S1 - SORTEREN:

Maak onderscheid tussen het nodige en het onnodige.

S2 - SIMPLIFICEREN:
Benodigdheden op hun plek, gemakkelijk te vinden en terug te
zetten.
S3 - SCHOONMAKEN:
Vloeren vegen, dingen op orde hebben, als een vorm van
toezicht en inspectie.
S4 - STANDAARDISEREN:
Een toestand waarin S1 t/m S3 voortdurend en consequent
worden toegepast.
S5 - (STABILITEIT DOOR) ZELF - DISCIPLINE:
Het altijd volgen van gespecificeerde en
gestandaardiseerde procedures. Mensen doen
het juiste van nature. Gemaakte afspraken
worden nagekomen.