden. Voorts
gende argumenten om het nadenken over dit kunnen we stellen dat de kunst van de 20ste eeuw
thema levendig te houden. Zo moeten we ten eer- in aanzienlijke mate beïnvloed is door de creatieve
ste het belang van creativiteit niet onderschatten: productie van psychiatrische patiënten. Ten slotte
wordt vanuit de evolutiepsychiatrie geopperd dat hier gaat om typisch westerse ontwikkelingen, die
creativiteit en bepaalde psychiatrische stoornissen tot de specifieke opvattingen over creativiteit en
keerzijden van dezelfde medaille zouden kunnen psychiatrische stoornissen leidden die we hier ver-
zijn. der zullen beschrijven. In andere culturen wordt
Een hedendaagse, wetenschappelijke bena- hier anders over gedacht. Zo is de kunstenaar in
dering van de vraag naar het verband tussen crea- heel wat culturen anoniem en behoort de creatie
tiviteit en psychiatrische stoornissen maakt een als vanzelf tot de gemeenschap, in tegenstelling
aantal reducties noodzakelijk voor zowel creativi- tot de op aller-individueelste expressie en naam-
teit als psychiatrische stoornissen. Om deze niet bekendheid gerichte hedendaagse westerse artis-
uit het oog te verliezen en een brede en tevens kri- tieke praktijk.
tische blik te bewaren op dit onderzoek, behande- De moderne belangstelling voor de link tus-
len wij in dit artikel een aantal aspecten van de sen creativiteit en psychiatrische stoornissen wor-
historische en culturele context waarin dit onder- telt in de romantiek, toen in Europa de eerste stap-
zoek ontstond en zich verder ontwikkelt. Wij pen naar industrialisatie gezet werden en het zaad
focussen hoofdzakelijk op beeldende kunst als ontkiemde van een zekere vervreemding van de
uiting van creativiteit. Dit artikel kan dan ook moderne mens. Niet toevallig werd in dat tijdvak
gelezen worden naast een overzicht van de recente het verband tussen de extremen creativiteit en
wetenschappelijke ontwikkelingen in dit domein geestesziekte benadrukt. Psychisch lijden werd
(Thys e.a. 2011). voor kunstenaars niet alleen onvermijdelijk, maar
zelfs noodzakelijk geacht. Extreme emoties wer-
historisch overzicht den gecultiveerd en tot ultieme artistieke leidraad
verheven, met de suïcidegolf na de publicatie van
Het mogelijke verband tussen creativiteit en Goethes Die Leiden des jungen Werthers als sprekend
psychiatrische stoornissen is een thema dat sinds voorbeeld.
de oudheid een regelmatig terugkerende aandacht In de 19de eeuw krijgt het verband tussen cre-
geniet. ativiteit en psychiatrische stoornissen een weten-
Creativiteit kende in de vroege oudheid een schappelijk aura door het werk van de Italiaanse
mythische status, men geloofde dat inspiratie en criminoloog Cesare Lombroso, die met zijn
creatie het resultaat waren van goddelijke inter- invloedrijke bestseller Genio e follia (1864) voort-
ventie. In latere periodes werd de goddelijke ver- bouwde op de warrige, maar populaire ideeën die
klaring enigszins afgezwakt en werd creativiteit in toen leefden over degeneratie (Tollebeek e.a. 2004).
verband gebracht met de persoonlijke ‘Daimon’ of Volgens Lombroso was genialiteit een vorm van
beschermgeest van de creatieve persoon (Batey & erfelijke waanzin. Zijn denkbeelden hebben zowel
Furnham 2006). In Aristoteles’ tijd werd creativi- de kunsttheorie als de eugenetica beïnvloed.
teit meer en meer beschouwd als een natuurlijke,
individuele eigenschap; ook werd meteen de vraag De 20ste eeuw
naar het mogelijke verband met psychiatrische
stoornissen scherp geformuleerd: ‘Waarom toch In de 20ste eeuw ging deze verstrengeling
lijden zoveel mensen die uitblinken in de poëzie, de nog een stap verder, toen vele beeldende kunste-
kunsten, de politiek, aan melancholie?’ (Aristoteles, naars inspiratie zochten en vonden in het werk
Problemata XXX). van psychiatrische patiënten. Men meende hierin
Vergelijkbare verschuivingen van een godde- een ongerepte creativiteit te ontdekken, die in de
lijk tot een individueel-menselijk fenomeen kan verstarde, reguliere kunst verloren was gegaan. Na
men tot op zekere hoogte ontwaren in het denken de Eerste Wereldoorlog werd Hans Prinzhorns
over geestesziekte. We moeten opmerken dat het bestseller Bildnerei der Geisteskranken (Prinzhorn
1922) enigszins onbedoeld een inspirerende bijbel dit verhaal op verschillende domeinen exempla-
voor vele expressionistische en surrealistische risch is, geeft tabel 1 een beknopte tijdslijn.
kunstenaars (figuur 1). In de merkwaardige geschiedenis van de
Het wedervaren van de collectie van werken Prinzhorn-collectie zijn enkele rode draden te ont-
van psychiatrische patiënten die door Prinzhorn waren die de status van de associatie tussen kunst
beheerd werd en waarvan dit boek de neerslag en psychiatrie in de 20ste eeuw kenmerken. Er is
vormde, is een boeiende, maar confronterende om te beginnen de vaststelling dat kunst van psy-
illustratie van de turbulente relatie tussen kunst, chiatrische patiënten een aanzienlijke invloed
psychiatrie en politiek in de voorbije eeuw. Omdat heeft uitgeoefend op de kunst van de 20ste eeuw,
figuur 1 Bildnerei der Geisteskranken van Hans Prinzhorn (1922) figuur 2 Kunst en psychiatrie tijdens het nazisme: de tentoonstel-
lingsbrochure ‘Entartete Kunst’ (1937) en een gedenkplaat
voor de slachtoffers van Aktion T4, het uitroeiingspro-
gramma voor ‘lebensunwerte’ patiënten; deze bevindt zich
t.h.v. Tiergartenstrasse 4 in Berlijn, waar dit programma
geconcipieerd werd
figuur 3 Mijlpalen in de outsiderkunst: ‘L’art brut préféré aux arts culturels’ van Jean Dubuffet (1949), ‘Outsider Art’ van Roger Cardinal (1972) en de
catalogus van de vijfde Documenta-tentoonstelling in Kassel (Szeeman e.a. 1972)
Glazer 2009); beiden psychologen met belangrijke van creativiteit in industriële processen. In de
publicaties over creativiteit en psychiatrische jaren zeventig van de vorige eeuw volgde boeiend
stoornissen. Samengevat komt de discussie erop epidemiologisch en klinisch onderzoek naar dit
neer dat Sass aan Jamison verwijt creativiteit te verband, evenwel gehinderd door belangrijke
veel te liëren met bipolaire stoornis en hiertoe een methodologische beperkingen. Zo bouwde een
veel te brede definitie van deze stoornis te hante- aantal onderzoeken voort op de traditie van de
ren. Omgekeerd verwijt Jamison Sass hetzelfde te pathografie uit Lombroso’s tijd, met overvloedige,
doen met het verband tussen creativiteit en psy- maar postuum verzamelde descriptieve gegevens
chose. In feite hanteren beiden niet alleen ver- (Post 1994).
schillende diagnostische maatstaven, maar ook Een methodologisch kernprobleem is een
een verschillend kunstbeeld (Claridge & Blakey bruikbare definiëring van creativiteit die meet-
2009). Deze verhelderende controverse – die overi- baarheid verzoent met relevantie. Creativiteit als
gens niet tot een conclusie leidt – vatten we samen de capaciteit om iets te realiseren wat nieuw en
in tabel 2. zinvol is, is immers per definitie moeilijk te vatten
De polemiek tussen Jamison en Sass kan als in een onderzoeksprotocol, terwijl al te sterke
een valse tegenstelling getypeerd worden. Vanuit reducties de validiteit aantasten. Zo kan men zich
psychodiagnostisch oogpunt hebben beiden gelijk afvragen of het bedenken van combinaties van een
als zij schizofrenie en bipolaire stoornis als polen paperclip en een baksteen (Pretz & Link 2008) een
van een continuüm zien. Vanuit artistiek perspec- geldige maatstaf voor creativiteit vormt. Ook lijkt
tief kunnen we stellen dat interessante kunst een laboratoriumsituatie erg verschillend van een
zowel aan het emotionele als aan het cerebrale zelf geïnitieerde creatieve zoektocht in een kun-
appelleert. stenaarsatelier.
Niettemin zagen wij het afgelopen decen-
wetenschappelijke visies op nium een vernieuwde wetenschappelijke belang-
creativiteit en psychiatrische stelling voor dit domein, waarbij nieuwe inzich-
stoornissen ten en methodieken elkaar wederzijds bevrucht-
ten.
De wetenschappelijke belangstelling voor de
psychologie en de psychiatrische stoornissen van Psychometrische en -diagnostische benaderingen
de creativiteit kwam pas vanaf de jaren vijftig van
de vorige eeuw tot bloei (Guilford in (Folley 2006)). Het psychometrische en -diagnostische
Deze belangstelling stond aanvankelijk los van de onderzoek van het afgelopen decennium lijkt te
kruisbestuiving tussen psychiatrie en kunst, maar verschuiven naar een verband tussen creativiteit
vond haar oorsprong in de ontsluiering en de inzet en lichtere vormen van psychotische en bipolaire
figuur 4 Grafische voorstelling van diagnostische dimensies en de veelal gemeten aan de hand van de mogelijkheid
optimale configuraties in functie van creativiteit (E. Thys) tot divergent denken, dat wil zeggen flexibel, asso-
ciatief, open nadenken over complexe problemen
of opdrachten met een open einde. Daartegenover
staat convergent denken: het stapsgewijs oplossen
van een welomlijnd probleem met slechts één uit-
komst. Convergent denken past bij het beoefenen
van exacte wetenschappen, divergent denken bij
artistieke creativiteit.
Deze elementen kunnen samengebracht
worden in een schema (figuur 4), waarin artistieke
creativiteit zich bevindt ter hoogte van de hypo-
mane pool van de bipolaire dimensie, de positieve
symptomen van de psychotische dimensie en de
divergente pool van de cognitieve dimensie.
Wetenschappelijke creativiteit lijkt meer samen te
gaan met de depressieve bipolaire pool, de nega-
tieve symptomen en een convergente denkstijl (zie
figuur 4).
figuur 5 De vele brodmann-gebieden die in recent neurofysiologisch en beeldvormingsonderzoek in verband worden gebracht met creativiteit (E. Thys)
structuren in verband te brengen is, maar wellicht figuur 6 Karikatuur als piekverschuiving: Le roi Louis-Philippe en
is ook de resolutie van het huidig beeldvormings- forme de poire, Honoré Daumier (1831)
onderzoek niet hoog genoeg.
Neuro-esthetica
figuur 8 Fauvistische kleurvertekening in het ‘Portret van Henri Matisse’ van André Derain (1905); objectconstantie in het kubisme door het tonen van
verschillende gezichtspunten tegelijk: het gecombineerde voor- en zijaanzicht van Dora Maar, Picasso (1937)
Op de neuro-esthetische analyse is echter heel wat bare beelden zoals verkeersborden bezwaarlijk
kritiek te formuleren. Ze toont overtuigend aan vanzelf tot de kunst gerekend worden. Kunst heeft
dat neurobiologische wetmatigheden aan de basis wellicht minder te maken met het slaafs naboot-
liggen van de visuele perceptie en bijgevolg ook sen van perceptuele voorkeuren dan met het
van de artistieke ervaring. Tegen het neuro-esthe- bespelen en overtreden van dergelijke wetten, in
tische kernidee dat de perceptie van de toeschou- de woorden van Barthes (2002) ‘déjouer le para-
wer en de creatie van de kunstenaar inwisselbaar digme’.
zijn, kan men echter vanuit kunstfilosofisch Een andere fundamentele kritiek is dat de
standpunt verschillende bezwaren formuleren neuro-esthetici beschouwingen veralgemenen die
(Van den Braembussche 2007). Een reëel kunst- slechts gelden voor een bepaald soort kunst of een
werk kan immers niet zomaar met de intenties bepaald aspect van de kunst, namelijk het visuele.
van de kunstenaar en de effecten op de waarnemer Zo is de beeldende kunst van vandaag in hoge
vereenzelvigd worden. In deze visie op kunst mate conceptueel, waardoor ze nog minder dan
schuilt een platonisch idealisme, dat op merk- oudere kunst gereduceerd kan worden tot een
waardige wijze ook doorwerkt in de neuro-esthe- visuele techniek (zie figuur 9).
tische visie op cognitie. Zo postuleert Zeki het Jammer genoeg leidt de neuro-esthetica een
bestaan van vastliggende schoonheidsidealen. eigen leven, met slechts een beperkte en vaak pole-
Bovendien is kunst, ook louter perceptueel, mische wisselwerking met de kunstwetenschap-
niet te reduceren tot gefaciliteerde visuele infor- pen en andere disciplines. Ondanks deze kantteke-
matie. Moeilijk leesbare beelden kunnen soms ningen blijft volgens ons toch een neuro-estheti-
prikkelen en omgekeerd kunnen optimaal lees- sche stelling overeind, tenminste indien men deze
figuur 9 La Gioconda, Leonardo da Vinci (1503-’7) en l.h.o.o.q., Marcel Duchamp (1919). Ondanks nagenoeg identieke perceptuele kenmerken staan
beide werken conceptueel mijlenver van elkaar
niet alleen perceptueel, maar ook conceptueel ting van de stoornis voor de patiënt, de gemeen-
begrijpt, namelijk dat kunst expliciteert door te schap en de voortplanting, kan erop wijzen dat ze
vertekenen. Of in Picasso’s woorden: ‘Kunst is een ook een voordeel bieden. Dit voordeel zou creativi-
leugen die de waarheid onthult’. teit kunnen zijn. Indien schizotypie gelieerd is
met creativiteit en dus met een evolutionair voor-
Evolutionaire hypothesen en genetisch onderzoek deel (Cela-Conde e.a. 2006; Nettle 2005), dan is het
aannemelijk dat genetisch verwante stoornissen
In de evolutiepsychiatrie komt een aantal zoals schizofrenie eveneens blijven voortbestaan,
hypothesen aan bod die een verklaring bieden voor ook al hebben personen met deze stoornis minder
de link tussen creativiteit en psychiatrische stoor- nakomelingen.
nissen en deze in een bredere context plaatsen. Concrete overlevingsvoordelen van creativi-
Een belangrijk uitgangspunt is de schizofre- teit zouden kunnen bestaan in het bedenken van
nieparadox, namelijk de tegenstrijdigheid tussen inventieve oplossingen voor levensbedreigende
het voortbestaan van schizofrenie in de menselijke problemen, zoals de vroege uitvindingen van de
genetische pool en de lage voortplantingsgraad bij prehistorische mens.
patiënten met schizofrenie. De schizofreniepara- Andere, schijnbaar weinig functionele crea-
dox kan verklaard worden door de aanname dat tieve bezigheden kunnen een overlevingsvoordeel
mensen die geen schizofrene stoornis hebben, dra- bieden door het bevorderen van de sociale cohesie.
gers en verspreiders zijn van genetische factoren Muziek en dans bijvoorbeeld, kunnen gemeen-
die kunnen leiden tot schizofrenie. Dat deze facto- schappen letterlijk ‘synchroniseren’, of het nu via
ren niet weggeselecteerd zijn ondanks de belas- Afrikaanse dans of de dwingende dreun in disco-
theken gaat (Sacks 2007). Dat sommige visionaire symptomen verwant bizar gedrag, uiterlijk en
kunstenaars zelf over weinig sociale vaardigheden muziek; sensitiviteit; de wereld verdelen in ‘goe-
beschikken, belet niet dat hun creaties een sterke den’ en ‘slechten’; cognitieve symptomen zoals
sociale dimensie kunnen hebben (denk aan Beet- ‘verward zijn’ en de creatie van neologismen;
hoven en zijn Negende Symfonie). negatieve symptomen zoals verveling, sociale iso-
Een derde voordeel zou erin kunnen bestaan latie en hypersomnie en problemen met emotio-
dat creatieve personen meer partners hebben dan nele regulering die zich uiten in woedebuien,
gemiddeld. Dit werd aangetoond door Nettle maniforme overmoed en depressie.
(2005), die echter niet naging of dit ook resulteerde Tegelijk is het eigen aan jongeren om te ver-
in meer nakomelingen. Meer controversiële hypo- nieuwen, of het nu gaat om politieke overtuigin-
thesen verbinden het voortbestaan van schizofre- gen, mode of technologisch-sociale omwentelin-
nie met de patiënten met schizofrenie zelf en niet gen zoals op het internet. Aangevoerd door adoles-
met hun creatieve verwanten. Zo stelt de sjamaan- centen brengt elke nieuwe generatie op verschil-
theorie dat visionaire, psychotische individuen lende domeinen grote of kleine paradigmaver-
aan het hoofd stonden van vroege mensenge- schuivingen met zich mee. De gelijkenissen tus-
meenschappen (Nichols 2009). sen normale en abnormale crises in deze creatieve
Recent moleculair-genetisch onderzoek levensfase wijzen misschien op een dieper verband
ondersteunt het dimensionale diagnostische den- tussen in de mensheid sluimerende psychotische
ken, waarin schizofrenie, bipolaire stoornis en elementen en creativiteit als motor van maat-
wellicht ook autisme slechts polen zijn van een schappelijke cohesie en culturele evolutie.
continuüm (Van Winkel e.a. 2010). In dit raam-
werk kan de hypothese dat creativiteit samen- besluit
hangt met schizotypie en/of thymotypie, een
plaats vinden. Deze kreeg nieuwe ondersteuning De recente literatuur over creativiteit en psy-
in de recente vondst van een samenhang tussen chiatrische stoornissen laat een breed spectrum
creativiteit en een bepaald genetisch polymor- zien van theorieën en benaderingen, die boeien
fisme dat reeds eerder met psychosegevoeligheid door hun brede vizier en diagnostische, antropo-
in verband werd gebracht (Kéri 2009). logische en evolutionaire implicaties. Studie van
deze literatuur brengt echter ook een aantal pro-
Psychose, creativiteit en levensfase blemen aan het licht, waaronder vooral het pro-
bleem van de conceptualisering, afbakening en
Een weinig belicht aspect is de evolutie van definiëring van creativiteit, psychiatrische stoor-
creativiteit gedurende de levensloop. Op de uit- nissen en ook kunst. Wat creativiteit betreft, is er
zonderlijke situatie van wonderkinderen na lijkt behoefte aan een meer consistente, multidiscipli-
creativiteit in een mensenleven vooral tot bloei en naire en bruikbare definiëring ten behoeve van
vaak tot een vroeg hoogtepunt te komen tijdens de een betere meetbaarheid zonder aan relevantie in
adolescentie. Zelfs kunstenaars, musici en weten- te boeten. Wat psychiatrische stoornissen betreft,
schappers die tot op hoge leeftijd actief blijven, opent het probleem van afbakening interessante
bouwen vaak verder op ideeën uit hun adolescen- perspectieven door de ondersteuning van het con-
tie. Dit is echter ook de leeftijd waarop een psy- cept van een psychotisch-bipolair continuüm. Dit
chose of bipolaire stoornis zich kan ontwikkelen stemt overeen met actuele diagnostische opvat-
en misschien staan beide fenomenen niet los van tingen, die niet alleen continuïteit tussen deze
elkaar. Er zijn immers heel wat gelijkenissen tus- stoornissen voorstellen, maar ook in relatie tot de
sen ‘normaal’ adolescentair gedrag en psychoti- normaliteit. En hoewel een strikte definitie van
sche of bipolaire toestandsbeelden: met positieve kunst controversieel en buiten bereik blijft, is het
belangrijk dat auteurs in dit domein hun visie op Relationships with divergent thinking and creativity styles.
kunst expliciteren. Pers Indiv Differ 2009; 46: 820-6.
De beschreven polemiek tussen Sass en Jami- Dietrich A. The cognitive neuroscience of creativity. Psychonomic B
son brengt onderliggende, impliciete verschillen Rev 2004; 11: 1011-26.
in kunstopvatting aan het licht. Deze vormen Dubuffet J. L’art brut préféré aux arts culturels. Paris: René Drouin,
eveneens een probleem in de neuro-esthetica, Compagnie de l’Art Brut; 1949.
waarin opvattingen gehanteerd worden die vanuit Folley BS. The cognitive neuroscience of creative thinking in the
kunstwetenschappelijk oogpunt onhoudbaar schizophrenia spectrum: individual differences, functional
zijn. De problemen met conceptualisering verster- laterality and white matter connectivity. Nashville:
ken de behoefte aan meer interdisciplinaire Vanderbilt; 2006.
samenwerking; de noodzaak hiervan is evident Glazer E. Rephrasing the madness and creativity debate: What is the
voor het onderzoek van dit randdomein. nature of the creativity construct? Pers Indiv Differ 2009; 46:
Ondanks de nog inconsistente bevindingen 755-64.
blijft het een aannemelijke werkhypothese dat Kéri S. Genes for psychosis and creativity: a promoter polymorphism
artistieke creativiteit verband houdt met een spe- of the neuregulin 1 gene is related to creativity in people with
cifieke denkstijl die ook bij schizotypie/thymoty- high intellectual achievement. Psychol Sci 2009; 20: 1070-3.
pie wordt aangetroffen. Dit verband lijkt inhoude- Nettle D. Schizotypy and mental health amongst poets, visual artists,
lijk te zijn: de componenten die de creativiteit and mathematicians. J Res Pers 2006; 40: 876-90.
bevorderen, zoals divergent denken, ongewone Nettle D, Clegg H. Schizotypy, creativity and mating success in
associaties en maniforme gedachtevlucht, kunnen humans. Proc R Soc B 2006; 273: 611-5.
ook bij een psychotisch toestandsbeeld aangetrof- Nichols C. Is there an evolutionary advantage of schizophrenia? Pers
fen worden. Zowel creativiteit als schizotypie/thy- Indiv Differ 2009; 46: 832-8.
motypie lijkt een continu fenomeen te zijn, veran- Os J van, Kapur S. Schizophrenia. Lancet 2009; 374: 635-45.
kerd in het menselijke erfelijke materiaal. Outtier M. Kunst en psychiatrie. In: Gent MvHK, editor. Open Mind
Wij concluderen dat creativiteit en de ermee (closed circuits). Milano: Fabbri Editori; 1989.
gelieerde psychiatrische stoornissen fundamen- Post F. Creativity and psychopathology. A study of 291 world-famous
tele menselijke eigenschappen zijn die een evolu- men. Br J Psychiatry 1994; 165: 22-34.
tionaire geschiedenis delen en die zowel belang- Pretz JE, Link JA. the Creative task Creator: a tool for the generation
rijke bronnen zijn van lijden als van de menselijke of customized, Web-based creativity tasks. Behav Res Methods
cultuur. 2008; 40: 1129-33.
Prinzhorn H. Bildnerei der Geisteskranken; ein Beitrag zur
literatuur Psychologie und Psychopathologie der Gestaltung. Berlin:
Springer; 1922.
Barthes R. Le Neutre. Cours au collège de France (1977-1978). Paris: Ramachandran V, Hirstein W. The Science of Art A Neurological
Seuil; 2002. Theory of Aesthetic Experience. Journal of Consciousness
Batey M, Furnham A. Creativity, intelligence, and personality: a Studies 1999; 6: 15-51.
critical review of the scattered literature. Genet Soc Gen Psych Sacks O. Musicophilia; tales of music and the brain. New York: Knopf;
2006; 132: 355-429. 2007.
Braembussche AA van den. Denken over kunst, een inleiding in de Sass LA. Madness and modernism. New York: Basic Books; 1992.
kunstfilosofie. Bussum: Coutinho; 2007. Szeeman H, Grüterich M, von den Velden K, Jennifer G-C. Documenta
Cardinal R. Outsider Art. New York: Praeger Publishers; 1972. 5 1972. Kassel: Documenta; 1972.
Cela-Conde CJ, Lopez Arenillas C, Nadal M, Capo MA, Cortes Mascaro Thys E. Kunst en het brein. Neuron 2007; 12: 383-91.
A, Marty G. Creativity and evolution. Int Congr Ser 2006; 1296: Thys E, Sabbe B, De Hert M. Creativiteit en psychiatrische stoornissen:
95-105. recente neurowetenschappelijke inzichten. Tijdschr Psychiatr
Claridge G, Blakey S. Schizotypy and affective temperament: 2011; 53: 905-15.
Tollebeek J, Vanpaemel G, Wils K. Degeneratie in België (1860-1940). hoofdgeneesheer, psc St.-Alexius Elsene.
Leuven: Leuven University Press; 2004. bernard sabbe is psychiater-psychotherapeut, hoogleraar
Winkel R van, Esquivel G, Kenis G, Wichers M, Collip D, Peerbooms psychiatrie en medische psychologie, faculteit geneeskunde,
O, e.a. Genome-wide findings in schizophrenia and the role Universiteit Antwerpen, en werkzaam in het PC St.-
of gene-environment interplay. CNS Neurosci Ther 2010; 16: Norbertushuis te Duffel.
e185-92. marc de hert is psychiater-psychotherapeut, hoofdge-
Zeki S. Splendors and miseries of the brain Love, Creativity and the neesheer, Universitair Psychiatrisch Centrum ku Leuven,
Quest for Human Happiness. Chicester: Wiley-Blackwell; 2009. campus Kortenberg, en professor, ku Leuven.
Zeki S. Splendours and miseries of the brain. Phil Trans R Soc Lond B Correspondentieadres: Erik Thys, Renbaanlaan 37, 1050 Brussel,
1999; 354: 2053-65. België.
E-mail: erik.thys@uc-kortenberg.be
auteurs
Geen strijdige belangen meegedeeld.
erik thys is psychiater, adjunct kliniekhoofd, Universitair
Psychiatrisch Centrum ku Leuven, campus Kortenberg, en Het artikel werd voor publicatie geaccepteerd op 12-12-2011.
summary